NL9001000A

NL9001000A - Membrane facade system - has crosslinked member end inserted sideways in fixed device on window frame

Info

Publication number: NL9001000A
Application number: NL9001000A
Authority: NL
Original assignee: Reynolds Aluminium Bv
Priority date: 1990-04-26
Filing date: 1990-04-26
Publication date: 1991-11-18
Also published as: NL190989B; NL190989C

Abstract

The membrane facade comprises frames for windows over openings in an outer wall to be equipped with cladding. Cross-members are connected to the frames, accommodating sealing cladding sections. One end (7) of one-cross-member (4a) at least engages with a fixing device on a frame (4), being moved in the transverse direction and in the plane of the frame. The member can be profiled, with a stop at one end.

Description

Titel: VliesgevelsysteemTitle: Curtain wall system

De uitvinding heeft betrekking op een vliesgevelsysteem omvattende kozijnen voor het opnemen van vensterelementen, in het bijzonder ruiten, voor het afsluiten van openingen in een te bekleden buitenwand en op die kozijnen aan te sluiten regels voor het in hoofdzaak in een vlak met de vensterelementen en afdichtend bevestigen van bekledingselementen.The invention relates to a curtain wall system comprising frames for receiving window elements, in particular panes, for closing openings in an outer wall to be coated and lines to be connected to those frames for substantially in a plane with the window elements and sealing attaching cladding elements.

Vliesgevelsystemen van de hiervoor beschreven soort zijn voordelig voor het bereiken van een korte bouwtijd, doordat eerst de kozijnen kunnen worden aangebracht en kunnen worden voorzien van vensterelementen, zodat de openingen in de te bekleden buitenwand in een vroeg stadium worden afgesloten en de afbouw aan de binnenzijde van een gebouw dienovereenkomstig vroeg kan worden gestart.Curtain wall systems of the type described above are advantageous for achieving a short construction time, because the frames can first be fitted and can be provided with window elements, so that the openings in the outer wall to be covered are closed at an early stage and the finishing on the inside of a building can be started accordingly early.

Bij bekende vliesgevelsystemen worden de dwars op elkaar aan te sluiten profielen van de kozijnen en de regels aan elkaar bevestigd door deze uit te ravelen, te voorzien van sleufgaten en tenslotte aan elkaar te schroeven. Dit kost veel tijd en vereist een grote mate van vakmanschap en brengt derhalve aanzienlijke kosten met zich mee.In known curtain wall systems, the profiles of the frames to be connected transversely to each other and the rails are fastened to each other by notching them, providing them with slotted holes and finally screwing them together. This takes a lot of time and requires a great deal of craftsmanship and therefore entails considerable costs.

De uitvinding heeft als doel een vliesgevelsysteem te verschaffen, waarbij de dwars op elkaar aan te sluiten profielen van de kozijnen en de regels op eenvoudige wijze kunnen worden vervaardigd en aan elkaar kunnen worden bevestigd.The object of the invention is to provide a curtain wall system, in which the profiles of the frames to be connected transversely to each other and the rails can be manufactured and attached to each other in a simple manner.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat een uiteinde van ten minste een van de regels koppelbaar is aan een bevestigingselement, dat is aangebracht aan een van de kozijnen, door verplaatsing van dat uiteinde van die regel in hoofdzaak dwars op zijn langsas en evenwijdig aan het vlak van het kozijn.This object is achieved according to the invention in that an end of at least one of the rails can be coupled to a fastening element which is arranged on one of the frames, by displacing that end of that rail substantially transversely of its longitudinal axis and parallel to the plane of the frame.

Hierdoor kan de regel op een kozijn worden aangesloten door deze ten opzichte van de beoogde positie van die regel verdraaid om een as loodrecht op de te vormen gevel in het vlak van die te vormen gevel te brengen en vervolgens in dat vlak te verzwenken en zonodig translerend te verplaatsen, totdat het uiteinde van de regel met het kozijn in aangrijping komt en bij het bereiken van de beoogde positie, met het bevestigingselement wordt gekoppeld. Door het zwenkend bereiken van de beoogde positie kan het uiteinde van de regel op eenvoudige wijze tegen verplaatsingen dwars op het vlak van de gevel worden gefixeerd, doordat dit in aangrijping wordt gebracht met een langsprofilering van het kozijn, zoals een ribbe of een groef. Het verhinderen van verplaatsingen evenwijdig aan de gevel geschiedt, doordat het uiteinde van de regel wordt gekoppeld aan het bevestigingselement, dat aan het kozijn is aangebracht.As a result, the rule can be connected to a frame by rotating it relative to the intended position of that rule in order to bring an axis perpendicular to the facade to be formed in the plane of the facade to be formed and then to pivot in that plane and, if necessary, translate it. until the end of the rail engages the frame and is coupled to the securing element when it reaches the intended position. By pivotally reaching the intended position, the end of the rule can be fixed in a simple manner against displacements transverse to the plane of the facade, because it is engaged with a longitudinal profiling of the frame, such as a rib or a groove. Preventing movements parallel to the facade is achieved by coupling the end of the rail to the fastening element that is fitted to the frame.

Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 Een schematisch frontaal aanzicht van een vlies-gevelsyteem volgend de uitvinding in gedeeltelijk gemonteerd toestand, fig. 2 een buitenaanzicht van een gedeelte van een gemonteerd uitvoeringsvoorbeeld van het vliesgevelsysteem volgens de uitvinding, fig. 3 een aanzicht in doorsnede van een profiel van een kozijn en een daaraan gekoppelde regel volgens de lijn III-III in fig. 2, fig. 4 een frontaal aanzicht van een eindstop van de regel volgens fig. 3, waarin de positie van een bevestigingselement is aangegeven, fig. 5 een aanzicht in doorsnede van een regel en een dwars daarop aangesloten tweede regel, fig. 6 een frontaal aanzicht van een eindstop van de tweede regel volgens fig. 5, waarin de positie van een bevestigingselement is aangegeven, fig. 7 een aanzicht tegen de naar de binnenzijde van een gevel te keren zijde van de eindstop volgens fig. 6, fig. 8 een zijaanzicht van een bevestigingselement, fig. 9 een aanzicht in doosnede van een kozijn en een daarop aangesloten regel volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een vliesgevelsysteem volgens de uitvinding, fig. 10 een zijaanzicht van een eindstop van een regel volgens fig. 9, fig. 11 een aanzicht tegen de naar de binnenzijde van een gevel te keren zijde van de eindstop volgens fig. 10, fig. 12 een frontaal aanzicht tegen de eindstop volgens fig. 10; enThe invention is further illustrated and elucidated hereinbelow on the basis of some exemplary embodiments, with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a schematic frontal view of a curtain wall system according to the invention in a partially assembled condition, Fig. 2 shows an external view of a part of an assembled embodiment of the curtain wall system according to the invention, Fig. 3 is a cross-sectional view of a profile of a frame and a coupled rule according to the line III-III in fig. 2, fig. 4 a front view of an end stop of the rule according to fig. 3, in which the position of a fastening element is indicated, fig. 5 a cross-sectional view of a rail and a second rail connected transversely thereto, fig. 6 a front view of an end stop of the second rule according to fig. 5, in which the position of a fastening element is indicated, fig. 7 a view against the the side of the end stop according to fig. 6, fig. 8 is a side view of a fastening element, the inside of a facade. fig. 9 is a box section view of a frame and a enclosed rail according to a second exemplary embodiment of a curtain wall system according to the invention, fig. 10 a side view of an end stop of a rule according to fig. 9, fig. 11 a view against the side of the end stop according to fig. 10, FIG. 12 is a frontal view against the end stop of FIG. 10; and

Fig. 13 schematisch een variant van een regelprofiel respectievelijk deel van een kozijnprofiel voor een vlies-gevelsysteem volgens de uitvinding.Fig. 13 schematically shows a variant of a control profile or part of a frame profile for a curtain wall system according to the invention.

Een gedeelte van een vliesgevel opgebouwd uit een vlies-gevelsysteem volgens de uitvinding is in gedeeltelijk voltooide toestand in fig. 1 schematisch weergegeven. Het vlies-gevelsysteem omvat kozijnen 1 voor het opnemen van venster-elementen 2 voor het afsluiten van openingen in een te bekleden buitenwand 3 en op die kozijnen 1 aan te sluiten regels 4 voor het in hoofdzaak in een vlak met de vensterelementen 2 en afdichtend bevestigen van bekledingselementen 5. De kozijnen 1 en de vensterelementen 2 worden het eerst aangebracht om in een zo vroeg mogelijk stadium een te bekleden dicht gebouw te verkrijgen, zodat de afbouw en afwerking van de binnenzijde van dat gebouw zo vroeg mogelijk kan starten.Part of a curtain wall built up from a curtain wall system according to the invention is schematically shown in fig. 1 in partly completed condition. The curtain wall system comprises frames 1 for receiving window elements 2 for closing openings in an outer wall 3 to be clad and lines 4 to be connected to those frames 1 for substantially flush with the window elements 2 and sealing of cladding elements 5. The frames 1 and the window elements 2 are first installed to obtain a closed building to be clad at the earliest possible stage, so that the finishing and finishing of the interior of that building can start as early as possible.

Wanneer de kozijnen 1 zijn bevestigd kunnen de regels 4 en de bekledingsplaten 5 aan de kozijnen worden bevestigd. Indien het gewenst is twee of meer op elkaar aansluitende bekledingsplaten 5 tussen twee naburige kozijnen 1 aan te brengen kunnen de regels ook onderling of met tegen het betonskelet 3 bevestigde stijlen (niet getoond) zijn verbonden .When the frames 1 are attached, the rails 4 and the covering plates 5 can be attached to the frames. If it is desired to fit two or more adjoining cladding plates 5 between two neighboring frames 1, the rails can also be mutually connected or with posts (not shown) fixed against the concrete skeleton 3.

Aan de hand van een in opeenvolgende stadia van plaatsing weergegeven regel 4a, 4b resp 4c is getoond hoe volgens de uitvinding een uiteinde 7 van een regel koppelbaar is aan een bevestigingselement, waarvan de plaats is aangeduid met een pijl 6, dat is aangebracht aan een kozijn 1. Door verplaatsing van dat uiteinde 7 van die regel van de met 4a aangeduide positie tot de met 4 c aangeduide positie, in hoofdzaak dwars op de langsas van die regel en evenwijdig aan het vlak van het kozijn 1 wordt het kozijn gekoppeld met het bevestigings-element.By means of a line 4a, 4b and 4c shown in successive stages of placement, it is shown how according to the invention an end 7 of a line can be coupled to a fastening element, the location of which is indicated by an arrow 6, which is arranged on a frame 1. By moving that end 7 of that line from the position indicated by 4a to the position indicated by 4c, substantially transverse to the longitudinal axis of that line and parallel to the plane of the frame 1, the frame is coupled to the mounting element.

De regel wordt in de met 4a aangegeven positie schuin gehouden, zodat deze tussen de zich dwars op de beoogde positie 4c uitstrekkende regels 4 nabij zijn uiteinden 7 en 8 kan worden gebracht. Vervolgens kan het uiteinde 8 met het meest nabijgelegen kozijn 1 worden gekoppeld. Hiertoe is het uiteinde 8 bij voorkeur als spiegelbeeld van het uiteinde 7 uitgevoerd en het kozijn 1 nabij uiteinde 8 op een met de beoogde plaats van het uiteinde corresponderende plaats uitgerust met een bevestigingselement. Wanneer het uiteinde 8 met het nabijgelegen kozijn is gekoppeld wordt de regel vanuit de met 4b aangeduide positie gezwenkt naar de positie 4c. Daarbij kan het uiteinde 7 tegen verplaatsingen dwars op het vlak van de gevel worden opgesloten door samenwerking met een langs-profilering van een corresponderend profiel van het kozijn 1, terwijl verplaatsingen evenwijdig aan het vlak worden verhinderd door de koppeling met het bevestigingselement.The rule is tilted in the position indicated by 4a, so that it can be brought between the rules 4 extending transversely to the intended position 4c near its ends 7 and 8. Then the end 8 can be coupled to the nearest frame 1. For this purpose the end 8 is preferably designed as a mirror image of the end 7 and the frame 1 near end 8 is equipped with a fixing element at a location corresponding to the intended location of the end. When the end 8 is coupled to the nearby frame, the rule is swung from the position indicated by 4b to the position 4c. The end 7 can herein be enclosed against displacements transverse to the surface of the facade by co-operating with a longitudinal profiling of a corresponding profile of the frame 1, while displacements parallel to the surface are prevented by the coupling with the fastening element.

Het vervaardigen van de regels 4 kan op eenvoudige wijze worden uitgevoerd door op maat zagen en eventueel verwijderen van een gedeelte van een ribbe, die tegen een langsprofilering van het profiel van het kozijn 1 zou stoten. Het is niet noodzakelijk in de regel of in het kozijn sleufgaten en/of schroeven aan te brengen. Het uiteinde 7 kan met het bevestigingselement worden gekoppeld, door middel van bijvoorbeeld een klikverbinding of een klemverbinding.The production of the rails 4 can be carried out in a simple manner by sawing to size and possibly removing a part of a rib, which would bump against a longitudinal profiling of the profile of the frame 1. It is not necessary to make slotted holes and / or screws as a rule or in the frame. The end 7 can be coupled to the fastening element, for example by means of a snap connection or a clamp connection.

In de figuren 2-7 is een vliesgevelsysteem volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergegeven.Figures 2-7 show a curtain wall system according to a first exemplary embodiment of the invention.

Fig 2 toont een buitenaanzicht van een gedeelte van een vliesgevelsysteem volgens de uitvinding in voltooide toestand. Rondom het vensterelement 2 zijn kozijnprofielen 9 aangebracht, waarop regels 4 zijn aangesloten. Tussen de regels 4 en de bekledingselementen 5 alsmede tussen het vensterelement 2 en de kozijnprofielen 9 zijn afdichtrubbers 10 geklemd, die tot resp. randen 11 in de regels 4 en kozijnprofielen 9 reiken. Over de regels 4 en de kozijnprofielen 9 zijn door lopende afdekregels 12 en onderbroken afdekregels 13 aangebracht .Fig. 2 shows an external view of a part of a curtain wall system according to the invention in completed condition. Frame profiles 9 are arranged around the window element 2, to which lines 4 are connected. Sealing rubbers 10 are clamped between the rails 4 and the cladding elements 5 and between the window element 2 and the frame profiles 9, respectively. edges 11 in the rails 4 and frame profiles 9. Over the rails 4 and the frame profiles 9 are provided by running cover rails 12 and interrupted cover rails 13.

Een verbinding tussen een kozijn 1 en een regel 4 in aanzicht volgens de met de cijfers III-III aangeduide doorsnede is in fig. 3 weergegeven. Daarbij zijn afdichtrubbers, het betonskelet, alsmede venster- en bekledingselementen duidelijkheidshalve weggelaten. Het kozijnprofiel 9 heeft een basisvlak 14, dat tegen het betonskelet 3 kan worden geklemd middels ankers, die aangrijpen op de randen 15, 16 en de oppervlakken 17 en 18. De groef 19 is bestemd voor het opnemen van het vensterelement. Het vensterprofiel 9 omvat voorts een klemregel 20 voor het vastklemmen van een vensterelement en een bekledingselement. De klemregel is bevestigd, middels schroeven 21, die in een vastzetgroef 22 grijpen. De afdek-regel 13 is aan de klemregel 20 bevestigd.A connection between a frame 1 and a line 4 in elevation according to the cross-section indicated with the numbers III-III is shown in Fig. 3. For the sake of clarity, sealing rubbers, the concrete skeleton, as well as window and cladding elements have been omitted. The frame profile 9 has a base surface 14, which can be clamped against the concrete skeleton 3 by means of anchors, which engage on the edges 15, 16 and the surfaces 17 and 18. The groove 19 is intended for receiving the window element. The window profile 9 further comprises a clamping rule 20 for clamping a window element and a cladding element. The clamping rule is fixed, by means of screws 21, which engage in a locking groove 22. The cover rail 13 is attached to the clamping rail 20.

De regel 4 omvat een regelprofiel 23 dat aan zijn uiteinde is voorzien van een eindstop 24, die het uiteinde 7 van de regel 4 vormt. Dit biedt het voordeel, dat het voor het vervaardigen van de regels 4 voldoende is, deze op lengte af te zagen en te voorzien van eindstoppen 24. Nabewerken van de uiteinden van de regels 4 is zodoende geheel overbodig geworden.The rule 4 comprises a control profile 23 which is provided at its end with an end stop 24, which forms the end 7 of the rule 4. This offers the advantage that it is sufficient for manufacturing the blocks 4 to cut them to length and to provide them with end plugs 24. Finishing of the ends of the blocks 4 is thus completely unnecessary.

De eindstop 24 kan zijn vervaardigd uit thermisch isolerend materiaal, zoals kunststof, zodat voor de regels 4 ongeïsoleerde profielen uit bijvoorbeeld aluminium kunnen worden toegepast, zonder dat een onacceptabele warmtegeleiding naar een geïsoleerd gedeelte van een kozijnprofiel 9 kan optreden. Aldus kan een geïsoleerde vliesgevel worden vervaardigd met toepassing van ongeïsoleerde regels 4.The end stop 24 can be made of a thermally insulating material, such as plastic, so that for the rails 4 uninsulated profiles of, for instance, aluminum can be used, without unacceptable heat conduction to an insulated part of a frame profile 9 occurring. Thus, an insulated curtain wall can be manufactured using non-insulated battens 4.

Het bevestigingselement is aangeduid met het verwijzings-cijfer 25 en is voorzien van een pen 26, die zich loodrecht vanaf een grondplaat 27 uitstrekt (zie fig. 8). De eindstop 24 is middels een klikverbinding met het bevestigingselement 25 verbonden. Hiertoe omvat de eindstop 24 een uitsparing 28 (zie fig. 4) met elastisch uit elkaar buigbare wanden 29. De wand 29 zijn aan naar de andere wand 29 toe gekeerde zijde elk voorzien van een grendelnok 30. Door inwerking van de pen 26 op de grendelnokken zijn de wanden 29 uit elkaar buigbaar, waarbij de grendelnokken 30, de pen 26, nadat deze is gepasseerd, in de uitsparing 28 opsluiten.The fastening element is indicated by reference numeral 25 and is provided with a pin 26 extending perpendicularly from a base plate 27 (see Fig. 8). The end stop 24 is connected to the fastening element 25 by means of a snap connection. For this purpose, the end stop 24 comprises a recess 28 (see Fig. 4) with elastically bendable walls 29. The wall 29 are each provided with a locking cam 30 on the side facing the other wall 29. By the action of the pin 26 on the locking cams are able to bend the walls 29 apart, the locking cams 30 locking the pin 26, after it has passed, in the recess 28.

De uit elkaar buigbare wanden 29 van de eindstop 24 strekken zich vanaf een zich in langsrichting van de regel 4 uitstrekkende steun 31 uit. Deze steun 31 omvat tegenover elkaar gelegen, zich van de uit elkaar buigbare wanden 29 af uitstrekkende wanden 32 en verbindingswanden 33 en 34 tussen deze tegenover elkaar gelegen wanden. Hiermee wordt een stabiele steun verkregen, die de door de regel 4 op het beves-tigingselement 25 en het kozijnprofiel 9 uitgeoefende krachten op kan vangen.The bendable walls 29 of the end stop 24 extend from a support 31 extending in the longitudinal direction of the rule 4. This support 31 comprises opposed walls 32 extending from the bendable walls 29 and connecting walls 33 and 34 between these opposed walls. A stable support is hereby obtained, which can absorb the forces exerted by the rule 4 on the fixing element 25 and the frame profile 9.

Het kozijnprofiel 9 heeft een aansluitgroef 35, waarin het bevestigingselement 25 is aangebracht. De breedte van deze aansluitgroef 35 correspondeert zodanig met de breedte van de steun 31, dat de steun 31 tegen verplaatsingen dwars op het gevelvlak is opgesloten. Aldus worden verplaatsingen van de regel 4 dwars op het gevelvlak op eenvoudige wijze verhinderd.,The frame profile 9 has a connecting groove 35, in which the fixing element 25 is arranged. The width of this connecting groove 35 corresponds to the width of the support 31 such that the support 31 is enclosed against displacements transverse to the facade surface. Thus displacements of the rule 4 transverse to the facade surface are prevented in a simple manner.

De zijwanden 36, 37 van de aansluitgroef 35 zijn gevormd door zich ongeveer evenwijdig aan het gevelvlak uitstrekkende aansluitgroefwanden, waarbij een aansluitgroefwand 37 tegelijkertijd een zijwand vormt van een bevestigingsgroef 38 voor het afdichtend bevestigen van een bekledingsplaat.The side walls 36, 37 of the connection groove 35 are formed by connection groove walls extending approximately parallel to the facade surface, a connection groove wall 37 simultaneously forming a side wall of an attachment groove 38 for sealingly securing a facing plate.

Een gedeelte van de bodemwand 39 van de bevestigingsgroef 38 vormt tevens een zijwand van de vastzetgroef 22, waarin de schroeven 21 aan kunnen grijpen voor het vastklemmen van de klemregel 20. De klemregel 20 vormt, waneer deze is gemonteerd, de andere zijwand 40 van de bevestigingsgroef 38.A portion of the bottom wall 39 of the fastening groove 38 also forms a side wall of the fastening groove 22, into which the screws 21 can engage for clamping the clamping rail 20. The clamping rail 20, when mounted, forms the other side wall 40 of the mounting groove 38.

Het kozijnprofiel 9 is op eenvoudige wijze geïsoleerd doordat tussen de klemregel 20 en de wanden 39, 41 van de vastzetgroef 22 thermisch isolerend materiaal is geklemd.The frame profile 9 is simply insulated in that thermally insulating material is clamped between the clamping rail 20 and the walls 39, 41 of the fixing groove 22.

In figuur 5 is een verbinding tussen twee dwars ten opzichte van elkaar gerichte regels 4 getoond, waarbij de afdekregel 13 van de aangesloten regel 4 ter plaatse van het uiteinde van het regelprofiel 23 eindigt.Figure 5 shows a connection between two cross-beams 4 oriented transversely to each other, wherein the cover bar 13 of the connected bar 4 ends at the end of the control profile 23.

Evenals het kozijnprofiel 9 heeft het regelprofiel 23 ten een aansluitgroef 135. Het regelprofiel is echter symmetrisch uitgevoerd en heeft dienovereenkomstig tegenover de aansluit-groef 135 een tweede identieke aansluitgroef 135.. In een van de aansluitgroeven 135 is een bevestigingselement 25 aangebracht als besproken in samenhang met de figuren 3, 4 en 8.Like the frame profile 9, the control profile 23 has a connection groove 135. However, the control profile is symmetrical and accordingly has a second identical connection groove 135 opposite the connection groove 135. In one of the connection grooves 135 a fixing element 25 is arranged as discussed in conjunction. with figures 3, 4 and 8.

Het regelprofiel 23 heeft een kokergedeelte 42, waarin een anker 143 van een eindstop 124 klemt, zodat de eindstop 124 niet bij het plaatsen van de regel 4 uit het regelprofiel 23 zal vallen en de eindstop 124 spelingvrij met het regelprofiel 23 kan worden verbonden. Het kokergedeelte kan geheel gesloten of deels open zijn, zoals bijvoorbeeld een C-profiel.The control profile 23 has a tubular section 42 in which an anchor 143 of an end stop 124 is clamped, so that the end stop 124 will not fall out of the control profile 23 when the line 4 is placed and the end stop 124 can be connected to the control profile 23 without play. The box section can be completely closed or partly open, such as a C-profile.

Het middenvlak 44 van de aansluitgroef 135 van het regelprofiel 23 strekt zich door de hartlijn 45 van het kokergedeelte 42 van het regelprofiel 23 uit. Hierdoor kan een stabiele verbinding van de steun 131, die overeen komt met de steun 31 van de eindstop 24, met het anker 143 wordt verkregen. De eindstop 24 heeft een met het anker 143 overeen komend anker 43.The central plane 44 of the connecting groove 135 of the control profile 23 extends through the center line 45 of the box section 42 of the control profile 23. As a result, a stable connection of the support 131, which corresponds to the support 31 of the end stop 24, with the armature 143 can be obtained. The end stop 24 has an anchor 43 corresponding to the armature 143.

In plaats van uitgerust met een klemregel 20 kunnen de regelprofielen eenvoudiger zijn uitgevoerd doordat de zijwanden en de bodemwanden van de bevestigingsgroef van het regelprofiel eendelig zijn uitgevoerd. Zoals hiervoor besproken kunnen dergelijke ongeïsoleerde regels 4 in het vlies-gevelsysteem volgens de uitvinding worden toegpast voor het vormen van een geïsoleerde vliesgevel. Dergelijke eendelige regelprofielen kunnen telkens aan een zijde van tegenover elkaar gelegen zijden van een bekledingselement worden toegepast. Daarbij worden telkens de bekledingselementen telkens in de bevestigingsgroef van de eendelige regel geplaatst, vervolgens tegen de tegenovergelegen regel gehouden, waarvan vervolgens de klemregel wordt bevestigd. Het is bij het vliesgevel-systeem volgens de uitvinding ook mogelijk door aanrijgen van telkens de gehele volgende regel, eendelige regels toe te passen aan tegenover elkaar gelegen zijden van een bekledingselement. Een voorbeeld van een eendelig regelprofiel 130 dan wel kozijnprofieldeel waarvan gezegd zou kunnen dat het klem-profiel 131 één geheel met het regelprofiel of kozijnprofiel- deel vormt, is volledigheidshalve schematisch getoond in Fig. 13.Instead of being equipped with a clamping rule 20, the control profiles can be made simpler because the side walls and the bottom walls of the fixing groove of the control profile are made in one piece. As discussed above, such uninsulated rules 4 in the curtain wall system according to the invention can be used to form an insulated curtain wall. Such one-piece control profiles can in each case be used on one side of opposite sides of a cladding element. The cladding elements are each time placed in the fastening groove of the one-piece rail, then held against the opposite rail, the clamping rail of which is then fastened. In the curtain wall system according to the invention, it is also possible to apply one-piece blocks on opposite sides of a cladding element by threading the entire following line. An example of a one-piece control profile 130 or frame profile part which could be said to form clamping profile 131 as one piece with the control profile or frame profile part, is shown schematically for the sake of completeness. 13.

Zowel de eindstop 24 als de eindstop 124 hebben een eind-wand 46 resp 146, die in gemonteerde toestand het gehele uiteinde van het regelprofiel 23 afdekt en het verlengde van de bevestigingsgroef 38 in hoofdzaak vrij laat. Hierme wordt voorkomen, dat de profielen aan de binnezijde kunnen vervuilen en wordt bij geïsoleerde profielen bereikt, dat buitenlucht niet vrijelijk langs eventuele geïsoleerde gedeeltes van de profielen kan stromen.Both the end stop 24 and the end stop 124 have an end wall 46 and 146, which, when mounted, covers the entire end of the control profile 23 and leaves the extension of the fastening groove 38 substantially free. This prevents the profiles on the inside from becoming dirty and, with insulated profiles, it is achieved that outside air cannot flow freely along any insulated parts of the profiles.

De eindstoppen 24 en 124 hebben elk een in het verlengde van het regelprofiel 23 gelegen afdichtwand 47 resp 147, die in gemonteerde toestand in een bevestigingsgroef 38 resp. 138 van een profiel 9 resp. 23 waar het regelprofiel 23 op aansluit reikt. De afdichtwand 47 resp 147 ligt tegen een van de aansluitgroef 35 resp. 135 af gelegen zijwand 40 resp. 140 van die bevestigingsgroef 38 resp. 138 aan. Deze afdichtwand 47 resp 147 verschaft een afdichting van de bevestigingsgroef 38 resp. 138 naar de buitenlucht in het gebied, dat door de afdichtrubbers 11 niet wordt bereikt (zie fig 2).The end plugs 24 and 124 each have a sealing wall 47 and 147 located in line with the control profile 23, which, in the mounted state, are mounted in a fastening groove 38 and 47, respectively. 138 of a profile 9 resp. 23 to which the control profile 23 connects. The sealing wall 47 and 147 lies against one of the connecting groove 35 and 47, respectively. 135 remote side wall 40 resp. 140 of said fastening groove 38 resp. 138. This sealing wall 47 and 147 provides a sealing of the fastening groove 38, respectively. 138 to the outside air in the area not reached by the sealing rubbers 11 (see fig. 2).

Om ruimte voor de genoemde afdichtrubbers 11 vrij te laten hebben in gemonteerde toestand in het gebied van de buitenzijden van het regelprofiel 23 gelegen uiteindgedeeltes 48 resp 148 van de afdichtwand 47 resp 147 een ten opzichte van overige gedeeltes van de afdichtwand verkleinde dikte.In order to leave space for the said sealing rubbers 11 in mounted condition, the end parts 48 and 148 of the sealing wall 47 and 147 located in the area of the outer sides of the control profile 23 have a thickness which is reduced relative to other parts of the sealing wall.

De eindstop 124 volgens de figuren . 5-7 heeft een afdek-profiel-afdichtwand 49 met een zodanige contour en positie, dat deze in gemonteerde toestand het uiteinde van een aan het regelprofiel 23 bevestigde afdekregel 13 afdicht en de buitenrand van het uiteinde van de afdekregel 13 volgt. De in de figuren 3 en 4 afgebeelde eindstop 24 is in plaats daarvan voorzien van uitsparingen 50, waarin randen 51 van een doorlopende klemregel 12 kunnen worden opgenomen.The end stop 124 according to the figures. 5-7 has a cover profile sealing wall 49 with such a contour and position that in mounted condition it seals the end of a cover rail 13 attached to the control profile 23 and follows the outer edge of the end of the cover rail 13. The end stop 24 shown in Figures 3 and 4 is instead provided with recesses 50 in which edges 51 of a continuous clamping rule 12 can be received.

De eindstoppen 24, 124 zijn voorzien van twee steun-schouders 52, die zijn aangebracht aan de in gemonteerde toestand naar het regelprofiel 23 toe gekeerde zijde van de eindwand 46, 146, welke schouders 52 in gemonteerde toestand elk aanliggen tegen de buitenzijde van een van de wanden 139, 141 van de vastzetgroef 122. Hiermee wordt in samenwerking met het anker 43, 143 verhinderd, dat de eindstop 24, 124 ten opzichte van het regelprofiel 23 kan verdraaien.The end plugs 24, 124 are provided with two support shoulders 52, which are arranged on the side of the end wall 46, 146 which faces the control profile 23 in mounted condition, which shoulders 52 in mounted condition abut against the outside of one of the the walls 139, 141 of the locking groove 122. This, in cooperation with the armature 43, 143, prevents the end stop 24, 124 from rotating with respect to the control profile 23.

Elk van de steunschouders 52 ligt aan de van de aansluit-groef 135, af gelegen binnenzijde van de bevestigingsgroef 138 aan tegen een zijwand 140 van die bevestigingsgroef 138. Hiermee wordt bij toepassing van een klemregel 140 verhinderd, dat deze ten opzichte van het overige gedeelte van het regelprofiel 23 kan kantelen.Each of the supporting shoulders 52 abuts against a side wall 140 of said mounting groove 138 on the inside of the securing groove 138 remote from the connecting groove 135. This, when using a clamping rule 140, prevents it from being positioned relative to the rest of the control profile 23 can tilt.

In de figuren 9-12 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een vliesgevelsysteem volgens de uitvinding weergegeven. Bij dit vliesgevelsysteem zijn de kozijnprofielen 209 en de regelprofielen 223 voorzien van een groef 53 voor zowel het aansluiten van de eindstoppen 224 als het opnemen van een bekledingselement. Hierdoor wordt door de bekledingselementen een relatief klein torsiemoment op de regels 204 uitgeoefend. Voorts kunnen ook de ankers 243 in de bevestigingsgroeven worden geklemd, zodat deze zonder dat een afzonderlijke groef extra ruimte in beslag te neemt relatief groot kunnen zijn uitgevoerd.Figures 9-12 show a second embodiment of a curtain wall system according to the invention. In this curtain wall system, the frame profiles 209 and the control profiles 223 are provided with a groove 53 for both connecting the end plugs 224 and receiving a cladding element. As a result, the coating elements exert a relatively small torque on the rails 204. Furthermore, the anchors 243 can also be clamped in the fastening grooves, so that they can be of relatively large design without taking up additional space without a separate groove.

Evenals de eindstop 24 is de eindstop 224 uitgerust met uit elkaar buigbare wanden 229 voorzien van naar elkaar toe gekeerde tegenover elkaar gelegen nokken 230. De wanden 229 strekken zich uit vanaf een steun 231, waarvan een wand 232 is geïntegreerd met een afdichtwand 247, zodat deze bijdraagt aan het steunen van de steun 231.Like the end stop 24, the end stop 224 is equipped with bendable walls 229 provided with opposed cams 230 facing each other. The walls 229 extend from a support 231, a wall 232 of which is integrated with a sealing wall 247, so that it contributes to supporting the aid 231.

Claims

Curtain wall system comprising frames for receiving window elements, in particular panes, for closing openings in an outer wall to be covered and rules to be connected to these frames for substantially flush mounting of the window elements and sealing coverings elements, characterized in that an end of at least one of the rails can be coupled to a fastening element, which is arranged on one of the frames, by displacing that end of that rail substantially transverse to its longitudinal axis and parallel to the plane of the frame.

Curtain wall system according to claim 1, characterized in that said line comprises a control profile which is provided at its end with an end stop, which forms the end of the line.

Curtain wall system according to claim 2, characterized in that the end stop is made of thermally insulating material, such as plastic.

Curtain wall system according to claim 1, characterized in that said end and the fastening element form a snap connection.

Curtain wall system according to claims 3 and 4, characterized in that the fastening element is provided with a pin and in that the end stop comprises a recess with elastically bendable walls, of which at least one wall is on its side facing the other wall provided with a locking cam, such that the walls are bendable apart by the action of the pin on the at least one locking cam and the locking cam, the pin, after it has passed, encloses in the recess.

Curtain wall system according to claim 5, characterized in that the bendable walls of the end stop extend from a support extending in the longitudinal direction of the rail, opposite walls and connecting walls extending from the bendable walls. between these opposed walls.

Curtain wall system according to claim 6, characterized in that the frame has at least one connecting groove in which the fastening element is arranged and in that it has a width corresponding to the width of the support that the support is enclosed against displacements transverse to the facade surface .

Curtain wall system according to claim 6, characterized in that the control profile has at least one connecting groove in which a fastening element is arranged and with a width corresponding to the width of the support such that the support is enclosed against displacements transverse to the facade surface.

Curtain wall system according to claim 6, characterized in that the control profile has a box section in which an anchor of the end stop is clamped.

Curtain wall system according to claims 8 and 9, characterized in that the central surface of the connecting groove of the control profile extends approximately through the center line of the box section of said control profile.

Curtain wall system according to claim 7 or 8, characterized in that side walls of the connecting groove are formed by connecting groove walls extending approximately parallel to the facade surface, wherein one of the connecting groove walls simultaneously forms a side wall of a fastening groove for sealingly securing a cladding plate.

Curtain wall system according to claim 11, characterized in that at least a part of the bottom wall of the fastening groove also forms a side wall of a fastening groove, into which screws can engage for clamping a clamping rail and that if the clamping rail is mounted, this forms the other side wall of the mounting groove.

Curtain wall system according to claim 12, characterized by thermally insulating material to be clamped between the clamping rail and the side walls of the locking groove.

Curtain wall system according to claim 11 / characterized in that the side walls and the bottom walls of the mounting groove of the control profile are formed in one piece.

Curtain wall system according to claim 11, characterized in that the end stop has an end wall which, in the mounted state of the end stop, covers the entire end of the control profile and leaves the extension of the fastening groove substantially free.

Curtain wall system according to claim 11, characterized in that the end stop has a sealing wall located in line with the control profile, which in mounted condition extends in an attachment groove of a profile, to which the control profile connects and which lies against one of the connection groove the side wall of the fastening groove lies.

Curtain wall system according to claim 16, characterized in that, when mounted, in the area of the outer sides of the control profile, end portions of the sealing wall have a reduced thickness relative to other parts of the sealing wall.

Curtain wall system according to claim 2, characterized in that the end stop has a cover profile sealing wall with such a contour and position that in mounted condition it seals the end of a cover rail attached to the control profile and the outer edge of the end of the cover line follows.

Curtain wall system according to claim 12, characterized in that the end stop is provided with two supporting shoulders, which are arranged on the side of the end wall facing the control profile in the mounted position, which shoulders, in the mounted position, are each abutting against the outside of a of the walls of the locking groove.

Curtain wall system according to claim 19, characterized in that each of the supporting shoulders rests against a side wall of said fixing groove on the inside of the mounting groove remote from the connecting groove.

Curtain wall system according to claim 7 or 8, characterized by a groove arranged for both connecting the end stop and sealingly attaching a cladding element.