NL9002326A - Ergonomisch mes. - Google Patents

Description

Reg. nr.: 134312 AF/AK ERGONOMISCH MES

In enkele medische studies wordt gesuggereerd dat bepaalde herhaalde hand- en polsbewegingen, zoals bij het gebruik van handmessen in de vleesindustrie, het carpale tunnelsyndroom hebben doen ontstaan. Dit syndroom is aanwezig wanneer het kraakbeen en bot in de pols de tunnel door de pols geleidelijk zullen sluiten of kleiner maken, zodat de zenuwen die door de tunnel lopen in de knel raken.

De uitvinding beoogt derhalve in hoofdzaak het ver-schafffen van een ergonomisch handgereedschap dat bij herhaald gebruik de pols minder zal belasten.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een ergonomisch handgereedschap, dat gedeeltelijk door de pols en door de voorarm wordt gesteund, maar dat eveneens in staat is het mes of gereedschap naar elke richting te bewegen of te richten.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het ver schaffen van een ergonomisch mes met een verlengd steundeel, dat zich over een deel van de voorarm uitstrekt en op zodanige wijze aan de voorarm is bevestigd dat ieder neerwaartse, op het lemmet uitgeoefende kracht opgelegd kan worden aan het stevige bot van de voorarm, teneinde de belasting van de pols te verminderen.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het ver schaffen van een ergonomisch gereedschap, dat naar elke stand met betrekking tot het steundeel op de voorarm van de drager kan worden bewogen en naar keuze in elke gewenste positie kan worden vergrendeld.

Deze en andere oogmerken zullen de deskundigen duidelijk zijn.

De uitvinding verschaft een ergonomisch handgereedschap, dat bestaat uit een langwerpige steunstaaf, die geschikt is om aangrenzend aan de voorarm en pols van de drager te worden geplaatst. De steunstaaf heeft een vooreind en een achtereind, waar bij het vooreind zich bij de pols van de drager bevindt. Op de steunstaaf bevinden zich bevestigingsmiddelen om de staaf aan de voorarm en pols van de drager te bevestigen.

Een handgreepdeel is draaibaar bevestigd aan het vooreind van de steunstaaf. Een grendelmechanisme is bedienbaar verbonden met het handgreepdeel om het handgreepdeel naar keuze in een van te voren bepaalde positie met betrekking tot de steunstaaf te vergrendelen. Een gereedschapsdeel, bijvoorbeeld een langwerpig mes, is aan het handgreepdeel bevestigd.

Op het handgreepdeel bevindt zich een aantal vinger grijpende delen. Het grendelmiddel omvat een spiraalveerkoppeling, die bedienbaar verbonden is met een met de duim bedienbare hendel op het handgreepdeel.

De uitvinding zal nu nader beschreven worden aan de hand van de in de bijgevoegde tekeningen getoonde voorbeelduit-voering.

Getoond wordt in: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een ergonomisch handgereedschap, aangebracht op de hand van een gebruiker; fig. 2 een vergroot zijaanzicht van het gereedschap van fig. 1, waarbij die zijde van het gereedschap getoond wordt die de palm en de binnenkant van de voorarm van de drager omgeeft? fig. 3 een zijaanzicht, tegenovergesteld aan dat volgens fig. 2? fig. 4 op verkleinde schaal een gedeeltelijk bovenaanzicht volgens de lijn IV-IV in fig. 2; fig. 5 op een vergroot, gedeeltelijk en perspectivisch aanzicht van het koppelmechanisme volgens de uitvinding; fig. 6 een gedeeltelijke doorsnede van het koppelmechanisme 7; en fig. 7 een gedeeltelijk en perspectivisch aanzicht op vergrote schaal, volgens de lijn VII-VII in fig. 4.

Het ergonomische mes 10 omvat een langwerpige steunstaaf 12 met een vooreind 14 en een achtereind 16. De steun-staaf 12 is geschikt om tegen de binnenkant van de voorarm en de pols van de gebruiker geplaatst te worden. Bevestigingsbanden 18 zijn door de klinknagels 20 aan de steunstaaf 12 vastgemaakt. Conventionele Velcro-bevestigingsmidddelen 21 zijn aangebracht op de uiteinden van de banden 18 om de steunstaaf aan de pols en de voorarm van de drager te bevestigen.

Een asstomp 22 is onbeweeglijk bevestigd aan de steunstaaf 12 en strekt zich zijdelings vandaar uit door de opening 24 in het handgreepdeel 25. Een cirkelvormige koppelveer 26 met een binneneind 28 en een buiteneind 30 omringt de assen 22 en 22A. Het buiteneind van de as 22 heeft een gereduceerde diameter en strekt zich uit tot in de holle as 22A. Het binneneind 28 is onbeweeglijk bevestigd aan de asstomp 22, bijvoorbeeld ingebracht in een geschikte opening 31 in de asstomp.

De cirkelvormige kappen 32 en 33 zijn aangebracht op tegenovergestelde zijden van de steunstaaf 12 en het handgreepdeel 25 en worden op hun plaats gehouden op een willekeurige geschikte manier. De kap 33 is voorzien van een opening 36 die het achtereind van de verbindingsarm 38 opneemt. De verbindingsarm 38 is voorzien van een vooreind 40 en een achtereind 42 (fig. 6). Het vooreind 40 ervan is door middel van een geschikt middel draaibaar bevestigd aan het ondereind van de hefboom 44 (figuren 3 en 6). De hefboom 44 is door middel van de schroef 46 draaibaar bevestigd aan een zijkant van het handgreepdeel 25.

Het handgreepdeel 25 is voorzien van een schouder 48 die zich in een opwaartse richting uitstrekt, met een aantal van zich zijwaarts uitstrekkende openingen 50, die geschikt zijn om de eerste drie vingers van de hand van de drager te ontvangen. De schouder 48 dient als grijpoppervlak, waarbij de duim van de gebruiker zich boven of aan een zijde ervan uitstrekt, zeer veel gelijkend op het handvat van en pistool. Het boveneind van de hefboom 44 strekt zich uit boven de schouder 48, zodat de duim van de gebruiker gemakkelijk het boveneind van de hefboom aan kan grijpen.

Een langwerpig mes 52 is op een willekeurige ge schikte manier bevestigd aan het vooreind van het handgreepdeel 25.

De koppelveer 26 is van een conventionele constructie en maakt op zich geen deel uit van deze uitvinding. Wanneer de koppelveer en de verbindingsarm 38 zich in de positie volgens fig. 6 bevinden, houdt de inherente torsiekracht op de koppelveer 26 de assen 22 en 22A bij elkaar, hetgeen de steunstaaf 12 en het handgreepdeel in een stijve verbinding houdt. Indien de duim van de gebruiker echter de hefboom 44 in een voorwaarts of tegen de klok ingaande richting beweegt, zoals gezien in fig. 6, dan draait de hefboom 44 om de schroef 46 teneinde het achtereind 42 van de verbindingsarm 38 tot aangrijping te brengen met het eind 30 van de koppelveer 26, om de veer te "openen". Dit ontkoppelt de assen 22 en 22A en stelt de gebruiker in staat het handgreepdeel om de draai-hartlijn van de assen 22 en 22A te bewegen tot onder een hoek met betrekking tot de steunstaaf 12. Wanneer de hefboom 44 wordt vrijgegeven, zodat het eind 42 van de verbindingsarm 38 loskomt van het eind 30 van de koppelveer 26, dan verbindt de veer 26 de assen 22 en 22A weer, en is de stijve verbinding tussen de steunstaaf 12 en het handgreepdeel 25 weer hersteld.

Uit het voorgaande kan worden gezien dat het mes 52 in iedere draaistand met betrekking tot de steunstaaf 12 kan worden geplaatst. De druk, die bij de normale snijhandeling uitge-oefend wordt op het mes, wordt via het handgreepdeel overgebracht naar de steunstaaf 12 en door middel van de bevestigingsbanden 18 doorgeleid naar de voorarm van de gebruiker.

Een veerkrachtig kussen 54 kan aan een zijkant van het handgreepdeel 25 worden bevestigd om de palm van de hand van de drager te ontvangen, teneinde het comfort van de drager gedurende het hanteren van het mes te verhogen.

Er wordt derhalve begrepen, dat deze uitvinding tenminste aan al haar vermelde oogmerken beantwoordt.

Kort samengevat heeft de uitvinding betrekking op een ergonomisch handgereedschap, dat bestaat uit een langwerpige steunstaaf, die geschikt is om aangrenzend aan de voorarm en pols van de drager geplaatst te worden. De steunstaaf heeft een voor- en een achtereind, waarbij het vooreind tegen de pols van de drager ligt. Er zijn bevestigingsmiddelen op de steunstaaf om deze aan de voorarm en pols van de drager te bevestigen. Een handgreepdeel is draaibaar bevestigd aan het vooreind van de steunstaaf. Een gren-delmechanisme is bedienbaar met het handgreepdeel verbonden, teneinde het handgreepdeel selectief te grendelen in een van te voren bepaalde positie met betrekking tot de steunstaaf. Een gereed-schapsdeel, bijvoorbeeld een lang mes, is aan het handgreepdeel bevestigd. Er is op het handgreepdeel een aantal van vinger-grijpende delen voorzien. Het grendelmiddel omvat een veerspiraal, die bedienbaar verbonden is met een met de duim bedienbaar hefboom op het handgreepdeel.

Claims (12)

1. Handgereedschap gekenmerkt door een langwerpige steunstaaf (12), die geschikt is om aangrenzend aan de voorarm en pols van een drager geplaatst te worden en die voorzien is van een voor- en een achtereind (14, 16); organen (18) op die steunstaaf ter bevestiging daarvan aan de voorarm en pols van de drager; een handgreepdeel (25), dat op draaibare wijze bevestigd is aan het vooreind van de steunstaaf; en grendelorganen (26, 42, 44) op het handgereedschap voor het naar keuze vergrendelen van het handgreepdeel in een van te voren bepaalde positie met betrekking tot de steunstaaf.

2. Handgereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het handgreepdeel (25) voorzien is van een aantal vinger-grijpende delen (50).

3. Handgereedschap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vinger-grijpende delen (50) bestaan uit zich zijwaarts uitstrekkende openingen.

4. Handgereedschap volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de grendelorganen (42, 44, 26) aan gebracht zijn op het handgreepdeel (25).

5. Handgereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendelorganen (26, 42, 44) een hefboom (44) omvatten, die draaibaar aangebracht is op het handgreepdeel (25).

6. Handgereedschap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hefboom (44) zich naar boven uitstrekt om aangegrepen te kunnen worden met de duim van de hand van de drager die het handgreepdeel (25) vasthoudt.

7. Handgereedschap volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het handgreepdeel (25) om een horizontale dwarshartlijn draaibaar bevestigd is aan de steunstaaf (12).

8. Handgereedschap volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de grendelorganen (26, 42, 44) een ontkoppelbaar koppelorgaan (26) omvatten.

9. Handgereedschap volgens conclusie 8, wanneer afhankelijk van conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een ver-bindingsorgaan (38) de hefboom (44) en het koppelorgaan (26) verbindt.

10. Handgereedschap volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een langwerpig meselement (52) als gereeds chapdeel.

11. Handgereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een palmkussen (54) aan een zijkant van het handgreepdeel (25) bevestigd is.

12. Handgereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een gereedschapsdeel (52) bevestigd is aan het handgreepdeel (25).