NL9002469A - Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van olie bevattend boorslib uit boorafval. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: inrichting en werkwijze voor het verwijderen van olie bevattend boorsüb uit boorafval.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van olie bevattende boorsüb of dergelijke verontreinigingen uit boorafval onder toepassing van een vloeistof met een continue fase, zoals basisolie of zout water met oppervlakte-actieve middelen en voor het scheiden ter recirculatie en het opnieuw gebruiken van de verwijderde boorsüb en de vloeistof met de continue fase. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van olie bevattende boorsüb of dergeüjke verontreinigingen uit boorafval onder toepassing van een vloeistof met een continue fase en op het scheiden van de verwijderde op olie gebaseerde slib en de vloeistof met een continue fase van elkaar om ze te recirouleren en opnieuw te gebruiken.

Met name heeft deze uitvinding betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verwijderen van olie bevattende boorsüb of dergeüjke verontreinigingen uit boorafval en op een systeem of inrichting en op een werkwijze waarbij het gebruik van centrifugale bewerkingen met behulp van een cycloon, filtratie en scheidingstechnieken op basis van het verschil in soorteüjk gewicht worden uitgevoerd en waarbij een vloeistof met een continue fase wordt gebruikt zoals basisoüe of zout water met oppervlakte-actieve stoffen, waarmee de verontreinigingen worden gewassen uit het afval, afgescheiden van de verontreinigingen en wordt gerecirculeerd door het systeem.

Een aantal systemen en technieken is ontwikkeld om olie of op olie gebaseerde boorsüb afkomstig uit boorafval te reinigen teneinde een milieutechnische, veilige afvoer mogeüjk te maken van het afval. Gedurende de laatste tijd is er een grote activiteit gericht op het ontwikkelen van een in de praktijk bruikbaar systeem dat in staat is tot het reinigen van verontreinigd boorafval bij een offshore locatie om het direct in de oceaan deponeren mogeüjk te maken van gezuiverd afval. Zonder een dergelijk systeem voor het zuiveren van verontreinigd afval is het offshore gebruik van olie houdende süb een zeer dure mogelijkheid omdat de miüeuregeüngen vereisen dat met oüe verontreinigde boorafval moet worden opgehaald bij de offshore-constructie en moet worden gebracht naar een mogelijkheid voor het deponeren op het vaste land.

Een mogelijkheid voor het zuiveren van met olie verontreinigde of bedekte afval is de olie van het afval af te branden onder toepassing van bijvoorbeeld verwarmingslampen die een zeer hoge temperatuur geven of stoom. Voorbeelden van deze benadering zijn beschreven in de Amerikaanse octrooi schriften 4.209.381 (1980), 4.595.422 (1986) en 4.683.963 (1987). Dergelijke systemen voor het afbranden van de olie uit het afval hebben echter nadelen zoals problemen ten aanzien van de verzekering door het discutabele gebruik van hoge temperaturen op een offshore-installatie en slechts een gedeeltelijke zuivering van het afval, veroorzaakt door een ongelijkmatige verhitting van het verontreinigde boorafval.

Een andere en meer praktische benadering voor het zuiveren buiten de kust van met olie verontreinigde af val is het afval te wassen met een detergent bevattende oplossing, het afval te scheiden uit het mengsel van wasoplossing en olie en daarna het gezuiverde afvalmateriaal te lozen in de oceaan. De Amerikaanse octrooi schriften 3.688.781 (1972), 3.693.733 (1972) en 4.546.783 (1985) beschrijven voorbeelden van dergelijke wassystemen of hiermee samenhangende werkwijzen. Deze conventionele was systemen voldoen minder dan gewenst omdat ze niet de noodzakelijke reiniging geven, de wasoplossing zelf een gevaar oplevert voor het milieu of ze een periodieke stillegging van het systeem vereisen om de olie-achtige deeltjes te doen bezinken of ter verwijdering van de sterk verontreinigde wasoplossing, die moet worden afgevoerd naar een depot op het vaste land.

Een andere benadering voor het zuiveren van met olie verontreinigd boorafval is het gebruik van speciale oplosmiddelen, die gewoonlijk mengbaar zijn met olie maar nagenoeg niet mengbaar met water en die zich in de vloeibare toestand bevinden tijdens een stap van het reinigingsprocédë en in de dampfase gedurende een andere stap van het procédé. Zo beschrijft bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 4.836.302 een complexe inrichting voor het verwijderen en terugwinnen van olie en andere toevoegstoffen aan boorslib afkomstig van boorafval onder toepassing van een makkelijk verdampbaar oplosmiddel,zoalstrichloor-trifluorethaan. Een dergelijk complex scheidingssysteem is ongewenst, niet alleen met het oog op de kosten van de inrichting maar ook met het oog op de hoge bewerkingskosten en problemen die samenhangen met het gebruik van vluchtige en/of voor de omgeving gevaarlijke oplosmiddelen. Andere voorbeelden van speciale reinigende oplosmiddelen zijn beschreven in het Amerikaanse octrooi schrift 4.040.866 (1977) en 4.645.608 (1987).

Met het oog op de boven vermelde problemen bestaat de noodzaak van een verbeterd systeem te weten een inrichting en een werkwijze voor het zorgvuldig en veilig zuiveren van met olie of olieslib verontreinigd boorafval voordat dit wordt afgevoerd en gedeponeerd.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze en inrichting verkregen voor het verwijderen van olie bevattende boorslib of dergelijke verontreinigingen uit boorafval, waarbij een vloeistof met een continue fase wordt gebruikt om de verontreinigingen uit het afval te wassen en daarna worden de vloeistof met de continue fase en de verwijderde de verontreinigingen gescheiden om te worden gerecirculeerd en opnieuw te worden gebruikt. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is aangepast om te worden gebruikt bij een waterige of niet-waterige vloeistof met een continue fase.

De inrichting voor het verwijderen van olie bevattende boorslib en dergelijke verontreinigingen uit boorafval zoals in de aanhef vermeld wordt hierdoor gekenmerkt dat het systeem bestaat uit: schudapparatuur in de vorm van een platform waarop het afval, verontreinigd met olie op basis van boorsüb of dergelijke en om het afval te spoelen met de vloeistof met een continue fase op een zodanige wijze dat het afval en de vloeistof met de continue fase worden toegevoerd aan een wastrommel, de wastrommel het afval en de vloeistof met de continue fase samen roert zodat het boorslib wordt verwijderd uit het afval en wordt gedispergeerd in de vloeistof met de continue fase, een trilzeef voor het drogen waarop het afval, de vloeistof met de continue fase en de gedispergeerde olie houdende slib wordt aangebracht vanuit de wastrommel, voor het scheiden van het grotere afval uit de vloeistof met de continue fase en gedi spergeerde olie houdende slib waarop de afgescheiden grotere afvaldeeltjes worden gedroogd en de afgescheiden en gedroogde grotere afvaldeeltjes worden toegevoerd aan een plaats voor inspectie en afvoer, een opvanghóuder en pompopstelling voor het verzamelen en afvoeren van de vloeistof met de continue fase, slib met gedispergeerde olie en afval van een kleine deeltjesgrootte dat het zeef voor het drogen passeert, na een eerste kolomvormig vat, het eerste kolomvormige vat bevordert het bezinken van een dichte suspensie die olie houdende slib, emulgeermiddelen en fijne vaste deeltjes bevat naar de bodem van het vat, een pomp behorende bij het eerste kolomvormige vat die de dichte suspensie toevoert vanaf de bodem van het eerste kolomvormige vat naar ten minste een centrifuge met een hoge "G"-waarde, de ten minste ene centrifuge verwijdert nagenoeg alle resterende afval uit het vloeibare gedeelte van de suspensie, het afgescheiden afval wordt toegevoerd aan een plaats voor de monsterneming en afvoer, het centrifugaal afgescheiden vloeibare gedeelte dat de vloeistof met de continue fase, olie, emulgeermiddelen en fijne vaste stofdeeltjes bevat wordt toegevoerd aan een klein opvangvat en daarna toegevoerd aan een pomp behorende bij het opvangvat naar een tweede kolomvormig vat, het tweede kolomvormige vat maakt voor een verdere scheiding de vorming moge!ijk van een suspensie met een hoge dichtheid die naar de bodem van het vat bezinkt, een derde kolomvormig vat dat.de vloeistof met de continue fase opvangt met fijne vaste stofdeeltjes en hierin gesuspendeerde olie houdende slib uit het tweede kolomvormige vat en maakt de scheiding mogelijk van een vloeistof met een continue fase met een hogere dichtheid, opgenomen olie, emulgeermiddelen, toevoegstoffen aan de slib en fijne vaste stofdeeltjes, die naar de bodem van het vat bezinken, voor verdere scheiding, een leiding voor de vloeistof met de continue fase zodat een verbinding wordt verkregen voor vloeistof tussen elk van de eerste, tweede en derde kol omvaten op een hoog niveau van het vat onder het bovenste oppervlak van de vloeistof in elk vat, een pomp behorende bij de tweede kolom en een pomp behorende bij de derde kolom dié periodiek het mengsel met de hoge dichtheid afvoeren vanaf de bodem van elk van de tweede en derde kolomvormige vaten naar een vat voor het opvangen van de teruggewonnen olie en bewaren van emulgeermiddel, waarbij het vloeistofniveau in elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten wordt geëgaliseerd met behulp van een leiding voor het egaliseren op een hoog niveau aangebracht bij het vloei stof-oppervlak van elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten, een pomp behorende bij het opvangvat, die de teruggewonnen olie en de emulgeermiddelen uit de teruggewonnen olie en emulgeermiddel uit het opvangvat toevoert aan een tank voor een actief systeem voor het voormengen om opnieuw te worden toegepast in een actief slibsysteem, en een afzuigpomp op een hoog niveau die de vloeistof met de continue fase recirculeert van het derde kolomvormige vat naar het platform met trilorganen waarbij deze vloeistof wordt gebruikt om de verontreinigde afval afkomstig van de schudorganen te spoelen.

De werkwijze volgens de uitvinding voor het verwijderen van op olie gebaseerde boorslib of dergelijke verontreinigingen uit boorafval wordt hierdoor gekenmerkt dat de volgende stappen worden uitgevoerd: wassen van de veronreinigingen uit het afval onder toepassing van de vloeistof met de continue fase, afscheiden door filtratie van afval met de grootste deeltjesgrootte van het afval met de kleinste deeltjesgrootte, verontreinigingen, en van de vloeistof met de continue fase, drogen van het afval met de grootste deeltjesgrootte voordat dit wordt afgevoerd, scheiden met behulp van een centrifuge van het afval met de kleinste deeltjesgrootte van de resterende fijne vaste stofdeeltjes, verontreinigingen en de vloeistof met de continue fase, en scheiden onder invloed van de zwaartekracht van de vloeistof met de continue fase en de verontreinigingen.

In de praktijk volgens de onderhavige uitvinding wordt het verwijderen van olie of dergelijke verontreinigingen uit boorafval uitgevoerd onder toepassing van een uit meerdere stappen en toch continu uit te voeren reiniging en scheiding. Bij de eerste stappen van de onderhavige werkwijze worden de verontreinigde afvalmaterial en gewassen, het afval met de grootste deeltjes wordt afgescheiden van het resterende afval met de kleinste deeltjesvorm, verwijderd van de verontreinigingen en wasvloeistof en daarna worden de afgescheiden afvalmaterialen van de grootste deeltjesvorm gedroogd voordat ze worden opgeslagen. Bij de tussengelegen stappen volgens de onderhavige uitvinding worden afval-matertalen met een kleinere deeltjesgrootte afgescheiden van de wasoplossing en verontreinigingen verwijderd. In de laatste stappen volgens de onderhavige uitvinding worden de verwijderde verontreinigingen en de wasoplossing van elkaar gescheiden, de wasoplossing wordt gerecirculeerd voor het wassen van verontreinigd afval en de verwijderde verontreinigingen worden gerecirculeerd om opnieuw te worden toegepast in een actief slibsysteem.

Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm omvat het scheidingssysteem volgens de onderhavige uitvinding een thermische processor die werkt bij een lage temperatuur voor het verder verlagen van het oliegehalte tot ongeveer 0-1% droog gewicht. De thermische processor werkende bij een lage temperatuur volgens de onderhavige uitvinding omvat een menger/droger waardoor een afvoer wordt verkregen met een gelijkmatig 0-1% oliegehalte bij lage temperaturen en met behulp van relatief kleinschalige droogeenheden, omdat het toe te voeren materiaal is gestabiliseerd voordat het wordt toegevoerd aan de droger. Zodoende is een hoofddoel stelling volgens de onderhavige uitvinding het verkrijgen van een werkwijze en inrichting voor het verwijderen van olie of hiermee vergelijkbare verontreinigingen, geproduceerd uit een olieveld ofboor-afval. Een andere en meer specifieke doelstelling volgens de onderhavige uitvinding is het verkrijgen van een werkwijze voor het verwijderen van olie of op olie gebaseerde boorslib van boorafval tot minder dan 10 gew.% olie op basis van het afval onder toepassing van een vloeistof met een continue fase zoals basisolie of zout bevattend water met opper-vlakte-actieve middelen. Verder wordt volgens de onderhavige uitvinding gestreefd naar het verkrijgen van een half automatisch reinigingsprocëdé teneinde de intensiteit van het werk en het beheren van de velden te verminderen. Ook wordt volgens de onderhavige uitvinding gestreefd naar het verkrijgen van een thermische processor werkende bij een lage temperatuur om verder het oliegehalte van het afval te verlagen en om de totale kosten te verminderen van een later in het procédé toe te passen droging. Andere doelstellingen en een verdere aanwijzing van mogelijkheden voor de toepasbaarheid volgens de onderhavige uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening waarin de vergelijkbare onderdelen zijn aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers.

In de tekening is: fig.l een schema dat een voorbeeld weergeeft van een scheidingssysteem volgens de onderhavige uitvinding waarbij een wassing met water plaats heeft en scheiding in een cycloonachtig, kolomvormig vat, fig.2 een schema van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een scheidingssysteem volgens de uitvinding onder toepassing van een cycloonachtig, kolomvormig vat voor het wassen van olie en fig.3 een schema, dat een voorbeeld weergeeft van een uitvoeringsvorm van de thermische processor volgens de onderhavige uitvinding werkende bij een lage temperatuur.

In fig.l is in het algemeen een voorbeeld voor een cycloonachtig kolomvormig vat voor het wassen met water als scheidingssysteem in het algemeen aangegeven met verwi jzingscijfer 10 en dit bevat als belangrijkste onderdelen platform-tri1 organen 12, een wastrommel 14, een drogend zeef 16, eerste, tweede en derde kolomvormige vaten 18, 20 en 22, een paar centrifuges 24 en 26, een klein opvangvat 28, een vloeistof/vloeistof hydrocycloon 30, een bewaarvat 32 en een toevoer voor een wasoplossing 34.

Slib of gevormd afval, verontreinigd met olie, op olie gebaseerde boors 1ib of dergelijke worden toegevoerd op een conventionele wijze aan schudapparatuur in de vorm van een platform 12, bijvoorbeeld door middel van een (niet weergegeven) regelsysteem voor vaste stoffen afkomstig van de installatie. Een leiding 36 voert waswater toe, zoals zeewater gemengd met een of meer oppervlakte-actieve middelen, waarmee de verontreinigde afval afkomstig van de schudapparatuur in de vorm van een platform 12 wordt gespoeld en toegevoerd aan een opvangbasin 38, vervolgens via een leiding 40 toegevoerd aan een wastrommel 14. In de wastrommel 14 wordt het afvalmateriaal en het waswater licht samengemengd om daardoor de olie, oliehoudende slib of dergelijke verontreinigingen weg te wassen van het afvalmateriaal. Het waswater, het afvalmateriaal en de gedispergeerde olie-achtige verontreinigingen verlaten de wastrommel 14 via een leiding 42 en worden toegevoerd aan een in trilling zijnd zeef 16 voor het drogen.

Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm omvat het droogzeef 16 een zeef van 120 x 120 en heeft een zeefoppervlak van 32 vierkante voet (een ft is 30,48 cm). Het zeef 16 geeft een scheiding van het afvalmateriaal met een grotere deeltjesgrootte van ongeveer 117 -μπι of meer ten opzichte van de vloeistof en het kleinste afval te weten kleiner dan 117 pm, dat wordt afgevoerd samen met de vloeistof door het zeef. De afgescheiden grootste deeltjes afval geven een ophoging over een helling van 5 °C van zeef 16 en doorlopen een aantal luchtgordijnen, die bijvoorbeeld worden verkregen met behulp van bandvormige luchtversterkers 44. De luchtgordijnen drogen het gezuiverde afval voordat dit komt bij een zeefvormige afvoerplaats 46 waar men een monster hiervan neemt en het wordt daarna afgevoerd, bijvoorbeeld doordat het weg wordt gespoeld met zout water of toegevoerd aan de thermische processor '('fig.3) voor verdere zuivering voordat het wordt afgevoerd.

De vloeibare fase, (waswater, olie, emulgeermiddelen en dergelijke) en de kleinere vaste stofdeeltjes die het zeef 16 passeren worden opgevangen als een suspensie in een opvanghouder 48 onder zeef 16. Een pomp 50, zoals een Mono-pomp, met een pompgedeelte 52 dat in contact is met de vloeistof en een motor 54 onttrekt de suspensie uit de opvanghouder 48 en bekrachtigt de suspensie langs een leiding 56 naar een eerste kolomvormig vat 18. Een dichte suspensie 58 van bijvoorbeeld waswater, emulgeermiddelen afkomstig van de oliehoudende slib en fijne vaste stofdeeltjes bezinkt naar de bodem van het eerste kolomvormige vat, terwijl mogelijke vrije olie 60 overgaat naar het bovenste oppervlak van het waswater in het eerste kolomvormige vat 18. Een Mono-pomp 61 zuigt de dichte suspensie 58 af uit de bodem van het kolomvormige vat 18 en voert deze toe via leiding 62 aan centrifuges 24 en 26. Het verdient de voorkeur dat de centrifuges 24 en 26 centrifuges zijn met een hoge "G"-waarde, bijvoorbeeld 3250 omwentelingen per minuut, waarbij alle vaste stoffen boven 5 pm grootte worden afgescheiden van de vloeistof van de suspensie, welke centrifuge is aangegeven als 5 pm scheidingspunt, De vaste stoffen die worden afgevoerd met behulp van de centrifuges 24 en 26 worden verwijderd via leiding 64 en hiervan wordt een monster genomen en worden afgevoerd, bijvoorbeeld door te worden weggespoeld met zeewater of te worden toegevoerd aan een thermische processor (fig.3) voor de verdere zuivering voordat ze definitief worden verwijderd. De afvoer van de vloeistof uit de centrifuges 24 en 26 (waswater, olie, emulgeermiddelen en vaste stoffen met een grootte van 5 pm of minder) loopt via leiding 66 naar een klein opvangvat 28. Een Mono-pomp 68 voert de vloeistof uit het opvangvat 28 toe aan een tweede kolomvormig vat 20 via leiding 70.

Een vloeibare fase 72 met een hoge dichtheid, die emul-geermiddelen, opgewerkte olie, toevoegstoffen aan de slib en vaste stofdeeltjes lager dan ongeveer 5 pm bevat, bezinkt naar de bodem van het kolomvormige vat 20, terwijl verdere olie 74, vrijgemaakt tijdens het centrifugeren zich beweegt naar het bovenste oppervlak van het waswater in het tweede kolomvormige vat 20. De vloeibare fase 22 met een hoge dichtheid, bij de bodem van het tweede kolomvormige vat 20 wordt periodiek afgelaten met behulp van een Mono-pomp 76 en overgebracht naar het opvangvat 32 voor het bewaren van teruggewonnen olie en emulgeermiddel.

Het waswater in het tweede kolomvormige vat 20 wordt aangevuld met dat van de eerste en derde kolomvormige vaten 18 en 22 via de respectieve leidingen 80 en 82, die elk zijn aangebracht bij een hoog niveau van het vat, maar onder het bovenste oppervlak van het waswater in elk van de vaten. In het derde kolomvormige vat 22 verplaatst zich de mogelijke vrije olie 84 naar het bovenste oppervlak van het waswater en vloeistoffen 86 met een hoog soortelijk gewicht of hoge dichtheid bezinken naar de bodem van het vat van waaruit de vloeistof wordt overgebracht naar de teruggewonnen olie en emulgeermiddel in bewaarvat 32 met behulp van een Mono-pomp 88.

De eerste en tweede kolomvormige vaten 18 en 20 hebben een gemeenschappelijke leiding 90 om het hoge niveau in evenwicht te brengen, dat het bovenste oppervlak bepaalt van het waswater en de mogelijkheid geeft om vrije olie hiertussen te doen stromen. De tweede en derde kolomvormige vaten 20 en 22 zijn met elkaar verbonden met behulp van vergelijkbare in evenwicht brengende leiding 92 op een vergelijkbaar hoog niveau. Het derde kolomvormige vat 22 omvat een leiding 94 op een hoog niveau bij het bovenste oppervlak van het waswater en van waaruit een monster kan worden genomen van de vrije olie 84 op plaats 96 en onder invloed van de zwaartekracht kan worden afgevoer.d via leiding 98 naar het bewaarvat 32. Hierbij wordt overwogen dat elk van de kolomvormige vaten 18, 20 en 22 de eigen evenwichtsleiding op een hoog niveau kan hebben waaruit monsters kunnen worden genomen van de vrije olie en voor de afvoer van de vrije olie onder invloed van de zwaartekracht naar het bewaarvat 32. Het verdient de voorkeur dat de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten 18, 20 en 22 elk 50 BBL-vaten zijn. Een Mono-pomp 100 voert de teruggewonnen olie en emulgeermiddelen uit het bewaarvat 32 naar een niet weergegeven voormengvat in een actief systeem, om opnieuw te worden toegepast in een conventioneel systeem voor actieve slib.

Een Mono-pomp 102 onttrekt waswater uit het derde kolomvormige vat 22 via een leiding 104 op een relatief hoog niveau en pompt dit gebruikte waswater via leiding 36 om het afval, afkomstig uit een greppel met afval te spoelen om de bewerking opnieuw te beginnen. Het waswater in leiding 36 wordt verwarmd met behulp van verwarmingsorgaan 106 teneinde het wassen en de scheidingsresuUaten te verbeteren.

De toevoer 34 voor het waswater geeft waswater af aan het derde kolomvormige vat 22 teneinde het noodzakelijke volume en de sterkte van het waswater te handhaven om de gewenste procesresultaten te verkrijgen. De toevoer 34 voor het waswater omvat een bron voor zeewater 108, een stroommeter 110, een menger 112, een voorraadvat 114 voor zuiver detergent en een Mono-pomp 116. Het verdient de voorkeur dat de verhouding van het zout water tot detergent in het waswater 97% zout water en 3% detergent bedraagt.

Een Mono-pomp 118 voert waswater uit het derde kolomvormige vat 22 toe aan de vloeistof/vloeistof hydrocycloon 30 voor het verwijderen van olie. Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm is de hydrocycloon 30 een BWN Vortoil hydrocycloon, die mogelijke olie die in het waswater circuleert zal verminderen tot ongeveer 40 dpm bij een snelheid voor het verwerken van het waswater van 8,5 BBL/minuut. Nagenoeg olievrij waswater wordt teruggevoèrd vanaf de hydrocycloon 30 naar het kolomvormige vat 22 via leiding 120, terwijl de afvoer van olie uit de hydrocycloon 30 wordt toegevoerd aan bewaarvat 32 via leiding 122. Een toevoer 124 voor zout water is aangebracht op het derde kolomvormige vat 22 om vers zout water, indien nodig, toe te voeren.

In fig.2 van de tekening is in het algemeen een voorbeeld weergegeven van een scheidingssysteem met een cycloonachtig, kolomvormig vat voor het wassen, met verwijzingscijfer 210 en omvat een aantal van dezelfde belangrijkste onderdelen als weergegeven in systeem 10 van fig.l. De onderdelen in fig. 2 die vergelijkbaar zijn met de onderdelen van fig.

1 zijn weergegeven met dezelfde verwijzingscijfers als die van fig.l maar verhoogt met 200. Zo zijn bijvoorbeeld de eerste, tweede en derde kolom- vormige vaten 218, 220 en 222 van fig.2 nagenoeg van dezelfde constructie als de kolomvormige vaten 18, 20 en 22 van fig.l. Omdat de onderdelen die gemeenschappelijk zijn in de figuren 1 en 2 op dezelfde of een vergelijkbare wijze werken in beide systemen is een nauwkeurige beschrijving van het systeem, weergegeven in fig.2, niet noodzakelijk. Hierna wordt echter een beschrijving gegeven van de belangrijkste verschillen tussen de twee systemen. Omdat het scheidingssysteem weergegeven in fig.2 eert niet-waterige oliebasis verwerkt als vloeistof met een continue fase in plaats van het detergent bevattende waswater zoals toegepast in het systeem weergegeven in fig.l, hoeft het systeem 210 geen vloeistof/-vloeistof hydrocycloon (30 in fig.l) of een toevoer van waswater (34 in fig.l) te omvatten. Niettemin is in het systeem 210 een leiding 400 aanwezig voor de toevoer van basis-olie die basis-olie toevoert aan het derde kolomvormige vat 222 teneinde het volume van de basis-olie in het systeem te handhaven.

Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm werkt / het systeem 210 (fig.2) op een vergelijkbare wijze als het systeem 10 (fig.l) doordat de vaste stoffen van 117 pm of groter worden afgescheiden van de vloeibare fase door middel van drogend zeef 216, terwijl vaste stoffen groter dan 5 pm worden gescheiden van de vloeibare fase door middel van centrifuges 224 en 226, de basis-olie wordt gerecirculeerd door het systeem met behulp van Mono-pomp 302 en de olie en emulgeermiddelen, verwijderd uit het afval, worden verzameld in het bewaarvat 232 en gerecirculeerd naar een (niet weergegeven) actief slibsysteem.

Zoals weergegeven in fig.3 is het scheidingssysteem 10 van fig. 1 gewijzigd zodat dit een voorbeeld omvat van een thermische processor werkende bij lage temperatuur, in het algemeen weergegeven met verwijzingscijfer 500 en deze omvat een verwarmde vul trechter 502, een paar fijnmaakwalsen die tegen elkaar in lopen of fijnmaakwalsen 504, een menger-droger 506, een koeler 508 en een kolomvormig vat voor condensaat 510.

De verwarmde vultrechter 502 ontvangt de relatief grote, gewassen en gedeeltelijk gedroogde afvaldeeltjes 512 afkomstig uit het droogzeef 16 en met tussenpozen ontvangt de vultrechter de relatief kleinere afvaldeeltjes 514 uit de afvoerleiding voor vaste deeltjes 64 van de centrifuges 24 en 26 (fig.l).

Het afval 512 en 514, opgevangen door de vul trechter 502, wordt verwarmd en toegevoerd aan een paar walsen voor het fijnmaken of roterende walsen 504, die het afval fijnmaken om het oppervlak hiervan te vergroten en mogelijke olie die aanwezig in het afval vrij te maken. Het gewassen, verwarmde en fijngemaakte, en als zodanig gestabiliseerde afval dat door de walsen 504 wordt gevoerd komt bij een eerste uiteinde 516 van de menger-droger 506 met een oliegehalte van 10% of minder en wordt afgevoerd bij een tweede uiteinde 518 van de droger 506 met een oliegehalte van 0-1 gew.% berekend op het droge gewicht.

De menger-droger 506 is bij voorkeur een menger-droger werkende onder verlaagde druk zoals een ROTA-BLADE (merk) vacuümdroger in de handel gebracht door Deutsche Babcock Anlagen, Duitsland, en in de handel gebracht in Amerika door Paul 0. Abbe Ine. Meer in het bijzonder is volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm de droger 506 een ROTA-BLADE (merk) droger onder verlaagde druk te weten model 1500/18 met . een nominale diameter van 5 voet (een voet is 30,48 cm), een lengte van de cilinder van 10,5 voet, een totaal volume van 170 kubieke voet en een verwarmingsoppervlak van 301,2 vierkante voet, voorzien van een 15 H.P.-motor, een totale lengte van 20 voet en een totale hoogte van 12 voet. Hoewel een droger onder verlaagde druk de voorkeur verdient en efficiënter is bij lagere temperaturen (200 °C) zal het duidelijk zijn dat een onder een positieve druk gebrachte droger kan worden toegepast bij de thermische processor volgens de onderhavige uitvinding.

De menger-droger 506 omvat een verwarmende mantel 520 met een toevoer 522 voor een warmtebron en een af voer 524. De toevoer 522 en afvoer 524 geven een stroming van het verwarmende materiaal zoals stoom van 160 °C of hete olie van 200 °C door de mantel 520 van de droger. De stoom wordt bijvoorbeeld geproduceerd met behulp van een boiler voor stoom terwijl de olie bijvoorbeeld wordt verwarmd met behulp van een elektrische verwarmingsinstalTatie voor olie. Verder kunnen naast de mantel 520 ook andere onderdelen voor een droger aanwezig zijn zoals een aandrijfkop voor een droger, een bovenstuk met een dood uitlopend uiteinde, voorplaat, toevoer met een koepeldak, bovenstuk, samenstelsel voor een roerder (as en/of bladen), en/of koepeldak voor damp, die kunnen worden verwarmd om het verwarmde oppervlak te maximaliseren en om het condenseren binnen de droger te voorkomen.

De droger 506 omvat verder een as 526 voor de roerder met een aantal schoepen 528 die dienst doen als voorstuwing voor het systematisch doen bewegen van het afval vanaf de toevoer 516 van de droger naar de afvoer 518 van de droger. De as 526 en de schoepen 528 vormen een samenstelsel voor de roerder die wordt geroteerd met behulp van een motor 530 en een reductie-orgaan met tandraderen of een orgaan 532 voor het variëren van de aandrijving. De bewerkte afval 534 die de afvoer 518 van de droger verlaat wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door in de zee te worden gedumpt.

Een leiding 536 werkende onder verlaagde druk geeft een toevoer van verdampte olie, waswater en andere verontreinigingen afkomstig van de afval die door de droger 506 naar de koeler 508 loopt. De koeler 508 koelt en condenseert de damp doordat water wordt toegevoerd aan de koeler via een toevoer 538 voor koelvloeistof en wordt afgevoerd uit de koeler via een afvoerleiding 540 voor koelvloeistof. De gecondenseerde damp wordt overgebracht van de koeler 508 naar het kolomvormige vat 510 voor het condensaat via leiding 542.

Het kolomvormige vat 510 heeft een toevoer 544 voor fluïdum aan de onderzijde om water toe te voeren aan het vat, in zoverre dit noodzakelijk is om olie 546 drijvende te houden op water 548 in het vat op een niveau van olieafvoerleiding 550. Zodoende worden de verdampte olie, waswater en andere verontreinigingen van het afval afgevoerd naar de droger 506, gecondenseerd in koeler 508 en afgescheiden in het kolomvormige vat 510 voor het condensaat op een wijze die ervoor zorgt dat de olie wordt toegevoerd aan een actief systeem voor het vat ter verkrijging van een voormenging om opnieuw te worden toegepast in een actief slibsysteem.

Onder omstandigheden waarbij 0-1% berekend op droog gewicht, aan olie op het eindprodukt van het afval noodzakelijk is, wordt de thermische processor 500 gekoppeld aan het scheidingssysteem 10 (fig.3). De thermische processor 500 is een thermisch systeem bij een lage temperatuur omdat het gebruik maakt van een warmtebron van slechts 160-200 °C en daarom gebruik kan maken van natte stoom, droge stoom of hete olie om warmte over te dragen aan de afval. De eerste warmtebron kan een stoom-boiler zijn of elektrische elementen.

Bij het in de praktijk uitvoeren volgens de uitvinding worden, nadat het boorafval is gewassen in waswater, te weten heet zout bevattend water en detergent, ze gedeeltelijk gedroogd op het trillende zeef 16. Daarmee worden de slib-chemicaliën, emulgeermiddelen, bariet en dergelijke en de olie af gevoerd van de afval tot een resultaat beter dan 10% resterende olie op de afval berekend op het droge gewicht. Een normaal watergehalte op dit punt is 12-18%. Omdat deze resultaten kunnen worden gehandhaafd binnen een smal gebied is een daarop volgende thermische bewerking van deze voorgewassen en op grootte bewerkte afvalmaterialen zeer effectief. Als zodanig kan de thermische processor 500 een groter volume per uur verwerken bij een lagere temperatuur en met een meer constant eindprodukt dan andere conventionele systemen. Verder kan het fijne vaste materiaal 514 dat wordt afgevoerd uit de roterende apparatuur 24 en 26 werkende bij een hoge snelheid van het cycloonachtige kolomvormige vat in het scheidingssysteem 10 tijdelijk worden bewaard en bewerkt door de thermische eenheid 500 tijdens log-bewerkingen, besturingen of op elk ander tijdstip wanneer zeer weinig of geen afval 512 wordt afgevoerd uit de eerste droogzeef 16. De verwarmde vultrechter. 502 geeft een aanzienlijke bijdrage in het rendement van de thermische processor 500 door het afval 512 en 514 te verwarmen voordat het wordt toegevoerd op de aanzet van de roterende walsmolen 504. De walsen 504 geven niet alleen een fijnmaking van het afval waardoor het oppervlak wordt vergroot en een vrijmaking van mogelijke olie die in het afval is ingevangen, maar geeft ook een bepaalde grootte aan het afval dat wordt toegevoerd aan droger 506 ter verkrijging van een stabiele bewerkings-snelheid en dit resulteert in een stabiel eindprodukt. Zodoende resulteert de verwijdering vooraf van de grootste hoeveelheid olie, water, fijne stoffen en chemicaliën voor de boorslib, de voorverwarming en het fijnmaken van het afval, voordat dit wordt toegevoerd aan de menger/droger, in een verlaging van de temperatuur en een hogere capaciteit van de te verwerken hoeveelheden en zodoende wordt een realisering verkregen van een aanzienlijke vermindering van de fysische afmetingen, het gewicht en de energie-eisen gesteld aan de droogeenheid.

Conventionele thermische processors voor minerale materialen hebben tot nu toe niet met goed resultaat gewerkt door het ontbreken van een regeling van het binnenkomende produkt dat het gebruik noodzakelijk maakte van een overmatig hoge temperatuur en dit veroorzaakte ook een sterke vermindering van de hoeveelheden per uur en van de bewerkings-snelheid. Processoren die werken bij hoge temperatuur zijn bij een offshore-installatie niet gewenst in een zone 1 of 2, omdat ze de oorzaak kunnen vormen voor het ontbranden van gas. Een thermische processor die bij een lage temperatuur werkt, met een maximale temperatuur van slechts 200 °C is echter acceptabel en is gelegen binnen de maximaal toelaatbare oppervlaktetemperatuur die bij offshore-installaties is toegestaan (200 °C zoals genoemd in Statutory Instruments for offshore Installation, Construction and Survey Regulation 1974, 289).

Zodoende zal het duidelijk zijn dat als resultaat van de onderhavige uitvinding een zeer werkzaam scheidingssysteem en werkwijze is verkregen waardoor de belangrijkste doelstelling en andere doelstellingen volledig zijn bereikt. Hierbij geldt, hetgeen ook voor een deskundige op dit gebied duidelijk zal zijn uit de boven vermelde beschrijving en de bijgevoegde tekening dat variaties en/of modificaties van de beschreven uitvoeringsvorm mogelijk zijn zonder dat men komt buiten het kader van de uitvinding. Hoewel het bijvoorbeeld de voorkeur verdient dat eerste, tweede en derde kolomvormige vaten elk 50 BBL-vaten zijn kan worden overwogen vaten met een afwijkende inhoud toe te passen. Verder zal het duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot het verwijderen van op olie gebaseerde boorslib uit boorafval, maar ook kan worden toegepast bij het verwijderen van andere olie-achtige verontreinigingen zoals op water gebaseerde slib met hieraan toegevoegde olie voor een smerende werkingen of voor andere doeleinden.

Zodoende is de beschrijving en de bijgevoegde tekening slechts als toelichting bedoeld en niet als beperking.

Samengevat heeft de uitvinding dan ook betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verwijderen van olie bevattend boorslib of dergelijke verontreinigingen uit boorafval. Een vloeistof met een continue fase zoals basisolie of waswater wordt gebruikt om de verontreinigingen uit het afval te wassen. De vloeistof met de continue fase en de verontreinigingen, verwijderd uit het afval, worden gescheiden om te worden gerecirculeerd en opnieuw te worden gebruikt. Het scheidingssysteem (10) of de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding omvat een wastrommel (14) voor het mengen van het verontreinigde afval en de vloeistof met de continue fase, een zeef (16) voor het drogen waarop de grotere vaste stofdeeltjes worden gescheiden van de vloeibare fase, een eerste kolomvormig vat (18) en een paar centrifuges (24 en 26) voor het scheiden van de kleinere vaste stofdeeltjes uit de vloeibare fase en tweede en derde kolomvormige vaten (20 en 22) voor het scheiden van de vloeistof met de continue fase van de verwijderde verontreinigingen. Wanneer de vloeistof met de continue fase is gebaseerd op water, bijvoorbeeld zout water, gemengd met een detergent, omvat de inrichting volgens de uitvinding een vloeistof/vloeistof hydrocycloon (30) voor het verwijderen van olie om de scheiding te vergemakkelijken van de vloeistof met de continue fase en de verwijderde verontreinigingen. Om de 'olie. houdende verontreinigingen op de boorvloeistof verder te verminderen tot 0-1 % van het droog gewicht voordat het afval wordt afgevoerd, omvat het systeem een thermische processor (500) die werkt bij lage temperatuur, die de gestabiliseerde vaste stoffen opvangt uit het drogende zeef (16) en de centrifuges (24 en 26). De thermische processor (500) werkende bij lage temperatuur omvat een verwarmde vultrechter (502), walsen voor het fijnmaken (504), een menger-droger (506), een koeler (508) en een kolomvormig vat voor condensaat (510).

Claims (32)

1. Inrichting voor het verwijderen van olie bevattende boorslib of dergelijke verontreinigingen uit boorafval onder toepassing van een vloeistof met een continue fase, zoals basisolie of zout water met oppervlakte-actieve middelen en voor het scheiden ter recirculatie en het opnieuw gebruiken van de verwijderde boorslib en de vloeistof met de continue fase, met het kenmerk, dat het systeem bestaat uit: schudapparatuur in de vorm van een platform waarop het afval verontreinigd met olie op basis van boorslib of dergelijke en om het afval te spoelen met de vloeistof met een continue fase op een zodanige wijze dat het afval en de vloeistof met de continue fase worden toegevoerd aan een wastrommel, de wastrommel het afval en de vloeistof met de continue fase samen roert zodat het boorslib wordt verwijderd uit het afval en wordt gedispergeerd in de vloeistof met de continue fase, een tril zeef voor het drogen waarop het afval, de vloeistof met de continue fase en de gedispergeerde olie houdende slib wordt aangebracht vanuit de wastrommel, voor het scheiden van het grotere afval uit de vloeistof met de continue fase en gedispergeerde olie houdende slib waarop de afgescheiden grotere afvaldeeltjes worden gedroogd en de afgescheiden en gedroogde grotere afvaldeeltjes worden toegevoerd aan een plaats voor inspectie en afvoer, een opvanghouder en pompopstelling voor het verzamelen en afvoeren van de vloeistof met de continue fase, slib met gedispergeerde olie en afval van een kleine deeltjesgrootte dat het zeef voor het drogen passeert, na een eerste kolomvormig vat, het eerste kolomvormige vat bevordert het bezinken van een dichte suspensie die olie houdende slib, emulgeermiddelen en fijne vaste deeltjes bevat naar de bodem van het vat, een pomp behorende bij het eerste kolomvormige vat die de dichte suspensie toevoert vanaf de bodem van het eerste kolomvormige vat naar ten minste een centrifuge met een hoge "G"-waarde, de ten minste ene centrifuge verwijdert nagenoeg alle resterende afval uit het vloeibare gedeelte van de suspensie, het af gescheiden afval wordt toegevoerd aan een plaats voor de monsterneming en afvoer, het centrifugaal afgescheiden vloeibare gedeelte dat de vloeistof met de continue fase, olie, emulgeermiddelen en fijne vaste stofdeeltjes bevat wordt toegevoerd aan een klein opvangvat en daarna toegevoerd aan een pomp behorende bij het opvangvat naar een tweede kolomvormig vat, het tweede kolomvormige vat maakt voor een verdere scheiding de vorming mogelijk van een suspensie met een hoge dichtheid die naar de bodem van het vat bezinkt, een derde kolomvormig vat dat de vloeistof met de continue fase opvangt met fijne vaste stofdeeltjes en hierin gesuspendeerde olie houdende slib uit het tweede kolomvormige vat en maakt de scheiding mogelijk van een vloeistof met een continue fase met een hogere dichtheid, opgenomen olie, emulgeermiddelen, toevoegstoffen aan de slib en fijne vaste stofdeeltjes, die naar de bodem van het vat bezinken, voor verdere scheiding, een leiding voor de vloeistof met de continue fase zodat een verbinding wordt verkregen voor vloeistof tussen elk van de eerste, tweede en derde kol omvaten op een hoog niveau van het vat onder het bovenste oppervlak van de vloeistof in elk vat, een pomp behorende bij de tweede kolom en een pomp behorende bij de derde kolom die periodiek het mengsel met de hoge dichtheid afvoeren vanaf de bodem van elk van de tweede en derde kolomvormige vaten naar een vat voor het opvangen van de teruggewonnen olie en bewaren van emulgeermiddel, waarbij het vloeistofniveau in elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten wordt geëgaliseerd met behulp van een leiding voor het egaliseren op een hoog niveau aangebracht bij het vloeistof-oppervlak van elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten, een pomp behorende bij het opvangvat, die de teruggewonnen olie en de emulgeermiddelen uit de teruggewonnen olie en emulgeermiddel uit het opvangvat toevoert aan een tank voor een actief systeem voor het voormengen om opnieuw te worden toegepast in een actief slibsysteem, en een afzuigpomp op een hoog niveau die de vloeistof met de continue fase recirculeert van het derde kolomvormige vat naar het platform met trilorganen waarbij deze vloeistof wordt gebruikt om de verontreinigde afval afkomstig van de schudorganen te spoelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drogende zeef een maaswijdte heeft van 120 x 120, zodat het afval van minder dan ongeveer 117 μπι meeloopt met de vloeibare fase door het zeef.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het drogende zeef wordt uitgevoerd tot een helling van 5 0 in positieve zin en een aantal bandvormige luchtversterkers omvat om het drogen van het afval te vergemakkelijken voordat het wordt afgevoerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het drogende zeef een zeefoppervlak heeft van ongeveer 32 vierkante voet (een voet is 30,48 cm).

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten, vaten zijn van ongeveer 50 BBL.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een centrifuge is toegepast met een hoge G-waarde die een paar omvat van 3250 omwentelingen per minuut, aangegeven als centrifuge met een scheiding op 5 pm.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder verwarmingsorganen omvat voor het verwarmen van de vloeistof met de continue fase ter verbetering van het wassen en de scheidingsresultaten.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een thermische processor omvat werkende bij een lage temperatuur voor het verder verlagen van het oliegehalte van het grotere afval afkomstig van de droogzeef.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de thermische processor werkende bij een lage temperatuur ook het oliegehalte verlaagt van de afgescheiden afval uit ten minste een centrifuge.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de thermische processor een verwarmde vul trechter omvat voor het opvangen van het afval, fijnmakende walsen voor het op groootte brengen van het afval afkomstig van de vul trechter, een menger-droger voor het drogen van de op grootte gebrachte afval en een koeler en kolomvormig vat voor het condensaat om de olie en de verontreinigingen, verwijderd uit het afval door de menger-droger te condenseren.

11. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloeistof met de continue fase een basis-olie is.

12. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder omvat een hydrocycloonpomp voor het toevoeren van vloeistof met continue fase met hierin gedispergeerde olie afkomstig van het middengedeelte van het derde kolomvormige vat aan een vloeistof-vloeistof hydrocycloon voor het verwijderen van olie, waarbij de hydrocycloon voor het verwijderen van olie een olieafgiftestroom heeft die wordt toegevoerd aan het opvangvat voor de gewonnen olie en emulgeermiddel en een nagenoeg oïievrije vloeistof met een continue fase die wordt teruggevoerd naar het derde kolomvormige vat.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de vloeistof met de continue fase een oplossing is voor waswater, waarbij de vrije olie drijft op het vloei stof oppervlak in elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten en waarbij het opvangvat voor de teruggewonnen olie en emulgeermiddel ook vrije olie ontvangt afkomstig van het vloeistofoppervlak van elk van de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten via de leiding waarbij de hoge niveaus in evenwicht zijn gebracht.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het waswater een zout water is en een zuivere oplossing van detergent en verder een voorraadvat omvat voor toe te voeren detergent om detergent toe te voeren aan zoutwater en een menger voor detergent, waarbij de menger een mengsel van zoutwater en detergent toevoert aan het derde kolomvormige vat.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de verhouding zout water tot zuiver detergent ongeveer 97% zout water en 3% detergent is.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de vloeistof/vloeistof hydrocycloon voor het verwijderen van olie alle olie vermindert die circuleert in het zout water/detergent waswater tot ongeveer 40 dpm bij een processnelheid van het waswater van ongeveer 8,5 BBL/minuut.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het drogende zeef een zeef grootte heeft van 120 x 120 zodat afval lager dan ongeveer 117 pm de vloei stoffase volgt door het zeef.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het drogende zeef is gekanteld tot een helling van ongeveer 5 6 in positieve zin en een aantal bandvormige luchtversterkers omvat om het drogen te vergemakkelijken van het afval voordat het wordt afgevoerd.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde kolomvormige vaten een grootte hebben van ongeveer 50 BBL.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat ten minste een centrifuge met een hoge G-waarde een paar omvat met 3250 omwentelingen per minuut, hetgeen centrifuges zijn met een scheiding op 5 pm.

21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het droog-zeef een zeefoppervlak heeft van ongeveer 32 vierkante voet (een voet is 30,48 cm).

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat deze verder verwarmingsorganen omvat voor het verwarmen van de oplossing van het waswater ter verbetering van de was- en scheidingsresultaten.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat deze verder een thermische processor omvat werkzaam bij een lage temperatuur voor het verder verlagen van oliegehalte van de grotere afvaldeeltjes uit het droog-zeef.

24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de thermische processor werkzaam bij lage temperatuur ook het oliegehalte verlaagt van het afgescheiden afval afkomstig uit ten minste een centrifuge.

25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de thermische processor een verwarmde vultrechter omvat voor het opvangen van het afval, fijnmaakwalsen voor het in grootte verlagen van het afval toegevoerd aan de vultrechter, een menger-droger voor het drogen van het op grootte gebrachte afval en een koeler en kolomvormig vat voor het condensaat voor het condenseren van de olie en verontreinigingen verwijderd uit het afval door de menger-droger.

26. Werkwijze voor het verwijderen van olie bevattende boorslib of dergelijke verontreinigingen uit boorafval onder toepassing van een vloeistof met een continue fase en het scheiden van de verwijderde olie bevattende slib en de vloeistof met de continue fase van elkaar om te worden gerecirculeerd en opnieuw gebruikt door het uitvoeren van de volgende stappen: wassen van de veronreinigingen uit het afval onder toepassing van de vloeistof met de continue fase, afscheiden door filtratie van afval met de grootste deeltjesgrootte van het afval met de kleinste deeltjesgrootte, verontreinigingen, van de vloeistof met de continue fase, drogen van het afval met de grootste deeltjesgrootte voordat dit wordt afgevoerd, scheiden met behulp van een centrifuge van het afval met de kleinste deeltjesgrootte van de resterende fijne vaste stofdeeltjes, verontreinigingen en de vloeistof met de continue fase, en scheiden onder invloed van de zwaartekracht van de vloeistof met de continue fase en de verontreinigingen.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat een verdere verlaging van het gehalte aan verontreiniging wordt uitgevoerd van het boorafval door de naar verhouding grotere afvaldeeltjes te leiden door een thermische processor met een lage temperatuur.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de verdere stap inhoudt dat de naar verhouding kleine afvaldeeltjes worden gevoerd door een thermische processor met een lage temperatuur.

29. Thermische processor met een lage temperatuur voor het verlagen van het oliegehalte van boorafval, welke processor omvat: een verwarmde vul trechter voor het opvangen van het af val, fijnmaakwalsen om het afval dat door de vultrechter wordt opgevangen in grootte te verkleinen, een menger-droger voor het drogen van het op grootte gebrachte afval en een koeler en een kolomvormig vat voor condensaat voor het condenseren van de olie, verwijderd uit het afval door de menger-droger.

30. Werkwijze voor het verlagen van de olie en dergelijke verontreinigingen in boorafval door het uitvoeren van de volgende stappen: wassen van de het afval ter verwijdering van een aanzienlijk deel van de verontreiniging, scheiding door filtratie van de grotere deeltjes afval van de kleinere deeltjes afval, verontreinigingen en wasvloeistof, gedeeltelijk drogen van de grotere deeltjes afval, verzamelen en vooraf verwarmen van de partieel gedroogde grotere deeltjes afval, het op grootte verzamelen van het afval en de verwarmde grotere afvaldeeltjes en zorgvuldig verwarmen van de op grootte gebrachte afvaldeeltjes om mogelijke resterende verontreinigingen af te drijven.

31. Werkwijze volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de volgende stappen worden uitgevoerd: met behulp van een centrifuge afscheiden van de kleine afvaldeeltjes van de verontreinigingen en de wasvloeistof en zorgvuldig verwarmen van de afgescheiden kleine afvaldeeltjes om mogelijk resterende verontreinigingen uit te drijven.

32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat deze verder het condenseren en verzamelen omvat van de verontreiningen die zijn uitgedreven uit de grotere en kleinere afvaldeeltjes tijdens het zorgvuldig verwarmen hiervan.