NL9002595A - Emmerschepradsluis. - Google Patents

Description

Emmerschepradsluis.

De uitvinding heeft betrekking op een emmerschepradsluis, bestaande uit een huis met een aan de bovenzijde gelegen toevoeropening en een aan de onderzijde gelegen afvoeropening, en twee zijdeksels alsmede een draaibaar gelagerd emmerecheprad met twee zijschijven in het huis, welk scheprad via een tenminste door één van de zijdeksels lopende as kan worden aangedreven.

Emmerschepradsluizen van dit soort zijn in vele uitvoeringsvormen reeds bekend. Voor het draaibaar ondersteunen van het emmerscheprad in het huis zijn aan de einden van de emmerschepradas corresponderende lagertappen aangebracht die in lagers, meestal kogellagers zijn opgenomen, die op hun beurt in de zijdeksels zijn aangebracht. Heerst nu tijdens bedrijf in een dergelijke emmerschepradsluis tussen zijn toevoer- en zijn afvoerzijde een aanzienlijk drukverschil, dan treedt een bepaalde doorbuiging van de emmerschepradas op, in het bijzonder in het gebied van de astappen, zodat het gevaar bestaat dat de schepradribben met hun radiale, uiterste kopvlakken aan de zijde waarop de lagere druk heerst, in aanraking komen met de binnenwand of boring van het sluishuis, het emmerscheprad dus aanloopt en zich eventueel ook vastvreet. Zoals is gebleken, kan dit gevaar slechts tot een bepaalde mate worden bestreden door bijzonder stijve constructie van het emmerscheprad en bijzonder grote diameter van de astappen. Een andere mogelijkheid is om de spleet tussen de huisbinnenwand en de corresponderende kopvlakken van de emmerschepradribben te vergroten. Om echter de toch al bij hoger wordende verschildruk toenemende lekluchtverlie-zen binnen aanvaardbare grenzen te houden, maakt men van deze mogelijkheid ongaarne gebruik.

Aan de uitvinding ligt daarom het probleem ten grondslag een emmerschepradsluis van het hierboven genoemde soort te verschaffen, waarbij een door de verschildruk veroorzaakte doorbuiging van het emmerscheprad nagenoeg volledig wordt verhinderd.

Volgens de uitvinding is bereikt, doordat de draaibare lagering van het emmerscheprad uit tussen elk van de zij schijven en het deze omgevende deel van de huiswand aangebrachte lagers bestaat. Aangezien volgens dit voorstel de zijschijven van het emmerscheprad, die over het algemeen in hoofdzaak dezelfde diameter als het emmerscheprad zelf hebben, de rol van lagertappen overnemen, wordt op deze wijze een uiterst stijve lagering geleverd.

Een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de lagers telkens tussen het omtreksvlak van de betreffende zij schijf en het deze omgevende deel van de huiswand zijn aangebracht. Aangezien de lagers gewoonlijk rollagers zijn, zit de betreffende binnenring op de buitenomtrek van de betreffende zijschijf, terwijl de buitenring in een geschikte uitsparing van het huis is opgenomen. Hierdoor blijven de zijschijven van het emmerscheprad na het afnemen van de zijdeksels van het huis vrij toegankelijk, bijvoorbeeld voor het onderhoud en het verwisselen van afdichtingen.

Een andere aanbrengmogelijkheid is, dat de lagers tussen een axiaal gerichte, op de buitenzijde op het betreffende zijdeksel aangebrachte, centreerflens en het deze omgevende deel van de huiswand zijn aangebracht. Deze uitvoeringsvorm heeft weer het voordeel, dat de diameter van de huisflens waarop de zijdeksels zijn gezet niet behoeft te worden vergroot.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld twee uitvoeringsvormen van een emmerschepradsluis volgens de uitvinding zijn weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 een halve doorsnede door de eerste uitvoeringsvorm, en figuur 2 een halve doorsnede door de tweede uitvoeringsvorm.

De emmerschepradsluis van figuur 1 bestaat uit een huis 1 met aan de bovenzijde gelegen toevoeropening en aan de onderzijde gelegen afvoeropening. In het huis 1 is een emmerscheprad opgenomen, dat uit een as 2, meerdere emmerschepradribben 3 en telkens een zijschijf 4 bestaat. De huisboring waarin het emmerscheprad 2-4 draait, is door een zijdeksel 5 afgesloten dat aan het huis 1 is vastgeschroefd (niet weergegeven). In het gebied van zijn verbindingsflens la met het zijdeksel 5 heeft het huis 1 een uitsparing voor het opnemen van een kogellager 6, waarin de zijschijf 4 met zijn buitenste omtreksvlak is opgenomen. Voor het aandrijven van het emmerscheprad 2-4 is diens as 2 aan de niet getekende zijde van de sluis door de corresponderende, spiegelbeeldgelijke zijschijf en het spiegelbeeldgelijke zijdeksel geleid en met een geschikte aandrijving verbonden. De lagering van het emmerscheprad 2-4 vindt echter ook daar via een tot het lager 6 spiegelbeeldvormig aangebracht lager plaats.

De in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm onderscheidt zich van die van figuur 1, doordat het rollager 6 tussen aan aan de buitenzijde op de zijschijf 4 aangebrachte, axiaal gerichte centreerflens 4a en de deze omgevende flens la van het huis 1 is aangebracht. Zoals een vergelijking van de figuren 1 en 2 toont, is het bij de laatstgenoemde uitvoeringsvorm daarom niet nodig om de buitendiameter van het huis in het gebied van de flens la te vergroten.

Claims (3)

1. Emmerschepradsluis, bestaande uit een huis met aan de bovenzijde gelegen toevoeropening en aan de onderzijde gelegen afvoeropening, en twee zij deksels alsmede een draaibaar gelagerd emmerscheprad met twee zij schijven in het huis, welk emmerscheprad via een tenminste één van de zijdeksels doorborende as kan worden aangedreven, met het kenmerk, dat de draaibare lagering van het scheprad (2-4) uit tussen elk der zij schijven (4) en het deze omgevende deel (la) van de huiswand aangebrachte lagers (6) bestaat.

2. Emmerscheprad volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lagers (6) telkens tussen het omtreksvlak van de betreffende zijschijf (4) en het deze omgevende deel (la) van de huiswand zijn aangebracht.

3. Scheprad volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lagers (6) telkens tussen een axiaal gerichte, op de buitenzijde aan de betreffende zijschijf (4) aangebrachte centreerflens (4a) en het deze omgevende deel (la) van de huiswand zijn aangebracht.