NL9000756A - Houder voor het transporteren van chemicalien. - Google Patents

Description

Houder voor het transporteren van chemicaliën.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder voor het transporten van vloeibare chemicaliën, in het bijzonder vloeibare chemicaliën met een hoge zuiverheid voor de electrotechnische industrie.

In de laatste jaren zijn de eisen die worden gesteld aan de zuiverheid van vloeibare bijzondere chemicaliën, bijvoorbeeld chemicaliën voor de processen van de electrotechnische industrie, sterk toegenomen. Daarbij wordt, bijvoorbeeld als gevolg van de steeds kleiner wordende afmetingen van de door de electrotechnische industrie onder het gebruik van proceschemicaliën vervaardigde microchips, steeds weer de eis met betrekking tot de deeltjesvrijheid van de zeer zuivere vloeibare chemicaliën verhoogd.

De vervaardiging van vloeibare, deeltjesvrije zeer zuivere chemicaliën wordt beheerst door de vervaardigers van zuivere chemicaliën.

Bij de levering van vloeibare zeer zuivere chemicaliën aan de electrotechnische industrie worden om economische overwegingen slechts grote vaten gebruikt. Deze dienen zodanige eigenschappen te hebben, dat zij een vervuiling van de inhoud van de houder uitsluiten, ook bij ruwe behandeling voor vorkheftrucks en dergelijke niet kapot zullen gaan en de inhoud van de houder beschermen tegen sterke temperatuurswisselingen bij het transport en de opslag.

Bovendien dienen de houders eenvoudig en goedkoop te maken te zijn. Zij dienen door vorkheftrucks en andere gewoonlijk gebruikte transportinrichtingen zonder transportrisico de kunnen worden bewogen, hetgeen betekent dat een houder ook bij vallen wordt beschermd tegen een breuk. Bovendien dienen zij de mogelijkheid te bieden, bij het leegmaken met behulp van overdruk bij de afnemer compatibel te zijn met de gewoonlijk gebruikte of klant eigen toevoer-respectievelijk afnamesystemen.

Een grote houder voor chemicaliën, die alle hiervoor genoemde eisen vervult, is niet bekend. Door de onderhavige uitvinding wordt een grote houder voor het transporteren van chemicaliën ter beschikking gesteld, die deze eisen vervult.

De houder voor het transporteren van vloeibare chemicaliën, in het bijzonder zeer zuivere vloeibare chemicaliën voor de electrotechnische industrie volgens de onderhavige uitvinding, wordt gekenmerkt, doordat in een buitenste transporteerbare houder een binnenste houder is aangebracht en de tussenruimte tussen de buitenste transporteerbare houder en de binnenste houder opgevuld is met een warmteïsolerend materiaal, doordat tussen de bovenste rand van de buitenste transporteerbare houder en het bovenste deel van de binnenste houder een afdekking is aangebracht, doordat de bovenste rand van de buitenste transporteerbare houder is voorzien van een beschermkraag, en doordat de opening van de binnenste houder is afgesloten met een afsluiting voorzien van meerdere aansluitpunten.

De buitenste houder bezit bij Voorkeur een vorm die overeenstemt met de zogenaamde pallets en heeft in de regel een vierkante dwarsdoorsnede. De buitenste houder kan bijvoorbeeld bestaan uit een in de handel bekende transportdoos uit kunststof, in het bijzonder uit polyethyleen, en ook zijn samengesteld uit afzonderlijke constructie-elementen. In deze buitenste houder is een binnenste houder geplaatst. De binnenste houder is drukvast uitgevoerd en zijn dwarsdoorsnede is in de regel rotatiesymmetrisch. Bij voorkeur is de binnenste houder opgebouwd uit verschillende schalen, bij voorkeur twee, waarbij de binnenste schaal bij voorkeur bestaat uit een ten opzichte van de te transporteren vloeibare chemicaliën inerte kunststof. Geschikte kunststoffen zijn bijvoorbeeld fluorhoudende kunststoffen.

Als fluorhoudende kunststof voor de vorming van de binnenste schaal komen bijvoorbeeld fluorhoudende polymeren, zoals bijvoorbeeld polythetrafluorethyleen (PTFE), polytrifluorchlooretyleen (PCTFE), polyvinylfluoride (PVF), polyvinylideenfluoride (PVDF) en polymeermeng-sels, zoals bijvoorbeeld thetrafluorethyleen-perfluorpropyleen-mengpoly-meer (FEP) thetrafluorethyleen-perfluoralkylvenyieter-mengpolymeer (TFA/PFA), trifluorchloorethyleen-ethyleen-mengpolymeer (ETFE/CTFE) in aanmerking. Bijzonder geschikt zijn bijvoorbeeld polythetrafluorethyleen (PTFE), polyvinylideenfluoride (PVDF) en thetrafluorethyleen-perfluor-akylvinyl-mengpolymeer (TFA/PFA). Doelmatigerwijzen worden ook de afsluiting van de houder en eventueel val-of stijgbuizen, die steken in het binnenste van de houder, vervaardigd uit fluorhoudende kunststof, in het bijzonder een polymere fluorhoudende kunststof.

Doelmatigerwijze wordt de binnenste schaal zo vervaardigd, dat deze een zo glad mogelijk, voeg- en overgangsloos binnenvlak vormt. Het bovenste en onderste deel van de binnenste houder kunnen bijvoorbeeld uit diepgetrokken driedimensionaal gekromde eindschotten zijn gevormd, die voegloos zijn verbonden met een cilindrisch middendeel.

De binnenschaal uit kunststof, in het bijzonder uit een kunststof- polymeer met fluor, wordt aan zijn buitenzijde voor een drukvaste vorming op een geschikte wijze versterkt. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het opbrengen van koolstofvezelversterkte en/of glasvezel-versterkte kunststoffen. Daardoor wordt een opbouw uit verschillende schalen bereikt, bij voorkeur uit twee schalen, van de binnenste houder.

De vervaardiging en verwerking van koolstofvezelversterkte en glasvezelversterkte kunststoffen is algemeen bekend. De genoemde kunststoffen zijn thermoplasten, zoals bijvoorbeeld polyamide, polycar-bonaat, polybutyleenterefthalaat, polypropyleen of in het bijzonder thermoharders, die voor de verbetering van de eigenschappen vezels uit de koolstof en/of glas bevatten. Als matrix voor de vervaardiging van verzelversterkte thermoharders worden vooral onverzadigde polyesterhar-sen (UP-harsen) gebruikt. Het zijn oplossingen van lineaire polyesters, die in de toegeleverde toestand nog thermoplastisch zijn en bij een verwerking tot de vezelversterkte kunststof onder de inwerking van harders door driedimensionale vernetting een thermoharder vormen. Naast UP-harsen zijn vooral ook epoxyharsen geschikt voor de vervaardiging van vezelversterkte kunststoffen.

Voor het aanbrengen van een koolstofvezelversterkte en/of glasvezelversterkte kunststoflaag op de binnenste fluor bevattende kunststofschaal wordt diens buitenste oppervlak opgeruwd of bijvoorbeeld door een behandeling met complexe akalimetaal-verbindingen "aangeëtst”.

De ruimte tussen de buitenste houder en de binnenste houder is opgevuld met een warmteisolerend materiaal. Als warmteisolerend materiaal kan bijvoorbeeld kurk, wol, minerale vezels, in het bijzonder echter kunststofschuimen, worden gebruikt. Kunststofschuimen kunnen open-of geslotencellig zijn en bestaan uit thermoplastische, elastomeren of thermohardende polymeren. Het kunststofschuim kan bijvoorbeeld bestaan uit polystyrol, polyvinylchloride, polyethyleen, ureum-formalde-hyde-hars, epoxyhars, polyamide, echter in het bijzonder uit polyure-thaan, bijvoorbeeld op basis van methyl-bi-fenylisocyanaat. Bij voorkeur wordt de tussenruimte tussen de buitenste houder en de binnenste houder volgeschuimd met een zogenaamde polyurethaan-integraalschuim.

Tussen de bovenste rand van de buitenste houder en het bovenste deel van de binnenste houder is een afdekking aangebracht die bij voorkeur een vorm heeft die stromings gunstig is. Deze afdekking kan doelmatigerwijze zijn geïntegreerd met de binnenste houder en omsluit de opening van de binnenste houder op enige afstand. Door de stromings gunstige uitvoering, hetgeen betekent dat het oppervlak zo glad mogelijk is en vrij is van hoeken en randen, wordt een wervelvrij vullen en legen van de houder mogelijk gemaakt.

De afdekking helt vanaf de bovenste rand van de buitenste houder naar binnen tegen het dieper gelegen bovenste deel van de binnenste houder. Het kan doelmatig zijn, op het diepste punt van de afdekking een naar buiten lopende drainage, bijvoorbeeld een buis, aan te brengen.

De bovenste rand van de buitenste houder is voorzien van een beschermkraag, die bijvoorbeeld uit ijzer of staal of uit een ander stootvast materiaal bestaat. Deze beschermkraag kan bijvoorbeeld uit een omlopende stalen band bestaan, waarin ook openingen, ogen en dergelijke voor de bevestiging van kraanhaken en dergelijke kunnen zijn aangebracht. De beschermkraag stelt het bovenste deel van de transporthouder voor. Daardoor worden de houder en de afsluitarmaturen ook bij een val op een bovenste deel van de houder beschermd.

De opening van de binnenste houder wordt door een afsluiting, bijvoorbeeld een afsluitplaat of flensplaat, afgesloten. Deze afsluiting bezit verschillende aansluitingen voor de toevoer- en afvoerleidingen, stijg- of daalhuizen en dergelijke, die het vullen en legen van de houder zonder het wisselen van de eigenlijke afsluiting mogelijk maken. De aansluitingen voor de toevoer en afvoerleidingen van de vloeibare chemicaliën, de aansluitingen voor de toevoer- en afvoerleidingen van de inerte en/of gassen onder druk en dergelijke kunnen als aansluitsteunen worden uitgevöerd, die hunnerzijds zijn voorzien van geschikte afsluitingen, zoals bijvoorbeeld schroefafsluitingen, snelkoppelingen, kranen en/of ventielen. In de eigenlijke afsluiting van de houder kunnen ook aansluitingen voor sensoren en sensoren voor de bewaking van het vullen of legen zijn aangebracht,

De in de afsluiting aangebrachte aansluitingen dienen zowel voor het vullen van de houder alsook voor het opnemen van dë chemicaliën uit de houder. De hiertoe noodzakelijke toevoer-en afvoerleidingen voor de chemicaliën evenals eventuele toevoer- en afvoerleidingen voor de genoemde inerte of onder druk staande gassen of de bij het vullen of opnemen noodzakelijke sensoren en dergelijke worden zowel bij het vullen alsook bij het opnemen van de chemicaliën aangesloten op de in de afsluiting aanwezige aansluitingen. De aansluitingen zoals bijvoorbeeld aansluitsteunen kunnen qua vorm, bijvoorbeeld qua diameter, onderling hetzelfde zijn uitgevoerd. Van deze gelijke vorm kunnen echter één of verschillende aansluitingen of aansluitsteunen afwijken. Ook kunnen alle aansluitsteunen verschillend zijn uitgevoerd. De totale afsluiting kan eenvoudig tegen een afsluiting die is voorzien van andere aansluitingen worden gewisseld.

Het leegmaken van de binnenste houder kan plaatsvinden met behulp van overdruk of met pompen. Doelmatigerwijze worden als aansluitingen de in de handel bekende schroefkoppelingen uit fluorbevattende polymeren in een flensplaat uit fluorbevattend polymeerkunststof gebruikt, en verschillende aansluitingen zijn met verschillende tot op de bodem van de binnenste houder reikende stijgbuizen, bij voorkeur uit fluorbevattende polymeerkunststoffen, verbonden en doelmatigerwijze vindt de beluchting plaats via een membraanventiel of een naaldventiel. De beluchting via het ventiel verhindert het ongecontroleerd uittreden van chemicaliën via een stijgbuisaansluiting, wanneer zich op grond van de specifieke chemicaliën een overdruk heeft gevormd in de houder. Voorts kan bij een onderdruk deeltjesvrij gefilterd gas worden toegevoerd voor het gelijkmaken van de druk.

De houder voor het transporteren van chemicaliën overeenkomstig de uitvinding maakt ook bij een inhoud van 500 liter en meer een veilig transport van zeer zuivere, vloeibare, eventueel ook agressieve chemicaliën mogelijk zonder het gevaar van vervuiling en breukrisico. Ook worden grote temperatuurswisselingen bij het transport en bij de opslag vermeden.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgevoegde tekening verder verduidelijkt, waarin de houder voor het transport overeenkomstig de uitvinding in vertikale doorsnede schematisch is weergegeven.

In de figuur wordt de buitenste houder met 1, de binnenste houder met 2 en de warmteisolatie met 3 aangeduid, waarbij de warmteisolatie de tussenruimte tussen de buitenste houder 1 en de binnenste houder 2 opvult. Tussen de bovenste rand 4 van de buitenste houder en het bovenste deel 5 van de binnenste houder is de afdekking 6 aangebracht die een vorm heeft die stromingsgunstig is. In de in de figuur getoonde uitvoering is de afdekking 6 geïntegreerd met het bovenste deel 5 van de binnenste houder, en de buitenste rand van de afdekking 6 grijpt om de bovenste rand 4 van de buitenste houder. De bovenste rand 4 van de buitenste houder is voorzien van een beschermingskraag 7* De bescher-mingskraag 7 kan worden gevormd door een hoekprofiel uit bijvoorbeeld staal of ijzer, die op de bovenste rand 4 van de buitenste houder is bevestigd met behulp van bijvoorbeeld schroeven, en daardoor de omgrijpende rand van de afdekking 6 tussen zich en de rand 4 van de buitenste rand inklemt en daardoor fixeert.

De ruimte tussen de buitenste houder 1, de binnenste houder 2 en de afdekking 6 is doelmatigerwijze volgeschuimd met een kunststofschuim, bij voorkeur een polyurethaan-integraalschuim.

De opening 8 van de binnenste houder is afgesloten met een afsluiting 9. die uit een plaat bestaat, die verschillende, in de weergegeven uitvoering 3. aansluitingen 10 bezit. De aansluitingen 10 zijn door afsluitkappen afgesloten. Twee van de aansluitingen 10 monden uit in duikbuizen 11, die op de bodem van de binnenste houder reiken,

De binnenste drukvaste houder 2 bestaat uit een binnenste, bijvoorbeeld uit PDVF bestaande kunststofschaal 12 en de buitenste schaal 13 bestaat uit vezelversterkt kunststof. De binnenste houder 2 steunt in de getekende uitvoering met een integraal met de bodem aangebrachte voetring 14 op de bodem van de buitenste houder 1. De voetring 14 is, evenals de bovenste afdekking 6, doelmatigerwijze geïntegreerd met de houderschaal 13. Voetring 14 en bovenste afdekking 6 bestaan daardoor bij voorkeur eveneens uit vezelversterkt kunststof, en deze delen worden bij het opbrengen van de buitenste laag 3 geïntegreerd, zodat de buitenste laag 13 in de delen 6 en 14 overgaat. De afsluitplaat 9 is in de afgeheelde uitvoeringsvorm op de bovenste opening 8 van de binnenste houder geschroefd. Voor dit doel zijn in de rand van de opening 8 ongeveer 6 tot 8 gelijkmatig op afstand van elkaar aangebrachte schroeven 15 in de houder geperst, waarop de afsluitplaat 9 wordt geschroefd. De afdichting tussen de houder 2 en de afsluitplaat 9 is in de figuur niet weergegeven.

In de beschermingskraag 7 zijn doelmatigerwijze openingen 16 voor het aanbrengen van kraanhaken en dergelijke aangebracht.

Claims (10)

1. Houder voor het transporteren van vloeibare chemicaliën, in het bijzonder chemicaliën met een hoge zuiverheid voor de electrotechnische industrie, met het kenmerk, dat in een buitenste transporteerbare houder (1) een binnenste houder (2) is aangebracht en de tussenruimte tussen de buitenste transporteerbare houder (1) en de binnenste houder (2) opgevuld is met een warmteïsolerend materiaal (3), dat tussen de bovenste rand (4) van de buitenste houder en het bovenste deel (5) van de binnenste houder een afdekking (6) is aangebracht, dat de bovenste rand (4) van de buitenste houder is voorzien van een beschermkraag (7), en dat de opening (8) van de binnenste houder is afgesloten met een afsluiting (9) voorzien van meerdere aansluitpunten (10).

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenste houder (2) is opgebouwd uit meerdere, bij voorkeur twee (12, 13) schalen en de buitenste laag (13) bestaat uit verzelversterkt kunststof.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afsluiting (9) is gevormd als een flensplaat.

4. Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 3. met het kenmerk, dat de afdekking (6) stromingsgunstig is uitgevoerd.

5. Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de binnenschaal (12) bestaat uit een fluorhoudende kunststof

6. Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 5. met het kenmerk, dat de afsluiting (9) en/of de aansluitpunten (10) en/of de stijgbuizen (11) bestaan uit een fluorhoudende kunststof.

7- Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de buitenste houder een afmeting bezit die overeenstemt met die van pallets.

8. Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 7. met het kenmerk, dat de warmteisolatie (3) bestaat uit kunsts tof schuim, bij voorkeur uit polyurethaan/integraalschuim.

9. Houder volgens een of meer der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de buitenste rand van de afdekking (6) wordt ingeklemd tussen de bovenste rand (4) van de buitenste houder en de beschermings-kraag (7).

10. Houder volgens één of meer der conclusies 1 tot 9» met het kenmerk, dat de afdekking (6) bestaat uit vezelversterkt kunststof en geïntegreerd is met de buitenste laag (13) van de binnenste houder.