NL9001958A - Infusie- of transfusienaaldsamenstel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Infusie- of transfusienaaldsamenstel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een infusie- of transfusienaaldsamenstel, tenminste omvattende een in een naaldhouder bevestigde holle naald, welke naaldhouder met een verbindingsslang is of kan worden verbonden.

Een dergelijk naaldsamenstel of canule is bijvoorbeeld bekend uit DE-U-8 812 099. In dit DE-ü is een canule beschreven voor vaatpunctie, i.h.b. voor bloedbehandeling buiten het lichaam, zoals bijvoorbeeld dialyse of piasmaforese. Teneinde de steriliteit van de naald te waarborgen bevindt de naald zich in een voor gebruik te verwijderen beschermingskapje. Na gebruik van de canule kan de naald aan de andere zijde in het beschermingskapje worden gevoerd, waarbij deze door een membraan wordt gestoken, een en ander ter voorkoming van verwonding aan de naald. Daar een patient, waarbij de canule is gebruikt, behalve de met behulp van de canule behandelde aandoening nog andere eventueel overdraagbare aandoeningen kan bezitten, zou verwonding aan een gebruikte naald uiterst nadelige gevolgen kunnen hebben.

Deze canule bezit als belangrijk nadeel, dat ondanks het gebruik van het beschermkapje als naaldbescherming na gebruik nog gevaar van verwonding bestaat. Het is namelijk steeds noodzakelijk enige kracht uit te oefenen om het membraan te doorboren, waarbij de naald eventueel kan uitschieten. Ook kan de naald per ongeluk naast het kapje in de hand, waarmede het kapje wordt vastgehouden, worden gestoken. Tenslotte kan als gevolg van het feit, dat de meeste behandelingen met behulp van een canule betrekkelijk lang duren (een dialysebehandeling vergt doorgaans ongeveer zes uur), het beschermkapje gemakkelijk zoekraken. Dit betekent dat de canule dan met een onbeschermde naald zal worden weggegooid en dus gevaar voor verwonding oplevert.

De onderhavige uitvinding beoogt de bovengenoemde nadelen te overwinnen, en bezit daartoe als kenmerk, dat de naaldhouder verschuifbaar in een huls is opgenomen, en dat tussen de naaldhouder en de huls grendelmiddelen aanwezig zijn, die zodanig zijn uitgevoerd, dat de naald na ontgrendeling van de naaldhouder geheel in de huls kan worden geschoven en daarin kan worden vergrendeld.

Hierdoor wordt het mogelijk na gebruik van het samenstel de naald in de huls te trekken, hetgeen met een of twee handen kan worden uitgevoerd. Belangrijk is hierbij, dat de voor het verplaatsen van de naald toegepaste krachten nimmer in langsrichting van de naald en naar het geslepen uiteinde daarvan zijn gericht, hetgeen het risico van uitschieten van de naald en daaruit voortvloeiende verwondingen minimaliseert.

Voordelige uitvoeringsvormen van het infusienaaldsamenstel volgens de uitvinding zijn beschreven in de onderconclusies.

In het navolgende zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen; daarin toont: fig. 1 een infusienaaldsamenstel volgens de uitvinding; fig. 2 het infusienaaldsamenstel volgens fig. 1 in doorsnede; fig. 3 het infusienaaldsamenstel volgens fig. 2 in de toestand waarin de naald in de huls is getrokken; fig. 4 een infusienaaldsamenstel volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de bovenste doorsnede de normale toestand weergeeft en de onderste doorsnede de toestand met teruggetrokken naald; en fg. 5 een perspectivisch aanzicht van het in fig. 4 gebruikte ontgrendelingsorgaan.

In fig. 1 is een infusienaaldsamenstel 1 volgens de uitvinding getoond, waarin met 2 een huls is aangegeven. Met verwijzingscijfer 3 zijn twee vasthoudvleugels aangegeven, die dienen om het naaldsamenstel 1 tijdens het door de huid steken van de naald vast te houden en om het samenstel op de huid vast te plakken, bijvoorbeeld d.m.v. een pleister of dergelijke. Een slang 6 is getoond voor het toe en afvoeren van behandelingsvloeistof. Tussen de slang 6 en de huls 2 is een gedeelte van een ontgrendelingsorgaan 5 zichtbaar.

Fig. 2 toont een doorsnede van het infusienaaldsamenstel volgens fig. 1. In deze doorsnede is de naaldhouder 8 zichtbaar, die de naald 4 met de slang 6 verbindt. De naaldhouder wordt op zijn plaats in de huls 2 gehouden door de aanwezigheid van twee nokjes 9 en 10. Het ontgrendelingsorgaan 5 is verschuifbaar over de naaldhouder 8 en kan met de duim en wijsvinger van een hand 5 in de huls 2 worden geschoven. Het cilindervormige gedeelte van ontgrendelingsorgaan 5 is in staat nokje 9 op te lichten, waardoor het mogelijk wordt de naaldhouder 8 in de huls 2 te verplaatsen, zodat de naald 4 na gebruik van het infusiesamenstel 1 geheel in de huls 2 kan worden getrokken, bijvoorbeeld met behulp van de andere vingers van dezelfde hand.

Deze ingetrokken toestand van het infusienaaldsamenstel 1 volgens fig. 1 en 2 is in fig. 3 getoond. In deze toestand kan het samenstel zonder gevaar van verwonding aan de naald worden weggeworpen. De voor het intrekken van de naald benodige handelingen zijn zeer eenvoudig en met een hand uit te voeren. Hierdoor is het nagenoeg onmogelijk geworden tijdens deze handelingen iemand per ongeluk met de naald te verwonden.

Het zal duidelijk zijn dat het ontgrendelingsorgaan 5 zodanig kan worden uitgevoerd, dat deze de grendelmiddelen, hier nokjes 9 en 10, licht, wanneer dit uit de huls 2 wordt getrokken.

Fig. 4 toont een infusienaaldsamenstel volgens de uitvinding, waarbij een ander vergrendelingsmechanisme is toegepast. Het ontgrendelingsorgaan 5 dient tegelijkertijd als naaldhouder. In deze figuur is in de bovenste helft de uitgeschoven- en in de onderste helft de ingetrokken toestand van het samenstel getoond. Het ontgrendelingsorgaan 5 (tevens naaldhouder) wordt in de huls vastgehouden tussen nokje 11 en de voorzijde 14 van de huls. Zoals in fig. 5 is getoond, omvat het orgaan 5 uitsparingen 5', die echter een gesloten bodem bezitten om doorvoer van vloeistof, zoals bloed of dergelijke door het orgaan 5 mogelijk te maken.

Door in de bovenste helft van fig. 4 het orgaan 5 een kwart slag te draaien wordt nokje 11 gelicht, en kan het orgaan in de huls 2 worden verplaatst en kan de naald 4 daarin worden getrokken. Deze ingetrokken toestand is in de onderste helft van fig. 4 getoond. Na het passeren van nokje 13 zit het orgaan 5 vast door de aanwezigheid van nokjes 12 en 13.

Het zal duidelijk zijn dat vele andere uitvoeringen van het infusienaaldsamenstel volgens de uitvinding met bijbehorende grendelmiddelen mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld de huls 2 ook teleskopisch worden uitgevoerd om na gebruik te worden uitgetrokken en dan de naald af te dekken, welke teleskopische huls weer van grendelmiddelen of dergelijke kan worden voorzien om hergebruik te verhinderen.

Claims (3)

1. Infusie- of transfusienaaldsamenstel, tenminste omvattende een in een naaldhouder bevestigde holle naald, welke naaldhouder met een verbindingsslang is of kan worden verbonden, met het kenmerk, dat de naaldhouder (8) verschuifbaar in een huls (2) is opgenomen, en dat tussen de naaldhouder (8) en de huls (2) grendelmiddelen aanwezig zijn, die zodanig zijn uitgevoerd, dat de naald (4) na ontgrendeling van de naaldhouder (8) geheel in de huls (2) kan worden geschoven en daarin kan worden vergrendeld.

2. Naaldsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen verende nokken (9, 10, 11, 12, 13) op tenminste een van de onderdelen omvatten, die door een draai- of schuifontgrendelingsorgaan (3) kunnen worden gelicht, alsmede verende nokken (9, 10, 12, 13), die voor het vergrendelen van de ingetrokken naaldhouder (8) zorgen.

3. Naaldsamenstel volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het ontgrendelingsorgaan (5) een buiten de huls (2) op de naaldhouder (8) beweegbaar lichaam is, dat van in de huls (2) stekende en met de eerste nokken (9, 10, 11, 12, 13) samenwerkende ontgrendelvlakken is voorzien.