NL8902837A

NL8902837A - ATTACHMENT FOR A TWO-WHEELER.

Info

Publication number: NL8902837A
Application number: NL8902837A
Authority: NL
Original assignee: Piaggio Veicoli Europ
Priority date: 1988-11-23
Filing date: 1989-11-16
Publication date: 1990-06-18
Also published as: CH676832A5; IT8822195V0; FR2639312A3; FR2639312B3; IT215235Z2; DE8913587U1

Description

Bevestigingsinrichting voor een tweewieler.Fixing device for a two-wheeler.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting, welke is bestemd om te worden aangebracht op een tweewieler.The invention relates to a fastening device which is intended to be mounted on a two-wheeler.

Voor het aan een tweewieler bevestigen van een valhelm, of een ander voorwerp, bestaan geschikte bevestigingsinrich-tingen, waarmee de tweewieler is uitgerust.For attaching a crash helmet, or other object, to a two-wheeler, suitable fastening devices are provided with which the two-wheeler is equipped.

Voor het bevestigen van een tweewieler aan een vast opgesteld voorwerp, zoals een paal, een staaf, een ring, een rail, wordt daarentegen een inrichting gebruikt, welke geen deel uitmaakt van het voertuig, zoals bijvoorbeeld een met een hangslot gesloten ketting, welke tijdelijk op één of andere manier met het voertuig is verbonden om, wanneer nodig, te worden gebruikt.On the other hand, for attaching a two-wheeler to a fixed object, such as a pole, a rod, a ring, a rail, a device which is not part of the vehicle, such as a chain closed with a padlock, which is temporarily is somehow connected to the vehicle for use when needed.

Een enkele inrichting, welke de beide hierboven beschreven bevestigingen mogelijk maakt bestaat tot op heden niet.A single device that allows the two mountings described above does not exist to date.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een bevestigingsinrichting voor een tweewieler, welke het mogelijk maakt zowel een voorwerp in het algemeen, zoals, in het bijzonder, een valhelm, aan het voertuig vast te maken, als de tweewieler te bevestigen aan een uitwendig vast voorwerp, en welke eenvoudig, gemakkelijk voor wat betreft de werking, veilig en betrouwbaar is.The object of the invention is to provide a mounting device for a two-wheeler, which makes it possible to attach an object in general, such as, in particular, a crash helmet, to the vehicle, as well as to attach the two-wheeler to an external solid object, and which is simple, convenient in operation, safe and reliable.

Deze doelstelling wordt bereikt door middel van een bevestigingsinrichting voor een tweewieler, welke wordt gekenmerkt doordat hij tenminste één kabel bevat, welke met één van- zijn uiteinden is verbonden aan een terugtrekstelsel, dat is bevestigd aan het lichaam van het voertuig, en aan zijn andere uiteinde is verbonden aan een koppelelement, dat in aangrijping komt, met de mogelijkheid van losmaken, met een met een sleutel te bedienen vergrendelstelsel, dat één geheel vormt met het lichaam van het voertuig, dat het koppelelement verbindt met de constructie, waarbij in de rusttoestand de kabel in het lichaam van het voertuig is opgenomen, en waar- bij in de werktoestand de kabel uit het lichaam van het voertuig is getrokken voor het vormen van een bevestigingslus.This object is achieved by means of a two-wheeler fastening device, characterized in that it comprises at least one cable, which is connected at one end to a retraction system, which is attached to the body of the vehicle, and to its other end is connected to a coupling element which engages, with the possibility of release, with a key operated locking system, which is integral with the body of the vehicle, which connects the coupling element to the structure, in the rest position the cable is received in the body of the vehicle, and in the working state the cable is pulled out of the body of the vehicle to form a fastening loop.

De uitvinding wordt voor een uitvoeringsvorm beschreven aan de hand van de tekening.The invention is described for an embodiment on the basis of the drawing.

Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een tweewieler welke is uitgerust met de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding;Figure 1 shows a schematic side view of a two-wheeler equipped with the fastening device according to the invention;

Figuur 2 toont een gedeeltelijke doorsnede van een rek aan de achterkant van het voertuig, dat is uitgerust met de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding;Figure 2 shows a partial sectional view of a rack at the rear of the vehicle equipped with the fastening device according to the invention;

Figuur 3 toont een doorsnede van de bevestigingsinrichting in Figuur 2, genomen langs de lijn 111-111 in Figuur 2.Figure 3 shows a section of the fastening device in Figure 2, taken along the line 111-111 in Figure 2.

Zoals blijkt uit Figuur 1, is de tweewieler, welke in het algemeen is aangegeven met het referentiegetal 10, een motorfiets welke op een rek 11 aan de achterkant een valhelm 12 van het integrale type draagt.As can be seen from Figure 1, the two-wheeler, generally indicated by reference numeral 10, is a motorcycle which carries a crash helmet 12 of the integral type on a rack 11 at the rear.

De valhelm 12 is aan het voertuig bevestigd door middel van een kabel 13 welke om het frontale gedeelte 14 van de helm loopt, en meer nauwkeurig, om het gedeelte van de helm dat bestemd is voor het beschermen van de kin van de bestuurder van het voertuig. De door punten onderbroken lijn 13A toont de door de kabel 13 aangenomen vorm in uitgetrokken toestand, terwijl de kabel met de vol getrokken lijn in de ruststand is afgebeeld, waarin hij is opgenomen in een voor dat doel aangébrachte, in lengterichting lopende holte 15, welke is voorzien langs het bovenoppervlak 16 van het rek 11. Zoals duidelijk blijkt uit Figuur 2, is de kabel 13 met zijn uiteinde 17 verbonden met een scharnierende staaf 18, welke is onderverdeeld in twee delen 19 en 20 door middel van de cylinderschamierkoppeling 21. Het bovenste gedeelte 19 van de staaf 18 is in zijn horizontale stand met een vol getrokken lijn getoond in Figuur 2, welke stand correspondeert met de ruststand van de bevestigingsinrichting en door middel van een gestreepte lijn wanneer het zich in de stand bevindt welke correspondeert met de werktoestand van de bevestigingsinrichting, terwijl, in beide hiervoor genoemde geval len, het onderste gedeelte 20 de stand heeft zoals in de Figuur is afgebeeld, waarin het, zoals kan worden gezien, gedeeltelijk in het inwendige van een slot 22, dat in het lichaam 23 van het voertuig in het deel onder het rek 11 is opgenomen, is gestoken, bovendien wordt het onderste gedeelte 20 in de vertikale stand vastgehouden door middel van een kanaal 24 dat is voorzien in de constructie van het rek 11, zoals goed te zien is in Figuur 3.The crash helmet 12 is attached to the vehicle by a cable 13 which wraps around the frontal portion 14 of the helmet, and more precisely, around the portion of the helmet intended to protect the driver's chin of the vehicle . The dashed line 13A shows the shape assumed by the cable 13 in the drawn-out state, while the cable with the solid line is shown in the rest position, in which it is received in a longitudinal cavity 15 provided for that purpose, which is provided along the top surface 16 of the rack 11. As can be seen clearly from Figure 2, the cable 13 is connected with its end 17 to a hinged bar 18, which is divided into two parts 19 and 20 by means of the cylinder hinge coupling 21. The upper portion 19 of the bar 18 is shown in its horizontal position with a solid line in Figure 2, which position corresponds to the rest position of the fastening device and by a dashed line when it is in the position corresponding to the working state of the fastening device, while, in both the aforementioned cases, the lower portion 20 has the position as shown in the Figure where, as can be seen, it is inserted partly into the interior of a lock 22, which is received in the body 23 of the vehicle in the part under the rack 11, moreover, the lower part 20 is moved into the vertical position held by a channel 24 provided in the construction of the rack 11, as can be seen clearly in Figure 3.

In Figuur 3 kan ondermeer het slot 22 in detail worden gezien. Zo kan worden waargenomen op welke wijze het slot-lichaam 25 is bevestigd aan het lichaam 23 van het voertuig, in het inwendige daarvan, in een doosvormig gedeelte van het voertuiglichaam, en wel zodanig, dat het gebied 26 voor het inbrengen van de sleutel in een geschikte stand dwars op het rek komt te liggen, voor het gemakkelijk tot stand brengen van het vergrendelen en ontgrendelen van het slot.In Figure 3, inter alia, the lock 22 can be seen in detail. Thus, it can be seen how the lock body 25 is attached to the body 23 of the vehicle, inside it, in a box-shaped portion of the vehicle body, such that the key insertion area 26 a suitable position is placed transversely of the rack for easy effect of locking and unlocking the lock.

Het beweegbare gedeelte van het slot 22 bevat een eind-gedeelte 32, welk eindgedeelte 32 door het draaien van de sleutel 26 draait tussen een stand waarin het aangrijpt in een holte 33, welke is voorzien in het gedeelte 20, waarbij dit gedeelte in het slot 22 wordt vergrendeld, en een stand waarin het niet in de holte 33 grijpt.The movable portion of the lock 22 includes an end portion 32, which end portion 32 rotates by rotating the key 26 between a position in which it engages a cavity 33 provided in the portion 20, this portion being engaged in the lock 22 is locked, and a position in which it does not engage the cavity 33.

Met zijn andere uiteinde 27 is de kabel 13 door middel van een kabelschoen 28 verbonden met een terugtrekorgaan, dat wordt gevormd door een schroefveer 29, welke is bevestigd aan de steun 30, welke één geheel vormt met het lichaam 23 van het voertuig, voor het aanlegggen van een trekspanning aan het. uiteinde 27 van de kabel 13. Dankzij de trekkracht, welke wordt uitgeoefend door de veer 29, kan de kabel 13 op geschikte wijze de helm 12 vasthouden op het rek 11 door het genereren van een kracht, welke op zijn beurt een druk door het bovenoppervlak 31 van de valhelm op het dragende oppervlak 16 van het rek 11 genereert.At its other end 27, the cable 13 is connected by means of a cable shoe 28 to a retraction member, which is formed by a coil spring 29, which is attached to the support 30, which is integral with the body 23 of the vehicle, for applying a tensile stress to it. end 27 of the cable 13. Due to the tensile force exerted by the spring 29, the cable 13 can suitably hold the helmet 12 on the rack 11 by generating a force which in turn pushes through the top surface 31 of the crash helmet on the support surface 16 of the rack 11.

Daardoor kan de kabel 13 uit het lichaam 23 van het voertuig 10 worden getrokken en daar weer in worden teruggetrokken. Tijdens het uittrekken en intrekken wordt de kabel 13 geleid door een vrij-draaibaar in het inwendige van het rek 11 gemonteerde katrol 34.As a result, the cable 13 can be pulled out of the body 23 of the vehicle 10 and retracted into it again. During extension and retraction, the cable 13 is guided by a pulley 34 mounted freely rotatable in the interior of the rack 11.

De wijze van gebruik van de hierboven beschreven inrichting is zeer eenvoudig, en wel als volgt: bij het bevestigen van de helm, wordt de hiervoor genoemde staaf 18, na, door het draaien van de sleutel 26 tot het eindgedeelte 32 van het slot 22 vrij is gemaakt uit de holte 33, welke is voorzien op dezelfde staaf 18, te zijn losgemaakt van het slot 22, uit zijn zitting getrokken. Deze staaf, en de daarmee verbonden kabel 13, worden door de onderste opening en de frontale opening van de helm 12 gevoerd, en de staaf 18 wordt vervolgens in het slot 22 gebracht via het kanaal 24 dat is voorzien in het bovenste gedeelte van het rek 11.The method of use of the above-described device is very simple, as follows: when attaching the helmet, the aforementioned rod 18, after, by turning the key 26 to the end portion 32 of the lock 22 becomes free. is made from the cavity 33, which is provided on the same rod 18, to be detached from the lock 22, pulled out of its seat. This rod, and the associated cable 13, are passed through the bottom opening and the front opening of the helmet 12, and the rod 18 is then inserted into the lock 22 through the channel 24 provided in the upper portion of the rack 11.

De sleutel 26 wordt vervolgens in een richting tegengesteld aan de vorige draairichting gedraaid, teneinde opnieuw het eindgedeelte 32 van het slot 22 in de holte 33, welke is voorzien in de staaf 18, te brengen zodat deze staaf vergrendeld wordt aan het lichaam 23 van het voertuig 10. Als gevolg hiervan is de kabel 13 dus gefixeerd bevestigd aan één uiteinde, en op een elastische wijze aan zijn andere uiteinde aan het lichaam 23 van het voertuig, en daarmee wordt de helm zodanig aan het voertuig bevestigd dat hij niet kan worden verwijderd.The key 26 is then rotated in a direction opposite to the previous direction of rotation to re-insert the end portion 32 of the lock 22 into the cavity 33 provided in the bar 18 so that this bar is locked to the body 23 of the vehicle 10. As a result, the cable 13 is thus fixedly attached at one end, and elastically at its other end to the body 23 of the vehicle, thereby securing the helmet to the vehicle so that it cannot be removed .

volgens een identieke toepassing, wordt de hier beschreven inrichting gebruikt voor het verankeren van de tweewieler 10 aan een uitwendig vast voorwerp, zoals een paal, een staaf, een ring, een rail, of dergelijke. In de praktijk zal de kabel in zijn uitgetrokken toestand rond het uitwendige vaste element zijn gevoerd in plaats van om het gedeelte 14 van de helm 12 voor het beschermen van de kin van de bestuurder van de tweewieler.according to an identical application, the device described here is used for anchoring the two-wheeler 10 to an external solid object, such as a pole, a rod, a ring, a rail, or the like. In practice, the cable in its pulled-out state will be passed around the external fixed member rather than around the portion 14 of the helmet 12 to protect the rider's chin of the two-wheeler.

In de uitgetrokken toestand, zoals afgebeeld bij 13A, vormt de kabel 13 in hoofdzaak een bevestigingslus.In the pulled-out state, as shown at 13A, the cable 13 essentially forms a mounting loop.

De veer 29 is aangebracht in het inwendige van het lichaam 23 van het voertuig in een stand welke van buiten af niet toegankelijk is dankzij het feit dat het doosvormige ge deelte van het lichaam 23, dat plaats biedt aan de veer 29, gesloten is, zoals in de Figuren 2 en 3 is getoond. Een dergelijk gesloten gedeelte van het voertuiglichaam 23 is opgenomen tussen het rek 11 en het achterste spatbord 36 van het voertuig. Op deze manier wordt het onrechtmatig verwijderen - door het losmaken van de kabel 13 van de veer 29, of de veer 29 van het lichaam 23 van het voertuig - van de helm 12 of het voertuig verhinderd, al naar gelang de toepassing van de bevestigingsinrichting. In de stand waarin de kabel 13 maximaal is uitgetrokken, komt een uiteinde van de veer 29 tot rust tegen de katrol 34, waardoor een verder uittrekken van de kabel 13 wordt verhinderd, en waarbij ondermeer toegang tot het uiteinde van de veer 29 om deze van de kabel 13 los te maken wordt verhinderd.The spring 29 is arranged in the interior of the body 23 of the vehicle in a position which is not accessible from the outside due to the fact that the box-shaped part of the body 23, which accommodates the spring 29, is closed, such as is shown in Figures 2 and 3. Such a closed portion of the vehicle body 23 is received between the rack 11 and the rear mudguard 36 of the vehicle. In this way, the unauthorized removal - by detaching the cable 13 from the spring 29, or the spring 29 of the body 23 of the vehicle - from the helmet 12 or the vehicle, is prevented, depending on the application of the fixing device. In the position in which the cable 13 is pulled out to the maximum, one end of the spring 29 rests against the pulley 34, preventing further pulling out of the cable 13, including access to the end of the spring 29 to release it. loosening the cable 13 is prevented.

De voordelen welke woorden geboden door toepassing van de hierboven beschreven inrichting zullen duidelijk zijn. Het is voldoende te wijzen op de hierboven beschreven eenvoudige werking, de meervoudige toepassing, welke de inrichting geschikt maakt voor het bevestigen van voorwerpen aan het voertuig, welke voorwerpen kunnen verschillen van een valhelm, en voor het bevestigen van het voertuig aan een uitwendig, al dan niet vast opgesteld voorwerp, het voldoen aan esthetische eisen, en, tenslotte, op de veilige en betrouwbare werking.The advantages offered by using the above-described device will be apparent. Suffice it to mention the simple operation described above, the multiple application, which makes the device suitable for attaching objects to the vehicle, which objects may differ from a crash helmet, and for attaching the vehicle to an external, al then fixed object, meeting aesthetic requirements, and finally, safe and reliable operation.

Het rek ll is aan zijn achterste uiteinde voorzien van een boogvormig deel 35, dat zich overdwars bovenwaarts vanaf het draagoppervlak van het rek 16 uitstrekt. Wanneer de helm 12 door middel van de kabel 13 aan het rek 11 wordt bevestigd, bevindt het boogvormige gedeelte 35 zich in het inwendige van de helm 12, en voorkomt dat de helm een beweging kan uitvoeren, in het bijzonder in richtingen dwars op de lengteas van het rek 11.The rack 11 is provided at its rear end with an arcuate portion 35 which extends transversely upwardly from the support surface of the rack 16. When the helmet 12 is attached to the rack 11 by means of the cable 13, the arcuate portion 35 is inside the helmet 12, preventing the helmet from moving, especially in directions transverse to the longitudinal axis of the rack 11.

Natuurlijk kunnen de kabel 13, de veer 29, het verbindingselement gevormd door de staaf 18, de hierboven beschreven en afgebeelde middelen voor het met een sleutel vergrendelen van de kabel 13 aan het lichaam 23 van het voertuig 10, en de katrol 34 worden vervangen door middelen welke dezelfde functie uitoefenen.Of course, the cable 13, the spring 29, the connecting element formed by the rod 18, the above-described and illustrated means for key-locking the cable 13 to the body 23 of the vehicle 10, and the pulley 34 can be replaced by means that perform the same function.

De kabel is bij voorkeur gemaakt van een materiaal dat een hoge weerstand tegen breuk heeft, zoals gehard staal, of dergelijke.The cable is preferably made of a material that has a high resistance to breakage, such as hardened steel, or the like.

De inrichting kan eveneens twee of meer kabels bevatten welke aan één van hun uiteinden zijn verbonden aan een terug-trekelement, en met hun andere uiteinden, door middel van een slot, aan het lichaam van de tweewieler, om te worden gebruikt voor de hiervoor beschreven bevestigingen.The device may also include two or more cables which are connected at one end to a pull-back member, and with their other ends, by means of a lock, to the two-wheeler body, to be used for the previously described mounts.

In het getoonde voorbeeld is de inrichting als verbonden met het rek van een motorvoertuig afgebeeld. Het is echter met voordeel mogelijk de inrichting aan te brengen aan een rek aan de voorzijde of aan een rek dat op een andere plaats aan het voertuig is aangebracht, in het algemeen kan een dergelijke inrichting worden aangebracht aan ieder bruikbaar oppervlak van de tweewieler.In the example shown, the device is shown as connected to the rack of a motor vehicle. However, it is advantageously possible to mount the device on a front rack or on a rack mounted elsewhere on the vehicle, generally such a device can be mounted on any usable surface of the two-wheeler.

Door juiste dimensionering, kan de bevestigingsinrich-ting volgens de uitvinding eveneens worden gebruikt voor het vastzetten van het achterwiel van het voertuig - om het draaien daarvan tegen te houden - door de kabel van de inrichting tussen de spaken van het achterwiel te laten lopen.By proper dimensioning, the fastening device according to the invention can also be used to secure the rear wheel of the vehicle - to stop it from turning - by running the cable of the device between the spokes of the rear wheel.

Claims

A two-wheeler fastening device, characterized in that the device comprises at least one cable which is connected at one of its ends to a retraction system, which is fixed to the body of the vehicle and at its other end to a coupling element, which is coupled, with the possibility of decoupling, to a key-operated lock system, which is integral with the body of the vehicle, which secures the coupling element to the structure, wherein in the rest state the cable in the interior of the body of the vehicle is received, and is pulled out of the body of the vehicle in the working state to form a fastening loop.

Fixing device according to claim 1, characterized in that the retraction member is received in the interior of the body of the vehicle in an inaccessible place from the outside, and exerts a tensile force on the cable which tends to force the cable into the body of the vehicle. vehicle.

Fastening device according to claim 2, characterized in that the retraction member is an elastic element.

Fastening device according to claim 3, characterized in that the elastic element is a coil spring.

Fastening device according to claim 1, characterized in that the coupling element engaging the key-operated lock system is divided into two parts, which are hingedly coupled, one part of which is connected to the other end of the cable, and the other part comes into contact with the key-operated lock system.

Fastening device according to claim 1 or 5, characterized in that the key-operated lock system comprises a key-operable lock having a part which can be moved by the key, wherein, in a working position of the key, the movable part engages in a cavity provided on the coupling element to lock it in the lock, and, in another working position of the key, the movable part detaches from the cavity around the coupling element free from the lock.

Fastening device according to claim 1, characterized in that the body of the vehicle is provided with an outer groove in which the cable is at least partially received.

Fastening device according to claim 5, characterized in that the body of the vehicle is provided with an outer groove in which the cable is at least partially received and in which the part of the coupling element which is connected to the other end of the cable is also included .

Fastening device according to claim 1, characterized in that the cable is positioned in connection with a rack with which the vehicle is equipped.

Fixing device according to claim 7, characterized in that the cable is positioned in connection with a rack with which the vehicle is equipped and that the groove is arranged in the longitudinal direction of the rack and of the vehicle.

Fixing device according to claim 8, characterized in that the cable is positioned in connection with a rack and the groove is arranged in the longitudinal direction of the rack and of the vehicle.

Fixing device according to claim 9, characterized in that the rack comprises a section extending transversely from the support surface of the rack.

Fixing device according to claim 9 or 10 or 11 or 12, characterized in that the rack is arranged at the rear of the vehicle.

Fastening device according to claim 12, characterized in that the rack is arranged at the rear of the vehicle, and the transversely extending part is an arc-shaped rear end part.

Fastening device according to claim 1, characterized in that the key-operated lock system is incorporated in the interior of the body such that it can be operated from the outside of the body of the vehicle.

Fastening device according to claim 1 or 2, characterized in that the cable at least partially wraps around a pulley mounted free-running in the body of the vehicle.

Fastening device according to claim 16, characterized in that the retraction member, when the cable is pulled out to the maximum, rests against the pulley to prevent the cable from being pulled further out.

Fastening device according to claim 2, characterized in that the cable is arranged in connection with a rack at the rear of the vehicle and in that the retraction member is incorporated in a box-shaped, closed part of the body of the vehicle, which is located between the rack and a rear mudguard on the vehicle.

Fastening device according to claim 1, characterized in that the retraction member and the key-operated lock system are incorporated in the interior of the body of the vehicle, and that the coupling element is, in the rest position, in the body of the vehicle. included.