NL9002697A - CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS. - Google Patents

CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS. Download PDF

Info

Publication number
NL9002697A
NL9002697A NL9002697A NL9002697A NL9002697A NL 9002697 A NL9002697 A NL 9002697A NL 9002697 A NL9002697 A NL 9002697A NL 9002697 A NL9002697 A NL 9002697A NL 9002697 A NL9002697 A NL 9002697A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arms
harvester according
transport
vertical plane
arm
Prior art date
Application number
NL9002697A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Zijlstra & Bolhuis Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zijlstra & Bolhuis Bv filed Critical Zijlstra & Bolhuis Bv
Priority to NL9002697A priority Critical patent/NL9002697A/en
Priority to EP19920901033 priority patent/EP0513314A1/en
Priority to PCT/NL1991/000256 priority patent/WO1992010084A1/en
Priority to HU254692A priority patent/HU210421B/en
Publication of NL9002697A publication Critical patent/NL9002697A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D31/00Other digging harvesters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D45/00Harvesting of standing crops

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Description

Korte aanduiding: Rooimachine met verbeterde afklopeenhedenShort designation: Harvester with improved tapping units

De uitvinding heeft betrekking op een rooimachinevoor het uit een bodem trekken van planten, zoals kleine bomen,struiken, prei, uitgerust met een over de bodem te verplaatsentransportbaan met middelen voor het aangrijpen op de te rooienplanten voor het daarop uitoefenen van ten minste een van debodem af gerichte kracht en voor het transport van planten vanzijn voorlopende uiteinde naar zijn achterlopende uiteinde,waarbij het voorlopende uiteinde lager is gelegen dan het ach¬terlopende uiteinde en waarbij langs de transportbaan afklop¬eenheden zijn aangebracht voor het afkloppen van het uit debodem verwijderde gedeelte van een plant, welke afklopeenhedenaan weerszijden van een centraal verticaal vlak van de trans¬portbaan en, althans gedeeltelijk, in hoofdzaak dwars op datvlak, heen en weer te bewegen armen hebben.The invention relates to a lifting machine for pulling plants, such as small trees, shrubs, leeks, from a soil, equipped with a conveyor belt that can be moved over the soil with means for engaging the plants to be harvested for applying at least one of the soil thereon. directional force and for transporting plants from its leading end to its trailing end, the leading end being lower than the trailing end, and tapping units arranged along the conveying path for tapping the portion removed from the soil. a plant having knocking units reciprocating arms on either side of a central vertical plane of the conveyor track and, at least in part, substantially transverse to that plane.

Een dergelijke machine wordt door aanvraagster onderde benaming "Climax plantlift" in de handel gebracht.Such a machine is marketed by the applicant under the name "Climax plant lift".

In bedrijf wordt de bekende rooimachine over het landbewogen in een richting evenwijdig aan het verticale vlak vande transportbaan, terwijl de transportbaan telkens op een plantaangrijpt en deze met een snelheid ongeveer gelijk aan de ver-plaatsingssnelheid van de rooimachine van zijn voorlopende naarzijn achterlopende uiteinde transporteert. Door het schuineverloop van de transportbaan, waarbij het voorlopende uiteindelager is gelegen dan het achterlopende uiteinde wordt elkeplant waar de transportbaan op aangrijpt derhalve ongeveerrechtstandig uit de bodem getrokken. In het gebied van het ach¬terlopende uiteinde van de transportbaan kunnen middelen voorhet afvoeren, verzamelen en eventueel bundelen van uit de bodemgetrokken planten aangebracht zijn.In operation, the known harvester is moved across the land in a direction parallel to the vertical plane of the conveyor, while the conveyor always engages a plant and conveys it at a speed approximately equal to the displacement speed of the harvester from its leading to its trailing end. As a result of the sloping course of the conveyor track, in which the leading end bearing is located than the trailing end, each plant on which the conveyor track engages is therefore pulled approximately vertically out of the soil. In the region of the trailing end of the conveyor track, means for removing, collecting and possibly bundling plants drawn from the soil may be provided.

Bij de bekende rooimachine zijn de armen elk aange¬bracht aan één van twee elk aan een zijde van het genoemde ver¬ticale vlak aangebrachte, met de transportbaan evenwijdige as¬sen en strekken deze zich elk vanaf die assen naar een gebiedonder de transportbaan uit. Gedurende het transport van de planten langs de transportbaan worden de assen heen en weerverdraaid over een bepaalde hoek, zodat de armen van de afklop-eenheden tegen uit de bodem getrokken delen van de plantenkloppen. Deze delen worden daarbij van aanhangende grond ont¬daan, doordat de aanhangende grond van de desbetreffende delenvan de planten geschud wordt.In the known lifting machine, the arms are each arranged on one of two axes each arranged on one side of the said vertical plane, axes parallel to the conveying track and each extending from those axes to an area below the conveying track. During the transport of the plants along the conveyor track, the shafts are turned back and forth by a certain angle, so that the arms of the tapping units knock against parts of the plant pulled from the bottom. These parts are thereby stripped of adhering soil by shaking the adhering soil of the relevant parts of the plants.

Een bezwaar van de bekende uitvinding is, dat bij hetrooien van jonge struiken en bomen van 2-3 jaar oud, en in hetbijzonder bij het rooien van bomen met een groot wortelgestelen veel haarwortels, zoals bijv. 3-jarige beukenbomen, een on¬gewenst grote mate van beschadiging van het wortelgestel en inhet bijzonder de haarwortels optreedt.A drawback of the known invention is that many hair roots, such as 3-year-old beech trees, are undesirable when harvesting young shrubs and trees 2-3 years old, and in particular when grubbing trees with large root stems. great damage to the root system and in particular the hair roots occurs.

De uitvinding heeft als doel een rooimachine te ver¬schaffen, die bij het reinigen van uit de bodem getrokken delenvan gerooide planten geen, of althans minder, beschadiging vandie delen veroorzaakt.The object of the invention is to provide a harvesting machine which does not cause, or at least less, damage to those parts when cleaning extracted parts of harvested plants extracted from the ground.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt,doordat elk van de armen, ten minste in zijn het dichtst bijhet genoemde verticale vlak gelegen stand, vanaf zijn vasteuiteinde, in hoofdzaak in transportrichting en naar het ge¬noemde verticale vlak toe verloopt.This object is achieved according to the invention in that each of the arms, at least in its position closest to the said vertical plane, extends from its fixed end, essentially in the transport direction and towards the said vertical plane.

Door het verloop van de armen volgens de uitvindingworden de uit de bodem getrokken delen bij het transport langsde baan geleidelijk langs die armen geleid, zonder dat deze de¬len daarbij telkens op delen van de armen stuiten. Een verdervoordeel van de uitvoering van de armen volgens de uitvindingis, dat deze ongeveer dwars op de hoofdrichting van de wortelsvan de meeste soorten te verwerken planten is gericht, waardoorrelatieve bewegingen van delen van een wortelgestel bij het af-kloppen worden beperkt.Due to the course of the arms according to the invention, the parts drawn from the bottom are gradually guided along those arms during transport along the track, without these parts always encountering parts of the arms. A further advantage of the embodiment of the arms according to the invention is that it is oriented approximately transversely to the main direction of the roots of most types of plants to be processed, so that relative movements of parts of a root system during tapering are limited.

Een bijkomend voordeel van de uitvinding is, datdeze, doordat de armen steeds in hoofdzaak in transportrichtinggericht zijn, het toepassen van relatief flexibele armen toe¬laat. Hierdoor kan een rooimachine volgens de uitvinding ooktoegepast worden voor vele soorten gewassen met relatief kwets¬bare, voor consumptie bestemde, uit de bodem te trekken delen, zoals wortel, prei, ui, aardappel, suikerbiet en cassave. Bijaardappelen is het bijvoorbeeld een probleem, dat afgesnedenboven de bodem uitstekende delen van de planten een oorzaakvoor het verspreiden van ziekten vormen en deze derhalve bespo¬ten worden. Dit vormt echter een ongewenste belasting van hetmilieu. Door het toepassen van een rooimachine volgens de uit¬vinding kunnen de aardappelen en dergelijke met plant en al uitde bodem worden getrokken en vervolgens van de plant worden ge¬scheiden, zodat geen te bespuiten gewas op het veld achter¬blijft.An additional advantage of the invention is that, because the arms are always mainly oriented in the transport direction, they allow the use of relatively flexible arms. As a result, a digging machine according to the invention can also be used for many types of crops with relatively fragile parts intended for consumption, which can be extracted from the soil, such as carrot, leek, onion, potato, sugar beet and cassava. It is a problem for side potatoes, for example, that cut parts of the plants protruding above the soil are a cause for the spread of diseases and are therefore sprayed. However, this forms an undesirable burden on the environment. By using a harvesting machine according to the invention, the potatoes and the like can be pulled out of the soil with the plant and all, and then separated from the plant, so that no crop to be sprayed remains on the field.

Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd entoegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbijwordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoe¬ringsvoorbeeld rooimachine volgens de uitvinding, fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht vaneen transportbaan met afklopeenheden van een rooimachine vol¬gens het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld, fig. 3 een bovenaanzicht van twee afklopeenheden vol¬gens de uitvinding, fig. 4 een zijaanzicht van de, in transportrichtinggezien, linker afklopeenheid volgens fig. 3, fig. 5 een bovenaanzicht van een andere afstellingvan de afklopeenheden volgens fig. 3, en fig. 6 een bovenaanzicht van nog een afstelling vande afklopeenheden volgens fig. 3.The invention is further illustrated and elucidated hereinbelow on the basis of an exemplary embodiment, wherein reference is made to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a perspective view of an embodiment of a lifting machine according to the invention, Fig. 2 shows a schematic perspective view of a conveyor belt with tapping units of a lifting machine according to the exemplary embodiment shown in Fig. 1, Fig. 3 shows a top view of two knock-off units according to the invention, fig. 4 a side view of the left-hand knock-off unit according to fig. 3, in transport direction, fig. 5 a top view of another adjustment of the knock-off units according to fig. 3, and fig. 6 a top view of yet another an adjustment of the tapping units according to fig. 3.

In fig. 1 is een rooimachine volgens de uitvinding inzijn totaliteit weergegeven. De rooimachine is uitgevoerd alseen achter een trekker te hangen wagen, het is echter evenzeermogelijk, de rooimachine uit te voeren als een op de trekker afte steunen constructie, die de planten opzij van de trekker op-pakt.Fig. 1 shows a lifting machine according to the invention in its entirety. The harvester is designed as a trolley to be hung behind a tractor, but it is equally possible to design the harvester as a construction supported by the tractor, which picks up the plants to the side of the tractor.

De rooimachine volgens het getoonde uitvoeringsvoor¬beeld is uitgerust met een zwenkbaar opgehangen diepterege-lingsrol 1, waarmee een (niet zichtbare) rooischaar is gekop¬peld. Zijwaarts versprongen ten opzichte van de diepterege- lingsrol is in rijrichting daarachter een transportbaan 2 aan-gebracht, die twee naast elkaar gelegen, onderling evenwijdigeklembanden 3 heeft. De transportbaan verloopt tegen de rijrich¬ting in schuin omhoog en is ingericht voor het tussen de klem¬banden 3 vastklemmen van een plant 4 (zie fig. 2) en in de meteen pijl 5 weergegeven transportrichting, tegen de rijrichtingin afvoeren van die plant 4. De hoogte van de transportbaan 2ten opzichte van de bodem is instelbaar middels een handwiel 6,terwijl de aandrukkracht van de klembanden 3 instelbaar is mid¬dels een handwiel 3. In rijrichting achter de transportbaan 2zijn pakkers 7 en een bundelapparaat 8 aangebracht voor het totbundels verzamelen en samenbinden van de gerooide planten. Hetis echter ook mogelijk de gerooide planten bijvoorbeeld in eenbak te verzamelen of zonder meer terug te werpen op de bodem.The harvester according to the exemplary embodiment shown is equipped with a pivotally suspended depth control roller 1, with which a (invisible) harvester is coupled. Staggered laterally with respect to the depth control roller, a conveyor track 2 is provided behind it in the direction of travel, which has two adjacent parallel clamping bands 3. The transport path runs diagonally upwards against the direction of travel and is designed for clamping a plant 4 between the clamping belts 3 (see fig. 2) and in the transport direction shown in the direct arrow 5, discharging that plant 4 against the direction of travel. The height of the conveyor track 2 relative to the ground is adjustable by means of a handwheel 6, while the pressing force of the clamping bands 3 is adjustable by means of a handwheel 3. Packers 7 and a bundling device 8 for bundling are arranged in the direction of travel behind the conveyor track 2 collecting and tying up the harvested plants. However, it is also possible to collect the harvested plants in a container, for example, or to simply throw them back to the bottom.

In bedrijf wordt de rooischaar voor de transportbaan2 uit door de bodem getrokken, zodat de bodem onder de terooien plant telkens wordt losgetrokken en -gewoeld en de plantin kwestie telkens door de transportbaan 2 gemakkelijk omhooggetrokken kan worden. De achterwaartse snelheid van de trans¬portbaan wordt bij voorkeur ingesteld op een snelheid gelijkaan de verplaatsingssnelheid van de rooimachine over de bodem,zodat de planten telkens ongeveer rechtstandig uit de bodemworden getrokken.In operation, the lifting shears for the conveyor track 2 are pulled out through the soil, so that the soil under the trowel plant is each time pulled out and turned and the plant in question can be easily pulled up by the conveyor track 2 each time. The reverse speed of the conveyor belt is preferably set at a speed equal to the displacement speed of the harvester over the soil, so that the plants are pulled approximately straight out of the soil.

Langs de transportbaan 2 zijn twee afklopeenheden 10aangebracht voor het afkloppen van het uit de bodem verwijderdegedeelte van planten. De afklopeenheden 10 zijn aan weerszijdenvan een centraal verticaal vlak 11 (zie figuren 5 en 6) van detransportbaan 3 aangebracht en hebben in hoofdzaak dwars op datvlak 11, heen en weer te bewegen armen 12.Two tapping units 10 are arranged along the conveyor track 2 for tapping the portion of plants removed from the soil. The tapping units 10 are arranged on either side of a central vertical surface 11 (see figures 5 and 6) of the conveyor track 3 and have arms 12 to be reciprocated substantially transverse to that surface 11.

Zoals in fig. 2 is weergegeven kloppen bij het trans¬port van planten van het voorlopende uiteinde 13 van de trans¬portbaan 2 naar het achterlopende uiteinde 14 daarvan (zie fig.2), de afklopeenheden tegen passerende, uit de bodem verwij¬derde gedeeltes van planten. De aan de wortels van de plantenklevende grond wordt daardoor grotendeels van die wortels afgeschud.As shown in Fig. 2, when transporting plants from the leading end 13 of the conveying path 2 to the trailing end 14 thereof (see Fig. 2), the knocking units knock against passing, removed from the ground parts of plants. As a result, the roots of the plant-adhesive soil are largely shaken off those roots.

Elk van de armen 12 verloopt, ten minste in zijn hetdichtst bij het genoemde verticale vlak gelegen stand, vanafzijn vaste uiteinde, in hoofdzaak in transportrichting 5 ennaar het genoemde verticale vlak 11 toe (zie ook de figuren 3, 5 en 6).Each of the arms 12 extends, at least in its closest position to said vertical plane, from its fixed end, substantially in the conveying direction 5 and towards said vertical plane 11 (see also Figures 3, 5 and 6).

Door dit verloop van de armen 12 worden de wortelsvan de gerooide planten 4 bij het transport langs de baan 3 ge¬leidelijk langs die armen 12 geleid, zonder dat deze daarbijtelkens op delen van de armen stuiten. De armen 12 zijn onge¬veer dwars op de hoofdrichting van de wortels van de meestesoorten te rooien planten gericht, waardoor relatieve bewegin¬gen van delen van een wortelgestel bij het afkloppen worden be¬perkt. Hierdoor is het mogelijk, beschadiging van de wortelsvan gerooide planten bij het afkloppen grotendeels te vermij-den.As a result of this course of the arms 12, the roots of the harvested plants 4 during the transport along the track 3 are guided gradually along those arms 12, without at any time hitting parts of the arms. The arms 12 are oriented approximately transversely to the main direction of the roots of most types of plants to be harvested, thereby limiting relative movements of parts of a root system during tapering. This makes it possible to largely avoid damage to the roots of grubbed plants when tapping.

Doordat de armen 12 steeds in hoofdzaak in transpor¬trichting gericht zijn, is het toepassen van relatief flexibelearmen mogelijk. Hierdoor kan een rooimachine volgens de uitvin¬ding ook toegepast worden voor vele soorten gewassen met rela¬tief kwetsbare, voor consumptie bestemde, uit de bodem te trek¬ken delen, zoals wortel, prei, ui, aardappel, suikerbiet encassave.Since the arms 12 are always mainly directed in the conveying direction, the use of relatively flexible arms is possible. As a result, a harvester according to the invention can also be used for many types of crops with relatively fragile parts intended for consumption, which can be extracted from the soil, such as carrot, leek, onion, potato, sugar beet and cassava.

Voor het verwerken van verschillende soorten plantenkunnen specifiek aangepaste armen worden toegepast. Voor hetverwerken van gewassen met kwetsbare ondergrondse delen kunnende armen bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit soepel veerkrachtigkunststofmateriaal. Voor knolgewassen kunnen armen samengestelduit een aantal veerkrachtige stengels voordeelbiedend zijn.Specifically adapted arms can be used for processing different types of plants. For example, for processing crops with vulnerable underground parts, the arms can be made of flexible resilient plastic material. For tuberous plants, arms composed of a number of resilient stems can be advantageous.

Voor het beperken van de oppervlaktedruk van de armen tegen deaf te kloppen delen van het gewas, ter verhindering van kneu¬zing, kunnen de armen elk zijn uitgevoerd als een veerkrachtigeplatte strip.In order to limit the surface pressure of the arms against the parts of the crop to be beaten, to prevent bruising, the arms can each be designed as a resilient flat strip.

Relatieve onderlinge bewegingen van delen van eenwortelgestel van een gerooide plant bij het afkloppen kunnenbeperkt worden door de armen 12 elk te voorzien van een van het verticale vlak 11 af gebogen vrij uiteinde 13 (zie figuren 2, 3, 5 en 6) .Relative mutual movements of parts of the root system of a harvested plant during tapering can be limited by providing the arms 12 each with a free end 13 bent away from the vertical plane 11 (see figures 2, 3, 5 and 6).

Een nog verdere beperking van laatstgenoemde rela¬tieve bewegingen kan worden bereikt, door de armen elk met eenin hoofdzaak geleidelijk van het verticale vlak af gebogen ver¬loop uit te voeren.A still further limitation of the last-mentioned relative movements can be achieved by designing the arms each with a profile which is bent gradually away from the vertical plane.

Volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de ar¬men 12 elk in bedrijf onverdraaibaar verbonden met een heen enweer roteerbare as 14, die ongeveer dwars op de transportrich-ting 5 en evenwijdig aan het genoemde verticale vlak 11 ver¬loopt. Dit biedt het voordeel, dat de bewegingsuitslag van dedelen van een arm 12, die tegen de uit de grond getrokken delenvan een gerooide plant 4 aankloppen in transportrichting 5 endat wil zeggen, naarmate de aanklevende grond meer is losge¬werkt en de wortels zich hebben kunnen zetten, toenemen. Erwordt derhalve pas relatief hard tegen de plant geklopt, wan¬neer de grond enigszins losgewerkt is en de wortels zich hebbenkunnen zetten, zodat beschadiging van de naar de desbetreffendearm 12 toe gekeerde delen buitenste delen van een plant wordenvermeden.According to the exemplary embodiment shown, the arms 12 are each in operation rotatably connected to a reciprocally rotatable shaft 14, which extends approximately transversely to the conveying direction 5 and parallel to said vertical plane 11. This offers the advantage that the movement of the parts of an arm 12, which knock against the parts of a harvested plant 4 pulled out of the ground, in the direction of transport 5, that is, the more the adhering soil has loosened and the roots have grown to increase. It is therefore only beaten relatively hard against the plant when the soil has loosened up slightly and the roots have settled, so that damage to the outer parts of a plant facing the respective arm 12 is avoided.

Opgemerkt wordt, dat de assen 14 in plaats van even¬wijdig aan het verticale vlak 11 ook naar omlaag schuin van hetvlak 11 af gericht kunnen zijn. Dit maakt het mogelijk op af¬stand van de klembanden 3 langere armen 12, die bij het ver¬draaien van de as 14 over een bepaalde hoek een relatief groteuitslag opleveren, aan te brengen dan nabij de klembanden 3.Relatief ver van de klembanden 3 af gelegen worteldelen, dieover een relatief grote afstand verbuigbaar zijn, worden bijhet afkloppen dan ook over een grotere afstand uit de neutralepositie daarvan gebogen. Het over een te grote afstand uitbui¬gen van nabij de klembanden 3 gelegen worteldelen kan bij deveraf gelegen worteldelen een zweepslag-effect, en daarmeeschade aan de wortels, veroorzaken.It is noted that the shafts 14 can also point downwards obliquely away from the surface 11 instead of parallel to the vertical plane 11. This makes it possible, at a distance from the clamping bands 3, to mount longer arms 12, which produce a relatively large deflection when the shaft 14 is rotated over a certain angle, than near the clamping bands 3. Relatively far from the clamping bands 3 remote root parts, which are bendable over a relatively great distance, are bent over a greater distance from their neutral position during tapering. Bending out of root parts located close to the clamping bands 3 over too great a distance can cause a whip impact effect on the distant root parts and consequently damage to the roots.

Voor het verhinderen van beschadigingen van de plan¬ten is het voorts van voordeel, wanneer de armen 12 aan weers¬zijden van de transportbaan 2 versprongen ten opzichte van el¬ kaar zijn opgesteld (zie figuren 3, 5 en 6). Hierdoor wordtverhinderd, dat de uit de grond getrokken delen van een ge¬rooide plant tussen armen 12 ingeklemd worden.It is furthermore advantageous to prevent damage to the planets if the arms 12 are arranged staggered relative to each other on either side of the conveyor track 2 (see figures 3, 5 and 6). This prevents the parts of a cultivated plant pulled out of the ground from being clamped between arms 12.

De assen 14 zijn elk verbonden met drie resp. vierarmen 12. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat ook bij planten metrelatief lange of korte, uit de grond getrokken delen, deze de¬len afdoende afgeklopt worden. Tevens wordt door het toepassenvan meerdere armen 12 per as 14 een verdeling van de door dearmen 12 uitgeoefende druk bereikt, waardoor kneuzen of brekenvan wortels van gerooide planten wordt vermeden.The shafts 14 are each connected to three resp. four arms 12. This ensures that even with plants with relatively long or short parts pulled from the ground, these parts are adequately tapped. Also, by using several arms 12 per shaft 14, a distribution of the pressure exerted by the arms 12 is achieved, whereby crushing or breaking of roots of rooted plants is avoided.

Volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de ar¬men 12 elk vervaardigd uit veerkrachtig stafmateriaal, dat inhet gebied van het vaste uiteinde van die arm is omgebogen totten minste een winding 22. Hierdoor kan bij toepassing van eenrelatief stijf en onkwetsbaar materiaal toch een soepele meege¬vende arm 12 worden verschaft, eveneens ter beperking beschadi¬ging van de ondergrondse delen van de gerooide planten.According to the exemplary embodiment shown, the arms 12 are each manufactured from resilient rod material, which is bent in the region of the fixed end of that arm into at least one turn 22. As a result, when a relatively stiff and invulnerable material is used, a smooth yielding arm 12, also to limit damage to the underground parts of the harvested plants.

In fig. 5 zijn de afklopeenheden overeenkomstig fig.In Fig. 5, the tapping units are in accordance with Fig.

3 weergegeven, maar zodanig afgesteld, dat van in transpor-trichting achter elkaar gelegen armen 12, de in transportrich-ting 5 stroomafwaarts gelegen arm 12, een het dichtst bij hetverticale vlak 11 gelegen stand heeft, die dichter bij dat vlak11 ligt dan de overeenkomstige stand van de stroomopwaarts ge¬legen arm 12. De armen 12 zijn in fig. 5 telkens in de bedoel¬de, het dichtst bij het verticale vlak 11 gelegen stand weer¬gegeven. Deze configuratie van de armen 12 biedt het voordeel,dat de uit de grond getrokken delen van de planten, naarmatemeer grond van die delen af is geklopt bij het kloppen verderworden omgebogen en intensiever worden afgeklopt. Dit sluit opvoordeelbiedende wijze aan bij het gegeven, dat enerzijds voorhet uitkloppen van de resterende grond naarmate meer grond uiteen wortelstelsel is verwijderd, een sterkere schudding van hetwortelstelsel nodig is en anderzijds een dergelijke sterkereschudding van het wortelstelsel zonder beschadiging mogelijk isnaarmate daar meer grond uit is verwijderd en dit losser enflexibeler is geworden.3, but adjusted so that of arms 12 located one behind the other in the conveying direction, the arm 12 located downstream in conveying direction 5 has a position closest to the vertical plane 11, which is closer to that plane 11 than the corresponding position of the upstream arm 12. The arms 12 are shown in Fig. 5 in the intended position closest to the vertical plane 11. This configuration of the arms 12 offers the advantage that the parts of the plants pulled out of the ground, the more soil that has been tapped off from those parts, are further bent over during tapping and are tapped more intensively. This fits in favorably with the fact that, on the one hand, for the beating of the remaining soil as more soil is removed from the root system, a stronger shaking of the root system is necessary and, on the other hand, such a stronger shaking of the root system is possible as more soil is removed therefrom. and this has become looser and more flexible.

Op dit gegeven kan, als in fig. 6 is weergegeven, nogverder worden ingespeeld, door erin te voorzien, dat van tweein transportrichting 5 achter elkaar gelegen armen 12, de intransportrichting 5 stroomafwaarts gelegen arm 12, in bedrijfover een grotere hoek zwenkbaar is dan de stroomopwaarts gele¬gen arm 12. De armen 12 zijn steeds in de het meest naar hetverticale vlak 11 gezwenkte positie met een doorgetrokken lijn,en in de het meest van het verticale vlak 11 af gezwenkte posi¬tie, met een onderbroken lijn weergegeven.This fact can be further anticipated, as shown in Fig. 6, by providing that two arms 12 situated one behind the other in conveying direction 5, the conveying direction 5 located downstream of the arm 12, can be pivoted over a larger angle in operation than the arm 12 located upstream. The arms 12 are always shown in the position pivoted most towards the vertical plane 11 with a solid line, and in the position pivoted most from the vertical plane 11, with a broken line.

Onder verwijzing naar de figuren 3 en 4 wordt hetaandrijfmechanisme van de afklopeenheden 10 volgens het onder¬havige uitvoeringsvoorbeeld beschreven. De in transportrichting5 achter elkaar gelegen armen 12 zijn groepsgewijs verbondenmet de hiervoor besproken assen 14. Elk van de assen 14 is ge¬koppeld met een kruk 15. Elk van de krukken 15 aan één zijdevan de transportbaan 2 is scharnierend verbonden met een vantwee drijfstangen 16, die ongeveer evenwijdig aan de transport¬baan 2 verlopen. De drijfstangen 16 zijn elk via een kogelge-wricht 17 verbonden met een koppelstang 18, die op zijn beurtmet een scharnierpen 19 is verbonden, dat door een motor 20aandrijfbaar is voor rotatie volgens een baan 21 met een straalkleiner dan de effectieve lengte van elk van de krukken 15.With reference to Figures 3 and 4, the drive mechanism of the tapping units 10 according to the present exemplary embodiment is described. The arms 12 located one behind the other in transport direction 5 are connected in groups to the axes 14 discussed above. Each of the axles 14 is coupled to a crank 15. Each of the cranks 15 on one side of the conveyor track 2 is hinged to one of two connecting rods 16 which run approximately parallel to the conveyor track 2. The connecting rods 16 are each connected by a ball joint 17 to a coupling rod 18, which in turn is connected to a hinge pin 19, which is driven by a motor 20 for rotation along a path 21 with a jet smaller than the effective length of each of the crutches 15.

De volgens de baan 20 roterende scharnierpen 19 deeltin bedrijf aan de koppelstang 18 een heen en weer gaande bewe¬ging mee, die door de koppelstang 18 via het gewricht 17 aan dedrijfstang 16 wordt overgebracht. De heen en weer gaande bewe¬ging van de drijfstang 16 wordt overgedragen aan de krukken 15,die op hun beurt de beweging doorgeven aan de assen 14, diedaardoor in een heen en weer roterende beweging worden ge¬bracht. Deze heen en weer roterende beweging van de assen 14doet de armen 12 heen en weer zwenken naar en van het centraleverticale vlak 11, zodat deze tegen een passerend deel van eengerooide plant kloppen. De overbrenging volgens het getoondeuitvoeringsvoorbeeld is eenvoudig van constructie en combineer¬baar met klembanden 3, waarvan telkens een gedeelte in de figu¬ren 3 en 4 is weergegeven.The hinge pin 19 rotating according to the path 20 communicates in operation to the coupling rod 18 a reciprocating movement, which is transmitted from the coupling rod 18 to the connecting rod 16 via the joint 17. The reciprocating movement of the connecting rod 16 is transferred to the cranks 15, which in turn transmit the movement to the shafts 14, which are thereby brought in a reciprocating movement. This reciprocating movement of the shafts 14 causes the arms 12 to swing back and forth to and from the central vertical plane 11, so that they knock against a passing part of a harvested plant. The transmission according to the exemplary embodiment shown is simple in construction and can be combined with clamping bands 3, a portion of which is shown in Figures 3 and 4 in each case.

In plaats van met assen 14 dwars op de transportrich-ting, als volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld, kan eenrooimachine volgens de uitvinding ook als op zich bekend zijnuitgerust met twee aan weerszijden van het genoemde verticalevlak, evenwijdig aan de transportbaan verlopende, heen en weerroteerbare assen voor het aandrijven van de bewegingen van dearmen. In dat geval kunnen de armen elk zijn verbonden met eentussenarm, die in bedrijf onverdraaibaar met een van de heen enweer roteerbare assen is verbonden, welke tussenarm in overeen¬stemming met de heen en weer gaande rotatie van de genoemde as¬sen ongeveer dwars op de transportrichting zwenkbaar is.Instead of having shafts 14 transverse to the conveying direction, as according to the exemplary embodiment shown, a harvester according to the invention can also be equipped as known per se with two shafts, reciprocal and rotatable for each side of the said vertical plane, which run parallel to the conveyor track. driving the movements of the arms. In that case, the arms can each be connected to an intermediate arm, which in operation is rotatably connected to one of the reciprocating shafts, which intermediate arm corresponding to the reciprocating rotation of said axes approximately transverse to the transport direction can be swiveled.

Een dergelijke constructie biedt het voordeel, datbestaande rooimachines, die zijn uitgerust met dergelijke asseneenvoudig kunnen worden omgebouwd tot rooimachines volgens deuitvinding. Het is daarbij van belang, dat de tussenarmen zoda¬nig zijn gevormd, dat deze steeds buiten het transporttrajectvan de ondergrondse delen van gerooide planten blijven.Such a construction offers the advantage that existing lifting machines equipped with such shafts can be easily converted into lifting machines according to the invention. It is important here that the intermediate arms are shaped in such a way that they always remain outside the transport path of the underground parts of harvested plants.

Rooimachines volgens dit uitvoeringsvoorbeeld van deuitvinding zijn bij voorkeur uitgerust met meer dan één arm enbij voorkeur vier armen per tussenarm. Hierdoor wordt op verge¬lijkbare wijze als bij montage van meerdere armen per as 14 ge¬waarborgd, dat ook bij planten met relatief lange of korte, uitde grond getrokken delen, deze delen afdoende afgeklopt worden.Tevens wordt door het toepassen van meerdere armen per tussen¬arm een verdeling van de door de armen uitgeoefende druk be¬reikt, waardoor kneuzen of breken van wortels van gerooideplanten wordt vermeden.Harvesters according to this exemplary embodiment of the invention are preferably equipped with more than one arm and preferably four arms per intermediate arm. In this way, it is ensured, in a manner comparable to the installation of several arms per shaft 14, that these plants are also properly tapped off, even with plants with relatively long or short parts pulled out of the ground. intermediate arm reaches a distribution of the pressure exerted by the arms, thereby avoiding bruising or breaking roots of rooted plants.

De tussenarmen kunnen zijn vervaardigd uit veerkrach¬tig stafmateriaal, dat in het gebied van het vaste uiteinde vandie tussenarm is omgebogen tot ten minste een winding. Alduskunnen de tussenarmen enerzijds uit onkwetsbaar materiaal zijnvervaardigd en anderzijds een soepele ophanging van de armenter vermijding van beschadiging van de wortels van gerooideplanten verschaffen.The intermediate arms may be made of resilient rod material which is bent into at least one turn in the region of the fixed end of that intermediate arm. Thus the intermediate arms can be made of an invulnerable material on the one hand and on the other hand can provide a flexible suspension of the armenter avoiding damage to the roots of rooted plants.

Claims (18)

1. Rooimachine voor het uit een bodem trekken vanplanten, zoals kleine bomen, struiken, prei, uitgerust met eenover de bodem te verplaatsen transportbaan met middelen voorhet aangrijpen op de te rooien planten voor het daarop uitoefe¬nen van ten minste een van de bodem af gerichte kracht en voorhet transport van planten van zijn voorlopende uiteinde naarzijn achterlopende uiteinde, waarbij het voorlopende uiteindelager is gelegen dan het achterlopende uiteinde en waarbijlangs de transportbaan afklopeenheden zijn aangebracht voor hetafkloppen van uit de bodem verwijderde delen van planten, welkeafklopeenheden aan weerszijden van een centraal verticaal vlakvan de transportbaan en, althans gedeeltelijk, in hoofdzaakdwars op dat vlak, heen en weer te bewegen armen hebben, methet kenmerk, dat elk van de armen, ten minste in zijn hetdichtst bij het genoemde verticale vlak gelegen stand, vanafzijn vaste uiteinde, in hoofdzaak in transportrichting en naarhet genoemde verticale vlak toe verloopt.1. Harvester for pulling plants, such as small trees, shrubs, leeks, from a soil, equipped with a conveyor to be moved over the soil with means for engaging the plants to be harvested for applying at least one of them from the soil directional force and for transporting plants from its leading end to its trailing end, the leading end being lower than the trailing end and tapping units arranged along the conveying path for tapping parts of plants removed from the ground, which tapping units on either side of a central vertical plane of the conveyor track and, at least in part, arms which can be reciprocated substantially transversely on that plane, characterized in that each of the arms, at least in its position closest to said vertical plane, from its fixed end, substantially in the transport direction and towards the said vertical plane pt. 2. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de armen elk in bedrijf onverdraaibaar zijn verbonden meteen heen en weer roteerbare as, die ongeveer dwars op de trans¬portrichting en evenwijdig aan het genoemde verticale vlak ver¬loopt.2. Harvester according to claim 1, characterized in that the arms are each connected in rotatable operation with a shaft which can rotate back and forth, which runs approximately transverse to the direction of transport and parallel to said vertical plane. 3. Rooimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat ten minste één van de assen is verbonden met meer dan éénarm.Harvester according to claim 2, characterized in that at least one of the shafts is connected to more than one arm. 4 Rooimachine volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat een aantal van de assen elk is verbonden met vier armen.Harvester according to claim 3, characterized in that a number of the shafts are each connected to four arms. 5. Rooimachine volgens conclusie 1, voorzien van eenaantal in 'transportrichting achter elkaar gelegen armen, methet kenmerk, dat van twee in transportrichting achter elkaargelegen armen, de in transportrichting stroomafwaarts gelegenarm, een het dichtst bij het verticale vlak gelegen standheeft, die dichter bij dat vlak ligt dan de overeenkomstigestand van de stroomopwaarts gelegen arm.5. Harvester according to claim 1, provided with a number of arms arranged one behind the other in the direction of transport, characterized in that of two arms situated one behind the other in the direction of transport, the arm located downstream in the direction of transport, has a position closest to the vertical plane, which is closer to that flat then lies the corresponding position of the upstream arm. 6. Rooimachine volgens conclusie 1, voorzien van eenaantal in transportrichting achter elkaar gelegen armen, methet kenmerk, dat van twee in transportrichting achter elkaargelegen armen, de in transportrichting stroomafwaarts gelegenarm, in bedrijf over een grotere hoek zwenkbaar is dan destroomopwaarts gelegen arm.6. Harvester according to claim 1, provided with a number of arms located one behind the other in the direction of transport, characterized in that of two arms located one behind the other in the direction of transport, the arm located downstream in the direction of transport is pivotable during operation over a greater angle than the arm located upstream. 7. Rooimachine volgens conclusie 2, voorzien van eenaantal in transportrichting achter elkaar gelegen armen, methet kenmerk, dat de armen zijn verbonden met een aantal intransportrichting achter elkaar gelegen assen, waarbij elk vande assen is gekoppeld met een kruk, elk van de krukken aan éénzijde van het verticale vlak scharnierend is verbonden met eenvan twee drijfstangen, die ongeveer evenwijdig aan de trans¬portbaan verlopen, welke drijfstangen elk via een kogelgewrichtzijn verbonden met een koppelstang, die op zijn beurt met eenscharnierpen is verbonden, dat door een motor aandrijfbaar isvoor rotatie volgens een baan met een straal kleiner dan de ef¬fectieve lengte van elk van de krukken.A harvester according to claim 2, provided with a number of arms arranged one behind the other in the direction of transport, characterized in that the arms are connected to a number of axes of conveying one behind the other, each of the axles being coupled to a crank, each of the cranks on one side from the vertical plane is hingedly connected to one of two connecting rods which run approximately parallel to the conveying path, which connecting rods are each connected via a ball joint to a coupling rod which in turn is connected by a hinge pin which is motor-driven for rotation according to a web with a radius less than the effective length of each of the crutches. 8. Rooimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat de armen elk zijn vervaardigd uit veerkrachtig stafmate-riaal, dat in het gebied van het vaste uiteinde van die arm isomgebogen tot ten minste een winding.A harvester according to claim 2, characterized in that the arms are each made of resilient rod material which is bent into at least one turn in the region of the fixed end of said arm. 9. Rooimachine volgens conclusie 1, met twee aanweerszijden van het genoemde verticale vlak evenwijdig aan detransportbaan verlopende, heen en weer roteerbare assen, methet kenmerk, dat de armen elk zijn verbonden met een tussenarm,die in bedrijf onverdraaibaar met een van de heen en weerroteerbare assen is verbonden, welke tussenarm in overeenstem¬ming met de heen en weer gaande rotatie van de genoemde assenongeveer dwars op de transportrichting zwenkbaar is.A harvester according to claim 1, with two front sides of said vertical plane, reciprocally rotatable axes running parallel to the conveyor track, characterized in that the arms are each connected to an intermediate arm, which in operation cannot be rotated with one of the rotatable axles are connected, which intermediate arm is pivotable in accordance with the reciprocating rotation of said axes about transverse to the direction of transport. 10. Rooimachine volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat ten minste één van de tussenarmen is verbonden met meer danéén arm.Harvester according to claim 9, characterized in that at least one of the intermediate arms is connected to more than one arm. 11. Rooimachine volgens conclusie 10, met het ken¬merk, dat een aantal van de tussenarmen elk is verbonden metvier armen.11. Harvester according to claim 10, characterized in that a number of the intermediate arms are each connected to four arms. 12. Rooimachine volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de tussenarmen zijn vervaardigd uit veerkrachtig stafmate-riaal, dat in het gebied van het vaste uiteinde van die tussen-arm is omgebogen tot ten minste een winding.Harvester according to claim 9, characterized in that the intermediate arms are made of resilient rod material which is bent into at least one turn in the region of the fixed end of said intermediate arm. 13. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat dat de armen zijn vervaardigd uit soepel veerkrachtigkunststofmateriaal.Harvester according to claim 1, characterized in that the arms are made of flexible resilient plastic material. 14. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat dat de armen elk zijn samengesteld uit een aantal veer¬krachtige stengels.14. Harvester according to claim 1, characterized in that the arms are each composed of a number of resilient stems. 15. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat dat de armen elk zijn uitgevoerd als een veerkrachtigeplatte strip.Harvester according to claim 1, characterized in that the arms are each designed as a resilient flat strip. 16. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de armen elk een van het verticale vlak af gebogen vrijuiteinde hebben.Harvester according to claim 1, characterized in that the arms each have a free end bent away from the vertical plane. 17. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de armen elk een in hoofdzaak geleidelijk van het verticalevlak af gebogen verloop hebben.Harvester according to claim 1, characterized in that the arms each have a substantially curved course away from the vertical plane. 18. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de armen aan weerszijden van de transportbaan in transpor-trichting versprongen ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.A harvesting machine according to claim 1, characterized in that the arms are arranged staggered with respect to each other on either side of the conveyor belt in the conveying direction.
NL9002697A 1990-12-07 1990-12-07 CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS. NL9002697A (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002697A NL9002697A (en) 1990-12-07 1990-12-07 CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS.
EP19920901033 EP0513314A1 (en) 1990-12-07 1991-12-09 Harvesting machine with improved cleaning units
PCT/NL1991/000256 WO1992010084A1 (en) 1990-12-07 1991-12-09 Harvesting machine with improved cleaning units
HU254692A HU210421B (en) 1990-12-07 1991-12-09 Harvester machine for the disintering of plants, mainly saplings, shrubs and bulbous plants

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002697A NL9002697A (en) 1990-12-07 1990-12-07 CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS.
NL9002697 1990-12-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002697A true NL9002697A (en) 1992-07-01

Family

ID=19858109

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002697A NL9002697A (en) 1990-12-07 1990-12-07 CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0513314A1 (en)
HU (1) HU210421B (en)
NL (1) NL9002697A (en)
WO (1) WO1992010084A1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2512165B1 (en) * 2014-03-11 2015-04-28 David GONZÁLEZ TORNERO Saffron flower picking machine
CN111887019B (en) * 2020-08-28 2022-06-28 浙江海洋大学 Green soy bean harvesting device

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1893747U (en) * 1961-05-04 1964-05-27 Hendrik Foeke Van Der Laan DEVICE FOR LIFTING AND COLLECTING GROWS SOWED OR PLANTED IN ROWS.
DK131591C (en) * 1973-11-30 1976-01-12 P Sorensen RECORDER FOR PORN AND SIMILAR PLANTS
DE2442600A1 (en) * 1974-09-05 1976-03-18 Otto Besseling Tractor-towed leek-harvester-machine - incorporates cleaning and loading units and consists of two pairs of picking-belts
DE2554347A1 (en) * 1974-12-23 1976-06-24 Karl Friedrich Rath METHOD OF HARVESTING HERBY OR WOODY PLANTS
SE388110B (en) * 1975-10-08 1976-09-27 Skogsstyrelsen RECORDING MACHINE FOR IN ROWS GROWING PLANTS SASOM COKE WEST OR FOREST PLANT
FR2398442A1 (en) * 1977-07-29 1979-02-23 Simon Gaston NEW MACHINE DESIGNED FOR HARVESTING CARROTS, BEET, FOOD, TURNIP OR OTHER
FR2460598A1 (en) * 1979-07-10 1981-01-30 Astruc Paul Bundling harvester for garlic - has ploughshare with gripping pulleys and belts passing plants upwards for collection and bundling
FR2466178A1 (en) * 1979-09-28 1981-04-10 Cadena Georges Machine for harvesting garlic - has bulbs loosened by plough-share and heads gripped between belts with earth shaken off during passage
US4629005A (en) * 1982-10-22 1986-12-16 Clemson University Bulb, root, and leafy vegetable harvester
FR2537826B1 (en) * 1982-12-21 1985-07-05 Sobagri Snc HARVESTING PLANT HARVESTING MACHINE
FR2629672B1 (en) * 1988-04-08 1991-11-08 Gras Jean Marie MACHINE FOR HARVESTING PLANTS IN ROW SUCH AS GARLIC

Also Published As

Publication number Publication date
HUT66104A (en) 1994-09-28
WO1992010084A1 (en) 1992-06-25
EP0513314A1 (en) 1992-11-19
HU9202546D0 (en) 1992-10-28
HU210421B (en) 1995-04-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4769979A (en) Machine for harvesting fruit and berries and the like, from fruit trees and bushes planted in a row
US4629005A (en) Bulb, root, and leafy vegetable harvester
JP6685606B2 (en) Crop harvester
US2641888A (en) Bean harvester
US4230188A (en) Peanut digger-shaker-inverter
NL9002697A (en) CLEANING MACHINE WITH IMPROVED SLOPING UNITS.
US4244165A (en) Harvester apparatus
CN109548456A (en) A kind of peanut harvester ceding of Taiwan
TWM628709U (en) garlic harvester
US2699030A (en) Method of harvesting broom corn and the like
JP3763943B2 (en) Reed holding mechanism of traveling stem processing machine
US3241619A (en) Peanut and bean harvester
JP7404074B2 (en) Agricultural crop harvesting aids and harvesting machines
BE1010838A6 (en) LEEK harvester.
US3457711A (en) Cucumber harvester
US3184902A (en) Bean pod stripper
NL2027135B1 (en) Harvesting machine for harvesting elongated crops as well as method for harvesting elongated crops.
JP3647617B2 (en) Root crop harvesting machine
US20070000225A1 (en) Cranberry-Harvesting Apparatus and Method
US6820404B1 (en) Crop lifter
US4204390A (en) Harvesting machine
JP2922184B2 (en) Harvester
NL9300405A (en) Device for harvesting and processing leeks
JP2918526B2 (en) Harvester
WO2022054074A1 (en) A pull type tractor driven root crop digger cum harvester

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed