NL9000869A - Ventilator-brander, in het bijzonder val-brander. - Google Patents

Description

Ventilator-brander, in het bijzonder val-brander.

De uitvinding heeft betrekking op een ventilator-brander, in het bijzonder een val-brander, met een, een verbrandingsruimte begrenzende, branderplaat en een voor deze branderplaat aangebrachte mengselverdeelruimte, die op een verbrandingsluchtgeleiding is aangesloten en waaraan door middel van een ventilator brandstof, bij voorkeur verbrandingsgas, en verbrandingslucht wordt toegevoerd.

Het doel van de uitvinding is de hiervoor genoemde belangrijke onderdelen van een brander van dit type tot een zo compact mogelijk en ruimtebesparend stelsel samen te bouwen, waardoor afgezien kan worden van het aanbrengen van een eigen ventilator-huis.

De ventilator van een dergelijke brander werd tot nu toe op de gebruikelijke wijze naast de brander in een afzonderlijk spiraalvormig huis ondergebracht.

Door onbalans van de ventilatorschoep worden daardoor echter trillingen opgewekt, die worden overgedragen op het huis en die daardoor naar verhouding grote belastingen veroorzaken op de verbindingsplaatsen tussen het ventilator- huis en het huis van de verbrandingskamer, waardoor het laatstgenoemde huis eveneens in trilling kan worden gebracht.

Ter bereiking van het hiervoor aangegeven doel en om dergelijke belastingen te vermijden wordt er volgens het belangrijkste kenmerk van de uitvinding in voorzien, dat bij een brander van het hiervoor beschreven type het schoepenrad van de ventilator coaxiaal is gelegerd ten opzichte van de hartlijn van de branderplaat en van de wand van het huis dat de mengsel-verdeelruimte begrenst.

Dankzij de oplossing volgens de uitvinding worden verbindingsplaatsen tussen de bovengenoemde huizen overbodig en wordt de overdracht van trillingen via dergelijke verbindingsplaatsen op betrouwbare wijze verhinderd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de aandrijving van het schoepenwiel coaxiaal gelegerd binnen de wand van de verbrandingsluchtgeleiding en wordt hij door deze oirananteld.

Daardoor kan op gunstige wijze het schoepenwiel direct binnen de wand van het huis, dat de mengsel-verdeelruimte begrenst, worden ondergebracht en er is geen eigen, afzonderlijk aan te brengen huis voor deze ruimte noodzakelijk.

Omdat het schoepenwiel van de ventilator parallel met de branderplaat kan worden ingebouwd, wordt bij een brander de daarvoor noodzakelijke bouwhoogte verminderd tot een optimaal minimum, namelijk in principe tot de aslengte van de ventilator-aandrijving.

Wanneer het door de geometrische verhoudingen van de mengsel-verdeelruimte, van de branderplaat en/of van de daarna aangebrachte verbrandingsruimte noodzakelijk is, kan de omkering van een radiaal uit het schoepenwiel tredend mengsel zeer eenvoudig worden beïnvloed door geleidingsplaten, die zorgen voor een gelijkmatige belasting van het oppervlak van de branderplaat met de voor het branderbedrijf noodzakelijke druk.

Verder brengt de oplossing volgens de uitvinding de gunstige mogelijkheid met zich de aandrijving van het schoepenwiel coaxiaal binnen de wand van de verbrandingsluchtgeleiding te legeren en deze aandrijving met de verbrandingsluchtgeleiding te ommantelen, zodat deze aandrijving wordt omgeven door een ringvormig kanaal, waardoorheen de aangezogen verbrandingslucht naar het schoepenwiel toestroomt en de aandrijving afkoelt.

De lengte van deze mantel kan willekeurig worden gevarieerd.

In een dergelijke verbrandingsluchtgeleiding kan op zeer gunstige wijze een, bijvoorbeeld kruisvormige, ondersteuning worden bevestigd voor de aandrijving van het ventilator-schoepenwiel.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is voorzien in een op de wand van de verbrandingsluchtgeleiding coaxiaal aansluitende en de verbrandingsruimte afdekkende kapvormige wand, die een voor de branderplaat aangebrachte mengsel-verdeelruimte begrenst. Deze wand kan - zoals naderhand nog zal worden toegelicht - worden gebruikt voor het afbuigen van het mengsel, dat radiaal uit het schoepenwiel van de ventilator naar buiten toe treedt.

Volgens een bijzonder gunstige voorkeursuitvoeringsvorm mondt de brandstoftoevoerleiding uit in een de verbrandingsluchtgeleiding omsluitende kamer en zijn over de omtrek van de verbrandingsluchtgeleiding brandstof-uittreeopeningen aangebracht, waardoor de brandstof radiaal naar binnen toe treedt in de verbrandingsluchtgeleiding.

Op deze wijze wordt de brandstof, bij voorkeur verbrandingsgas, zodanig aan de verbrandingslucht toegevoerd, dat geen rekening behoeft te worden gehouden met het naar buiten uit de aanzuigopeningen treden van een ontsteekbaar mengsel uit de aanzuigopeningen.

Voor de gelijkmatige verdeling van de ventilatordruk over de drukzijde van het schoepenwiel dient het aanbeveling tussen deze drukzijde en de branderplaat een verdeelplaat aan te brengen met uitsparingen dienende voor het verdelen van het brandstof-lucht-mengsel.

Voor hetzelfde doel kunnen nageleidingsplaten worden aangebracht, waarvan de geleidingsvlakken de stroom van het brandstof-lucht-mengsel omkeren en dit met verminderde omkeer-verliezen aan de branderplaat toevoeren. Een dergelijke geleidingsring kan op gunstige wijze worden bevestigd tussen het schoepenwiel van de ventilator en de branderplaat, aan de binnenzijde van het kapvormige, de branderplaat afdekkende, huis.

Deze constructieve maatregelen voor het gelijkmatig verdelen van de stromingsdruk over de branderplaat kunnen binnen het kader van de uitvinding willekeurig gecombineerd worden toegepast.

De vormgeving van de ventilator-brander volgens de uitvinding geeft tenslotte ook de gunstige mogelijkheid op de aandrijving van het schoepenwiel, in de inlaat van de verbrandingsluchtgeleiding, een smoorinrichting aan te brengen voor het naar keuze instellen van de stroom verbrandingslucht.

Uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven in de tekening en hierna toegelicht.

In de tekening toont:

Fig.l een schematisch axiale doorsnede over een val-brander;

Fig.2 eveneens een axiale doorsnede over een gewijzigde uitvoeringsvorm van een dergelijke brander;

Fig.3 eveneens een axiale doorsnede over een uitvoeringsvariant; en

Fig.4 eveneens een axiale doorsnede over een val-brander, waarvan de uitvoering in hoge mate overeenkomt met die van fig.3.

Fig.l toont allereerst een val-brander met een, de verbrandingsruimte 2 begrenzende, branderplaat 1 waaraan via een mengsel-verdeelruimte 3 een brandstof-lucht-mengsel wordt toegevoerd.

Deze mengsel-Verdeelruimte 3 wordt begrensd door een huiswand 4, in het inwendige waarvan door middel van een, bijvoorbeeld kruisvormige, ondersteuning 5 coaxiaal de as van een ventilator-schoepenwiel 6 is gelegerd, dat kan roteren om de hartlijn 13 van het huis en waarvan de aandrijving 7 door middel van deze ondersteuning 5 coaxiaal is ondergebracht binnen de wand 8 van de verbrandingsluchtgeleiding.

In deze verbrandingsluchtgeleiding mondt een toevoerleiding 9 uit voor de brandstof, bijvoorbeeld verbrandingsgas, dat volgens de met pijlen 10 aangeduide baan via de geleidingsring 12 naar de mengsel-verdeelruimte 3 stroomt en zich vermengt met de binnen de wand 8 aangezogen verbrandingslucht.

De huiswand 4, die de mengsel-verdeelruimte 3 begrenst, is kapvormig uitgevoerd en kan direct worden gebruikt voor het afdekken van een in de verbrandingsruimte 2 aangebrachte warmtewisselaar.

Het naar buiten toe treden van het uit brandstof en verbrandingslucht bestaande mengsel vindt plaats in de richting van de pijl 10 en wel radiaal over de gehele omtrek van het schoepenwiel 6 en is naar de huiswand 4 toegericht.

Bij de in fig.2 weergegeven uitvoeringsvariant mondt de brandstoftoevoerleiding 9 uit in een ringvormige kamer 15, die de wand 8 van de verbrandingsluchtgelei-ding omsluit.

Het naar binnen toetreden van de brandstof in de stroom verbrandingslucht vindt plaats over, over de omtrek verdeeld aangebrachte, brandstof-uittree-openingen van de wand 8. Bij deze uitvoeringsvariant is de verbrandingsluchtgeleiding naar verhouding lang gedimensioneerd, zodat bij de inlaat daarvan een smoorinrich-ting 14 kan worden aangebracht voor het naar keuze instellen van de stroom verbrandingslucht. Daarbij kan de smoorin-richting 14 zonder moeilijkheden worden bevestigd aan de aandrijving 7 van het ventilatorschoepenwiel 6.

Fig.3 toont een variant waarbij de uit het ventilator-schoepenwiel 6 tredende mengsel-volumestroom door middel van coaxiaal aangebrachte nageleidingsplaten 16 wordt afgebogen waardoor drukverliezen worden verminderd.

Een soortgelijke opbouw toont fig.4. De nageleidingsplaten 16 zijn bij deze variant vervangen door een boven de branderplaat 1 gelegerde, van uitsparingen voorziene verdeelplaat 11. Deze uitsparingen zorgen voor een gelijkmatige verdeling van de ventilatordruk, wanneer de weerstand van de branderplaat niet voldoende is om een homogeen vlambeeld te verkrijgen.

Zoals reeds gezegd kunnen binnen het kader van de uitvinding de verschillende, voor de gelijkmatige verdeling van het mengsel dienende, constructieve maatregelen gecombineerd worden toegepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor de opstelling van een verdeelplaat 11 en van de nageleidingsplaat 16.

Claims (10)

1. Ventilator-brander, in het bijzonder val-br ander-, met een, een verbrandingsruimte begrenzende, branderplaat en een voor deze branderplaat aangebrachte mengselverdeelruimte, die op een verbrandingsluchtgeleiding is aangesloten en waaraan door middel van een ventilator brandstof, bij voorkeur verbrandingsgas, en verbrandingslucht wordt toegevoerd, met het k e n me r k, dat het schoepenwiel (6) van de ventilator coaxiaal is gelegerd ten opzichte van de hartlijn (13) van de branderplaat (1) en van de wand (4) van het huis dat de mengsel-verdeelruimte (3) begrenst.

2. Ventilator-brander volgens conclusie 1, met het kenmer k, dat de aandrijving (7) van het ventilator-schoepenwiel (6) coaxiaal is gelegerd binnen de wand (8) van de verbrandingsluchtgeleiding en door deze is ommanteld.

3. Ventilator-brander volgens conclusie 2, gekenmerkt door een in de verbrandingsluchtgeleiding bevestigde, bijvoorbeeld kruisvormige, ondersteuning (5) voor de aandrijving van het ventilator-schoepenwiel (6) .

4. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, g eken m e r k t door een op de wand (8) van de verbrandingsluchtgeleiding coaxiaal aansluitende en de verbrandingsruimte (2) afdekkende kapvormige wand (4), die de voor de branderplaat (1) aangebrachte mengsel-verdeelruimte (3) begrenst.

5. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, ge k e n m e r k t door een binnen de wand (8) van de verbrandingsluchtgeleiding radiaal uitmondende brandstoftoevoerleiding (9) (fig.1,3).

6. Ventilator-brander volgens ëén der conclusies 1 tot 4, gekenmerkt door een in een de verbrandings-luchtgeleiding (8) omsluitende ringvormige kamer (15) uitmondende brandstoftoevoerleiding (9) en door over de omtrek van de wand (8) van de verbrandingsluchtge-leiding verdeeld aangebrachte brandstof-uittree-openingen (fig.2,4).

7. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een bij het einde van de verbrandingsluchtgeleiding (8) aangebrachte, op de wand (8) daarvan aansluitende en de verbrandingslucht naar de hartlijn (13) van het ventilator-schoe-penwiel (6) afbuigende geleidingsring (12) (fig.l tot 4) .

8. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door aan de drukzijde van de omtrek van het ventilator-schoepenwiel (6) aangebrachte nageleidingsplaten (16) voor het afbuigen van de uit het ventilator-schoepenwiel (6) tredende mengsel-volumestroom (fig.3).

9. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een boven de brander-plaat (1) aangebrachte, van uitsparingen voorziene, verdeelplaat (11) voor het verdelen van de op de brander-plaat inwerkende stromingsdruk (fig.4).

10. Ventilator-brander volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een op de aandrijving (7) van het ventilator-schoepenwiel (6) bevestigde, in de inlaat van de verbrandingsluchtgeleiding (8) aangebrachte smoorinrichting (14) voor het instellen van de verbrandingslucht-stroom (fig.2,4).