NL9100299A - Drinkventiel voor een veedrinkbak. - Google Patents

Description

Titel: Drinkventiel voor een veedrinkbak.

De uitvinding heeft betrekking op een drinkventiel voor een veedrinkbak, omvattend een in hoofdzaak buisvormig ventielhuis, regelmiddelen om de waterdoorvoer door het ven-tielhuis in te stellen, vuilvangmiddelen, een door een be-=· dieningsorgaan bedienbaar kleporgaan en veermiddelen, die het kleporgaan in een de waterdoorvoer afsluitende stand dringen.

Een dergelijk drinkventiel is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-0139328 (Brouwers Stalinrichtingen B.V.).

Het bekende drinkventiel heeft een buisvormig messing huis, waarin aan het in de gemonteerde toestand naar het bekken van de drinkbak gekeerde uiteinde een met een dwars-schroef bevestigde plug is aangebracht. De plug is voorzien van een centrale axiale boring, via welke een messing bedie-ningsstift voor het kleporgaan tot in de drinkbak reikt. De bedieningsstift draagt voorts aan het in het ventielhuis reikende einde een kleporgaan, dat onder tussenkomst van een O-ring samenwerkt met een aan de plug gevormde klepzitting. Het kleporgaan, dat eveneens van messing is vervaardigd, wordt door een in het ventielhuis aangebrachte roestvrij stalen drukveer tegen de O-ring geduwd. Voorts bevindt zich in het. ventielhuis boven het kleporgaan en ook boven de drukveer een kegelvormig orgaan waarvan de top naar de watertoevoer-leiding is gericht. Door de top van het kegelvormige orgaan in meerdere of mindere mate af te knippen, snijden of zagen kan de wateropbrengst ingesteld worden. Voorts dient het kegelvormige orgaan als vuilvanger. Het bekende drinkventiel kan met behulp van een op het ventielhuis gesneden buitenschroefdraad en twee moeren gemonteerd worden in een boring door een flens van de drinkbak. De boring ligt in lijn met een ovale opening in de wand van de drinkbak.

Een bezwaar van het bekende drinkventiel is, dat het door het gebruik van metalen delen niet corrosiebestendig is. Ook kunnen eventueel aan het drinkwater toegevoegde medicijnen in dit opzicht tot problemen leiden. Voorts kan door het gebruik van tegen elkaar rustende verschillende metalen, zoals het messing kleporgaan en de roestvrij stalen veer con-tactcorrosie optreden. Ook hebben zich in het water bevindende mineralen de neiging neer te slaan op messing en wordt het zink van het messing door zuren aangetast.

Een ander belangrijk bezwaar is, dat het bekende ventiel niet gemonteerd of gedemonteerd kan worden zonder de drinkbak van de muur los te nemen. Ook vergt de toepassing van een schroef voor het vastzetten van de plug een extra handeling bij de voormontage van het drinkventiel.

Tenslotte is de wateropbrengstinstelling door middel van het afsnijden van een topje van een kegelvormig orgaan onnauwkeurig en onherroepelijk.

De uitvinding beoogt een verbeterd drinkventiel ter beschikking te stellen, dat de boven genoemde bezwaren niet of in geringere mate vertoont. Meer in het algemeen beoogt de uitvinding een robuust en betrouwbaar drinkventiel ter beschikking te stellen, dat eenvoudig en goedkoop vervaardigd, gemonteerd en gedemonteerd kan worden, en dat desgewenst in bestaande drinkbakken ter vervanging van de bekende drinkven-tielen kan worden toegepast.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een drinkventiel van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de vuilvangmiddelen een buisvormige mantel hebben met een verdikt gedeelte, dat klemmend in het bovenste gedeelte van het ventielhuis is geschoven, en dat de vuilvangmiddelen een kokervormig orgaan omvatten, dat zich coaxiaal in het bovenste gedeelte van de mantel uitstrekt onder vrijlating van een eerste smalle cilindrische kamer tussen de mantel en het kokervormige orgaan, waarbij de cilindrische kamer aan de onderzijde door een rondgaande inwendige schouder in de mantel van de vuilvangmiddelen is afgesloten en voorts nabij de bovenzijde van het kokervormige orgaan in verbinding staat met het inwendige van het kokervormige orgaan, dat weer in verbinding staat met een in rust door het klemorgaan afgesloten deel van het ventielhuis.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een voorbeeld van een bekend drinkventiel toegepast in een drinkbak voor varkens of kalveren; figuur 2 toont schematisch in langsdoorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van een drinkventiel volgens de uitvinding; figuren 3, 4 en 5 tonen schematisch respectievelijk in zijaanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht een uitvoerincp-voorbeeld van een regelorgaan voor de wateropbrengst van een drinkventiel volgens de uitvinding; en figuur 6 toont in bovenaanzicht een koppelstuk voor een drinkventiel volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een bekend drinkventiel 1 dat is gemonteerd in een drinkbak 2 voor vee, zoals bijvoorbeeld varkens of kalveren. De drinkbak 2 is van een bekend type met een achterwand 3 en een vanaf de achterwand naar voren reikend drinkbekken 4, dat deel uitmaakt van een naar voren en schuin naar boven gericht rondom gesloten deel met zijwanden, waarvan er één, aangegeven met 5, zichtbaar is en een bovenwand 6. Bij wijze van voorbeeld is een in de drinkbak reikende snuit 7 van een varken getoond. Het waterniveau is bij 8 aangegeven.

Een dier, dat in de drinkbak een te laag waterniveau aantreft, kan met de snuit een messing bedieningsstift 9 van het drinkventiel naar achter of opzij duwen. Daardoor kantelt het kleplichaam 10, dat zich aan het in het drinkven-tielhuis 11 reikende einde van de bedieningsstift bevindt, ten opzichte van een klepzitting 12 en kan water langs het kleplichaam stromen.

De drinkbak heeft een in gemonteerde toestand in hoofdzaak horizontale flens 25, die zich vanaf de bovenwand nabij de bovenrand daarvan achterwaarts uitstrekt. Hierdoor is tussen de bovenwand 6 en de flens een in doorsnede ongeveer driehoekige ruimte 13 ontstaan. Deze ruimte is door zijwanden afgesloten, waarvan er één bij 14 is aangegeven.

De flens 12 is voorzien van een boring 15, waarin het drinkventiel is bevestigd middels moeren 16,17 die onder en boven de flens 12 op buitenschroefdraad 18 van het buisvormige drinkventielhuis 11, dat van messing is vervaardigd, zijn geschroefd. Duidelijk is te zien, dat de moer 16 slechts bereikbaar is als de drinkbak niet tegen een muur is gemonteerd. Het ventiel kan slechts worden vervangen als de drinkbak van de muur is genomen.

In lijn met de boring 15 is een corresponderende opening 19 in de bovenwand 6 van de drinkbak aangebracht. Het drinkventiel reikt via de opening 19 tot in de drinkbak. Opgemerkt wordt vast, dat de opening als gevolg van de schuine stand van de bovenwand ten opzichte van het drinkventielhuis langwerpig dient te zijn.

Het drinkventiel kan met het vrije boveneinde van de schroefdraad 18 middels een wartelmoer met een waterleiding worden gekoppeld.

In het drinkventielhuis bevindt zich een kegelvormig orgaan 20, waarvan de top is afgesneden, zodat een water-doorlaatopening is verkregen, via welke water in het inwendige van het kegelvormige orgaan kan stromen. De ruimte 21 rondom het kegelvormige orgaan werkt als vuilvanger.

Het kegelvormige orgaan wordt met een onderste kraag 22 door een roestvast stalen drukveer 23 tegen een inwendige schouder 24 van het drinkventielhuis gedrukt.

Het ondereinde van de drukveer duwt het kleplichaam 10 tegen de klepzitting 12 onder tussenkomst van een afdicht-ring 26, zoals bijvoorbeeld een O-ring.

De klepzitting is gevormd in een afsluitplug 27, die aan de onderzijde in het drinkventielhuis 11 is aangebracht en middels een schroef 28 is vastgezet. De bedienings-stift 9 reikt via een wijde boring 29 door de plug, zodat ruimte aanwezig is om de bedieningsstift enigszins te kantelen. Tevens kan via de wijde boring water in de drinkbak stromen.

De maximale waterdoorvoer wordt bepaald door de opening in het kegelvormige orgaan en kan gewijzigd worden door de top van de kegel verder af te snijden. Een nauwkeurige afstelling is hiermee niet mogelijk en ook kan de water-doorlaatopening desgewenst niet verkleind worden.

Figuur 2 toont schematisch in langsdoorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van een drinkventiel volgens de uitvinding.

Het drinkventiel volgens de uitvinding onderscheidt zich allereerst van het bekende drinkventiel, doordat het in hoofdzaak van kunststof is vervaardigd. Een geschikte kunststof is bijvoorbeeld polyacetal.

Het getoonde drinkventiel omvat een buisvormig kunststof huis 30 met aan de bovenzijde een kraag 31. De kraag is voorzien van een naar onder reikende nok 32. In gemonteerde toestand valt de nok 32 in een corresponderende uitsparing 33 van een koppelstuk 34, dat in figuur 6 in bovenaanzicht is getoond. Het koppelstuk kan van metaal, bijvoorbeeld messing zijn vervaardigd, doch komt niet in aanraking met water. Het koppelstuk past klemmend om het huis 30, dat daartoe van niet nader getoonde lage langsribben kan zijn voorzien in het gebied onder de kraag 31. Het koppelstuk is voorzien van buitenschroefdraad 35, die in gemonteerde toestand van het ventiel samenwerkt met een bevestigingsmoer, vergelijkbaar met de moer 17 van figuur 1, en met een wartel-moer van een puntstuk van een watertoevoerleiding.

Nabij het ondereinde heeft het koppelstuk een tweetal tegenover elkaar liggende flenzen 36,37. De flenzen kunnen opgevat worden als delen van een rondgaande kraag waarvan aan weerszijden segmenten zijn verwijderd. Deze vormgeving maakt het mogelijk het huis 30 met het daarop klemvast geschoven koppelstuk 34 via de langwerpige opening 19 in de bo venwand van een drinkbak (zie figuur 1) door de boring 15 in de bovenste flens 25 van de drinkbak te steken. Vervolgens kan een vastzetmoer, zoals de moer 17, worden aangebracht.

Het koppelstuk kan daarbij niet verdraaien ten opzichte van het huis als gevolg van de nok 32, die in de uitsparing 33 valt. Desgewenst kan meedraaien van het samenstel van huis en koppelstuk worden voorkomen door aan de onderzijde van de flens 25 van de drinkbak uitsteeksels aan te brengen, die met de platte kanten 38,39 van het koppelstuk samenwerken om verdraaiing te voorkomen.

Aangezien alle andere onderdelen van het drinkven-tiel volgens de uitvinding tevoren in het huis 30 gemonteerd kunnen worden, kan het ventiel aan een drinkbak gemonteerd worden zonder de drinkbak zelf los te hoeven nemen van een muur of dergelijke.

Vanaf de bovenzijde is in het huis 30 een vuilvan-ger gestoken, die een cilindrische mantel 40 heeft en een in gemonteerde toestand op de kraag 31 van het huis liggende kraag 41 met in hoofdzaak dezelfde buitendiameter als de kraag 31. De mantel 40 past met enige tussenruimte in het huis 30, met uitzondering van een verdikt gedeelte 42 juist onder de kraag 41. Dit gedeelte 42 past klemmend in het huis 30.

De vuilvanger is voorzien van een kokervormig orgaan 43, dat zich nabij het boveneinde van de vuilvanger binnen de mantel en coaxiaal daarmee uitstrekt. Tussen de mantel en het kokervormige orgaan bevindt zich een smalle cilindrische kamer 44, die aan de bovenzijde open is en aan de onderzijde is afgesloten met een op de binnenwand van de mantel aansluitende kraag 45.

Het kokervormige orgaan ligt aan de bovenzijde lager dan de bovenzijde van de kraag 41, zodat ruimte aanwezig is om een nog nader te beschrijven regelkraan 46 aan te brengen .

Binnen het kokervormige orgaan 43 bevindt zich on- der vrijlating van een tweede smalle, aan de onderzijde gesloten, cilindrische kamer 47 een tweede kokervormig orgaan 48, waarvan de onderzijde en de bovenzijde open zijn en waarvan de bovenzijde lager ligt dan de bovenzijde van het eerste kokervormige orgaan.

De vuilvanger is bij voorkeur, zoals getoond, uit één stuk van kunststof vervaardigd, bijvoorbeeld door spuit-gieten.

In de wand van het eerste kokervormige orgaan is een zich in dit voorbeeld vertikaal uitstrekkende spleet 49 aangebracht, die een verbinding vormt tussen de eerste en de tweede cilindrische kamers.

Op het eerste kokervormige orgaan 43 is een regel-kraan 50 geplaatst, die van kunststof is vervaardigd en die nader getoond is in de figuren 3 tot en met 5. De regelkraan heeft de vorm van een omgekeerde beker, waarvan de mantel 51 goed passend doch verdraaibaar om het kokervormige orgaan 43 valt. Een op de open zijde van de beker aansluitend deel van de mantel is over een deel van de omtrek van de beker verwijderd, zoals bij 52 aangegeven. De ter plaatse gevormde gebogen rand 53 ligt in een al dan niet gebogen vlak, dat zich niet loodrecht op de as van de beker uitstrekt. De rand 53 kan derhalve in vooraanzicht een rechte schuine lijn zijn of een gebogen lijn. In het getoonde voorbeeld volgt de rand 53 een schroeflijn, zoals in het vooraanzicht van figuur 4 het beste is te zien.

In de gemonteerde toestand van de regelkraan bevindt de rand 53 zich ter plaatse van de vertikale spleet 49. Door verdraaiing van de regelkraan 50 kan de door het vrijgelaten deel van de spleet gevormde doorgang tussen de kamer 47 en de kamer 44 worden gevarieerd, en daarmee de hoeveelheid water, die per tijdseenheid door de spleet kan stromen.

De bodem 54 van de omgekeerde bekervorm ligt op de bovenrand van het eerste kokervormige orgaan 43, zodat via de niet getoonde watertoevoerleiding toegevoerd water niet rechtstreeks in de binnenste kamer 47 kan vloeien.

De regelkraan is aan de bovenzijde voorzien van een aantal radiale uitsteeksels, die juist passen binnen de mantel 40 van de vuilvanger, en wel op zodanige wijze dat de regelkraan binnen de mantel 40 verdraaibaar is. De uitsteeksels zetten zich boven op de bodem 54 voort in de vorm van ribben 55, die het op eenvoudige wijze mogelijk maken om de regelkraan te verdraaien. In het getoonde voorbeeld vormen de ribben gezamenlijk een tweetal elkaar snijdende sleuven 56,57, die bijvoorbeeld een muntstuk kunnen opnemen waarmee dan de kraan verdraaid kan worden. De bovenzijde van de ribben 55 ligt in het getoonde voorbeeld in hoofdzaak in ëën vlak met de bovenzijde van de kraag 41 doch strikt noodzakelijk is dit niet. Voorts vormen in het getoonde voorbeeld twee ribben een pijlpunt 58, die de stand van de regelkraan aangeeft. In verband hiermee kan de bovenzijde van de kraag 41 van corresponderende markeringen zijn voorzien.

Water kan de regelkraan en de vuilvanger als volgt passeren. Via de watertoevoerleiding toegevoerd water stroomt via de sleuven 56,57 en de tussen de mantel 51 van de regelkraan en de mantel 40 van de vuilvanger vrijgelaten spleet in de buitenste kamer 44, tot het niveau zodanig stijgt, dat het water via de vertikale spleet in de binnenste kamer 47 stroomt. Bij verdere toevoer van water stijgt het water tot het lagere niveau van de bovenzijde van het tweede kokervormige orgaan 48, waarna het water in het tweede kokervormige orgaan stroomt. Het tweede kokervormige orgaan is aan de onderzijde open, zodat het water verder het ventielhuis binnen kan stromen.

Vuil, dat zich in het toegevoerde water bevindt kan neerslaan in de kamers 44 en 47.

Binnen het onderste deel van de mantel 40 van de vuilvanger bevindt zich een roestvast stalen schroefveer 60, die tussen enerzijds de kraag 45 en anderzijds een klepscho- tel 61 is opgesloten. De klepschotel is uit kunststof vervaardigd en is voorzien van middelen om de schroefveer op de klepschotel te centreren. In het getoonde voorbeeld bestaan de centreermiddelen uit twee driehoekige uitsteeksels 62,63, die zich dwars ten opzichte van elkaar uitstrekken en waarvan de toppen met elkaar en met de langshartlijn H van de klepschotel en de daarmee één geheel vormende bedieningsstift 64 samenvallen. In het getoonde voorbeeld ligt de klepschotel 61 onder tussenkomst van een O-ring 65 op een door een schouder 66 in het ventielhuis 30 gevormde klepzitting. Bij toepassing van een nauwkeurige vormgeving van de klepzitting en de onderzijde van het kleplichaam kan de O-ring echter achterwege blijven, zoals bij proefnemingen is gebleken.

De bedieningsstift reikt onder vrijlating van een ringvormige spleet door de door de schouder 66 vrijgelaten opening 67, en strekt zich tot voorbij het ondereinde van het ventielhuis 30 uit.

In het getoonde voorbeeld heeft het ventielhuis aan de in gemonteerde toestand naar de toegangszijde van de drinkbak gekeerde zijde een zich naar onder uitstrekkende lip 68, zodat het ventielhuis aan de achterzijde korter is dan aan de voorzijde, waardoor de bewegingsvrijheid van de bedieningsstift relatief groot is.

Ten opzichte van het bekende drinkventiel kan de klepzitting van een drinkventiel volgens de uitvinding relatief hoog in het ventielhuis zijn aangebracht, doordat de vuilvanger en de regelkraan relatief weinig ruimte in beslag nemen en doordat de veer 60 zich deels binnen de mantel van de vuilvanger bevindt. Hierdoor kan de bedieningsstift relatief lang zijn, waardoor een zeer lichte bediening wordt verkregen. Een drinkventiel volgens de uitvinding is dan ook zeer geschikt voor jonge dieren.

De gemakkelijke bediening kan nog verder worden bevorderd, door de klepschotel uit te voeren met een diameter die slechts zeer weinig groter is dan de diameter van de door de schouder gevormde doorlaatopening, en de klepschotel voorts te voorzien van radiale uitsteeksels, die een goede positionering en ondersteuning van de klepschotel waarborgen. Reeds bij een kleine uitwijking van de bedieningsstift wordt dan al een relatief grote wateropbrengst verkregen.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo zou de mantel van de vuilvanger· bijvoorbeeld aan de onderzijde korter kunnen zijn, of zou de lip 68 aan de onderzijde van het ventielhuis langer of korter kunnen zijn. Ook kunnen de verdraaiing van de regelkraan begrenzende nokken zijn aangebracht.

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kamder van de uitvinding te vallen.

Claims (24)

1. Drinkventiel voor een veedrinkbak, omvattend een in hoofdzaak buisvormig ventielhuis, regelmiddelen om de waterdoorvoer door het ventielhuis in te stellen, vuilvang-middelen, een door een bedieningsorgaan bedienbaar kleporgaan en veermiddelen, die het kleporgaan in een de waterdoorvoer afsluitende stand dringen, met het kenmerk, dat de vuilvangmiddelen een buisvormige mantel hebben met een verdikt gedeelte, dat klemmend in het bovenste gedeelte van het ventielhuis is geschoven, en dat de vuilvangmiddelen een kokervormig orgaan omvatten, dat zich coaxiaal in het bovenste gedeelte van de mantel uitstrekt onder vrijlating van een eerste smalle cilindrische kamer tussen de mantel en het kokervormige orgaan, waarbij de cilindrische kamer aan de onderzijde door een rondgaande inwendige schouder in de mantel van de vuilvangmiddelen is afgesloten en voorts nabij de bovenzijde van het kokervormige orgaan in verbinding staat met het inwendige van het kokervormige orgaan, dat weer in verbinding staat net een in rust door het kleporgaan afgesloten deel van het ventielhuis.

2. Drinkventiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vuilvangmiddelen van kunststof zijn vervaardigd.

3. Drinkventiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het kokervormige orgaan tot onder de bovenrand van de mantel reikt en dat op het kokervormige orgaan een in hoofdzaak omgekeerd bekervormige regelkraan is geplaatst, waarvan de bodem op de bovenrand van het kokervormige orgaan rust en waarvan de mantel juist passend doch verdraaibaar om het kokervormige orgaan valt onder vrijlating van een spieetvormige toegangsopening naar de cilindrische kamer, en waarbij het kokervormige orgaan een doorgangsope- ning heeft, die door de mantel van de regelkraan in meerdere of mindere mate wordt vrijgegeven afhankelijk van de draai-stand van de regelkraan.

4. Drinkventiel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat een sector van de mantel van de regelkraan deels is weggesneden langs een zich niet dwars op de hartlijn van de mantel van de regelkraan uitstrekkende lijn, en dat de doorgangsopening in de wand van het kokervormige orgaan een spleet is, waarbij de mantel van de regelkraan ter plaatse van de deels weggesneden sector met de spleet samenwerkt om de waterdoorvoer te bepalen.

5. Drinkventiel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de spleet een in hoofdzaak verti-kale spleet is.

6. Drinkventiel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich binnen het kokervormige orgaan onder vrijlating van een tweede smalle aan de onderzijde gesloten cilindrische kamer een tweede kokervormig orgaan bevindt, dat aan de bovenzijde en aan de onderzijde open is en waarvan de bovenzijde, althans deels, lager ligt dan de bovenzijde van het eerste kokervormige orgaan.

7. Drinkventiel volgens één der voorgaande conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat de regelkraan van kunststof is vervaardigd.

8. Drinkventiel volgens één der conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat de regelkraan aan de bovenzijde is voorzien van bedieningsmiddelen voor het verdraaien van de regelkraan.

9. Drinkventiel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een aantal zich over de bovenzijde van de regelkraan uitstrekkende verhoogde ribben omvatten.

10. Drinkventiel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tenminste twee evenwijdige ribben aanwezig zijn, die samen een sleuf insluiten.

11. Drinkventiel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de ribben standmarkerings-middelen vormen, die samenwerken met op de bovenrand van de mantel van de vuilvangmiddelen aangebrachte markeringen.

12. Drinkventiel volgens ëên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ventielhuis aan de bovenrand is voorzien van een kraag en dat op de kraag van het ventielhuis een aan de bovenrand van de mantel van de vuilvangmiddelen gevormde kraag ligt.

13. Drinkventiel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ventielhuis is voorzien van een zich onder het ondereinde van de mantel van de vuilvangmiddelen bevindende rondgaande schouder, die een klepzitting vormt voor een op de schouder liggende klep-schotel, die door veermiddelen tegen de klepzitting wordt gedrukt.

14. Drinkventiel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de veermiddelen een tussen de klepschotel en de bodem van de eerste smalle cilindrische kamer aangebrachte drukveer omvatten.

15. Drinkventiel volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de klepschotel aan de bovenzijde is voorzien van centreerorganen voor de drukveer.

16. Drinkventiel volgens één der conclusies 13 tot en met 15, met het kenmerk, dat de klepschotel is voorzien van een door de door de schouder vrijgelaten ope-ning reikende bedieningsstift die zich tot voorbij het ondereinde van het ventielhuis uitstrekt.

17. Drinkventiel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de klepschotel en de bedieningsstift als één geheel uit kunststof zijn gevormd.

18. Drinkventiel volgens één der conclusies 13 tot en met 17, met het kenmerk, dat de klepschotel van radiale uitsteeksels is voorzien.

19. Drinkventiel volgens één der voorgaande con- clusies, met het kenmerk, dat het ondereinde van het ventielhuis aan de in gemonteerde toestand naar de voorzijde van de drinkbak gekeerde zijde van een zich naar onder uitstrekkende lip is voorzien.

20. Drinkventiel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ventielhuis van kunststof is vervaardigd.

21. Drinkventiel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de boven zijde van het ventielhuis een cilindrisch koppelstuk met buitenschroefdraad klemvast om het ventielhuis is geschoven, welk koppelstuk aan de onderzijde daarvan van een twee buitenwaarts reikende tegenover elkaar liggende flenzen is voorzien .

22. Drinkventiel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het koppelstuk in de bovenrand daarvan een uitsparing heeft, die samenwerkt met een nok van het ventielhuis om het koppelstuk tegen verdraaiing te borgen.

23. Drinkventiel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat althans het bovenste deel van het ventielhuis is voorzien van lage langsribben.

24. Drinkventiel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het ventielhuis, de vuilvangnidde-len, het kleporgaan en het bedieningsorgaan van kunststof zijn vervaardigd en het koppelstuk van messing.