NL9000215A

NL9000215A - Werkwijze voor het conserveren van levensmiddelen en houder daarvoor.

Info

Publication number: NL9000215A
Application number: NL9000215A
Authority: NL
Original assignee: Skillpack Bv
Priority date: 1990-01-29
Filing date: 1990-01-29
Publication date: 1991-08-16

Description

WERKWIJZE VOOR HET CONSERVEREN VAN LEVENSMIDDELEN EN HOUDER

DAARVOOR

De uitvinding betreft een werkwijze voor het con¬serveren van levensmiddelen.

Hiervoor worden de levensmiddelen aangebracht inglazen flessen of metalen houders die vóór of na afsluitingaan een de levensmiddelen conserverende warmtebehandelingworden blootgesteld. Dergelijke houders zijn kostbaar en/ofzwaar.

De uitvinding heeft ten doel levensmiddelen te con¬serveren in minder kostbare en/of minder zware en onbreekbarehouders.

Daartoe worden de levensmiddelen aangebracht in eendunwandige houder van warmtebestendige kunststof;wordt de houder gesloten met een deksel van stug materiaaldat voorzien is van een vervormbaar membraan, een en anderzodanig dat ten minste één ruimte tussen deksel en membraanvia ten minste één doorgang met de buitenlucht in verbindingstaat; worden de levensmiddelen aan een de conservering ervan bevor¬derende warmtebehandeling blootgesteld; enlaat men de gesloten houder die de levensmiddelen met eentemperatuur van ten minste 70eC bevat, afkoelen, waarbij im¬plosie van de houder door vervorming van het membraan wordtvoorkomen.

De uitvinding betreft tevens een houder volgensconclusie 7.

Opgemerkt zij, dat een dunwandige houder van kunst¬stof met een deksel en membraan voor het vermijden van implo¬sie van de houder op zich bekend is uit de Europese octrooi¬aanvrage 88.200101.9 en dat het met verwarmde levensmiddelenvullen van houders van ander materiaal, bijvoorbeeld metaal,die vervormbaar zijn, op zich bekend is uit DE-A-3606827.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvindingzullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van eentekening worden verduidelijkt. In de tekening stellen voor:

Figuur 1 een langsdoorsnede door een houder met deafsluitinrichting volgens de uitvinding,

Figuur 2 op grotere schaal het deel II van figuur 1, en

Figuur 3 een langsdoorsnede door de houder met dek¬sel bij verwijderd membraan.

Een houder 4, bijvoorbeeld een pot of fles voor le¬vensmiddelen, heeft een hals 3 met schroefdraad 5, welke halseen opening 6 begrenst. De opening 6 is afgesloten door mid¬del van een afsluitinrichting 7, omvattende een deksel 2, datmet inwendige schroefdraad 8 aangrijpt op de schroefdraad 5en dat over de opening 6 is aangebracht. De schroefdraadver-binding tussen deksel 2 en houder 4 kan over de omtrek ver¬deelde, al of niet doorlopende schroefstukken omvatten. Tus¬sen de opening 6 en het deksel 2 is een membraan 1 van de af¬sluiting 7 aangebracht. Het membraan 1 heeft een wezenlijkvan een platte vorm afwijkende vorm, immers het membraan ligtmet zijn rand 10 op de bovenrand 11 van de houderopening 6 enstrekt zich van daaruit onder een schuine hoek a neerwaartsen binnenwaarts uit tot een ombuiging 12. Het binnen de om¬buiging 12 gelegen middendeel 13 is domvormig. Het membraan 1is bij voorkeur vervaardigd van polyethyleen dat gemakkelijkelastisch vervormbaar is. Aan de naar het deksel 2 toegekeer¬de zijde van het membraan 1 is boven de rand 10 en ter plaat¬se van de lip 16 van het deksel 2 een aantal groeven 14 aan¬wezig tussen over de omtrek verdeelde ruggen, teneinde deruimte 15 tussen het deksel 2 en het membraan 1 in verbindingte stellen met de atmosfeer. Anderzijds wordt de rand 10 vanhet membraan 1 zo stevig door middel van het deksel 2 op derand 11 van de hals 3 gedrukt, dat het membraan 1 de houder 4hermetisch afsluit. Ingeval er in de houder een vacuüm ont¬staat, bijvoorbeeld door het koelen van de inhoud van voe¬dingsmiddel in de houder 4 en/of het condenseren van in de houder 4 aanwezige damp, beweegt het membraan 1 zich neer¬waarts, terwijl het vervormt en lucht via de groeven 14 totin de ruimte 15 lekt.

Wanneer de houder 4 voor gebruik wordt geopend,wordt het deksel 2 afgeschroefd en wordt het membraan 1 ver¬wijderd en weggeworpen. Na afname van een deel van de inhoudkan de houder 4 met het deksel 2 hermetisch worden gesloten,waarbij een inwendige vervormbare lip 16 van het deksel 2 af¬dichtend op de bovenrand 11 aansluit. Het membraan 1 heefteen lip 18, waarmee het gemakkelijk van de opening 6 afge¬trokken kan worden. Als het membraan zeer elastisch is, kanhet in het gebied tussen de ombuiging 12 vlak zijn. Het dek¬sel 2 bestaat uit stug materiaal, bij voorkeur uit polypropy-leen. Bij voorkeur wordt de afsluitinrichting 7 als een ge¬heel vooraf samengesteld, waarbij de rand 10 opsluitend isopgenomen bij de lip 16 van het deksel 2, opdat de afsluitin¬richting 7 als een geheel aan een sluitmachine kan wordentoegevoerd, zodat een houder 4 met één handeling door desluitmachine kan worden afgesloten.

De werkwijze voor het conserveren van levensmidde¬len wordt volgens de uitvinding bijvoorbeeld uitgevoerd in dehierna volgende stappen : . a) de levensmiddelen worden gedurende flinke tijdverwarmd en aldus gesteriliseerd in een tank en de houder 4,het membraan 1 en het deksel 2 worden kortstondig gesterili¬seerd, bijvoorbeeld op een hoge temperatuur, bijvoorbeeld inde ordegrootte van 95°; b) bij hoge temperatuur, bijvoorbeeld in de orde¬grootte van 95° worden levensmiddelen in de houder 4 ge¬bracht, zodanig dat de houder praktisch helemaal gevuld is; c) de houder 4 wordt met het deksel 2 afgesloten,waarbij het membraan 1 tussen deksel 1 en houder 4 wordt aan¬gebracht; en d) Daarna laat men de houder 4 met levensmiddelenkoelen, waarbij door condensatie van damp het membraan ver¬vormt en lucht van buiten tot in de ruimte 15 treedt.

Bij een andere werkwijze volgens de uitvindingwordt de houder 4 praktisch geheel met, liefst reeds verwarm¬de, levensmiddelen gevuld, wordt de houder 4 afgesloten meteen deksel 2, dat aan de binnenzijde van een membraan 1 isvoorzien. Vervolgens wordt deze gesloten houder 4 met levens¬middelen verwarmd, op een zodanige temperatuur, bijvoorbeeld74eC, en gedurende zo lange tijd, bijvoorbeeld zeven minuten,dat de levensmiddelen gepasteuriseerd worden. Tenslotte laatmen de gesloten houder 4 met levensmiddelen afkoelen, waarbijlucht in de ruimte 15 treedt bij vervorming van het membraan1.

De houder 4 is in al de boven beschreven voorbeel¬den dunwandig, dit wil zeggen heeft een wanddikte tussen on¬geveer 0f2 en ongeveer 2,0 mm, bij voorkeur ongeveer 0,4 mmen is vervaardigd van warmtebestendige kunststof, dit wilzeggen een kunststof die gedurende een veelvoud van minuteneen temperatuur van ten minste 70°C, bij voorkeur 74°C en nogmeer bij voorkeur gedurende een periode van zeven minuten eentemperatuur van ten minste 74°C, kan verdragen. In het bij¬zonder komt in aanmerking een kunststof die gedurende de vul-en sluittijd en/of gedurende een periode van een sterilisatiein lege toestand, dit wil zeggen kortstondig, een temperatuurvan 95°C kan doorstaan. In het bijzonder komt als warmtebe¬stendige kunststof voor de houder 4 polyethyleennaphtalaat inaanmerking.

Volgens een ander voorbeeld van de werkwijze vol¬gens de uitvinding worden houders 4 vervaardigd, dit wil zeg¬gen geblazen van in plastische toestand gebrachte kunststofin een steriele ruimte met behulp van een steriel gereed¬schap. Vervolgens worden deze houders, terwijl zij sterielblijven, getransporteerd naar een steriele vulplaats, waarzij gevuld worden met gesteriliseerde, nog warme levensmidde¬len. Daarna worden zij met steriele deksels 2 die elk van eensteriel membraan 1 zijn voorzien, afgesloten. Men laat dandeze houders 4 met levensmiddelen weer afkoelen, terwijl demembranen 1 vervormen en buitenlucht tot in ruimten 15treedt.

Het gekozen materiaal van de houder 4 is bijvoor¬beeld een polyalkyleennaphtalaat, bijvoorbeeld polymethyleen-naphtalaat, polypropyleennaphtalaat of polybutyleennaphta-laat, doch bij voorkeur polyethyleennaphtalaat. De houder 4wordt bijvoorbeeld vervaardigd van polytetrafluorethyleendat, evenals de voornoemde materialen, de vereiste eigenschapheeft om te worden geblazen of te worden diepgetrokken en datgedurende korte tijd aan een flinke temperatuur is te onder¬werpen om een sterilisatie of pasteurisatie te bewerkstelli¬gen.

Claims

1. Werkwijze voor het conserveren van levensmidde¬len, met het kenmerk dat de levensmiddelen worden aangebracht in een dunwan-dige houder van warmtebestendige kunststof; de houder wordt gesloten met een deksel van stugmateriaal, dat voorzien is van een vervormbaar membraan, eenen ander zodanig dat ten minste één ruimte tussen deksel enmembraan via ten minste één doorgang met de buitenlucht inverbinding staat; de levensmiddelen aan een conservering ervan bevor¬derende warmtebehandeling worden blootgesteld; en dat men de levensmiddelen met een temperatuur vanten minste 70eC bevattende, gesloten houder laat afkoelen,waarbij implosie van de houder door vervorming van het mem¬braan wordt voorkomen.

2. Werkwijze voor het conserveren van levensmidde¬len volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de werkwijzeuitgevoerd wordt in de successievelijke stappen : a) ten minste één dunwandige houder van warmtebe¬stendige kunststof wordt met levensmiddelen gevuld; b) de houder wordt gesloten met een deksel van stugmateriaal, dat voorzien is van een vervormbaar membraan, eenen ander zodanig dat ten minste één ruimte tussen deksel enmembraan via ten minste één doorgang met de buitenlucht inverbinding staat; c) de houder tezamen met de levensmiddelen wordtaan een conservering bevorderende warmtebehandeling blootge¬steld; en d) men laat de levensmiddelen bevattende, geslotenhouder afkoelen, waarbij implosie van de houder door vervor¬ming van het membraan wordt voorkomen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerkdat in stap c) de levensmiddelen worden gepasteuriseerd.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk dat de houder aan een temperatuur vanten minste 74eC wordt blootgesteld.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk dat de houder aan een temperatuur vanten minste 90°C wordt blootgesteld.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk dat de houder vervaardigd is van poly-ethyleennaphtalaat of dergelijk materiaal.

7. Houder voor levensmiddelen, welke houder ver¬vaardigd is van kunststof, dunwandig is en voorzien is vaneen deksel van stug materiaal en een aan de binnenzijde vanhet deksel aangebracht vervormbaar membraan, waarbij een tus¬sen deksel en membraan aanwezige ruimte via ten minste ééndoorgang met de buitenlucht in verbinding staat, met het ken¬merk dat de houder vervaardigd is van warmtebestendige kunst¬stof.

8. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk datde houder vervaardigd is van polyalkyleennaphtalaat.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk datde houder vervaardigd is van polyethyleennaphtalaat.

10. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk datde houder vervaardigd is van polytetrafluorethyleen.