NL9101060A - Beweegbaar voorwerp met een expansie/contractie- en rotatiebeweging. - Google Patents

Description

Titel: Beweegbaar voorwerp met een expansie/contractie- en rotatiebeweging.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beweegbaar voorwerp dat een expansie/contractie- en rotatiebeweging heeft, en meer in het bijzonder op een beweegbaar voorwerp dat is ingericht om tegelijkertijd een rotatiebeweging om een vertikale as tot stand te brengen, evenals een lineaire expansie/contractie-beweging in de vertikale richting, bij het detecteren van een gewenste externe stimulus zoals geluid, licht of dergelijke.

Een beweegbaar voorwerp van het bovenbeschreven type dat conventioneel bekend is in de techniek, is geconstrueerd om alleen een oscillerende en buigbeweging uit te voeren. Aldus vertoont het conventionele beweegbare voorwerp niet de gecompliceerde beweging die voldoende is om een kijker in aanzienlijke mate aan te trekken.

Aldus is het hoogst gewenst een beweegbaar voorwerp te ontwikkelen dat in staat is een meer gecompliceerde en unieke beweging uit te voeren die voldoende is om niet alleen een kijker zich geïnteresseerd en verrast te laten voelen, maar in aanzienlijke mate de kijker aantrekt.

Gezien het voorgaande nadeel van de bekende techniek is de onderhavige uitvinding gemaakt.

Dienovereenkomstig is het een doel van de onderhavige uitvinding een beweegbaar voorwerp te verschaffen dat in staat is een gecompliceerde beweging uit te voeren, welke vol is van verscheidenheid.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding een beweegbaar voorwerp te verschaffen dat in staat is in aanzienlijke mate de kijker aan te trekken.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding een beweegbaar voorwerp te verschaffen dat in staat is een expansie/contractie-beweging uit te voeren, terwijl een rotatiebeweging wordt uitgevoerd.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een beweegbaar voorwerp verschaft dat in staat is een expansie/contractie- en rotatiebeweging uit te voeren, en omvat een krachtbron waaraan een sensorschakelaar is verbonden voor het detecteren van een externe stimulus, een via de sensorschakelaar met de krachtbron verbonden motor, en een aandrijfketen voor het selectief toevoeren van energie vanuit de krachtbron naar de motor. Het beweegbare voorwerp omvat een basissectie met een bodem, en een op de basissectie gemonteerde heen en weergaande sectie die is ingericht om een lineaire heen en weergaande beweging uit te voeren in een vertikale richting ten opzichte van de basissectie. Wanneer het beweegbare voorwerp rust op een in het algemeen horizontaal draagoppervlak. De basissectie omvat een aandrijfsectie met een door de motor aangedreven tandwielstelsel, een heen en weergaand bedieningsmechanisme met een door de aandrijfsectie aangedreven excentrische pen, die excentrisch ten opzichte van een horizontale as is opgesteld om geroteerd te worden om genoemde horizontale as, en een verbindingsorgaan om de excentrische pen werkzaam te verbinden met de heen en weergaande sectie, alsmede een rotatiebewegingsmechanisme dat een wiel heeft dat zodanig is opgesteld, dat dit omlaag uitsteekt bij een deel van de periferie daarvan vanaf de bodem van de basissectie, en dat wordt aangedreven door genoemde aandrijfsectie, en ten minste een uitstekend gedeelte dat is aangebracht om bij een deel daarvan uit te steken vanuit de bodem van de basissectie, zodat het beweegbare voorwerp een lineaire expansie/contractie- beweging in de vertikale richting en een rotatiebeweging om een vertikale as uitvoert, wanneer genoemde sensorschakelaar een externe stimulus detecteert.

In het als bovenbeschreven geconstrueerde beweegbare voorwerp volgens de onderhavige uitvinding wordt, wanneer de sensor een voorafbepaalde externe stimulus zoals geluid, licht of dergelijke detecteert, de motor aangedreven om het gehele beweegbare voorwerp in staat te stellen tegelijkertijd een lineaire expansie/contractie- beweging in de vertikale richting en een rotatiebeweging om een vertikale as uit te voeren, zodat het beweegbare voorwerp een gecompliceerde beweging kan vertonen die voldoende is om een kijker aan te trekken.

Deze en andere doelen en veel van de bijkomende voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader wordt verduidelijkt door de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm onder verwijzing naar de tekening waarin:

Fig. 1 een vooraanzicht in doorsnede is dat een uitvoeringsvorm van een beweegbaar voorwerp volgens de onderhavige uitvinding toont;

Fig. 2 een zijaanzicht is van het in fig. 1 getoonde beweegbare voorwerp;

Fig. 3 een bovenaanzicht is van het in fig. 1 getoonde beweegbare voorwerp waarvan een bovendeksel is verwijderd;

Fig. 4 een onderaanzicht is van het in fig. 1 getoonde beweegbare voorwerp;

Fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V van fig. 2;

Fig. 6 een doorsnede is langs de lijn VI-VI in fig. 5;

Fig. 7 een ketendiagram is die een aandrijfketen toont van het in fig. 1 getoonde beweegbare voorwerp;

Fig. 8 een vooraanzicht in doorsnede is die een andere uitvoeringsvorm toont van een beweegbaar voorwerp volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 9 een schematische doorsnede toont van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp;

Fig. 10 een gedeeltelijk vooraanzicht in doorsnede is, die een modificatie toont van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp; de Fig. 11a, 11b en 11c schematische perspectief aanzichten zijn die de wijze tonen waarop het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp werkzaam is;

Fig. 12 een perspectief aanzicht is van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp, gezien vanaf de onderzijde van het beweegbare voorwerp;

Fig. 13 een onderaanzicht is dat een andere modificatie toont van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp;

Fig. 14 een onderaanzicht is dat een verdere modificatie toont van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp; en

Fig. 15 een doorsnede is langs de lijn XV-XV van fig. 14.

Thans zal een uitvoeringsvorm van een beweegbaar voorwerp volgens de onderhavige uitvinding worden besproken onder verwijzing naar de fig. 1 t/m 7.

Een beweegbaar voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm, zoals getoond in de fig. 1 en 2, omvat in zijn algemeenheid een basissectie 2 en een heen en weergaande sectie 4. Het beweegbare voorwerp omvat ook een vervormbare buitenzijwand of bedekking 5 die gevormd is tot een cylindrische vorm. De vervormbare cylindrische zijwand 5 kan gemaakt zijn van een zacht en flexibel materiaal en is met de boven- en onderuiteinden daarvan bevestigd aan resp. de heen en weergaande sectie 4 en de basissectie 2.

De basissectie 2 omvat een bodemframe 6, een bodemdeksel 8, een geleidingsframe 10, een wandplaat 11 en een versnellingsbak 12. De heen en weergaande sectie 4 is boven de basissectie 2 gesteund zodat deze toegang heeft of een lineair heen en weergaande beweging kan uitvoeren ten opzichte van de basissectie 2 in het geleidingsframe 10.

Het verwijzingscijfer 14 duidt een motor aan welke is opgesteld op het bodemframe 6 en een pignon 16 omvat. De aandrijfkracht van de motor 14 wordt overgedragen aan het pignon 16. De kracht wordt dan overgedragen vanaf het pignon 16 via een werkzaam met het pignon 16 verbonden reductie tandwielstelsel dat tandwielen 18, 20, 22, 24, 26, 28 en 30 omvat, aan een schijf 34 die werkzaam is verbonden met het reductietandwielstelsel en roteerbaar is om een horizontale as 32. Excentrisch op de schijf 34 gemonteerd is een pen 36, zodat de aldus overgedragen aandrijfkracht de excentrische pen 36 een omwentelingsbeweging laat uitvoeren om de horizontale as 32. Een verbindingsorgaan 38 funktioneert om de excentrische pen 36 en een pen 42 van een bij de heen en weergaande sectie 4 verschaft glijorgaan 40, werkzaam met elkaar te verbinden om de omwentelingsbeweging van de excentrische pen 36 om te zetten in een lineaire heen en weergaande beweging van het glijorgaan 40 en daarmede de lineaire heen en weergaande beweging van de heen en weergaande sectie 4. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat het verbindingsorgaan 38 een verbindingsstaaf.

De bovenbeschreven horizontale as 32, schijf 34, excentrische pen 36 en verbindingsstaaf 38 werken met elkaar samen om een heen en weergaand bedieningsmechanisme te verschaffen voor het heen en weer laten gaan van de heen en weergaande sectie 4.

Het de tandwielen 18, 20, 22, 24, 26, 28 en 30 omvattende reductietandwielstelsel werkt samen met een tandwielstelsel dat tandwielen 62, 64 en 66 omvat en verderop meer gedetailleerd zal worden beschreven, om daardoor een aandrijfsectie 45 te vormen.

Het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat verder een wiel 46 dat vertikaal is opgesteld in de nabijheid van de buitenperiferie van het bodemdeksel 8 op een dusdanige manier, dat een deel daarvan omlaag naarbuiten uitsteekt vanaf het bodemdeksel 8, en is roteerbaar gedragen door horizontale assen 48 en 50 op de basissectie 2. De assen 48 en 50 zijn integraal gevormd met een tandwiel 60 via welke beide assen met elkaar zijn verbonden. De as 48 is opgesteld tussen en wordt gedragen door een eerste bovenlager 52 van het bodemframe 6 en een eerste onderlager 56 van het bodemdeksel 8, en de as 50 is opgesteld tussen en wordt gedragen door een tweede bovenlager 54 van het bodemframe 6 en een tweede onderlager 58 van het bodemdeksel 8.

De naar het pignon 16 overgedragen aandrijfkracht van de motor 14 wordt ook overgedragen door een de tandwielen 18, 20, 62, 64, 66 en 60 omvattend tandwielstelsel naar het wiel 46, hetgeen resulteert in het roteren van het wiel.

In het bodemframe 6 is een batterijorgaan 70 vastgehouden, zoals ten minste een cel door middel van een batterijdeksel 68. Op het buitenbodemoppervlak van het beweegbare voorwerp is een uitstekend orgaan 72 verschaft voor het geleiden of promoten van de beweging van het voorwerp. In het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat het uitstekend orgaan 72 ten minste een bal die beweegbaar of roteerbaar is vastgehouden op het batterijdeksel 68 zodat een deel daarvan naarbuiten en omlaag uitsteekt daarvan. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is één zo'n bal aangebracht. De bal 72 kan op het bodemdeksel 8 zijn aangebracht in plaats van op het batterijdeksel 68. Als alternatief kan het uitstekend orgaan 72 ten minste een gefixeerd uitsteeksel of roteerbaar wiel (gekoppeld aandrijfwiel) omvatten, verschaft op het batterijdeksel 68 en/of het bodemdeksel 8. Het uitsteeksel kan integraal gevormd zijn met het deksel 8 en/of het deksel 68.

Het wiel 46 en het uitstekend orgaan 72 zijn bij voorkeur zodanig gepositioneerd, dat, wanneer het beweegbaar voorwerp een omwentelingsbeweging uitvoert, de omwentelingsas van het voorwerp afwijkt van de geometrische centrale as van het beweegbare voorwerp of de centrale configuratieas van het voorwerp.

De verwijzingscijfers 74, 76 en 78 duiden resp. een aandrijfketen, een sensor zoals een microfoon voor het detecteren van extern geluid, en een hoofdschakelaar aan.

De heen en weergaande sectie 4 omvat een glijorgaan 40, een bovenframe 80, een in het bovengedeelte van het bovenframe 80 aangebracht bovendeksel 81, en een veer 82 die is opgesteld tussen het bovenframe en het glijorgaan 40.

Zoals getoond in fig. 3, is het bovenframe 80 voorzien van een aantal cirkelvormige gaten 83 en een aantal rechthoekige gaten 84. In elk van de cirkelvormige gaten 83 is een van een aantal pennen 85 ingebracht, welke zijn verschaft op het bovenvlak van het glijorgaan 40 op een dusdanige manier, dat zij corresponderen met de cirkelvormige gaten 83.

De pen 85 is voorzien van een ring 86, welke dient om te voorkomen dat elk van de pennen 85 wordt losgemaakt van het corresponderende cirkelvormige gat 83, om daardoor de afstand te beperken over welk het bovenframe 80 is verwijderd of gescheiden van het glijorgaan 40 door de veer 82.

Zoals getoond in fig. 1 zijn op het onderoppervlak van het bovendeksel 81 rugplaten 88 gemonteerd, elk waarvan is voorzien van een omlaag uitstekende haak 87. De haken 87 zijn ingericht om in aangrijping gehouden te worden in de corresponderende rechthoekige gaten 84 om het bovendeel 81 in het bovenframe 80 te houden wanneer de bovenplaat 81 in het bovenframe 80 wordt gedwongen.

De vervormbare cylindrische zijwand of bedekking 5 is, zoals bovenbeschreven, gemaakt van een zacht en flexibel plaatmateriaal zoals een vinylplaatmateriaal of dergelijke. De zijwand 5 wordt bij het boveneinde daarvan vastgehouden tussen het bovendeksel 81 en het bovenframe 80 en dan tussen het bovenframe 80 en een passend in het bovenframe 80 aangebrachte vasthoudring 91, met als resultaat dat de zijwand 5 gefixeerd is verbonden met de heen en weergaande sectie 4. Eveneens is de zijwand 5 bij het ondereinde daarvan vastgehouden tussen het bodemframe en het bodemdeksel 8, met als resultaat dat de zijwand 5 gefixeerd is verbonden met de basissectie 2. Aldus is in de geïllustreerde uitvoeringsvorm de vervormbare cylindrische zijwand 5 zodanig aangebracht, dat deze ten minste het ondergedeelte van de heen en weergaande sectie 4 en het bovengedeelte van de basissectie 2 bedekt of omgeeft. Ook heeft een dergelijke opstelling van de zijwand 5 tot gevolg, dat de zijwand 5 onder spanning van de veer 82 staat, met als resultaat dat het beweegbare voorwerp een cylindrische vorm houdt wanneer de heen en weergaande sectie 4 zich in de hoogste positie bevindt.

Zoals getoond in de figuren 5 en 6 omvat het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm verder een positie detectieschakelaar 93 en corresponderend is het glijorgaan 40 voorzien van een aanslag 95. De aanslag 95 is zodanig opgesteld, dat deze door een opening 94 van de wandplaat 11 reikt om de positie-detectieschakelaar 93 te raken wanneer de heen en weergaande sectie 4 zich bij een bepaalde positie bevindt ten opzichte van de basissectie 2, zoals bijvoorbeeld bij de hoogste positie die zich het verst bevindt vanaf de basissectie 2, met als resultaat dat de positie-detectieschakelaar 93 een signaal genereert.

De aandrijfketen 74 kan geconstrueerd zijn op een wijze zoals getoond in fig. 7, waarbij de verwijzingscijfers 97 en 98 resp. een differentiërende keten en een flip-flop keten aanduiden.

Thans zal de werking van het bovenbeschreven beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm worden beschreven in combinatie met de werking van de aandrijfketen 74.

Zoals in het hiernavolgende zal worden beschreven, is het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm ingericht om stilgehouden te worden wanneer de heen en weergaande sectie 4 de hoogste positie bereikt om het beweegbare voorwerp zich te laten uitstrekken in zijn volle lengte. In deze toestand is de positie-detectieschakelaar 93 ingeschakeld, zodat het beweegbare voorwerp stil wordt gehouden tenzij de sensor 76 geluid van een voorafbepaald niveau of meer detecteert. In dat geval wordt een transistor Qi ingeschakeld, een flip-flop keten 98 wordt ge"set", een transistor Q2 wordt uitgeschakeld en een transistor Q3 wordt aangeschakeld, met als resultaat dat de motor 14 start. Dit heeft tot gevolg dat de heen en weergaande sectie 4 omlaag wordt gebracht door de tandwielen 18 tot en met 30 en het heen en weergaande bedieningsmechanisme 44, zodat het beweegbare voorwerp een samentrekkende beweging start. Tegelijkertijd wordt het wiel 46 geroteerd door de tandwielen 60 tot en met 66, zodat het uitstekende orgaan 72 het beweegbare voorwerp een onregelmatige omwentelingsbeweging doet beginnen om de excentrische vertikale as.

De positie-detectieschakelaar 93 wordt uitgeschakeld direkt nadat de motor 14 start, maar het niveau van een door de schakelaar 93 gegenereerd signaal wordt echter niet gevarieerd omdat de van de differentiërende keten 97 een puls in een negatieve richting is, zodat de motor 14 doorgaat met roteren.

In een dergelijke toestand wordt, zelfs wanneer het te detecteren geluid dooft of vermindert tot onder een voorafbepaald niveau om te veroorzaken dat de transistor Qi wordt aangeschakeld, de uitgang van de flip-flop keten niet gevarieerd. Dienovereenkomstig gaat de motor 14 door met roteren zodat het samengetrokken beweegbare voorwerp weer begint met een uitstrekkende beweging onder continuering van de onregelmatige omwentelingsbeweging.

Wanneer het beweegbare voorwerp zich uitstrekt in de volle lengte om te veroorzaken dat de heen en weergaande sectie 4 de hoogste positie bereikt, wordt de positie detectieschakelaar 93 ingeschakeld. Op dit moment wordt de uitgang van de differentiërende keten 97 gevarieerd tot een puls in een positieve richting welke op een hoog niveau gehouden wordt gedurende een tijd T, gedurende welke de uitgang van een NAND keten Ιχ op een laag niveau wordt gehouden. Dit heeft als resultaat, dat de flip-flop keten 98 wordt ge"reset", de transistor Ch wordt ingeschakeld en de transistor Q3 wordt uitgeschakeld, zodat de motor 14 zijn rotatie stopt om te veroorzaken dat het beweegbare voorwerp de expansie/contractie- en omwentelingsbeweging stopt, terwijl deze zich in de volle lengte uitstrekt.

Het beweegbare voorwerp wordt stilgehouden zolang het door de sensor 76 gedetecteerde geluid zich onder een voorafbepaald niveau bevindt, zelfs wanneer de uitgang van de NAND KETEN Ii is teruggekeerd naar een hoog niveau nadat de tijd T verstrijkt. Wanneer echter de sensor 76 geluid van een voorafbepaald niveau of meer detecteert, wordt de flip-flop keten 98 ge"set", om daardoor de motor 14 te laten herstarten.

Echter, gedurende de tijd T direkt nadat de positie-detectieschakelaar 93 is aangeschakeld, zelfs wanneer de sensor 76 geluid detecteert van een voorafbepaald niveau of meer, werkt de NAND-keten I2 als een onderdrukkingspoort en werken de differentiërende keten 97 en de NAND-ketens Ii en I2 met elkaar samen om een onderdrukkende keten te vormen, om daardoor te voorkomen dat een door de sensor 76 gegenereerd signaal de flip-flop keten 98 beïnvloedt met als resultaat dat de motor 14 niet-bediend wordt gehouden.

Aldus wordt, zelfs wanneer de sensor 76 doorgaat met het detecteren van extern geluid van een voorafbepaald niveau of meer, het beweegbare voorwerp tijdelijk stilgehouden wanneer dit zich in de volle lengte uitstrekt. Dan, wanneer de sensor 76 nog steeds het geluid detecteert, herstart het beweegbare voorwerp de beweging nadat de tijd T verstrijkt.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat de sensor 76 een geluidssensor. Elke andere sensor die is ingericht om een externe stimulus anders dan geluid te detecteren zoals licht, warmte, infra-roodstraling, trilling of dergelijke, kan echter op geschikte wijze worden gebruikt in de onderhavige uitvinding. Aldus zal het duidelijk zijn, dat het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm tot een omwentelingsbeweging om een vertikale as komt onder het gelijktijdig uitvoeren van een lineaire expansie/contractie-beweging in de vertikale richting bij het detecteren van een voorafbepaalde externe stimulus zoals geluid of dergelijke, en daarom vertoont deze een unieke gecompliceerde beweging die voldoende is om een kijker aan te trekken.

Ook wordt, wanneer het uitstekend orgaan 76 zoals een bal op geschikte wijze is gepositioneerd ten opzichte van het op het bodemoppervlak van de basissectie 2 aangebrachte wiel 46 zodat de as van de omtreksbeweging van het beweegbare voorwerp excentrisch is ten opzichte van de configuratie as van het beweegbare voorwerp, de omwentelingsbeweging excentrisch tot stand gebracht; daarom is de gehele beweging van het beweegbare voorwerp meer gecompliceerd en/of uniek, resulterend in het verder fascineren van een kijker. Dit wordt op vergelijkbare wijze bereikt wanneer het beweegbare voorwerp zodanig geconstrueerd is, dat het uitstekend orgaan 72, dat een op het bodemoppervlak van de basissectie 2 gevormd gefixeerd uitsteeksel omvat, is aangebracht bij een positie die afwijkt van het centrum van het bodemoppervlak van de basissectie 2, zodat de as van de omwentelingsbeweging van het beweegbare voorwerp afwijkt van de configuratieas van het beweegbare voorwerp. Bij een dergelijke constructie veroorzaken de wrijving tussen het uitstekend orgaan en een vlak waarop het beweegbare voorwerp is geplaatst, de afwijking tussen het zwaartepunt van het beweegbare voorwerp en de as van de omwentelingsbeweging van het voorwerp, en dergelijke, dat de as van de omwentelingsbeweging gevarieerd wordt, zodat de excentrische omwentelingsbeweging onregelmatig gemaakt kan worden, met als resultaat dat de gehele beweging van het beweegbare voorwerp verder gecompliceerd is.

Voorts worden in de geïllustreerde uitvoeringsvorm de transistoren Q2 en Q3, die elk dienen als een schakelelement voor het starten en stoppen van de motorbediening, bedient door de flip-flop keten 98. Zolang als het beweegbare voorwerp de expansie/contractie- en omwentelingsbeweging start ten gevolge van het detecteren van geluid van een voorafbepaald niveau of meer door de sensor 76, maakt een dergelijke constructie het mogelijk om door te gaan met de beweging zelfs wanneer het door de sensor gedetecteerde geluid wordt verminderd tot onder het voorafbepaalde niveau. Daarenboven kan de geïllustreerde uitvoeringsvorm, zoals bovenbeschreven, zodanig geconstrueerd zijn, dat de positie-detectieschakelaar is opgesteld om een bijzondere positie van de heen en weergaande sectie 4 ten opzichte van de basissectie 2 te detecteren, zoals bijvoorbeeld een positie waarbij de heen en weergaande sectie 4 zich in de volle lengte uitstrekt. Een dergelijke constructie maakt het mogelijk, dat het beweegbare voorwerp wordt bediend om gestopt te worden wanneer het een voorafbepaalde houding bereikt. Aldus, wanneer het beweegbare voorwerp zodanig geconstrueerd is, dat de beweging doorgaat zelfs wanneer geluid niet gedetecteerd wordt, en gestopt wordt wanneer het een voorafbepaalde houding aanneemt, is de beweging meer gevarieerd om een kijker verder aan te trekken.

De fig. 8 tot en met 12 tonen een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar voorwerp volgens de onderhavige uitvinding. Een beweegbaar voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 8, omvat een buitenconfiguratie die een basissectie 150 omvat, een heen en weergaande sectie 151, een vervormbare cylindrische zijwand 101 gemaakt van een flexibel plaatmateriaal zoals een vinylplaatmateriaal, en een bovendeksel 102 en een bodemdeksel 103 die resp. verbonden zijn met de boven- en onderuiteinden van de vervormbare zijwand 101. Op het bovengedeelte van het beweegbare voorwerp is een decoratief orgaan 104 gemonteerd dat is gevormd als imitatie van een hoofdtelefoon, en op het frontgedeelte van het beweegbare voorwerp is een ander decoratief orgaan 150 gemonteerd, dat is gemaakt als imitatie van een bril, zoals getoond in figuren 11a tot en met 11c. In het beweegbare voorwerp is een aandrijfsectie 106 aangebracht.

Op het buitenoppervlak van het bovendeksel 102 is een aftrekstuk 107 aangebracht. Op het achtervlak of ondervlak van het bovendeksel 102 zijn een vasthoudplaat 140 en een bovenframe 141 gemonteerd, welke worden gedragen door een veer 108 op een glijorgaan 109. Het glijorgaan 109 is aangebracht in een geleidingsframe 134 van de basissectie 150 teneinde vertikaal verschuifbaar daarin te zijn. Het schuiforgaan 109 is werkzaam verbonden door een vertikaal draagorgaan 110 aan het bovenframe 102. Het draagorgaan 110 is aan een uiteinde op het bovenuiteinde daarvan voorzien van een bal 110a, welke is opgenomen in een uitsparing of verdiept gedeelte 111 dat is gevormd bij het centrale gedeelte van het achtervlak of ondervlak van het bovenframe 102. Het draagorgaan 110 is bij het andere uiteinde of onderuiteinde daarvan voorzien van een vasthoudorgaan 110b, dat wordt vastgehouden in een bij het centrum van het bovengedeelte van het schuiforgaan 109 verschafte uitsparing 112. De aldus opgestelde veer 108 en draagorgaan 110 funktioneren om een opwaartse kracht uit te oefenen op het bovenframe 102 ten opzichte van het schuiforgaan 109 en voorkomen dat deze beiden worden losgekoppeld.

De bal 110a kan vervangen worden door een flens 142, zoals getoond in fig. 10.

Op een zijde van het schuiforgaan 109 is integraal een verbindingsorgaan gevormd, in de geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat het verbindingsorgaan een orgaan 109a dat gevormd is in de vorm van een omgekeerde T, waarbij in het onderste horizontale gedeelte daarvan een langwerpig gat 114 is gevormd dat zich uitstrekt in de longitudinale richting van het horizontale gedeelte.

Het bodemdeksel 103 is in het centrale gedeelte daarvan voorzien van een batterijbehuizing 116 voor het daarin ontvangen van een batterijorgaan 115 dat dient als een krachtbron. Op een zijde van de batterijbehuizing 116 is een hoofdschakelaar 118 aangebracht. Op de andere zijde van de batterijbehuizing 116 is een wiel 119 aangebracht, dat roteerbaar wordt gedragen op een draagas 120 teneinde als een rotator te funktioneren. Het batterijorgaan 115 kan ten minste een cel omvatten en is vervangbaar door een batterijdeksel 121 te verwijderen van de batterijbehuizing 116. De hoofdschakelaar 118 kan gemakkelijk worden bediend vanaf de bodemzijde van het beweegbare voorwerp. De rotator of het wiel 119 is zodanig aangebracht, dat dit gedeeltelijk naar buiten uitsteekt uit de bodem van het beweegbare voorwerp en de draagas 120 voor het wiel 119 heeft een daarop gefixeerd tandwiel 122. Het batterijdeksel 121 is, aan de zijde daarvan waarop de hoofdschakelaar 118 is aangebracht, voorzien van een uitsparing 123 waarin een bal 124 is opgenomen, zodanig dat deze gedeeltelijk naar buiten uitsteekt.

Het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm, zoals getoond in fig. 8, omvat ook een sensor 125 voor het detecteren van geluid van een voorafbepaald niveau of meer, welke is aangebracht in nabijheid van een zijde van het bodemdeksel 103, zodanig dat een gedeelte daarvan vrij is, zoals getoond in fig. 11 en 12.

De aandrijfsectie 106 omvat een motor 126 die dient als een aandrijfbron, en een aantal reductietandwielen. Meer in het bijzonder omvat de motor 126 een omwentelingsas met een daarop gefixeerd tandwiel 127, dat in aangrijping is met een tandwiel 128 hetgeen een van de reductietandwielen is. Een tandwiel 129, hetgeen een andere van de reductietandwielen is, is in aangrijping met een op de draagas 120 van het wiel 119 bevestigd tandwiel 122. Een tandwiel 130 dat een andere van de reductietandwielen is, is voorzien van een excentrische pen 131 op het gedeelte van het oppervlak daarvan dat zich in de nabijheid bevindt van de buitenomtrek daarvan, zodanig dat dit afwijkt van het centrum van het tandwiel 130. De excentrische pin 131 is ingebracht in het langwerpige gat 114 van het orgaan 109a met de omgekeerde T vormt van het schuiforgaan 109. Een dergelijke constructie doet het schuiforgaan 109 vertikaal bewegen wanneer de motor 126 roteert, met als resultaat dat vervormbare cylindrische zijwand 101 een expansie/contractiebeweging uitvoert en dat het wiel 119 geroteerd wordt. Het orgaan 109a met de omgekeerd T-vorm dient om de excentrische pen 131 en de heen en weergaande sectie 151 werkzaam met elkaar te verbinden, zodat de omwentelingsbeweging van de excentrische pen 131 kan worden omgezet in een lineaire heen en weergaande beweging van de heen en weergaande sectie 151. Aldus werken de excentrische pen 131, het orgaan 109a met de omgekeerde T-vorm, en de langwerpige opening 114 met elkaar samen om een heen en weergaand bedieningsmechanisme 113 te vormen.

Het verwijzingscijfer 133 duidt een bladschakelaar aan die dient als een positie detectieschakelaar. Voor dit doel is de bladschakelaar 133, zoals getoond in fig. 9, bevestigd op een geleidingsframe 134 dat funktioneert als een geleiding voor het schuiforgaan 109. het schuiforgaan 109 is op het zijoppervlak daarvan voorzien van een aanslag 135 op een dusdanige manier dat deze daar vanuit steekt, welke aanslag 135 is ingericht om op een stotende manier met de bladschakelaar 135 in aangrijping te komen wanneer het schuiforgaan 109 naar de hoogste positie is bewogen, om daardoor de bladschakelaar 135 te bedienen, met als resultaat dat de rotatie van de motor 126 tijdelijk wordt gestopt. Een aandrijfketen voor de motor 126 kan op dezelfde wijze geconstrueerd zijn als die welke in fig. 7 is getoond.

Het overige deel van de in de fig. 8 t/m 12 getoonde uitvoeringsvorm kan in hoofdzaak op dezelfde wijze zijn geconstrueerd als de uitvoeringsvorm die is beschreven onder verwijzing naar de fig. 1 t/m 7.

Thans zal de werking van het beweegbare voorwerp van de geïllustreerde uitvoeringsvorm geconstrueerd zoals bovenbeschreven, in het hiernavolgende worden beschreven.

Wanneer de sensorschakelaar 125 geluid detecteert van een voorafbepaalde grootte of meer, roteert de motor 126 om de aandrijfsectie inclusief een aantal reductietandwielen te bedienen, om daardoor het schuiforgaan 109 dat werkzaam is verbonden met de aandrijfsectie 106 door het heen en weergaand bedieningsmechanisme 116, omlaag te brengen, zodat het beweegbare voorwerp wordt samengetrokken zoals getoond in fig.

llb. Tegelijkertijd wordt het werkzaam met de aandrijfsectie 106 verbonden rotatieorgaan of wiel 119 bediend of geroteerd, zodat het beweegbare voorwerp wordt bewogen onder het uitvoeren van een omwentelingsbeweging zoals getoond in fig.

llc.

Op het zijoppervlak van het schuiforgaan op een daarvan uitstekende wijze gemonteerde aanslag 135 wordt in rakende aangrijping met de bladschakelaar 133 gehouden. Wanneer echter het schuiforgaan 109 omlaag wordt gebracht wordt de aanslag 135 losgekoppeld van de bladschakelaar 133 zodat deze wordt uitgeschakeld. Wanneer daarna het schuiforgaan 109 omhoog wordt gebracht naar de hoogste positie, wordt de aanslag 135 in aangrijping gebracht met de bladschakelaar 133, met als resultaat dat de schakelaar wordt aangeschakeld. Dit heeft tot gevolg dat de bediening van de motor 126 tijdelijk wordt gestopt, zodat het beweegbare voorwerp is teruggekeerd naar de originele toestand waarbij deze zich in de volle lengte uitstrekt, en waarbij de rotator of het wiel 119 tijdelijk is gestopt.

Wanneer dan de sensor 125 weer geluid detecteert van een voorafbepaald niveau of meer, terwijl het beweegbare voorwerp in deze toestand wordt gehouden, herhaalt het beweegbare voorwerp de bovenbeschreven beweging door het uitvoeren van de expansie/contractie- en omwentelingsbeweging.

Fig. 13 toont een andere modificatie van het in fig. 8 getoonde beweegbare voorwerp, waarbij twee ballen 124 zijn aangebracht op de bodem van het beweegbare voorwerp. Het overige deel van deze modificatie kan in hoofdzaak op dezelfde wijze geconstrueerd zijn als de uitvoeringsvorm van fig. 8.

De fig. 14 en 15 tonen een verdere modificatie van de in fig. 8 getoonde uitvoeringsvorm, waarbij een uitstekend orgaan op verschillende wijze van de uitvoeringsvorm is geconstrueerd.

Meer in het bijzonder omvat het uitstekende orgaan een gefixeerd uitsteeksel 143 dat integraal is gevormd met een batterijdeksel 121 en een klein wiel 144 dat roteerbaar is gedragen op het batterijdeksel 121. Het gefixeerde uitsteeksel 143 is aangebracht bij een positie die afwijkt van het centrum van een bodemdeksel 103. De omwentelingsbeweging van het beweegbare voorwerp hangt hoofdzakelijk af van het gefixeerde uitsteeksel met als resultaat dat deze excentrisch wordt uitgevoerd. Het overige deel van deze modificatie kan in hoofdzaak op dezelfde wijze als de uitvoeringsvorm van fig. 8 zijn geconstrueerd.

De bovenbeschreven uitvoeringsvormen zijn elk zodanig geconstrueerd dat de buitenzijde is bedekt met het vervormbare cylindrische plaatmateriaal. Als alternatief kan het beweegbare voorwerp van de onderhavige uitvinding geconfigureerd zijn als imitatie van een pop met een om het middel daarvan aangebrachte hoepel, een balletpop die een rok aan heeft welke is ingericht om bij de omwentelingsbeweging uit te wapperen, een dier, een gereedschap, of dergelijke.

Zoals uit het voorgaande blijkt, is het beweegbare voorwerp van de onderhavige uitvinding geconstrueerd om een expansie/contractie- beweging tot stand te brengen, evenals een omwentelingsbeweging om een vertikale as, afhankelijk van een externe stimulus.

Aldus zal het duidelijk zijn, dat het beweegbare voorwerp van de onderhavige uitvinding een gecompliceerde en/of unieke beweging uitvoert, die voldoende is om een kijker aan te trekken en te fascineren.

Hoewel voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn beschreven met een zekere mate van bijzonderheid onder verwijzing naar de tekening, zal het duidelijk zijn dat modificaties en variaties mogelijk zijn in het licht van de bovengenoemde leer. Het zal daarom duidelijk zijn dat de uitvinding binnen het kader van de conclusies op een verschillende wijze dan beschreven in de praktijk kan worden gebracht.

Claims (12)

1. Beweegbaar voorwerp dat in staat is tot het uitvoeren van een expansie/contractie- en omwentelingsbeweging, en een krachtbron omvat waarmee een sensorschakelaar is verbonden voor het detecteren van een externe stimulus, een door de sensorschakelaar met de krachtbron verbonden motor, en een aandrijfketen voor het selectief toevoeren van een energie vanuit genoemde krachtbron naar de motor, omvattende: een basissectie met een bodem, en een heen en weergaande sectie die is gemonteerd op de basissectie teneinde een lineaire heen en weergaande beweging uit te voeren in een vertikale richting ten opzichte van de basissectie wanneer het beweegbare voorwerp rust op een in hoofdzaak horizontaal draagoppervlak; welke basissectie een aandrijfsectie omvat met een tandwielsectie dat wordt aangedreven door een motor, een heen en weergaand bedieningsmechanisme met een door de aandrijfsectie aangedreven excentrische pen die excentrisch is opgesteld ten opzichte van een horizontale as teneinde om deze horizontale as geroteerd te worden, en een verbindingsorgaan om de excentrische pen werkzaam te verbinden met de heen en weergaande sectie, en een omwentelingsbewegingsmechanisme met een wiel dat zodanig is opgesteld, dat dit omlaag uitsteekt met een deel van de omtrek daarvan uit de bodem van de basissectie, welk wiel wordt aangedreven door de aandrijfsectie en ten minste één uitsteeksel dat zodanig is opgesteld dat dit met een deel daarvan uitsteekt uit de bodem van de basissectie, waardoor het beweegbare voorwerp een lineaire expansie/contractie- beweging in de vertikale richting uitvoert en een omwentelingsbeweging om een vertikale as wanneer de sensorschakelaar een externe stimulus detecteert.

2. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan een verbindingsstaaf omvat voor het verbinden van de excentrische pen en de heen en weergaande sectie met elkaar, waardoor een krukasmechanisme wordt gevormd.

3. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan een van een opening voorzien orgaan omvat, dat wordt vastgehouden op de heen en weergaande sectie en is voorzien van een langwerpige opening, waarin de excentrische pen in aangrijping is.

4. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de basissectie en de heen en weergaande sectie zijn bedekt door een vervormbare zijwand die is gemaakt van een zacht flexibel plaatmateriaal, welke vervormbare zijwand met het boveneinde daarvan is bevestigd aan de heen en weergaande sectie en met de onderzijde daarvan is bevestigd aan de basissectie.

5. Beweegbaar voorwerp volgens volgens conclusie 1, gekenmerkt door een positie-detectieschakelaar voor het detecteren wanneer de heen en weergaande sectie een voorafbepaalde positie ten opzichte van de basissectie bereikt.

6. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de voorafbepaalde positie een positie is waarbij de heen en weergaande sectie zich op de grootste afstand van de basissectie bevindt.

7. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de aandrijfketen een verbodsketen omvat om de bediening van de motor gestopt te houden gedurende een voorafbepaalde tijdsperiode, nadat de heen en weergaande sectie een voorafbepaalde positie bereikt, ongeacht een detectie van een externe stimulus door de sensorschakelaar.

8. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wiel en het uitsteeksel zijn aangebracht bij posities welke het beweegbare voorwerp een omwentelingsbeweging laten uitvoeren om een beweegbare as die afwijkt van de centrale vertikale as van het beweegbare voorwerp.

9. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee van dergelijke uitsteeksels zijn aangebracht.

10. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elk van de uitsteeksels een roteerbaar in de basissectie aangebrachte bal omvatten.

11. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de uitsteeksels een enkel klein wiel en een enkel gefixeerd uitsteeksel omvatten.

12. Beweegbaar voorwerp volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het gefixeerde uitsteeksel is aangebracht bij een positie die afwijkt van het centrum van het bodemoppervlak van de basissectie.