NL7905397A

NL7905397A - Pijp- of slangkoppeling.

Info

Publication number: NL7905397A
Application number: NL7905397A
Authority: NL
Original assignee: Chesini Snc
Priority date: 1978-07-11
Filing date: 1979-07-10
Publication date: 1980-01-15
Also published as: GB2027147A; FR2431087A1; IT7863240V0; DK290879A; SE7905989L; BE877362A; FI792159A; DE2926215A1; GB2027147B

Description

Λ ♦

Pijp- of siangkoppeling.

De uitvinding heeft betrekking op een pijp- of slang-koppeling bestaande uit een eerste buisvormig deel met een afgerond uiteinde en een nabij dit uiteinde op de buitenzijde 5 daarvan gevormde ringvormige kraag, een tweede buisvormig deel met een zich vanaf een uiteinde daarvan kegelvormig vernauwende binnenwand en een van schroefdraad voorzien buitenoppervlak en een draaibaar op het eerste buisvormige deel aangebrachte, het afgeronde uiteinde daarvan omgevende en op het tweede 10 buisvormige deel te schroeven wartelmoer met een achter de kraag op de buitenzijde van het eerste buisvormige deel grijpende, naar binnen gerichte flensrand.

Dergelijke pijp- of slangkoppelingen zijn op zichzelf bekend. Bij deze bekende koppelingen is het eerste buis-15 vormige deel in het algemeen voorzien van een omtreksgroef en is de wartelmoer met dit deel gekoppeld door het van de flensrand voorziene uiteinde daarvan zodanig te vernauwen, dat de flensrand in de omtreksgroef van dit deel wordt opgesloten.

De wartelmoer is hierbij draaibaar aan het eerste buisvormige 20 deel bevestigd en kan daarbij op het van uitwendige schroefdraad voorziene tweede buisvormige deel worden geschroefd, waarbij dan het afgeronde uiteinde van het eerste buisvormige deel tegen het zich kegelvormige verwijdende binnenvlak van het tweede buisvormige deel wordt aangeklemd, waardoor een 25 afdichtende verbinding tussen deze twee delen wordt verkregen. Deze bekende koppelingen hebben enerzijds het voordeel, dat de wartelmoer niet van het eerste buisvormige deel daarvan kan worden verwijderd, doch bezitten anderzijds het nadeel, dat deze moer als gevolg van de bij het vernauwen van het 30 uiteinde daarvan in het materiaal opgewekte spanningen aanzienlijk wordt verzwakt, waardoor deze bij het vastzetten daarvan op het tweede buisvormige deel betrekkelijk snel scheurt of afbreekt, waardoor de koppeling onbruikbaar wordt.

De uitvinding beoogt, een koppeling van de bovenbe-35 schreven soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar is vermeden, doordat de wartelmoer daarvan zonder mechanische vervorming met het eerste buisvormige deel van deze koppeling is gekoppeld.

De uitvinding verschaft een dergelijke koppeling, 40 waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat daarbij het 790 53 97 - 2 -

P

eerste buisvormige deel vanaf zijn achterste uiteinde tot aan het aanslagvlak van de daarop gevormde kraag een aantal secties met verschillende diameters bezit, van welke de grootste kleiner is dan de kleinste binnendiameter van de wartelmoer 5 en op enige afstand van het aanslagvlak van de kraag een ringvormig orgaan op dit buisvormige deel is bevestigd, waarvan de buitendiameter groter is dan de kleinste binnendiameter van de wartelmoer.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 10 de hand van de bijgaande tèkening, waarin is: fig. 1 een gedeeltelijk in 1angsdoorsnede en gedeeltelijk in aanzicht weergegeven eerste uitvoering van de koppeling volgens de uitvinding.

fig. 2 een gedeeltelijk in 1angsdoorsnede en gedeel-15 telijk in aanzicht weergegeven tweede uitvoering van de koppeling volgens de uitvinding.

fig. 3 een gedeeltelijk in 1angsdoorsnede en gedeeltelijk in aanzicht weergegeven derde uitvoering van de koppeling volgens de uitvinding.

20 fig. 4 een gedeeltelijk in 1angsdoorsnede en gedeel telijk in aanzicht weergegeven bekende koppeling.

In'alle figuren van de tekening zijn overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

De in de verschillende figuren van de tekening weer-25 gegeven koppelingen bevatten elk een eerste buisvormig deel 1 met een afgerond uiteinde la en een nabij dit uiteinde la op de buitenomtrek daarvan gevormde kraag met een ringvormig aanslagvlak lb. De koppelingen bevatten voorts elk een tweede buisvormig deel 5, dat alleen is weergegeven in fig. 4 en dat 30 is voorzien van een zich vanaf een uiteinde daarvan kegelvormig vernauwend binnenvlak 5a en van een op de buitenomtrek daarvan aangebrachte schroefdraad. De door middel van de koppeling met elkaar te verbinden pijpen of slangen, die niet in de tekening zijn weergegeven worden met hun uiteinden aan de 35 vrije uiteinden van de buisvormige delen 1 en 5 bevestigd.

De koppelingen bevatten voorts elk een wartelmoer 2, welke het afgeronde uiteinde van het eerste buisvormige deel 1 omgeeft en die is voorzien van een naar binnen gerichte flens-rand met een ringvormig aanslagvlak 6b, dat wanneer de moer 2 40 790 5 3 97

'A

- 3 -

A

op het buisvormige deel 5 wordt geschroefd tegen het aanslag-vlak lb van de kraag op het buisvormige deel 1 wordt aangeklemd. Als gevolg hiervan zal het afgeronde uiteinde van het buisvormige deel 1 tegen het kegelvormige vlak 5a van het 5 buisvormige deel 5 worden aangeklemd, waardoor een afdichtende koppeling tussen de met deze delen verbonden pijpen of slangen tot stand wordt gebracht.

Bij de in fig. 4 weergegeven bekende koppeling is het eerste buisvormige deel 1 behalve van de kraag met het 10 aanslagvlak lb nog voorzien van een nog op enige afstand . daarvan op de buitenomtrek daarvan gevormde tweede kraag en is de wartelmoer 2 met zijn flensrand in de groef 7 tussen deze beide kragen opgesloten door het uiteinde 4 daarvan langs mechanische weg te vernauwen. Het bezwaar hiervan is, dat 15 hierbij in het materiaal nabij het uiteinde 4 en het daarop aansluitende wandgedeelte 3 van de wartelmoer materiaal spanningen ontstaan welke bij het vastzetten van de moer tot het ontstaan van scheuren in het materiaal of zelfs een breuk van de moer kunnen leiden.

20 De in fig. 1 weergegeven koppeling verschilt van deze bekende koppeling, doordat daarbij het buisvormige deel 1 vanaf zijn vrije achterste uiteinde tot aan het aanslagvlak lb is voorzien van een aantal secties met onderling verschillende diameters, waarvan de grootste kleiner is dan de klein-25 ste binnendiameter van de wartelmoer 2. De wartelmoer 2 kan derhalve vanaf het vrije achterste uiteinde van dit buisvormige deel 1 op dit deel worden aangebracht totdat het aanslagvlak 6b daarvan tegen het aanslagvlak lb van de op het deel 1 gevormde kraag rust.

30 Teneinde te voorkomen, dat de wartelmoer, nadat deze op de bovenbeschreven wijze op het deel 1 is aangebracht weer van dit deel kan losraken is op de buitenzijde van het deel 1 verder een ringvormig orgaan 9 aangebracht, dat door lassen, lijmen of op een andere geschikte wijze op enige afstand van 35 het aanslagvlak lb op dit deel 1 is bevestigd. Teneinde het aanbrengen van het orgaan 9 op de juiste plaats te vergemakkelijken is op de buitenomtrek van het deel 1 verder een derde aanslagvlak 10 gevormd, waarvan de buitendiameter groter is dan de binnendiameter van het orgaan 9. Het ringvormige 40 790 5 3 97 i - 4 - > orgaan 9 zal derhalve, wanneer dit op het deel 1 wordt aangebracht tegen dit derde aanslagvlak 10 komen te liggen en in deze stand aan het deel 1 kunnen worden bevestigd.

De buitendiameter van het ringvormige orgaan 9 is 5 groter dan de kleinste binnendiameter van de wartelmoer 2.

Bij het samenstellen van de koppeling wordt eerst de wartelmoer 2 en daarna het ringvormige orgaan 9 op het deel 1 aangebracht, waarna dit orgaan 9 aan het deel 1 wordt bevestigd. Op deze wijze is bereikt, dat de wartelmoer 2 niet 10 van het deel 1 kan losraken zonder dat de moer 2 hiertoe behoeft te worden vervormd.

Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm, welke in het bijzonder geschikt'is als slangkoppeling is op het van schroefdraad voorziene achterste uiteinde van het buisvormige 15 deel 1 een koppelbus 16 aangebracht, door middel waarvan een slang of pijp aan het deel 1 kan worden bevestigd.

Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de koppeling, welke eveneens als slangkoppeling kan worden gebruikt is het ringvormige orgaan 9 voorzien van een ringvormi-20 ge omtreksgroef 12. De slang kan hierbij aan het buisvormige deel 1 worden bevestigd door middel van een koppelbus 17, van welke het uiteinde 17a in de omtreksgroef 12 wordt gedrukt.

Bij de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm van de koppeling, welke in het bijzonder geschikt is voor niet 25 buigbare pijpleidingen is het achterste uiteinde van het buisvormige deel 1 voorzien van een ringvormige groef 18, waarin het lasmateriaal voor het vastlassen van het deel 1 aan het uiteinde 19 van de pijpleiding kan worden aangebracht.

Bij deze uitvoeringsvorm bezit het ringvormige or-30 gaan 9 een zodanige axiale lengte, dat dit buiten het achterste uiteinde van het buisvormige deel 1 uitsteekt, waardoor de verbinding tussen het deel 1 en het uiteinde 19 van de pijpleiding wordt versterkt.

Hoewel de uitvinding aan de hand van enkele uitvoe-35 ringsvoorbeelden is beschreven is deze niet daartoe beperkt en kunnen daarin wijzigingen worden aangebracht zonder daarbij buiten het kader van de uitvindingsgedachte te treden.

790 53 97

Claims

1. Pijp- of slangkoppeling bestaande uit een eerste buisvormig deel met een afgerond uiteinde en een nabij dit uiteinde op de buitenzijde daarvan gevormde ringvormige kraag, een tweede buisvormig deel met een zich vanaf een uiteinde 5 daarvan kegelvormig vernauwende binnenwand en een van schroefdraad voorzien buitenoppervlak en een draaibaar op het eerste buisvormige deel aangebracht, het afgeronde uiteinde daarvan omgevende en op het tweede buisvormige deel te schroeven war-telmoer met een achter de kraag op de buitenzijde van het 10 eerste buisvormige deel grijpende, naar binnen gerichte flens-rand, met het kenmerk, dat het eerste buisvormige deel (1) vanaf zijn vrije achterste uiteinde tot aan het aansiagvlak (1b) van de daarop gevormde kraag een aantal secties met verschillende diameters bezit, van welke de grootste 15 kleiner 'is dan de kleinste binnendiameter van de wartelmoer (2) en op enige afstand van het aansiagvlak (1b) van de kraag een ringvormig orgaan (9) op dit buisvormige deel (1) is bevestigd, waarvan de buitendiameter groter is dan de kleinste binnendiameter van de wartelmoer-(2).

2. Koppeling volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het eerste buisvormige deel (1) op enige afstand van het aansiagvlak van de kraag is voorzien van een aansiagvlak (10) voor het ringvormige orgaan (9) en tussen deze beide vlakken een diameter bezit die groter is dan de 25 diameter van dit ringvormige orgaan.

3. Koppeling volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ringvormige orgaan (9) van een in de buitenomtrek daarvan aangebrachte ringvormige groef (12) is voorzien.

4. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ringvormige orgaan (9) buiten het achterste uiteinde van het buisvormige deel (1) uitstrekt. 35 790 5397