NL9101001A - Inrichting voor het filtreren van vloeistoffen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het filtreren van vloeistoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het filtreren van vloeistoffen, gevormd door een cilindrisch en horizontaal opgesteld filtervat, waarin een steunorgaan roteerbaar is en langs de omtrek verdeeld voorzien is van een aantal, elk een reeks schijfvormige filterelementen dragende draaiingsassen, terwijl centraal in het filtervat een goot is aangebracht, met daarin een transporteur voor het afvoeren van de van de filterelementen geloste en in de goot opgevangen filterkoek naar een buiten het filtervat opgestelde en op de goot aangesloten afvoerschacht, welke aan de onderzijde afsluitbaar is door van onder de schacht naar deze tot in de sluitstand beweegbare klep.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8005787 ten name van de aanvraagster.

Vor het afvoeren van de in de afvoerschacht ingevoerde filterkoek moet bij deze bekende inrichting de zich aan de onderzijde van de afvoerschacht bevindende klep worden geopend en moet dan de filterkoek door de overdruk in het filtervat uit de schacht worden weggedrukt.

Deze bekende inrichting heeft het bezwaar, dat het verwijderen van de filterkoek vanuit de schacht betrekkelijk moeizaam verloopt, terwijl verder daarbij een belangrijk drukverlies in het filtervat optreedt.

De uitvinding beoogt dit bezwaar van de bekende inrichting te ondervangen.

De inrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat in de schacht ter hoogte van de bodem van de goot een klepzitting aanwezig is, welke samenwerkt met een van boven naar beneden tot in een sluitstand beweegbare tweede klep, zodanig, dat voor het ledigen van de schacht, de transporteur buiten bedrijf wordt gesteld, vervolgens de bovenste klep wordt gesloten en waarna de onderklep wordt geopend voor het afvoeren van de koek.

Gebleken is, dat door het toepassen van de tweede klep in de afvoerschacht, de afvoer van de koek in de schacht in belangrijke mate wordt vergemakkelijkt.

De bovenklep en de onderklep in de afvoerschacht kunnen op verschillende wijzen bedienbaar zijn.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de beide kleppen met behulp van pneumatische cilinders bedienbaar.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Zoals in de tekening is weergegeven, wordt de inrichting gevormd door een cilindrisch en horizontaal opgesteld filtervat 1, waarin het steunorgaan 2 met de tot buiten het flitervat 1 verlopende aandrijfas 3 roteerbaar is om de cilinderas van het filtervat 1 .

De as 3 met het steunorgaan 2 is aandrijfbaar door de electromotor 4, door tussenkomst van de kettingoverbrenging 5.

Coaxiaal met en op het einde van de aandrijfas 3 is de voedingspomp 6 aangebracht, en die kan worden aangedreven door de electromotor 7.

Vanaf de voedingspomp 6 verlopen de met streep-stippellijnen aangegeven pers- en zuigleidingen 8 naar de hydromotor 9, met behulp waarvan de gelijkmatig langs de omtrek van het steunorgaan 2 verdeelde en daarin gelegerde aandrijfbussen 10 kunnen worden aangedreven.

Eveneens roteerbaar om de as van het filtervat 1 is de transportschroef 11 in de transportgoot 12 aangebracht! en welke uitmondt in de afvoerschacht 13.

De afvoerschacht 13 is aan de onderzijde voorzien van de klepzitting 14 welke samenwerkt met de klep 15, die met behulp van de pneumatische of hydraulische cilinder 16 naar boven toe in de sluitstaand kan worden gebracht.

Ter hoogte van de onderzijde van de goot 12 is een tweede klepzitting 17 aangebracht/ die samenwerkt met een tweede klep 18, welke met behulp van de pneumatische of hydraulische cilinder 19 naar beneden in de sluitstand kan worden bewogen.

De aandrijfbussen 10 zijn voorzien van een binnenvertanding welke samenwerkt met een buitenvertanding (niet weergegeven) op het koppelgedeelte van de holle draaiingsassen 20 met de daarop aangebrachte reeksen schijfvormige filterelementen 21.

De draaiingsassen 20 met de daarop aangebrachte filterelementen 21 kunnen eenvoudig door in axiale richting uit de aandrijfbussen 10 naar buiten schuiven daarvan worden losgekoppeld en door een met een deksel 22 afsluitbare opening 23 buiten het flitervat 1 worden gebracht.

Bij bedrijf wordt het door de filterelementen 21 doorgelaten filtraat door de holle draaiingsassen 20 afgevoerd, terwijl de van de filterelementen 21 geloste filterkoek kan neervallen in de goot 12 om de door de transportschroef 11 in de afvoerschacht 13 te worden gebracht.

Voor het ledigen van de afvoerschacht 13 wordt de transportschrooef 11 buiten bedrijf gesteld, de bovenklep 18 in de sluitstand gebracht met behulp van de cilinder 16, en waarna de onderklep 15 met behulp van de cilinder 19 geopend wordt voor het afvoeren van de koek.

Zoals verder in de tekening is weergegeven, heeft het steunorgaan 2 met de aandrijfas 3 de vorm van een gesloten behuizing, waarop de behuizing van de voedingspomp 6 rechtstreeks is aangebracht, terwijl verder de hydromotor 9 , de aandrijfbussen 10 en de tussengeschakelde tandwieloverbrengingen 24 in deze, door het steunorgaan 2 en de aandrijfas 3 gevormde behuizing zijn opgenomen, zodat alleen de aandrijfbussen 10 uit deze gesloten behuizing uittreden en aldus daar van afdichtingen moeten zijn voorzien.

In de behuizing is verder een olie onder verhoogde druk aangebracht in aanpassing van de in het filtervat heersende verhoogde druk.

Claims (2)

1. Inrichting voor het filtreren van vloeistoffen, gevormd door een cilindrisch en horizontaal opgesteld flitervat, waarin een steunorgaan roteerbaar is en langs de omtrek verdeeld voorzien is van een aantal, elk een reeks schijfvormige filterelementen dragende draaiingsassen, terwijl centraal in het flitervat een goot is aangebracht met daarin een transporteur voor het afvoeren van de van de filterelementen geloste en in de goot opgevangen filterkoek naar een buiten het filtervat opgestelde en op de goot aangesloten afvoerschacht, welke aan de onderzijde afsluitbaar is door een van onder de schacht naar deze tot in de sluitstand beweegbare klep, met het kenmerk, dat in de schacht ter hoogte van de bodem van de goot een klepzitting aanwezig is, welke samenwerkt met een van boven naar beneden tot in een sluitstand beweegbare tweede klep, zodanig, dat voor het ledigen van de schacht, de transporteur buiten bedrijf wordt gesteld, vervolgens de tweede klep wordt gesloten en waarna de onderklep wordt geopend voor het afvoeren van de koek.

2. Filterinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide kleppen met behulp van pneumatische of hydraulische cilinders bedienbaar zijn.