NL8303460A - Veedrinkbak. - Google Patents

Description

ί VO 5182

Titel: Veedrinkbak.

De uitvinding heeft betrekking op een veedrinkbak, di.e in het bijzonder geschikt is voor biggen en zeugen.

Een dergelijke veedrinkbak is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld weergegeven op bladzijde 41 van de prijscourant 1983/1984 van 5 L.S. Brouwers Stalinrichtingen B.V., uitgegeven 4 juli 1983 onder model nummer 40. Bij dit model bevinden waterdoseermiddelen zich in het - in gebruikstoestand van de veedrinkbak - bovendeel van de bak en worden bediend door middel van een druktong die zich - binnen de bak -van de waterdoseermiddelen af over nagenoeg de gehele hoogte van de bak 10 benedenwaarts uitstrekt.

Van dit bekende model wordt vermeld dat hij bestemd is voor zowel jonge biggen als zeugen, mogelijk gemaakt door de speciale uitvoeringsvorm van de druktong. In combinatie met dit model wordt gebruik gemaakt van waterdoseermiddelen van het type als getoond op blad- a 15 zijde 46 van de prijscourant waarbij een rond een ventielstift aangebrachte kraag met rubberrinq via een op de ventielstift aangrijpende kcin druktong van een zitting/worden gelicht waardoor water aan de bak kan toestromen.

Met betrekking tot de waterdoseermiddelen worden in de 20 genoemde prijscourant van L.S. Brouwers Stalinrichtingen B.V. op bladzijde 38 modellen van bijtnippels getoond die op zichzelf kunnen worden toegepast, dus niet in combinatie met een drinkbak. Bij het bijten van het dier op de nippel wordt bij deze bijtnippels de rond een ventielstift aangebrachte en van een rubberring voorziene afdichtingskraag van 25 de zitting gekanteld en daardoor een opening vrijgegeven waardoor water naar het drinkende dier kan stromen.

Er zijn tenslotte bovendien waterdoseermiddelen bekend waarbij het verbreken van de sluitstand van de waterdoseermiddelen zowel door lichten als door kantelen van de afdichtingskraag kan worden 30 bewerkstelligd.

Zoals duidelijk is, is voor het jonge dier dat zich nog in de leeftijdsfase van het zogen bevindt, het drinken uit een bak een ör. o * J 0

♦ A

-2- onnatuurlijke handeling. Om die reden bevat de veedrinkbak in de regel een minimum hoeveelheid water als lokwater. Dit lokwater kan uiteraard een bron voor vervuiling en daardoor besmetting zijn indien het niet regelmatig kan worden ververst.

5 Doel van de uitvinding is een veedrinkbak voor in het bijzonder tegelijkertijd biggen en zeugen met verbeterde eigenschappen ten aanzien van een zuinig waterverbruik en eenvoudiger onderhoud, gepaard aan een verbeterde en beter in de hand te houden hygiëne.

Volgens de uitvinding wordt in overeenstemming met het 10 in de vorige alinea vermelde een veedrinkbak verschaft in de vorm van een samenstel, omvattende een bak, voorzien van een kopinsteekopening met een in gebruiktoestand van de veedrinkbak hoogst gelegen randdeel en een een drinkrand vormend laagstgelegen randdeel alsmede een, van het hoogst-naar het laagstgelegen randdeel gezien, naar de standplaats 15 van het dier toe hellend vlak van opening,en verder voorzien van een in hoofdzaak tegenover de kopinsteekopening gelegen wand; door het dier te bedienen in de bak uitmondende middelen voor dosering van water aan de bak; middelen voor aansluiting van de waterdoseermiddelen aan de bron voor het water; middelen ter bevestiging van de veedrinkbak; en de water-20 doseermiddelen een via de aansluitmiddel en met de bron voor het water te verbinden ventiel huis, een ventiel stift die is voorzien van een onder spanning van een veer op een zitting binnen het veerhuis afdichtende kraag voor beheersing van de waterdoorvoer alsmede een op de ventiel-stfft aangrijpend drukorgaan, waarmede de afdichting omkeerbaar kan 25 worden verbroken, omvatten, waarbij de bak tuitvormig naar de kopanatomie van het drinkende dier is gevormd met een voor het houden van lokwater laagstgelegen deel dat zich overwegend dichter bij de tegenover de lopinsteekopening gelegen wand dan bij de kopinsteekopening bevindt en waarbij de afstand tussen de lokwaterspiegel en de onderzijde van het 30 tot de waterdoseermiddelen behorende drukorgaan groter is dan de snuitdikte van het drinkende dier maar ten hoogste gelijk aan de lood-. rechte afstand tot het laagste deel van de drinkrand.

Doordat bij de veedrinkbak volgens de uitvinding de bak naar de anatomie van de kop van het drinkende dier, bijvoorbeeld die 83 C 3 4 3 0 β> i -3- van een zeug, gevormd is, wordt het dier door de rondom relatief geringe speelruimte met zijn kop bij het insteken daarvan in de veedrink-bak naar de bodem van de bak gedwongen waarvan het diepste punt zover mogelijk van de kopinsteekopening af ligt. Het dier drinkt dan eerst van 5 de beschikbare hoeveelheid lokwater en gaat dan over tot het drukken tegen het drukorgaan om weer water aan de bak toe te voeren, Bij een goed gebruik van de veedrinkbak, dat door het dier snel aan te leren is, vindt tijdens het drinken een pendelbeweging plaats waarbij het dier opeenvolgend van de watervoorraad uit de drinkbak drinkt; de kop voor een 10 niéuwe watervoorraad naar het drukorgaan beweegt en daartegen drukt; vervolgens de kop weer naar de watervoorraad in de bak beweegt om weer te drinken, enzovoorts. Doordat de geringe hoeveelheid lokwater steeds weerkerend door schoon water wordt vervangen, wordt bacterievorming in de bak tegengegaan.

15 Wegens het ontbreken van een druktong die zich over het grootste gedeelte van de bakhoogte uitstrekt, bevindt zich op de insteek-lijn vanaf de kopinsteekopening naar de tegenoverliggende wand geen obstakel en kan de lokwatervoorraad in de bak zo ver mogelijk van de insteekopening af in de richting van de tegenoverliggende wand worden 20 aangebracht. Door de grotere afstand van de lokwatervoorraad naar de kopinsteekopening in combinatie met de relatief geringe vrije ruimte in de bak rond de kop van het dier wegens de anatomische vormgeving van de bek, blijkt het morsen van water tijdens het drinken aanmerkelijk minder dan bij de bekende veedrinkbak.

25 De pendelbeweging die de kop van het drinkende dier tijdens het drinken maakt van de watervoorraad in de bak naar het drukorgaan en terug wordt mogelijk gemaakt door de afstand van de (lok)waterspiegel naar het de watertoevoer bedienende drukorgaan voldoende groter te kiezen dan de snuitdikte van het dier. Zodoende wordt voorkomen dat ook 30 tijdens het drinken tegen het drukorgaan wordt gedrukt waardoor eveneens waterverspilling in de hand zou worden gewerkt. Anderzijds is de ligging van het uiteinde van het drukorgaan gelijk of lager te kiezen dan de overstroomrand van de bak zodat wordt verhinderd dat het dier de snuit continu tegen het drukorgaan gedrukt zou kunnen houden en de bak zou 35 overstromen. Bij een doelmatige keuze van de afstand van de lokwater-q r C " 7 "i V v v v - J m -4- spiegel tot het drukorgaan zal bij langdurig drukken van het dier tegen het drukorgaan, hetgeen bijvoorbeeld uit speel sigheid kan gebeuren, het in de bak wassende water mede als gevolg van de anatomische vormgeving in de neusgaten van het dier stromen en het nopen het drukorgaan weer los 5 te laten.

Het in de bak reikende drukorgaan is bij voorkeur een integraal deel van de ventiel stift. Deze kan daarbij in hoofdzaak gevormd zijn als een rechte cirkelcilinder waarvan het ene, in de bak reikende einde fungeert als het drukorgaan terwijl het axiaal door de 10 wand van het ventielhuis geleide deel van de ventiel stift is ingesnoerd en de diameter van de cilinder daar ter plaatse zo veel minder is dan de diameter van de doorvoeropening door het ventiel huis, dat zijdelings bewegen van de ventiel stift mogelijk is.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het ventiel huis 15 gedeeld uitgevoerd waarbij de ventiel huisde!en door middel van een verwijderbare klemveer loskoppel baar met elkaar verbonden zijn en waarbij de binnen het ventiel huis gelegen waterdoseermiddeUen bij ont- * koppeling van de ventiel huisde!en zonder hulpmiddelen uitneembaar zijn.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening, die een 20 uitvoeringsvoorbeeld van de veedrinkbak toont, nader toegelicht. In de tekening toont figuur 1 Derspectivisch in vooraanzicht de veedrinkbak, en figuur 2 een langsdoorsnede van de veedrinkbak,

De veedrinkbak 1, weergegeven in de tekening is samengesteld 25 uit de bak 2 die voorzien is van bevestigingsoren 22 (fig. 1) en, vervaardigd uit gietijzer en inwendig geëmailleerd, met een hoogte van 21 cm en een diepte van 16 cm; en de waterdoseermiddelen 2. Door 19 is de kopinsteekopening en door 20 de overstroomrand van de bak aangegeven. Via de koppeling 3 kan de veedrinkbak worden aangesloten op de van de 30 waterbron afkomstige watertoevoerleiding.

De waterdoseermiddelen 2 omvatten het in de ventiel huisde! en 4 resp. 5 gedeelde ventiel huis waarbinnen de overige tot de waterdoseermiddelen behorende organen zijn ongesloten terwijl het geheel in gemonteerde toestand op zijn nlaats wordt gehouden via de klemveer 6 die 35 de huisde!en 4 en 5 ten opzichte van elkaar gefixeerd houdt.

*"Γ ·''· ' ’ I i \J '' V ^ -J 'v r* Λ -5-

De tot de waterdoseermiddelen 2 behorende en zich binnen het ventielhuis bevindende organen omvatten de ventiel stift 11 met het als drukelemént 12 dienende en in de bak 2 reikende einddeel en het ingesnoerde deel 13 waarmede de ventielstift door de opening 16 met grotere dia-5 meter in het ventiel huis is geleid en dat verder voorzien is van de af-dichtingskraag 14. Onder invloed van de spanning van de veer 9, die via de kraag 8 van de vuilvanger 10 teweeg wordt gebracht, wordt de afdich-tingskraag 14 door tussenkomst van de rubber 0-ring 5 op de zittingrand 17 gedrukt en daardoor de watertoevoer naar de bak geblokkeerd.

10 Door 10 is een vuilvanger aangegeven die de vorm heeft van een afgeknotte holle kegel. De grootte van de waterdoorvoeropening 18 is bepaald door de hoogte van de kegel en kan bijvoorbeeld worden vergroot door inkorten van de kegel. Via de grootte van de waterdoorvoeropening kan de watertoevoer bij een gegeven druk van het water worden ingesteld 15 respectievelijk kan de aansluiting van de waterdoseermiddelen op een bron voor water onder hoge of onder lage druk worden aangepast en waarbij ψ de waterdoorvoeropening en daardoor de watertoevoer kan worden vergroot door inkorten van de vuil vanger.

Het drinkende dier kan door met de snuit axiaal aan de 20 onderzijde tegen het drukelement 12 te drukken en daardoor tegen de veerspanning in de ventielstift 11 met de afdichtingskraag 14 en de Q-ring 15 te lichten respectievelijk door zijwaarts tegen het drukelement 12 te drukken de ventielstift met de afdichtingskraag 14 en de 0-ring 15 van de zitting 17 te kantelen, water via de opening 16 in de bak 2 doen 25 uitstromen. De ventielstift 11 is doelmatig vervaardigd uit messing of een ander corrosievast materiaal zoals een kunststofmateriaal.

•Het hoogste waterniveau in de bak is door 21 aangegeven. Overeenkomstig KIWA voorschrift is de hoogte h tussen het hoogst bereikbare waterniveau 21 en de onderzijde van het ventielhuis ten minste 20 mm.

30 Uit de tekening blijkt duidelijk dat het inwendige van de bak gemakkelijk toegankelijk is en daardoor goed is te reinigen. Er zijn geen moeilijk bereikbare dode hoeken waar zich vuil, bijvoorbeeld mest, kan ophopen.

Het onderhoud aan de waterdoseermiddelen is eenvoudig ; " ' ) -6- uitvoerbaar. Daartoe behoeft slechts de klemveer 6 te worden verwijderd .waardoor de ventiel huisdelen 4 en 5 kunnen worden gescheiden en de binnen het ventiel huis opgesloten onderdelen kunnen worden uitgenomen.

Uiteraard kunnen aan de veedrinkbak zoals in het vorenstaande 5 is besproken en in de tekening is getoond, wijzigingen worden aangebracht zonder dat men daarbij het kader van de uitvinding verlaat.

* I' * * v,‘ ' . ' / ~ *

Claims (3)

1. Veedrinkbak in de vorm van een samenstel, omvattende een bak, voorzien van een kopinsteekopening met een in gebruikstoestand van de veedrinkbak hoogst gelegen randdeel en een drinkrand vormend 1aagstgelegen randdeel alsmede een, van het hoogste naar het 5 1aagstgelegen randdeel gezien, naar de standplaats van het dier toe hellend vlak van opening en verder voorzien van een in hoofdzaak tegenover de kopinsteekopening gelegen wand, en door het dier te bedienen in de bak uitmondende middelen voor dosering van water aan de bak; middelen voor aansluiting van de waterdoseermiddelen aan de bron voor 10 het water; middelen ter bevestiging van de veedrinkbak; de waterdoseermiddelen een via de aansluitmiddelen met de bron voor het water te verbinden ventielhuis, een ventiel stift die is voorzien van een onder spanning van een veer op een zitting binnen het veerhuis afdichtende kraag voor beheersing van de waterdoorvoer alsmede een op de ventiel-15 stift aangrijpend drukorgaan, waarmede de afdichting omkeerbaar kan worden verbroken, omvatten, waarbij de bak tuitvormig naar de kop-anatomie van het drinkende dier is gevormd met een voor het houden van lokwater 1aagstgelegen deel dat zich overwegend dichter bij de tegenover de kopinsteekopening gelegen wand dan bij de kopinsteek-20 opening bevindt en waarbij de afstand tussen de lokwaterspiegel en de onderzijde van het tot de waterdoseermiddelen behorende drukorgaan groter is dan de snuitdikte van het drinkende dier maar ten hoogste gelijk aan de loodrechte afstand tot het laagste deel van de overstroomrand.

2. Veedrinkbak volgens conclusie l,met het ken- 25 merk, dat het ventiel huis gedeeld is uitgevoerd waarbij de ventiel-huisdelen door middel van een verwijderbare klemveer lopskoppelbaar met elkaar verbonden zijn en waarbij de binnen het ventiel huis gelegen -8- waterdoseermiddelen bij ontkoppeling van de ventielhuismiddelen zonder hulpmiddelen uitneembaar zijn.

3. Veedrinkbak volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat het drukorgaan een integraal deel van de ventiel stift is. a f* £ : '? ; J t - « - * ,j -u