NL1007459C2 - Orthese voor het carpale-tunnelsyndroom. - Google Patents

Description

Orthese voor het carpale-tunnelsyndroom

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een orthese ter preventie en/of behandeling van het carpale-tunnelsyndroom .

Door een overmatig gebruik van de vingers en de 5 duim, bijvoorbeeld bij grijpbewegingen of bij het typen, kunnen de zenuw- en de buigpezen die deze vingerbewegingen besturen, geïrriteerd raken. Een dergelijke door overmatig gebruik veroorzaakte blessure is ook wel bekend onder de term RSI ("repetitive strain injury"). Aan de basis van de hand-10 palm lopen de zenuw- en de buigpezen van de vingers door een aan de achterzijde door been en aan de voorzijde door een peesplaat begrensde tunnel, de carpale tunnel, die een lengte van ongeveer 2 cm bezit. De irritatie van de zenuw- en de buigpezen kan aanleiding geven tot een zwelling van de pees-15 kokers, hetgeen leidt tot het bekneld raken van de zenuwen in de carpale tunnel, waardoor de functie van de pezen gestoord raakt. De resulterende pijnklachten en gevoelsveranderingen in de handpalm en de vingers door deze peesirritatie ter hoogte van de basis van de handpalm zijn bekend als het car-20 pale-tunnelsyndroom.

Het geniet natuurlijk de voorkeur om het optreden van het carpale-tunnelsyndroom te voorkomen. In het geval iemand toch dergelijke klachten heeft, wordt vaak voor lange tijd absolute rust voorgeschreven, hetgeen in termen van ar-25 beidstijd en -verlies zeer kostbaar is.

Een zeer ver gaande behandeling betreft het operatief splijten van de peesplaat van de carpale tunnel om de pezen van druk te ontlasten. Dit is echter en zeer ingrijpende en gecompliceerde ingreep, die tevens geen garantie biedt 30 op verbetering.

Een andere behandelingsmogelijkheid is het spalken van de pols en de handpalm. Deze behandeling, te zamen met een vingerloze uit elastisch materiaal gevormde handschoen hiervoor, is bekend uit WO-94/27528, maar gaat echter slechts 35 gedeeltelijk de peesbewegingen in de carpale tunnel tegen.

1007459 2

Uit US-A-3.769.970 is een spalk bekend voor het beperken van de bewegingen van de onderarm, de pols, de hand en de vingers, die hoofdzakelijk bedoeld is om na een operatie van de genoemde lichaamsdelen te worden gebruikt. Deze beken-5 de spalk wordt rond de onderarm en de handpalm aangebracht en omvat een langsdeel waaraan een verschuifbaar neerhangend element is bevestigd voor het bovenwaarts fixeren van de vingers. Een dergelijke spalk is echter niet in het bijzonder geschikt voor de preventie en/of behandeling van het carpale-10 tunne1syndroom. De bewegingen van de arm, hand en vingers worden daarvoor in een te hoge mate beperkt. Voorts is een dergelijke spalk uitermate omvangrijk en zwaar. Dit leidt tot een grote belemmering in het normale gebruik van de hand, hetgeen voor de preventie en/of behandeling van het carpale-15 tunnelsyndroom niet noodzakelijk is.

Met de uitvinding is beoogd de peesbewegingen in de carpale tunnel maximaal te reduceren, ter preventie en/of behandeling van het carpale-tunnelsyndroom, waarbij de bewegingen van de hand, pols en vingers zo weinig mogelijk worden 20 beperkt en een normaal gebruik van de hand maximaal behouden blijft. Hiertoe omvat de orthese volgens de uitvinding een in hoofdzaak starre, direct over de rug van de hand verlopende handfixeringsbeugel met twee uiteinden, waarvan één uiteinde is voorzien van een pols-/onderarmbevestigingsdeel en het 25 andere uiteinde is voorzien van een vingerkoppeldeel.

Het feit dat het gebruik van de hand maximaal behouden blijft, zal tot snelle acceptatie door de beoogde gebruikers leiden, hetgeen het gebruik en de feitelijke effectiviteit van de orthese verder bevordert. Voorts kan de orthese 30 compact en licht worden uitgevoerd, en laat deze zich als gevolg van zijn ongecompliceerde constructie tevens eenvoudig vervaardigen en kost deze door zijn geringe omvang weinig materiaal, hetgeen de orthese vanuit kostenoogpunt aantrekkelijk maakt.

35 In een gunstige uitvoeringsvorm grijpt het vinger koppeldeel slechts aan op de wijs- en middelvinger. Dit zijn functioneel gezien de meest belangrijke vingers. Het beperken van de beweging van deze vingers reduceert de peesbewegingen bijna volledig. De orthese kan aldus uitermate compact worden 1007459 3 uitgevoerd. De bruikbaarheid wordt zodoende verder vergroot en de fabricage verder vereenvoudigd.

Bij voorkeur is het vingerkoppeldeel gevormd als een vingersteunbeugel, waardoor op doeltreffende en eenvoudige 5 wijze een koppeling met de vingers tot stand wordt gebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de vingersteun-beugel aan de bovenzijde open voor het vrijlaten van de vingerbeweging in bovenwaartse richting. De vingerbeugel begrensd de beweging van de vingers nu slechts in een neer-10 waartse richting. Het effect hiervan is dat de peesbewegingen nagenoeg maximaal worden gereduceerd, zonder de gebruiksmogelijkheid van de hand al te veel te beperken. Het grijpen wordt op deze wijze tegengegaan, maar de mogelijkheid om de toetsen van een toetsenbord te bedienen blijft bestaan. De 15 orthese volgens de uitvinding is hierdoor zeer gebruiksvriendelijk.

Voorts geniet het de voorkeur dat de handfixerings-beugel zodanig gekromd is dat bij gebruik van de orthese de rug van de hand in geringe mate bovenwaarts verloopt met be-20 trekking tot de bovenzijde van de onderarm. Een dergelijke positie van de hand ten opzichte van de onderarm is de meest ontspannen positie om te werken, zodat vermoeidheidsverschijnselen en aldus irritatie van de pezen verder worden voorkomen.

25 Het is mogelijk dat het pols-/onderarmbevestigings- deel een rond de pols/onderarm aanbrengbare, in dwarsdoorsnede althans ongeveer halfronde of halfovale beugel en een aan de beugel verbonden bevestigingsband of -riem omvat. In een andere uitvoeringsvorm omvat het pols-/onderarmbevestigings-30 deel een gebogen, op de pols/onderarm plaatsbare plaat en een aan de plaat verbonden bevestigingsband of -riem. Op deze wijzen is op eenvoudige en doeltreffende wijze een bevestiging rond de pols en/of onderarm te realiseren.

Bij voorkeur is de bevestigingsband of -riem elas-35 tisch. Dit verhoogt het draag- en gebruikscomfort van de orthese .

Voorts wordt de bevestigingsband of -riem bij voorkeur door middel van een klittebandsluiting gesloten. Hierdoor wordt een stevige sluiting bewerkstelligd die eenvoudig 1007459 4 op de omvang van de pols of de onderarm van de gebruiker is aan te passen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de dragende delen van de orthese als één geheel vervaardigd. Dit vereen-5 voudigd het vervaardigen en resulteert in een glad uitgevoerde orthese zonder uitsteeksels die de hand kunnen irriteren.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers naar gelijksoortige delen verwijzen en waarin: 10 - fig. 1 een vooraanzicht toont van een orthese vol gens de uitvinding; - fig. 2 een zijaanzicht toont van de orthese van fig. 1; en - fig. 3 een bovenaanzicht toont van de orthese van 15 fig. 1.

De in de tekening getoonde orthese ter preventie en/of behandeling van het carpale-tunnelsyndroom omvat een handfixeringsdeel 10, een pols-/onderarmbevestigingsdeel 20 en een vingerkoppeldeel 30. Het bevestigingsdeel 20 bevindt 20 zich aan één uiteinde van het handfixeringsdeel 10 en dient als een stabiele bevestiging van de orthese aan de pols en/of de onderarm. Aan het andere uiteinde van het handfixeringsdeel 10 bevindt zich het vingerkoppeldeel 30. In dit vingerkoppeldeel 30 worden bij gebruik van de orthese een aantal 25 vingers geplaatst.

In de tekening is een orthese voor toepassing om de rechterhand getoond. Een zelfde orthese is ook voor de linkerhand te realiseren en een orthese die om beide handen kan worden toegepast is evenzeer denkbaar.

30 Wanneer de orthese is aangebracht worden knik- en rotatiebewegingen van de hand verhinderd en wordt de hand in een door de vorm van de orthese bepaalde positie gefixeerd. Dit verhindert voor een belangrijk deel de peesbewegingen door de carpale tunnel. Tevens wordt de grijpbeweging van de 35 hand tegengegaan, hetgeen de peesbewegingen verder reduceert. In fig. 1 is zichtbaar dat de handfixeringsbeugel zodanig gekromd is dat bij gebruik van de orthese de rug van de hand in geringe mate bovenwaarts verloopt met betrekking tot de 1007459 5 bovenzijde van de onderarm, voor een zo ontspannen mogelijke houding van de hand.

Het in de figuren getoonde vingerkoppeldeel 30 omvat een vingersteunbeugel bestaande uit twee vingerbeugels 31, 5 zoals het best zichtbaar is in fig. 1. In deze vingersteunbeugel worden de wijs- en de middelvinger gelegd. Dit zijn functioneel gezien de meest belangrijke vingers en het fixeren hiervan leidt tot een verdere vermindering van de peesbe-wegingen in de carpale tunnel. De bewegingen van de andere 10 vingers worden nu ook min of meer automatisch mee beperkt.

De vingerbeugels 31 zijn aan de bovenzijde open teneinde de beweging van de vingers in bovenwaartse richting mogelijk te maken. Hierdoor behoudt de hand een groot deel van zijn functionaliteit. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om 15 typewerkzaamheden te verrichten wanneer de orthese wordt gebruikt. De kans op het oplopen van het carpale-tunnelsyndroom bij dit soort werkzaamheden is aanzienlijk. Wordt de orthese nu bij deze werkzaamheden gebruikt, dan is dit een uitermate effectief middel om het carpale-tunnelsyndroom of RSI te 20 voorkomen.

Het in de figuren getoonde bevestigingsdeel 20 bestaat uit een in dwarsdoorsnede althans ongeveer halfovale beugel 21 die rond de pols en/of de onderarm kan worden aangebracht en een aan de beugel verbonden bevestigingsband of 25 -riem 22. Met behulp van deze band of riem 22 wordt de beugel 21 rond de pols en/of onderarm gefixeerd. Het bevestigen en sluiten van de band of riem 22 vindt plaats op op zich bekende wijze; dit kan bijvoorbeeld door middel van een klitte-bandsluiting plaatsvinden. Ter verhoging van het draagcomfort 30 is de band of riem 22 elastisch uitgevoerd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm bestaat het bevestigingsdeel 20 uit een op de pols en/of onderarm aan te brengen plaat die met behulp van een aan de plaat verbonden bevestigingsband of -riem 22 op zijn plaats wordt gefixeerd. 35 Ook het bevestigen en sluiten van deze band of riem 22 gebeurt op op zich bekende wijze.

In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de handfixe-ringsbeugel 10, de beugel 21 en het vingerkoppeldeel 30, dat wil zeggen de dragende delen van de orthese, als één geheel 1007459 6 uit een metaal, zoals bijvoorbeeld aluminium of titanium, of een kunststof vervaardigd.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen moeten niet worden opgevat als een beperking van de uitvinding. Bin-5 nen het kader van de onderhavige uitvinding en de hiernavolgende conclusies kan de orthese ter voorkoming en/of behandeling van het carpale-tunnelsyndroom in diverse uitvoeringsvormen worden gerealiseerd, welke alle binnen de bescher-mingsomvang van de uitvinding liggen.

^07459

Claims (10)

1. Orthese ter preventie en/of behandeling van het carpale-tunnelsyndroom, omvattende een in hoofdzaak starre, direct over de rug van de hand verlopende handfixeringsbeugel met twee uiteinden, waarvan één uiteinde is voorzien van een 5 pols-/onderarmbevestigingsdeel en het andere uiteinde is voorzien van een vingerkoppeldeel.

2. Orthese volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vingerkoppeldeel slechts op de wijs- en middelvinger aangrijpt.

3. Orthese volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat het vingerkoppeldeel gevormd is als een vinger-steunbeugel.

4. Orthese volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vingersteunbeugel aan de bovenzijde open is voor het vrij- 15 laten van de vingerbeweging in bovenwaartse richting.

5. Orthese volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de handfixeringsbeugel zodanig gekromd is dat bij gebruik van de orthese de rug van de hand in geringe mate bovenwaarts verloopt met betrekking tot de bovenzijde 20 van de onderarm.

6. Orthese volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het pols-/onderarmbevestigingsdeel een rond de pols en/of onderarm aanbrengbare, in dwarsdoorsnede althans ongeveer halfronde of halfovale beugel en een aan de 25 beugel verbonden bevestigingsband of -riem omvat.

7. Orthese volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het pols-/onderarmbevestigingsdeel een gebogen, op de pols en/of onderarm plaatsbare plaat en een aan de plaat verbonden bevestigingsband of -riem omvat.

8. Orthese volgens een van de conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsband of -riem elastisch is.

9. Orthese volgens een van de conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de bevestigingsband of -riem door middel van een klittebandsluiting wordt gesloten. 10074 59

10. Orthese volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragende delen als één geheel zijn vervaardigd. *007459