NL9000962A

NL9000962A - Transmissiesysteem met registratie van niet-doorgelaten dataeenheden.

Info

Publication number: NL9000962A
Application number: NL9000962A
Authority: NL
Original assignee: Nederland Ptt
Priority date: 1990-04-23
Filing date: 1990-04-23
Publication date: 1991-11-18
Also published as: CA2040930C; JP2683566B2; DK0454217T3; EP0454217A1; DE69117326T2; EP0454217B1; ATE134810T1; JPH04229745A; DE69117326D1; ES2085416T3

Description

Transmissiesysteem met registratie van niet-doorgelaten dataeenheden

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een transmissiesysteem voor het overdragen van dataeenheden die een informatiewoordgroep en een besturingswoordgroep omvatten, waarbij de besturingswoordgroep een aanduiding van de dataeenheid-soort omvat — zoals een aanduiding van het virtuele transmissiekanaal en/of van de groep van virtuele transmissiekanalen waardoor de dataeenheid wordt overgedragen — welk transmissiesysteem toegangbesturingsmiddelen omvat voor het, in afhankelijkheid van het aanbod aan dataeenheden, aan die dataeenheden verlenen of weigeren van toegang tot het achter die toegangbesturingsmiddelen gelegen deel van het transmissiesysteem.

2. Stand van de techniek

Een dergelijk transmissiesysteem is - binnen het gebied van ATM (Asynchronous Transfer Mode) — van algemene bekendheid. Ondermeer is een dergelijk transmissiesysteem beschreven in de onder C. genoemde referenties.

In de bekende transmissiesystemen van de bovengenoemde soort worden dus dataeenheden (datacellen) al dan niet toegelaten tot het achterliggende deel van het transmissiesysteem, op grond van bijv. de gemiddelde verschijningsfrequentie van die dataeenheden of op grond van een ander criterium. Bij voorkeur wordt het doorlaten van dataeenheden per transmissiekanaal (of groep van kanalen) bewaakt, waarbij dus per transmissiekanaal (resp. groep) een bepaalde limiet wordt gesteld aan het aantal dataeenheden dat bijv. per tijdseenheid naar het achterliggende systeem wordt doorgelaten. Een bezwaar van de bekende transmissiesystemen is dat zodra het aantal dataeenheden — bijv. van een bepaalde soort, een bepaald kanaal — te groot wordt, de dataeenheden worden prijsgegeven. Dat prijsgeven van die dataeenheden is overigens geheel te billijken, daar dit — normaliter — door de aanbieder van die dataeenheden, de gebruiker van het desbetreffende transmissiekanaal voorkomen had kunnen worden: de gebruiker mag (bijv.) een bepaalde maximum frequentie niet overschrijden, op straffe van verlies van dataeenheden. Een bezwaar van de bekende transmissiesystemen van de genoemde soort is echter dat er in feite geen enkele controle op het prijsgeven van dataeenheden is. Het overschrijden van de maximaal toegestane aanbod-frequentie van de dataeenheden kan namelijk het gevolg zijn van hetzij een bewuste poging van een gebruiker om meer dataeenheden per tijdseenheid over te dragen dat hem is toegestaan, hetzij een gebrek aan controle zijnerzijds op het eventueel overschrijden van dat maximum. Ook kan het van belang zijn te weten of een overschrijding incidenteel en van weinig betekenis is of veelvuldig en aanzienlijk. Vooral indien de overschrijding aanzienlijk en langdurig is, is de kans zeer wel aanwezig dat de overschrijding het gevolg is van een technische fout in de apparatuur van de gebruiker of in de apparatuur van de beheerder van het transmissiesysteem.

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding voorziet in het vervullen van de uit bovenstaande overwegingen resulterende behoefte aan het kunnen vormen van een beeld van aard en omvang van het niet doorlaten van dataeenheden. De uitvinding voorziet in een transmissiesysteem van de onder A genoemde soort, dat gekenmerkt wordt door een foutmeldingsorgaan (4) voor het registreren van door de toegangbesturingsmiddelen (2,3) tot het achterliggende deel (T) van het transmissiesysteem niet-toegelaten dataeenheden. De uitvinding voorziet er bij voorkeur in dat het foutmeldingsorgaan (4) van de niet-toegelaten dataeenheden de data-eenheid-soort registreert en bij voorkeur tevens dat het foutmeldingsorgaan (4) van de niet-toegelaten dataeenheden het aantal per dataeenheid-soort (vei) registreert. Doorgaans zal het niet gewenst zijn om bij elk over-aanbod van dataeenheden, hoe klein ook, de desbetreffende dataeenheid-soort en (eventueel) het aantal overschrijdingen direct te signaleren, maar zal er de voorkeur aan worden gegeven om dit over-aanbod alleen te signaleren indien dit werkelijk ernstige vormen aan gaat nemen. Teneinde dus een teveel aan foutmeldingen te voorkomen, wordt er bij voorkeur verder in voorzien dat het foutmeldingsorgaan (4) een foutmelding (c4) afgeeft zodra van een dataeenheid-soort het aantal niet-toegelaten dataeenheden een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Overschrijding van de drempelwaarde veroorzaakt dus een foutmelding met de aanduiding dat dataeenheden van dezelfde soort als de dataeenheid die de overschrijding bewerkstelligde, tot "notoire" overschrijders moeten worden gerekend. Indien de soort-aanduiding het virtuele transmis-siekanaal van die dataeenheden aanduidt, geeft de foutmelding dus aan dat dat virtuele transmissiekanaal notoir overbelast wordt, althans dat via dat kanaal een aanmerkelijk groter aantal dataeenheden wordt aangeboden dan door de toegangbesturingsmiddelen — op grond van de ingestelde limiet(en) — kan worden toegelaten. Na door middel van de foutmelding gealarmeerd te zijn kan de systeembeheerder de desbetreffende gebruiker verwittigen van het notoire overaanbod aan dataeenheden via het hem toegewezen kanaal en eventueel verdere maatregelen treffend. Ook is het mogelijk de foutmelding (tevens) rechtstreeks aan de desbetreffende gebruiker aan te bieden. Door het lager of hoger instellen van de genoemde drempelwaarde zal het foutmeldingsorgaan eerder of later een overschrijding van die drempelwaarde signaleren en zal de foutmelding dus in een minder resp. meer ernstige mate van over-aanbod aan de systeembeheerder en/of de desbetreffende systeemgebruiker worden afgegeven. Teneinde te voorkomen dat bij een notoir over-aanbod aan dataeenheden van een bepaalde soort — die dan steeds door de toegangbesturingsmiddelen niet-doorgelaten worden — het niet-doorlaten ervan bij voortduring door het foutmeldingsorgaan zou moeten worden verwerkt, wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien dat het foutmeldingsorgaan (4) bij overschrijding van de genoemde drempelwaarde de registratie van de desbetreffende niet-doorgelaten dataeenheden staakt. Bas nadat het foutmeldingsorgaan voor dat kanaal is ge-"reset" wordt de registratie van die soort van dataeenheden (voor zover niet-doorgelaten) weer hervat.

Een voorkeursuitvoering van het transmissiesysteem volgens de uitvinding voorziet erin dat het foutmeldingsorgaan (4) een eerste registratieorgaan (5,S1,S2; 9) omvat voor het onder besturing van besturingsmiddelen (1,7) en de genoemde toegangbesturingsmiddelen (2,3) registreren van de dataeenheid-soorten van door de toegangbesturingsmiddelen tot het achterliggende transmissiesysteem (T) niet-toegelaten dataeenheden in zoverre een dergelijke dataeenheid-soort niet reeds in dat eerste registratieorgaan geregistreerd was, en voor het na een dergelijke registratie afgeven van een signaal aan die besturingsmiddelen ter voorkoming van een meervoudige registratie van die dataeenheid-soort in dat eerste registratieorgaan. Daarbij kan er verder in worden voorzien dat het foutmeldingsorgaan (4) tenminste één telorgaan (6,S3,S4; 10) omvat voor het onder besturing van de besturingsmiddelen (1,7) en de toegangbesturings-middelen (2,3) per dataeenheid-soort bijhouden van een tellerstand die bij het door de toegangbesturingsmiddelen niet-doorlaten van een dataeenheid van de desbetreffende dataeenheid-soort in een bepaalde zin wordt gemuteerd en die naar rato van het tijdsverloop in tegengestelde zin wordt gemuteerd. Daarbij wordt er bij voorkeur in voorzien dat een dergelijk telorgaan (6,S3,S4; 10) bij het niet-toelaten van een dataeenheid de tellerstand van de desbetreffende dataeenheid-soort vergelijkt met een drempelwaarde en bij overschrijding van die drempelwaarde een signaal (c4) afgeeft. Het telorgaan is bij voorkeur een "leaky bucket"-orgaan, waarvan de werking op zich ondermeer uit de referenties bekend is. Voorts kan bij deze voorkeursuitvoering erin zijn voorzien dat het foutmeldingsorgaan (4) een tweede registratieorgaan (8,S5,S6; 11) omvat voor het onder besturing van het telorgaan (6,S3,S4; 10) en van de besturingsmiddelen (1,7) registreren van de dataeenheid-soort van dataeenheden die een overschrijding van de drempelwaarde veroorzaken, in zoverre een dergelijke dataeenheid-soort niet reeds in dat tweede registratieorgaan geregistreerd was, en voor het na een dergelijke registratie afgeven van een signaal aan die besturingsmiddelen ter voorkoming van een meervoudige registratie van die dataeenheid-soort in het tweede registratieorgaan. Tenslotte wordt er bij voorkeur in voorzien dat een dergelijk telorgaan (6,S3,S4; 10) tijdverdeeld wordt gebruikt, waarbij bij het door de toegangbesturingsmiddelen (2,3) niet-doorlaten van een dataeenheid, de genoemde besturingsmiddelen (1,7) in het telorgaan de desbetreffende parameters, waaronder de bij de desbetreffende dataeenheid-soort behorende laatste tellerstand, instellen. Door dit tijdverdeelde gebruikt van het telorgaan (of van een aantal telorganen die elk een — op dezelfde dataeenheid-soort betrekking hebbende — tellerstand bijhouden, echter met verschillende parameters) wordt bereikt dat niet voor elke dataeenheid-soort één apart telorgaan — of zelfs een aantal telorganen — nodig is. Steeds worden dus, in deze voorkeursuitvoering, de voor het uitvoeren van een tel-operatie benodigde parameters aangeleverd door de besturingsmiddelen. Overigens is op zich de werking van het tijdverdeeld gebruik van een telorgaan bekend uit referentie [2]. De voorgestelde voorkeursuitvoering zal hieronder nader worden uiteengezet.

C. REFERENTIES

m Kowalk, W.; Lehnert, R.

The 'policing function' to control user access in ATM net- works-definition and implementation ISSLS 88: Int. Symp. Subscriber Loops and Services;

Proc. IEEE Sept. 88, pp 240-245 [2] Wal, J.C. van der; Dool, F. van der

Europ. octr. aanvr. 90200189.0

D. UITVOERINGSVOORBEELDEN

In figuur 1 wordt een voorkeursuitvoering van de uitvinding getoond. Een dataeenheid wordt aan een uitleesorgaan 1 toegevoerd, waar ondermeer de besturingswoordgroep wordt uitgelezen. Deze bestu-ringswoordgroep omvat een soortaanduiding van deze dataeenheid, die betrekking heeft op het virtuele transmissiekanaal via welke deze dataeenheid moet worden overgedragen. In het hiernavolgende zal worden gesproken over de kanaalaanduiding; in de figuur is deze voorgesteld met "vei" (virtual channel identifier). Ook worden door het uitleesorgaan 1, aan de hand van de uitgelezen kanaalaanduiding (of andere soortaanduiding) en van aan die aanduiding gerelateerde parameters bij het verschijnen van een dataeenheid besturingssigna-len c2 resp. c3 afgegeven, ter besturing van een foutmeldingsorgaan 4. Deze zijn er in hoofdzaak voor bedoeld te voorkomen dat bij een over-aanbod aan dataeenheden op een bepaald virtueel kanaal, dit steeds weer, bij het verschijnen van elke volgende dataeenheid van dat kanaal, door het foutmeldingsorgaan 4 zal worden verwerkt en gemeld. Deze besturingssignalen bewerkstelligen dus een efficiënte foutverwerking en -signalering. De parameters in het uitleesorgaan 1 worden bestuurd door middel van besturingssignalen c5 resp. c6) vanuit het foutmeldingsorgaan 4. Na het uitlezen van (ondermeer) de kanaalaanduiding wordt een bewakingsorgaan 3 geactiveerd, hetwelk, aan de hand van de voor het desbetreffende transmissiekanaal gelden- de parameters, een tellerstand (of een aantal tellerstanden) bijhoudt. Deze tellerstand wordt steeds wanneer zich een dataeenheid met de desbetreffende kanaalaanduiding aandient, met een bepaalde waarde of factor verhoogd. Indien zich gedurende een zekere tijd geen dataeenheden met die kanaalaanduiding aandienen, wordt deze tellerstand naar rato van de verstrijkende tijd verlaagd. De tellerstand wordt steeds vergeleken met een bepaalde drempelwaarde. Zolang deze drempelwaarde, die per kanaal verschillend kan zijn, niet wordt overschreden, wordt aan een schakelorgaan 2 door middel van een besturingssignaal cl doorgegeven dat die dataeenheid kan worden doorgeschakeld naar het achterliggende transmissiesysteem T. Zodra echter de genoemde drempelwaarde wel overschreden wordt bij het onder invloed van het verschijnen van de dataeenheid verhogen van de tellerstand, wordt door middel van het besturingssignaal cl aan het schakelorgaan 2 doorgegeven dat de laatste dataeenheid, die immers voor overschrijding van de drempelwaarde verantwoordelijk was, niet naar het transmissiestelsel T mag worden doorgeschakeld. Het voorgaande is op zich bekend uit de bovengenoemde referenties.

Volgens de uitvinding is aldus voorzien in het reeds genoemde foutmeldingsorgaan 4, hetwelk (bijv.) per transmissiekanaal de overschrijdingen van de desbetreffende drempelwaarden registreert, om zodoende een inzicht te krijgen in bijv. de frequentie en ernst van deze overschrijdingen, en om voorts een foutmeldingssignaal of -boodschap te genereren indien de overschrijdingen een zeer ernstige vorm aannemen. Het foutmeldingsorgaan 4 wordt voor een belangrijk deel gevormd door een telorgaan 6, hetwelk op een overeenkomstige wijze functioneert als het telorgaan 3. Beide organen kunnen bijv. gevormd worden door een zogeheten "leaky bucket"-orgaan. In een dergelijk orgaan wordt een tellerstand verhoogd zodra zich een bepaalde gebeurtenis voordoet, zoals het verschijnen van een dataeenheid, terwijl de tellerstand naar rato van de tijd weer wordt verminderd, waarbij de tellerstand steeds wordt vergeleken met een bepaalde drempelwaarde en, bij overschrijding van die drempelwaarde, een bepaald foutsignaal wordt afgegeven. De mate waarin de tellerstand wordt verhoogd resp. wordt verlaagd kan, evenals de drempelwaarde vast zijn, echter zijn deze bij voorkeur als parameters instelbaar. Het foutmeldingsorgaan 4 omvat verder een besturingsor- gaan 7, bijv. een microprocessor, dat voor het instellen van de desbetreffende parameters p zorgdraagt en verder bij een zeer ernstige overschrijding een foutmeldingsboodschap M genereert en uitstuurt. Het foutmeldingsorgaan 4 omvat voorts een tweetal kanaal-nummergeheugens 5 en 8, alsmede een zestal schakelorganen S1...S6.

Indien nu aan de ingang van het uitleesorgaan 1 een dataeenheid verschijnt en deze dataeenheid bewerkstelligt in het telorgaan 3 een overschrijding van de desbetreffende drempelwaarde, waardoor door het telorgaan 3 een besturingssignaal cl aan het schakelorgaan 2 wordt afgegeven dat deze dataeenheid niet mag worden doorgelaten, wordt dit besturingssignaal cl tevens gevoerd naar het schakelorgaan S2, tengevolge waarvan de kanaalaanduiding van de dataeenheid via schakelorgaan SI en schakelorgaan S2 wordt ingeschreven in het geheugenorgaan 5, hetwelk wordt uitgelezen door het besturingsorgaan 7. Dit besturingsorgaan 7 geeft dan aan het uitleesorgaan 1 een besturingssignaal c5, waardoor in dat uitleesorgaan 1 als parameter wordt ingesteld dat telkens wanneer dataeenheden verschijnen met dezelfde kanaalaanduiding als de onderhavige dataeenheid die in het telorgaan 3 de overschrijding van de drempelwaarde veroorzaakte, vanuit dat uitleesorgaan 1 een besturingssignaal c2 moet worden gegeven aan de schakelaars SI en S3. Het gevolg van die vanuit het besturingsorgaan 7 bewerkte instelling in het uitleesorgaan 1 is dat indien hierna een dataeenheid verschijnt die dezelfde kanaalaanduiding heeft als de dataeenheid die in het telorgaan 3 de overschrijding van de drempelwaarde veroorzaakte, door middel van het besturingssignaal c2 het schakelorgaan SI zodanig wordt bestuurd dat die kanaalaanduiding niet opnieuw wordt doorgegeven aan het geheugenorgaan 5, ondanks dat het schakelorgaan S2 in dat geval wel weer zal worden geactiveerd (gesloten) door middel van het besturingssignaal cl. Bij het verschijnen van een dataeenheid met de genoemde kanaalaanduiding zal bovendien het besturingssignaal c2 het schakelorgaan S3 activeren, waardoor, daar bij overschrijding van de drempelwaarde in telorgaan 3 tevens het besturingssignaal cl het schakelorgaan S4 activeert, de tellerstand van het telorgaan 6 voor die kanaalaanduiding zal worden bijgewerkt. De bijgewerkte tellerstand in het telorgaan 6 wordt daarna vergeleken met een (tweede) drempelwaarde, waarbij indien deze drempelwaarde niet wordt overschreden, de toe- stand onveranderd blijft. Wordt echter tengevolge van het verschijnen van een dataeenheid de drempelwaarde in telorgaan 6 wel overschreden, dan geeft dit orgaan een besturingssignaal c4 af aan het schakelorgaan S6, hetwelk dan geactiveerd wordt. Tengevolge daarvan wordt thans ook de kanaalaanduiding van de dataeenheid vanuit het uitleesorgaan 1 ingeschreven in het geheugenorgaan 8 en vervolgens doorgegeven aan het besturingsorgaan 7. Het besturingsorgaan 7 zendt thans een foutmeldingsboodschap M, waardoor de systeembeheerder er van op de hoogte wordt gesteld dat het aanbod aan dataeenheden van de desbetreffende kanaalaanduiding zo vaak een overschrijding van de drempelwaarde in het telorgaan 3 veroorzaakt, dat (zelfs) in het telorgaan 6 de daar ingestelde drempelwaarde wordt overschreden, hetgeen er op duidt dat het over-aanbod aan dataeenheden van die kanaalsoort dermate groot is dat dat moet worden gesignaleerd, daar vermoedelijk zal moeten worden ingegrepen. Om te voorkomen dat deze meldingen zich herhalen zolang als deze de notoire overschrijding van de aanbod-limiet voortduurt, wordt tevens door het besturingsorgaan 7 een besturingssignaal c6 verzonden aan het uitleesorgaan 1, waardoor in dit uitleesorgaan 1 een parameter zodanig wordt ingesteld dat als zich hierna weer dataeenheden van die desbetreffende kanaalsoort aandienen, het uitleesorgaan 1 een besturingssignaal c3 zendt naar het schakelorgaan S5, waardoor dit schakelorgaan S5 het opnieuw inschrijven van die kanaalaanduiding in het geheugenorgaan 8 verhindert.

Opgemerkt wordt dat de hierboven genoemde schakelorganen met de organen die zij bedienen, uitgevoerd met de huidige elektronische componenten, één geheel met elkaar vormen, d.w.z. SI, S2 en geheugenorgaan 5, resp. S3, S4 en telorgaan 6, resp. S5, S6 en geheugenorgaan 8. De besturingssignalen cl, c2, c3 en c4 worden dan aangelegd aan de desbetreffende "enable"- resp. "disable"-aansluitingen. In figuur 2 is e.e.a. uitgewerkt. In deze figuur zijn de organen SI, S2 en 5 vervangen door een geheugenorgaan 9, evenzo de organen S3, S4 en 6 door een "leaky bucket"-orgaan 10 en de organen S5, S6 en 8 door een geheugenorgaan 11. De respectievelijke besturingssignalen cl...c4 zijn aangesloten op de desbetreffende "enable"- resp. "dis-able"-aansluitingen, aangegeven door "en." resp "dis.".

Tenslotte wordt opgemerkt dat het telorgaan 6 resp. 10 tijdver-deeld wordt gebruikt. Steeds als een dataeenheid door het toegangs-orgaan 3 wordt geweigerd, worden vanuit het besturingsorgaan 7 de bij het desbetreffende kanaal behorende parameters p in het telorgaan 6 resp. 10 "geladen", waarmee dan de tel-operatie wordt uitgevoerd. Bij een volgende dataeenheid die niet wordt doorgelaten, worden dan weer de bij het kanaal van die dataeenheid behorende parameters geladen, etc. Hoewel in de figuren 1 en 2 voor het goede begrip slechts één telorgaan 6 resp. 10 is aangegeven, kan er ook, zoals in figuur 3 is aangegeven, in worden voorzien dat niet één, maar per kanaal méér tellerstanden — per telorgaan 6 resp. 10 één tellerstand — worden bijgehouden, met verschillende parameters, waarvan bijv. één betrekking heeft op het korte termijn gemiddelde, een tweede op het lange termijn gemiddelde (deze kunnen worden ingesteld door de parameter die de mate van vermindering van de tellerstand als functie van de tijd beheerst) en waarvan de drempelwaarden dan ook verschillend kunnen zijn. De verschillende telorga-nen — in figuur 3 is een drietal aangegeven — kunnen dan bijv. afzonderlijk een "enable"-signaal aan het geheugenorgaan 11 geven, waardoor dat geheugenorgaan 11 "enabled" wordt (afgezien van een eventuele "disabling" d.m.v. c3) indien één van de telorganen overschrijding van de desbetreffende drempelwaarde signaleert. Ook is het mogelijk de "enable"-signalen via een meervoudige OR-poort (of desgewenst AND-poort) aan het geheugenorgaan 11 aan te bieden.

Claims

1. Transmissiesysteem voor het overdragen van dataeenheden die een informatiewoordgroep en een besturingswoordgroep omvatten, waarbij de besturingswoordgroep een aanduiding van de dataeenheid-soort omvat — zoals een aanduiding van het virtuele transmissiekanaal en/of van de groep van virtuele transmissiekanalen waardoor de data-eenheid wordt overgedragen — welk transmissiesysteem toegangbestu-ringsmiddelen omvat voor het, in afhankelijkheid van het aanbod aan dataeenheden, aan die dataeenheden verlenen of weigeren van toegang tot het achter die toegangbesturingsmiddelen gelegen deel van het transmissiesysteem, gekenmerkt door een foutmeldingsorgaan (4) voor het registreren van door de toegangbesturingsmiddelen (2,3) tot het achterliggende deel (T) van het transmissiesysteem niet-toegelaten dataeenheden.

2. Transmissiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) van de niet-toegelaten dataeenheden de dataeenheid-soort registreert.

3. Transmissiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) van de niet-toegelaten dataeenheden het aantal per dataeenheid-soort (vei) registreert.

4. Transmissiesysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) een foutmelding (c4) afgeeft zodra van een dataeenheid-soort het aantal niet-toegelaten dataeenheden een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.

5. Transmissiesysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) bij overschrijding van de genoemde drempelwaarde de registratie van de desbetreffende niet-doorgelaten dataeenheden staakt.

6. Transmissiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) een eerste registratieorgaan (5,S1,S2; 9) omvat voor het onder besturing van besturingsmiddelen (1,7) en de genoemde toegangbesturingsmiddelen (2,3) registreren van de dataeen-heid-soorten van door de toegangbesturingsmiddelen tot het achterliggende transmissiesysteem (T) niet-toegelaten dataeenheden in zoverre een dergelijke dataeenheid-soort niet reeds in dat eerste registratieorgaan geregistreerd was, en voor het na een dergelijke registratie afgeven van een signaal aan die besturingsmiddelen ter voorkoming van een meervoudige registratie van die dataeenheid-soort in dat eerste registratieorgaan.

7. Transmissiesysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) tenminste één telorgaan (6,S3,S4; 10) omvat voor het onder besturing van de besturingsmiddelen (1,7) en de toegangbesturingsmiddelen (2,3) per dataeenheid-soort bijhouden van een tellerstand die bij het door de toegangbesturingsmiddelen niet-doorlaten van een dataeenheid van de desbetreffende dataeenheid-soort in een bepaalde zin wordt gemuteerd en die naar rato van het tijdsverloop in tegengestelde zin wordt gemuteerd.

8. Transmissiesysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk dat een dergelijk telorgaan (6,S3,S4; 10) bij het niet-toelaten van een dataeenheid de tellerstand van de desbetreffende dataeenheid-soort vergelijkt met een drempelwaarde en bij overschrijding van die drempelwaarde een signaal (c4) afgeeft.

9. Transmissiesysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat een dergelijk telorgaan (6) een "leaky bucket"-orgaan is.

10. Transmissiesysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het foutmeldingsorgaan (4) een tweede registratieorgaan (8,S5,S6; 11) omvat voor het onder besturing van het telorgaan (6,S3,S4; 10) en van de besturingsmiddelen (1,7) registreren van de dataeenheid-soort van dataeenheden die een overschrijding van de drempelwaarde veroorzaken, in zoverre een dergelijke dataeenheid-soort niet reeds in dat tweede registratieorgaan geregistreerd was, en voor het na een dergelijke registratie afgeven van een signaal aan die besturingsmiddelen ter voorkoming van een meervoudige registratie van die dataeenheid-soort in het tweede registratieorgaan.

11. Transmissiesysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat een dergelijk telorgaan (6,S3,S4j 10) tijdverdeeld wordt gebruikt, waarbij bij het door de toegangbesturingsmiddelen (2,3) niet-doorla-ten van een dataeenheid, de genoemde besturingsmiddelen (1,7) in het telorgaan de desbetreffende parameters, waaronder de bij de desbetreffende dataeenheid-soort behorende laatste tellerstand, instellen. F. UITTREKSEL De uitvinding betreft een transmissiesysteem voor het overdragen van dataeenheden die een informatiewoordgroep en een besturingswoord-groep omvatten, waarbij de besturingswoordgroep een aanduiding van de dataeenheid-soort omvat — zoals een aanduiding van het virtuele transmissiekanaal en/of van de groep van virtuele transmissiekana-len waardoor de dataeenheid wordt overgedragen — welk transmissiesysteem toegangbesturingsmiddelen omvat voor het, in afhankelijkheid van het aanbod aan dataeenheden, aan die dataeenheden verlenen of weigeren van toegang tot het achter die toegangbesturingsmiddelen gelegen deel van het transmissiesysteem. De uitvinding voorziet erin door een foutmeldingsorgaan (4) voor het registreren van door de toegangbesturingsmiddelen (2,3) tot het achterliggende deel (T) van het transmissiesysteem niet-toegelaten dataeenheden. Bij voorkeur wordt erin voorzien dat het foutmeldingsorgaan (4) van de niet-toegelaten dataeenheden het aantal per dataeenheid-soort (vei) registreert, en voorts dat het foutmeldingsorgaan (4) een foutmelding (c4) afgeeft zodra van een dataeenheid-soort het aantal niet-toegelaten dataeenheden een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.