NL9002343A - Inrichting voor het snijden van champignons. - Google Patents

Description

Inrichting voor het snijden van champignons

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het snijden van champignons, met een hellende watergoot voor het oriënteren van de champignons en een achter de watergoot geplaatst snijorgaan voor de georiënteerde champignons.

Bij een bekende inrichting van dit type bestaat het snijorgaan uit paren samenwerkende tegengesteld roterende messen. De messen van elk paar zijn ten opzichte van elkaar versprongen geplaatst. Het in de voortbewegingsrichting van de champignons gezien achterste uiteinde van de watergoot eindigt op korte afstand voor de roterende messen, zodat de champignons vanaf de watergoot direct in de kneep tussen samenwerkende messen komen en worden gesneden.

In de watergoot wordt een grote hoeveelheid water toegevoerd teneinde ervoor te zorgen, dat de champignons alle op dezelfde manier worden georiënteerd, waarbij de steel naar voren of naar achteren wijst. In deze stand bereiken de champignons het snijorgaan alwaar ze evenwijdig aan de steel worden gesneden.

Door het in de hellende watergoot naar beneden stromende water worden de champignons bevochtigd. Ook de na het passeren van het snijorgaan verkregen champignonplakjes zijn nat. Hieraan zijn een aantal nadelen verbonden. Wanneer de champignonplakjes als vers produkt moeten worden verkocht blijkt, dat het aanwezige water het bederf van de champignonplakjes versnelt. Derhalve kunnen ze in verse toestand niet lang worden bewaard. Wanneer de champignonplakjes daarentegen direct na het snijden worden ingevroren wordt tevens een grote hoeveelheid water mee ingevroren. Wanneer de champignonplakjes vervolgens worden ontdooid om te worden gebruikt wordt de gebruiker geconfronteerd met een ongewenst grote hoeveelheid water. Het spreekt voor zich, dat in een dergelijk geval de champignonplakjes voor een aantal toepassingen niet geschikt zijn.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het snijden van champignons te verschaffen, waarmee de genoemde nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze worden opgeheven.

Hiertoe bezit de inrichting voor het snijden van champignons volgens de uitvinding het kenmerk, dat zich tussen de watergoot en het snijorgaan een de champignons dragende transporteur bevindt, die een voor water doorlaatbaar draagvlak bezit. Bij de inrichting volgens de uitvinding bereiken de de watergoot verlatende champignons nu niet rechtstreeks het snijorgaan, doch worden ze eerst door de transporteur getransporteerd. Aangezien de transporteur een voor water doorlaatbaar draagvlak bezit kan het op de champignons aanwezige water tijdens het transport door de transporteur naar beneden stromen, zodat de champignons aanzienlijk minder nat het snijorgaan bereiken.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt, dat de transporteur een snaartransporteur met een aantal op enige afstand naast elkaar gelegen snaren omvat. De tussenruimten tussen de naast elkaar gelegen snaren kunnen het uit de watergoot omlaag stromende water eenvoudig doorlaten. Tevens grijpen op elke getransporteerde champignon in het algemeen twee snaren aan. Aan het oppervlak van champignons hechtend water zal in het algemeen ter plekke van de contactplaats tussen de champignon en een snaar, onder andere door optredende adhesiekrachten, omlaag stromen.

Bij de toepassing van een snaartransporteur geniet het verder de voorkeur, wanneer een op de onderzijde van de snaren aangrijpende afstrijker is toegepast. Het vanaf het oppervlak van de champignons naar de snaren stromende water verzamelt zich onder invloed van de zwaartekracht aan de onderzijde van de snaren. Met behulp van de afstrijker wordt het water vervolgens van de onderzijde van de snaren verwijderd.

Verder is het gunstig gebleken, wanneer overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van de inrichting de trans-portsnelheid van de transporteur in hoofdzaak overeenkomt met de voortbewegingssnelheid van de champignons in de watergoot. In de watergoot worden de champignons georiënteerd. Door er thans voor te zorgen, dat de transportsnelheid van de transporteur in hoofdzaak overeenkomt met de voortbewegingssnelheid van de champignons in de watergoot wordt bewerkstelligd, dat de verkregen oriëntatie van de champignons op effectieve wijze ook op de transporteur wordt gehandhaafd.

Ten slotte is het, overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, mogelijk dat zich onder de transporteur een waterverzamelaar bevindt, die in verbinding staat met een watertoevoerleiding naar de watergoot. Het uit de watergoot direct door de transporteur omlaag stromende water en het water, dat tijdens het transport van de champignons door de transporteur van het oppervlak van de champignons wordt verwijderd komt terecht in de waterverzamelaar, en kan opnieuw worden gebruikt om te worden toegevoerd aan de watergoot.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de enige tekening, die schematisch een zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

De in de tekening weergegeven inrichting voor het snijden van champignons bezit een vultrechter 1 die aansluit op een hellende watergoot 2. Via de vultrechter 1 toegevoerde champignons bereiken de hellende watergoot 2 en doorlopen deze in de figuur van links naar rechts. Aan het begin van de watergoot 2 bevindt zich een mondstuk 3 voor het afgeven van water. De hoeveelheid door het mondstuk 3 afgegeven water is zo groot, dat champignons 4 tijdens het doorlopen van de watergoot 2 alle op dezelfde manier worden georiënteerd. Ten gevolge van deze oriëntatie verlaten de champignons 4 de watergoot 2 hetzij met hun steel vooruit hetzij met hun steel naar achteren.

Hierbij wordt opgemerkt, dat de watergoot 2 op op zichzelf bekende wijze kan zijn samengesteld uit een aantal naast elkaar gelegen, elk half-cirkelvormige gootdelen, bijvoorbeeld met een diameter van omstreeks 60 mm.

De watertoevoer naar het mondstuk 3 geschiedt via een slechts schematisch aangeduide leiding 5 en een pomp 6, die water uit een reservoir 7 pompt.

Voor een klein gedeelte onder, doch grotendeels achter de watergoot 2 bevindt zich een transporteur 8. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat deze transporteur 8 uit een snaartransporteur met een aantal op enige afstand naast elkaar gelegen snaren 9. De snaren 9 liggen in de tekening loodrecht op het vlak van de tekening naast elkaar. De snaren 9 zijn om geleidingsrollen 10 en 11 gevoerd, waarvan geleidingsrol 11 op gebruikelijke wijze door een motor 12 wordt aangedreven. De transportsnelheid van de snaren 9 komt hierbij in hoofdzaak overeen met de voortbewegingssnelheid van de champignons 4 in de watergoot 2, zodat de overgang van de champignons 4 vanuit de watergoot 2 naar de snaren 9 geleidelijk en zonder grote schokken plaatsvindt. Zoals duidelijk zichtbaar is, is hiertoe tevens de plaatsing van de snaren 9 zodanig gekozen, dat hun bovenzijde nagenoeg aansluit op de watergoot 2. Door de genoemde schokvrije overgang van. de champignons 4 vanuit de watergoot 2 naar de snaren 9 wordt bewerkstelligd, dat de in de watergoot 2 verkregen oriëntatie van de champignons niet verloren gaat, en de champignons op de snaren 9 liggen met hun steel hetzij naar voren gericht, hetzij naar achteren gericht.

Bij een uit half-cirkelvormige gootdelen bestaande watergoot 2 is het mogelijk dat de snaren 9 in een overeenkomstig half-cirkelvormig patroon naast elkaar zijn gelegen. Dit leidt tot een optimale handhaving van de oriëntatie van de champignons.

Het uit de watergoot 2 stromende water zal voor een groot gedeelte onmiddellijk tussen de snaren door omlaag stromen, en worden opgevangen in een waterverzamelaar 13. Deze waterverzamelaar 13 mondt uiteindelijk aan de linkerzijde uit in het reservoir 7, zodat het water in de inrichting circuleert.

Aan het oppervlak van de champignons 4 hechtend water wordt tijdens het transport van de champignons 4 door de transporteur 8 afgegeven aan de snaren 9 en druppelt vanaf deze snaren 9 naar beneden. Teneinde het vanaf de snaren 9 omlaag druppelen van het water te vereenvoudigen is onder de snaren 9 een afstrijker 14 geplaatst, die aan de onderzijde van de snaren 9 hangende druppels verwijderd.

Door de genoemde maatregelen bereiken de champignons 4 het rechter uiteinde van de transporteur 8 in nagenoeg droge toestand. Ter plaatse van dit rechter uiteinde worden de champignons afgegeven aan een op op zichzelf bekend snijorgaan 15, dat in de getoonde uitvoeringsvorm samenwerkende paren roterende messen 16 en 17 bezit. De rotatierichting van de messen 16 en 17 is tegengesteld gericht en zodanig, dat ter plaatse van de kneep 18 toegevoerde champignons 4 door deze messen 16 en 17 worden gegrepen en automatisch deze messen passeren en in plakjes 19 worden gesneden. De afvoer van de plakjes 19 kan vervolgens op elke bekende wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld door een afvoertransporteur 20.

De onderdelen van de inrichting zijn bevestigd op frame 21. De manier, waarop dit geschiedt, is voor een deskundige volstrekt duidelijk, en is derhalve in de tekening slechts schematisch aangeduid.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm.· In plaats van de vultrechter 1 kunnen ook andere toevoervoorzleningen voor te snijden champignons 4 worden toegepast. De tussen de watergoot 2 en het snijorgaan 15 geplaatste transporteur kan ook op andere wijze worden uitgevoerd dan als snaartransporteur. Bij wijze van voorbeeld kan een bandtransporteur worden genoemd, waarvan de band poreus, en derhalve waterdoorlatend is. Ten slotte kunnen ook andere op zichzelf bekende snij organen worden toegepast.

Claims (5)

1. Inrichting voor het snijden van champignons, met een hellende watergoot voor het oriënteren van de champignons en een achter de watergoot geplaatst snijorgaan voor de geöri-enteerde champignons, met het kenmerk, dat zich tussen de watergoot (2) en het snijorgaan (15) een de champignons (4) dragende transporteur (8) bevindt, die een voor water doorlaatbaar draagvlak bezit.

2. Inrichting volgens· conclusie 1, met het kenmerk, dat de transporteur (8) een snaartransporteur met een aantal op enige afstand naast elkaar gelegen snaren (9) omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een op de onderzijde van de snaren (9) aangrijpende af-strijker (14) is toegepast.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de transportsnelheid van de transporteur (8) in hoofdzaak overeenkomt met de voortbewegingssnelheid van de champignons (4) in de watergoot (2).

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat zich onder de transporteur (8) een waterverzame-laar (13) bevindt, die in verbinding staat met een watertoe-voerleiding (5) naar de watergoot (2).