NL9000395A - Inrichting voor het op een drager vervormen van een stuk deeg tot een deegplak met opstaande rand. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het op een dager vervormen van een stuk deeg tot een deegplak met opstaande rand.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een drager vervormen van een stuk deegf omvattende een stempel tegenover de drager en verplaatsings-middelen, die geschikt zijn om een aandrukvlak van de stempel tegen het stuk deeg op de drager te drukken en om de stempel daarna van het stuk deeg weg te nemen voor het daarbij uit het stuk deeg vormen van een deegplak met een opstaande rand langs de omtrek ervan. Het stuk deeg kan een bol of een plak zijn. De met de inrichting verkregen deegplak kan in het bijzonder bestemd zijn om daarmee na het bakken ervan een bodem voor een pizza of ander deeg-produkt te verkrijgen.

Een inrichting van deze soort is bekend uit de praktijk. Bij de bekende inrichting wordt het stuk deeg in een mal of in een bakvorm gedeponeerd en wordt vervolgens door de stempel in de mal of bakvorm tot de gewenste dikte en diameter van de te verkrijgen deegplak geperst/ waardoor het deeg als gevolg van de tussen de stempel en de mal optredende druk zich uitbreidt tot de deegplak met de opstaande rand.

De bekende inrichting heeft als bezwaar dat tijdens het aandrukken van het deeg door de stempel een hoge druk op het deeg optreedt/ waardoor de structuur van het deeg beschadigd wordt en binnen de cellen in het deeg aanwezige lucht samengeperst wordt/ waardoor het na het vormen van de deegplak relatief lang duurt voordat de druk binnen de cellen weer gelijk wordt aan de oorspronkelijke druk. Na het bakken van de deegplak heeft een daarmee verkregen produkt een structuur die vergelijkbaar is met karton, terwijl de gehele deegplak nagenoeg een gelijke dikte heeft.

Een ander bezwaar is dat de opstaande rand relatief dun is, waardoor de bovenkant ervan gemakkelijk kan verbranden. Omdat een op de deegplak aan te brengen vulling gemakkelijk ongewild over de opstaande rand gedeponeerd kan worden kan het overstekende gedeelte van de vulling tijdens het bakken ook gemakkelijk verbranden. Een ander bezwaar van de dunne opstaande rand is dat het na het bakken van de deegplak met vulling verkregen produkt, omdat het heet en relatief slap is, niet voldoende stevig aan de rand vast te houden is.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende inrichting op te heffen.

Daartoe heeft de inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de stempel een buigzaam deel omvat waarvan een gedeelte van de buitenkant ervan het aandrukvlak vormt, zodat tijdens het aandrukken de vorm van het aandrukvlak verandert en zich daarbij vanuit een midden ervan uitbreidt met een randgedeelte dat zich in overeenstemming met de uitbreiding onder insluiting van een scherpe hoek met het deeg verplaatst. Tijdens het aandrukken walst het buigzame deel een gedeelte van het deeg voor zich uit, zoals wanneer een plak deeg met een deegrol gewalst wordt, in plaats van het te persen. Hierdoor wordt de structuur van het deeg behouden en wordt na het bakken een produkt verkregen dat een luchtiger en krokantere structuur heeft.

Bovendien wordt een mooie, ten opzichte van de bodem dikke kraalvormige rand verkregen die tijdens het bakken niet verbrandt, die het ongewild over de rand deponeren van vulling tegengaat en die na het bakken gemakkelijk vast te pakken is.

De drager kan een vlakke drager zijn, bijvoorbeeld een eindloze transportband of vlakke bakplaat.

Het buigzame deel rolt zowel tijdens het aandrukken als tijdens het wegnemen van de stempel over het deeg, waardoor de gevormde deegplak gemakkelijk van het aandruk-vlak van het buigzame deel loskomt, waardoor beschadiging van de deegplak tegengegaan wordt.

Het buigzame deel kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de vorm van een ronde of ovale bal of kan langwerpig en eventueel langwerpig gegolfd zijn.

Bij voorkeur is het buigzame deel een met een medium gevulde ballon. Een dergelijk buigzaam deel is eenvoudig te vervaardigen en de buigzaamheid ervan kan eenvoudig door geschikte keuze van de wanddikte en tevens door geschikte keuze van de druk van het medium bepaald worden. Verder kan de ballon gemakkelijker loodrecht op de verplaatsingsrichting van de stempel uitdijen dan een buigzaam deel dat bijvoorbeeld bestaat uit een veerkrachtig schuimmateriaal. Het medium kan vloeistof of gas, in het bijzonder lucht, zijn.

Bij voorkeur omvat de inrichting middelen voor het instellen van de druk van het medium in de ballon. Hierdoor is de buigzaamheid van het buigzame deel instelbaar. Vooral wanneer het medium gas is is gemakkelijk een gewenste buigzaamheid te kiezen.

Bij voorkeur omvat de inrichting middelen voor het verwarmen van het medium. Het verwarmde medium is bijvoorbeeld lucht van 100° C. Hierdoor zullen in het deeg aanwezige eiwitten en zetmeel verstijven, waardoor na het verkrijgen van de deegplak met opstaande rand het uit deze vorm teruggaan tegengegaan wordt.

Bij voorkeur verplaatsen de verplaatsingsmiddelen de stempel tijdens het aandrukken geleidelijk naar de drager, houden zij vervolgens de stempel een voorafbepaalde tijd stil en verplaatsen zij vervolgens de stempel van de drager af. Gedurende het stilhouden van de stempel krijgt het deeg tijd om te zetten.

Wanneer gewenst kan het aandrukvlak een reliëf hebben, zodat in de deegplak een negatief reliëf gevormd wordt. Het reliëf kan bestaan uit verdelingstekens of merktekens. Omdat het buigzame deel tijdens het wegnemen van de stempel van het deeg afrolt zal het deeg ondanks het oneffen zijn van het oppervlak relatief gemakkelijk van het buigzame deel loskomen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een doorsnede van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 2a t/m ld schematisch vier na elkaar optredende fasen van de werking van de inrichting van fig. 1.

De in fig. 1 getoonde inrichting omvat een plaat 1 met een afgeknot kegelvormige verdieping 2 met een schuine wand 3 waarin met weinig speling concentrisch een plaat 4 met een schuine kant 5 met daarin groeven 6 past.

De platen 1 en 4 hebben in het midden een doorgang 7 respectievelijk 8 voor het doorlaten van een staafvormig bevestigingsdeel 9 met schroefdraad, waarvan een kop 10 in een verdieping 11 van de plaat 4 is opgenomen. Tussen de kop 10 en de bodem van de verdieping 11 van de plaat 4 is een afdichtring 12 aangebracht. Over het door de platen 1 en 4 gestoken gedeelte van het staafvormige bevestigingsdeel 9 is een moer 13 gedraaid. Na het plaatsen van de moer 13 is een radiaal van het bevestigingsdeel 9 uitstekend mediuminlaatstuk 14 aan het deel 9 bevestigd. Het bevestigingsdeel 9 en het inlaatstuk 14 hebben elk een boring 15 respectievelijk 16 die in verbinding met elkaar staan.

Tussen de wanden 3 en 5 van de platen 1 respectievelijk 4 is op afdichtende wijze een eindrand van een buigzaam deel, in het bijzonder van een ballon 17 bevestigd. Hoewel de ballon 17 als gedeelte van een ronde bal getoond is kan de ballon ook de vorm hebben van een gedeelte van een ovale bal en kan langwerpig en eventueel gegolfd langwerpig zijn.

Een niet getoonde bron met drukinstelmiddelen is met het mediuminlaatstuk 14 verbonden. Door het instellen van de druk van het medium kan de buigzaamheid van de ballon 17 gekozen worden.

De werking van de inrichting zal hierna aan de hand van de figuren 2a t/m 2d toegelicht worden.

In een eerste fase wordt een stuk deeg 18 op een drager 19 gedeponeerd. De drager 19 kan verschillende uitvoeringsvormen hebben, bijvoorbeeld een eindloze transportband, een vlakke bakplaat, een bakplaat met daaraan bevestigde bakvormen of losse bakvormen van bijvoorbeeld staal of aluminium. Daarom is in de tekening alleen het draagvlak van de drager 19 door een enkele lijn voorgesteld.

Nadat het stuk deeg 18 zich onder de ballon 17 op de drager 19 bevindt wordt de ballon 17 door middel van met het bevestigingsstuk 9 verbonden verplaatsingsmiddelen (niet getoond) naar beneden verplaatst. Zoals getoond in fig. 2b zal een aandrukvlak 20 van de ballon 17 het stuk deeg 18 indrukken, waardoor een deegplak 21a gevormd wordt, en een aandrukvlak 20a van de ballon 17 het deeg vanuit het midden naar buiten walst, waardoor het aandrukvlak 20a een golf deeg 22 voor zich uit duwt, zoals bij het met de hand rollen van een plak deeg met een deegrol.

Omdat, zoals getoond in de fig. 2c de deegplak 21b een weerstand voor de ballon 17 vormt zal bij een geschikte buigzaamheid van de ballon 17 het aandrukvlak 20b in hoofdzaak vlak worden.

Nadat de stempel van de inrichting met de ballon 17 volledig naar beneden verplaatst is, waarbij bijvoorbeeld de in fig. 2d getoonde toestand verkregen is, wordt deze positie van de stempel gedurende een voorafbepaalde tijd gehandhaafd, zodat het deeg zich in deze tijd kan zetten. Vervolgens kan de stempel met de ballon 17 relatief snel omhoog verplaatst worden, waarbij het deeg geleidelijk van het aandrukvlak 20c van de ballon 17 gerold wordt, zodat het deeg gemakkelijk loskomt. Na het wegnemen van de stempel wordt de deegplak 21c met een gelijkmatige, relatief dikke, kraalvormige omtreksrand 23 verkregen. De vorm van de verkregen deegplak 21c is afhankelijk van de hoeveelheid deeg van het stuk 18, van de buigzaamheid van de ballon 17, van de gewenste dikte van de deegplak 21c in het midden ervan en van de viscositeit van het deeg. Door instelling van de druk van het medium binnen de ballon 17 kan eenvoudig aan verschillende wisselende omstandigheden aangepast worden.

Bij voorkeur omvat de inrichting middelen voor het verwarmen van het medium, waardoor in het deeg aanwezig eiwit en zetmeel verstijfd worden, waardoor vormverlies van de verkregen deegplak 21c tegengegaan wordt.

Hoewel niet getoond kan de ballon 17 op de buitenkant ervan verhogingen hebben die na het bakken van de deegplak 21c bijvoorbeeld verdelingsinkepingen of merktekens vormen.

Er wordt opgemerkt dat in plaats van een ballon, zoals de ballon 17, ook een bol van veerkrachtig materiaal, zoals schuimmateriaal gebruikt kan worden.

Claims (6)

1. Inrichting voor het op een drager vervormen van een stuk deeg, omvattende een stempel tegenover de drager en verplaatsingsmiddelen, die geschikt zijn om een aandruk-vlak van de stempel tegen het stuk deeg op de drager te drukken en om de stempel daarna van het stuk deeg weg te nemen voor het daarbij uit het stuk deeg vormen van een deegplak met een opstaande rand langs de omtrek ervan, met het kenmerk, dat de stempel een buigzaam deel omvat waarvan een gedeelte van de buitenkant ervan het aandruk-vlak vormt, zodat tijdens het aandrukken de vorm van het aandrukvlak verandert en zich daarbij vanuit een midden ervan uitbreidt met een randgedeelte dat zich in overeenstemming met de uitbreiding onder insluiting van een scherpe hoek met het deeg verplaatst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigzaam deel een met een medium gevulde ballon is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door middelen voor het instellen van de druk van het medium in de ballon.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door middelen voor het verwarmen van het medium.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen de stempel tijdens het aandrukken geleidelijk naar de drager verplaatsen, de stempel vervolgens een voorafbepaalde tijd stil houden en vervolgens de stempel van de drager af verplaatsen.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aandrukvlak een oneffen oppervlak heeft.