NL8902652A - Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. - Google Patents
Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8902652A NL8902652A NL8902652A NL8902652A NL8902652A NL 8902652 A NL8902652 A NL 8902652A NL 8902652 A NL8902652 A NL 8902652A NL 8902652 A NL8902652 A NL 8902652A NL 8902652 A NL8902652 A NL 8902652A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chamber
- opening
- plate
- valve
- installation
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C1/00—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
- B66C1/02—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by suction means
- B66C1/0293—Single lifting units; Only one suction cup
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C1/00—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
- B66C1/02—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by suction means
- B66C1/0212—Circular shape
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Manipulator (AREA)
- Self-Closing Valves And Venting Or Aerating Valves (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het opheffen van voorwerpen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opheffen van voorwerpen onder gebruikmaking van onderdruk.
Bij het opheffen van voorwerpen onder gebruik maken van onderdruk wordt veelal gebruik gemaakt van een inrichting, die een of meerdere komvormige organen heeft, waarin een onderdruk kan worden opgewekt. Daarbij is het noodzakelijk, dat de komvormige organen nauwkeurig ten opzichte van de op te heffen voorwerpen kunnen worden ingesteld zodanig dat ieder komvormig orgaan tegen een begrenzingsvlak van het voorwerp aanligt. Onregelmatig opgestelde voorwerpen kunnen echter met de gebruikelijk inrichtingen niet worden opgelicht, daar dan veelal niet gewaarborgd kan worden, dat de komvormige organen steeds tegenover een oppervlak van een op te heffen voorwerp zijn gelegen en bij niet juiste opstelling van de komvormige organen ten opzichte van de op te heffen voorwerpen geen voldoende onderdruk in de komvormige organen kan worden opgewekt voor het oplichten van de voorwerpen.
Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan dit nadeel van de bekende inrichtingen kan worden tegemoet gekomen.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de inrichting aan zijn naar het voorwerp toegekeerde zijde is bedekt met een aantal openingen begrenzend elastisch materiaal, waarbij iedere opening in verbinding staat met een onder onderdruk te brengen ruimte via een smoordoortocht.
Door uitvoering van een dergelijke inrichting kan bij het opheffen van willekeurig georiënteerde voorwerpen gewaarborgd worden, dat althans een aantal openingen tegenover een vlak van het op te nemen voorwerp zullen zijn gelegen indien de inrichting met het elastisch materiaal op het voorwerp is geplaatst en in deze openingen een voldoend grote onderdruk zal worden opgewekt voor het oplichten van het voorwerp, terwijl via de niet door een voorwerp afgedekte opening(en) slechts verhoudingsgewijs weinig lucht via de op deze niet-afgedekte opening(en) aansluitende smooi doortocht(en) zal stromen, zodat in de onder onderdruk te brengen ruimte een geschikte onderdruk voor de werking van de inrichting kan worden gehandhaafd, zonder dat hiertoe ongewenst veel vermogen nodig is.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding kan het beoogde doel worden bereikt, doordat de inrichting aan zijn naar de op het voorwerp toegekeerde zijde is bedekt met een aantal openingen begrenzend elastisch materiaal en iedere opening in verbinding staat met een onder onderdruk te brengen ruimte via een doortocht, welke afsluitbaar is met behulp van een afsluitorgaan, dat voor het openen van de doortocht beïnvloed wordt door het aanwezig zijn van een op te nemen voorwerp onder de doortocht.
Bij toepassing van een dergelijke inrichting, wordt vermeden, dat via openingen, welke niet tegenover een voorwerp zijn gelegen op ongewenste wijze lucht zal worden aangezogen in de onder onderdruk te brengen ruimte. Daarbij is het ook bij een dergélijke inrichting mogelijk om willekeurig georiënteerde voorwerpen van willekeurige afmetingen op effectieve wijze met behulp van een met onderdruk werkende inrichting op te nemen.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schematisch een installatie voor het laag voor laag afnemen van lagen stenen uit op een ovenwagen staande steenpakketten onder gebruik maken van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een onderaanzicht op een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 3 toont op grotere schaal een deel van fig. 2.
Fig. 4 toont op grotere schaal een dwarsdoorsnede over een deel van de in fign. 2 en 3 weergegeven inrichting ter hoogte van een opening.
Fig. 5 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede met een onder de opening aangebracht voorwerp.
Fig. 6 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 7 toont een met fig. 6 overeenkomende doorsnede met een onder de opening aangebracht voorwerp.
Fig. 8 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 9 toont een met fig. 8 overeenkomende doorsnede met een onder de opening gelegen voorwerp.
Fig. 10 toont een met fign. 8 en 9 overeenkomende door snede na afgeven van het voorwerp.
Fig. 11 toont een doorsnede over de in de uitvoeringsvorm volgens fign. 8-10 weergegeven klep, gezien volgens de lijn XI—χI in fig. 8.
Fig. 12 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 13 toont een met fig. 12 overeenkomende doorsnede met een onder de opening geplaatst voorwerp.
Fig. 14 toont een doorsnede over de klep gezien volgens de lijn XIV-XIV in fig. 12.
Fig. 15 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede over een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 16 toont een met fig. 15 overeenkomende doorsnede met een onder de opening geplaatst voorwerp.
Fig. 17 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van een zesde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 18 toont een met fig. 17 overeenkomende doorsnede met een onder de opening geplaatst voorwerp.
In fig. 1 is een installatie weergegeven voor het laag voor laag afnemen van lagen stenen, die op elkaar liggen in steenpakketten 1, die staan op een ovenwagen 2.
Na het bakken van stenen treden er veelal variaties op in de kleur en de vorm van de stenen, afhankelijk van het feit, of de stenen deel uit maken van een dichter bij de zijkant van de stenenwagen opgesteld pakket of een meer in het midden van de stenenwagen opgesteld pakket en/of de stenen dichter bij de bovenzijde of bij de onderzijde van het pakket zijn gelegen. Het is dan ook in vele gevallen gewenst om de stenen op eenvoudige wijze met elkaar te kunnen mengen. Hiertoe wilt men de uit op elkaar staande lagen stenen opgebouwde pakketten dan ook laag voor laag afbreken, waarbij het ook nog gewenst is om willekeurig een laag van het ene pakket en de ander van een ander pakket af te kunnen nemen.
Om dit te realiseren wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van de in fig. 1 weergegeven installatie, welke een portaal 3 omvat, waaronder een stenenwagen 2 op de weergegeven wijze op te stellen is. Over de bovenzijde van het portaal is een loopkat 3' heen en weer te rijden in de richting volgens pijl A. Door de loopkat wordt een inrichting 4 voor het opheffen van de stenen ondersteund. De inrichting 4 is daarbij in hoogte-richting op en neer beweegbaar met behulp van een verstelcilinder 5. De hieronder nader te beschrijven inrichting 4 neemt de voorwerpen, in dit geval de stenen, op onder gebruikmaking van een onderdruk. Voor het opwekken van de onderdruk in de inrichting 4 is op de loopkat 3 een luchtpomp of ventilator 6 gemonteerd. Met behulp van inrichting 4 kan telkens een bovenste laag stenen uit een van de pakketten 1 worden opgenomen en een dergelijke laag kan dan op een transportband 7 worden geplaatst voor afvoer ter verdere verwerking.
Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting 4 zal nu nader worden beschreven aan de hand van fign. 2-5.
Zoals uit de fign. 2 en 3 blijkt omvat de inrichting een rechthoekig raam 8 waarin een vlakke steunplaat 9 is bevestigd. Aan de onderzijde van de steunplaat is een uit elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber of dergelijke vervaardigde plaat 10 bevestigd. In de plaat 10 zijn een groot aantal openingen 11, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ronde openingen, aangebracht, zodanig dat de hart lijnen van deze openingen zich loodrecht op de plaat 9 uitstrekken. De openingen 11 staan via in de plaat 9 aangebrachte boringen 12 in verbinding met een kamer 13, welke wordt begrensd door de steunplaat 9 en een op enige afstand boven de steunplaat 9 aangebrachte afdekplaat 14, welke eveneens in het raam 8 is vastgezet.
In een geschikte uitvoering bedraagt bijvoorbeeld de· hartafstand tussen de openingen 11 10 mm, terwijl de diameter van de openingen 7 mm bedraagt. In de kamer 13 kan met behulp van de ventilator of luchtpomp 6 een onderdruk worden opgerekt tijdens bedrijf. Voor het opnemen van voorwerpen kan nu de inrichting met de uit elastisch materiaal bestaande plaat 10 op een of meerdere willekeurig gerangschikte voorwerpen 15 worden geplaatst.
Door de willekeurige rangschikking van de voorwerpen 15 en/of ten gevolge van het feit, dat de van openingen 11 voorziene plaat 10 groter is dan een op 'te nemen voorwerp kan het gebeuren, dat althans een aantal van de opening 11 niet door een op te nemen voorwerp(en) zal zijn afgedekt.
Door echter de Lengte en doorsnede van de boringen 12 op geschikte wijze te kiezen, kan bewerkstelligd worden, dat de lekverliezen door de bij het opnemen van voorwerp(en) niet afgedekte openingen verhoudingsgewijs gering is, zodat in de kamer 13 een voldoend grote onderdruk kan worden gehandhaafd om te bewerkstelligen, dat in de door een of meer voorwerpen 15 afgedekte openingen 11 een voldoende onderdruk wordt gehandhaafd om deze voorwerpen met behulp van de inrichting op te kunnen lichten.
Ondanks het feit, dat de op te nemen voorwerpen 15, zoals bijvoorbeeld de in een laag van een pakket stenen opgestelde stenen niet alle openingen 11 volledig afdichten, kan toch een effectief oplichten van de voorwerpen worden gewaarborgd.
Een andere uitvoeringsmogelijkheid voor de inrichting volgens de uitvinding is schematisch weergegeven in fign. 6 en 7.
Bij deze uitvoeringsvorm is de uit elastisch materiaal bestaande plaat 10 bevestigd aan de onderzijde van een de onderwand van een onderdrukkamer 16 begrenzende plaat 17. De onder onderdruk te brengen kamer wordt aan zijn bovenzijde afgedekt door een plaat 18. Verder wordt de onderdrukkamer 16 doormidden gedeeld door een zich evenwijdig aan en tussen de platen 17 en 18 uitstrekkende plaat 19.
Ter hoogte van iedere opening 11 is in de plaat 17 een gat 20 aangebracht, waar doorheen zich een klepsteel 21 uitstrekt. De klep-steel 21 is bevestigd aan een in de onderdrukkamer gelegen klep 22 gevormd door een cilindrisch lichaam waarvan het bovenste gedeelte zich uitstrekt door een in de plaat 19 aangebracht gat 23.
Tegen de borst gevormd door de overgang tussen de klepsteel 21 en de klep 22 is een afdichtring 20' aangebracht welke zich uitstrekt om de klepsteel 21.
Op de bovenzijde van de in rijen en kolommen in de inrichting opgestelde kleppen 22 rust een dunne plaat 24 uit veerkrachtig materiaal, welke plaat nabij zijn omtrekswanden zal zijn vastgezet in het raam 8 van de inrichting. Het zal duidelijk zijn, dat de veerkrachtige plaat 24 de neiging heeft om de in de inrichting opgenomen kleppen 22 gezien in fig. 6 naar beneden te drukken in een stand, waarin de afdichtringen 20' de verbinding tussen de openingen 11 en de onder onderdruk te brengen kamer 16 via de in de plaat 17 aangebrachte gaten 20 onderbreekt.
Bij het op op te nemen voorwerpen plaatsen van de inrich- ting uitgerust met kleppen zoals afgebeeld in fig. 6 zal de uit elastisch materiaal bestaande laag 10 worden samengedrukt onder invloed van het gewicht van de inrichting. Daardoor komen de vrije uiteinden van de klep-stelen 20 in aanraking met de op te nemen voorwerpen 15, waardoor de klep-stelen met de kleppen 22 omhoog zullen worden gedrukt en een open verbinding tot stand wordt gebracht tussen de openingen 11 en de onderdrukkamer 16, zoals weergegeven in fig. 7.
Indien nodig kunnen bijv. ook mechanisch of hydraulisch werkende aandrukorganen zijn aangebracht om de inrichting op de op te nemen voorwerpen te drukken.
Daar ook in de door de platen 17 en 18 begrensde ruimte boven de elastische plaat 24 een onderdruk is opgewekt is voor het omhoog drukken van de kleppen 22 slechts een verhoudingsgewijs kleine kracht nodig.
Bij het laten wegvallen van de onderdruk zullen de opgenomen voorwerpen worden losgelaten en zullen de kleppen bij het oplichten van de inrichting weer naar hun gesloten stand worden gedrukt door de veerkrachtige plaat 24.
Bij die openingen, waar de klepstelen 21 niet met een voorwerp in aanraking zullen komen zal geen openen van de kleppen optreden.
Bij de in fign. 8-11 weergegeven uitvoeringsvorm is de plaat 10 uit afdichtmateriaal weer bevestigd aan de onderzijde van een een onderdrukkamer 25 begrenzende plaat 26. Daarbij staat iedere opening 11 met de onderdrukkamer 25 in verbinding via een in de plaat 26 aangebracht gat 27.
Aan zijn bovenzijde wordt de onderdrukkamer 25 begrensd door een plaat 28, waarin boringen 29 zijn aangebracht, zodanig, dat boven iedere opening 11 een boring 29 is gelegen waarvan de hartlijn samenvalt' met de hartlijn van de opening 11. In iedere boring 29 is het van een afdichtring voorziene boveneinde van een door een cilindervormig lichaam gevormde klep 31 gelegen. De klep 31 is aan zijn ondereinde voorzien van een klepsteel 32, welke zich door het gat 27 in de opening 11 uitstrekt. Om het boveneinde van de klepsteel 32 is een afdichtring 30 aangebracht, die aanligt tegen de borst gevormd door de overgang tussen de klepsteel 32 en het een grotere diameter bezittende kleplichaam 31.
ZoaLs in het bijzonder duidelijk zal zijn uit fig. 11 is in de klepsteel een'radiaal verlopende sleuf 34 gevormd, welke in verbinding staat met een zich in de lengterichting van het de klep 31 vormende cilindrische lichaam uitstrekkende boring 35, zodanig, dat de opening 11 via het sleufgat 34 en de boring 35 in verbinding staat met de het boveneinde van de klep 31 opnemende boring 29. Deze boring 29 wordt in de in fig. 8 weergegeven stand aan zijn bovenzijde afgesloten met behulp van een dekplaat 36, die onder tussenplaatsing van een pakking 37 op de bovenzijde van de plaat 28 rust. De dekplaat is opgesteld in een aan zijn bovenzijde door een plaat 38 begrensde kamer 39 waarin met behulp van niet nader weergegeven middelen onder druk staande lucht kan worden toegevoerd.
Bij gebruikmaking van deze inrichting zal in de kamer 25 weer een onderdruk worden opgewekt. De kleppen 31 worden daarbij in de gesloten stand gehouden, mede doordat de kamer 29 in open verbinding staat met de atmosfeer via het sleufgat 34 en de boring 35.
Bij het op op te nemen voorwerpen 15 plaatsen van de inrichting zal de uit elastisch materiaal 10 bestaande plaat weer worden samengedrukt en zal althans een aantal van de klepstelen 32 met op te nemen voorwerpen 15 in aanraking komen, zodat de met deze klepstelen verbonden kleppen 31 omhoog worden gedrukt en een open verbinding tot stand wordt gebracht tussen de kamer 25 en een desbetreffende opening 11. Indien de klep 31 zo wordt opgelicht zal de boven de klep gelegen ruimte in de kamer 29 via het sleufgat 34 en de boring 35 in de desbetreffende klep 31 in verbinding worden gebracht met de kamer 25, zodat de ruimtes 29 boven de omhoog bewogen kleppen 31 eveneens onder onderdruk worden gebracht, zodat voor het omhoog gedrukt houden van de kleppen 31 nagenoeg geen kracht nodig is.
Na het neerzetten van de voorwerpen zal men de onderdruk in de kamer 25 laten wegvallen. Om een positief terugbrengen van alle kleppen 31 naar de in fig. 8 weergegeven sluitstand van de kleppen 31 te kunnen realiseren kan de plaat 36 met behulp van niet nader weergegeven middelen worden omhoog bewogen naar de in fig. 10 weergegeven stand, waarop onderdruk staande lucht kan worden toegevoerd althans in het onder de opgetilde plaat 36 gelegen gedeelte van de ruimte 39. Deze onder druk staande lucht zal ook in de gaten 29 stromen en daar een naar beneden gerichte drukkracht op de boveneinden van de kleppen 31 uitoefenen om deze terug te brengen in de in fig. 8 weergegeven stand.
Bij de in de fign. 12 - 14 weergegeven uitvoeringsvorm is de uit elastisch materiaal bestaande plaat 10 bevestigd aan de onderzijde van een plaat 40, welke tezamen met een op afstand van de plaat 40 gelegen plaat 41 een onder onderdruk te brengen kamer 42 begrenst. In de plaat 40 zijn ter hoogte van de openingen 11 weer gaten 43 aangebracht, waar doorheen klepstelen 44 verlopen. De boveneinden van de klepstelen 44 zijn bevestigd aan door in hoofdzaak cilindrische lichamen gevormde kleppen 45. Iedere klep 45 is bevestigd aan het ondereinde van een in de kamer 42 gelegen balg 46. De batg 46 is met zijn boveneinde vastgezet aan een schotel 47, die met een boutverbinding 48 is bevestigd aan de plaat 41.
In de klepsteel 44 is een sleufgat 49 aangebracht (fig.
14), welke met behulp van een door de klep verlopende boring 50 in verbinding staat met de verder afgesloten door de balg 46 begrensde inwendige ruimte.
Voor bedrijf van de inrichting zal in de kamer 42 weer een onderdruk worden opgewekt. In het inwendige van de balg 46 heerst daarbij de atmosferische druk, daar het inwendige van de balg 46 via het sleufgat 49 en de boring 50 in open verbinding staat met de atmosfeer. Dientengevolge blijven de op de boveneinden van de klepstelen 44 aangebrachte afdicht-ringen 51 voor de afdichting van de gaten 43 op de bovenzijde van de plaat 40 rusten.
Indien de inrichting op een of meerdere op te nemen voorwerpen wordt geplaatst zullen op soortgelijke wijze als hierboven beschreven de kleppen 45 met de afdichtringen 51 omhoog worden gedrukt, zodat de tegenover de op te nemen voorwerpen gelegen openingen 11 in open verbinding komen te staan met de onder onderdruk gebrachte kamer 42 via de gaten 43 en in deze openingen weer een onderdruk wordt opgewekt. Gelijktijdig wordt ook een onderdruk opgewekt in het inwendige van de met de opgetilde kleppen 45 verbonden balgen, daar deze eveneens via de door de voorwerpen aan hun onderzijden afgesloten openingen 11, de sleufgaten 49 en de gaten 50 in open verbinding komen te staan met de onder onderdruk gebrachte kamer-42. Door toepassing van deze constructie zal ook in dit geval de naar beneden gerichte kracht op de omhoog gedrukte klep 45 verwaarloosbaar zijn.
Bij het wegvallen van de onderdruk zullen de voorwerpen 15 worden losgelaten en de kleppen 45 door de veerkracht van de balgen naar de in fig. 12 afgebeelde gesloten stand worden gedrukt.
Bij de in fign. 15 en 16 weergegeven uitvoeringsvorm is de uit elastisch materiaal bestaande van openingen 11 voorziene plaat 10 bevestigd aan de onderzijde van een plaat 52, waarin een met de opening 11 in open verbinding'staande boring 53 is aangebracht. De boring 53 mondt aan zijn van de opening 11 afgekeerde uiteinde via een kegelvormig over-gangsgedeelte 54 uit in een een grotere diameter dan de boring 53 bezittende boring 55. Het boveneinde van de boring 55 sluit aan op een een gelijke diameter bezittende boring 56, die is aangebracht in een op de bovenzijde van de plaat 52 bevestigde plaat 57. De boring 56 gaat via een kegel vormig overgangsgedeelte 58 over in een boring 59, waarvan de diameter al* thans nagenoeg gelijk is aan de diameter van de boring 53.
In de door in eikaars verlengde gelegen boringen 55 en 56 gevormde kamer is een uit rubber, kunststof of dergelijk materiaal vervaardigde kogel 60 gelegen, waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van de gaten 56 en 55 en groter dan de diameter van de gaten 53 en 59. De kegelvormige overgangsgedeelten 54 en 58 vormen klepzittingen voor deze kogels 60.
De boring 59 mondt uit in een kamer 61, die behalve door de plaat 57 wordt begrensd door een op enige afstand boven de plaat 57 aangebrachte plaat 62. In de kamer 61 kan weer met behulp van niet nader weergegeven middelen een onderdruk worden opgewekt.
Bij gebruikmaking van deze inrichting wordt de inrichting eerst op een of meerdere te plaatsen voorwerpen 15 geplaatst zoals afgebeeld in fig. 16. Daarna zal een onderdruk worden opgewekt in de kamer 61. Ter hoogte van die openingen 11, die niet door een op te nemen voorwerp zijn afgedekt, zal via de opening 11 en de boringen 53, 55, 56 en 59 lucht worden aangezogen, waardoor in de boringen 55 en 56 gezien in de fign. 15 en 16 een opwaartse luchtstroming zal plaatsvinden. Deze luchtstroming zal de kogel 60 mee omhoog nemen, zodat deze kogel 60 tegen de klepzitting 58 tot aanligging komt en het gat 59 afsluit, zodat het aanzuigen van lucht via niet door voorwerpen afgedekte openingen 11 wordt afgesloten.
Ter hoogte van de afgedekte openingen zal nagenoeg geen luchtstroming door de doortochten 55 en 56 optreden en zal de kogel 60 als het ware enigszins in de boringen 55 en 56 zweven en een onderdruk in de tegenover de op te nemen voorwerpen 15 gelegen openingen 11 worden gehandhaafd om een optillen van de desbetreffende voorwerpen weer mogelijk te maken.
Bij het in de fign. 17 en 18 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld is de van openingen 11 voorziene uit elastisch materiaal bestaande plaat 10 weer bevestigd aan de onderzijde van een stijve plaat 63. Tussen de bovenzijde van de stijve plaat 63 en een daarboven opgestelde eveneens stijve plaat 64 is een dunne plaat 65 uit veerkrachtig materiaal aangebracht.
In de plaat 64 zijn ter hoogte van de openingen 11 zich door de plaat uitstrek'kende boringen 65 aangebracht, die aan de naar plaat 10 toegekeerde zijde uitmonden in kegelvormige in de plaat 64 aangebrachte gaten 66. In de plaat 63 zijn in het verlengde van de gaten 11 gelegen gaten 67 aangebracht.
Het in onbeLaste toestand een kegelvormig gat 66 in de plaat 64 en een cirkelvormig gat 67 in de plaat 63 van elkaar scheidend gedeelte van de dunne elastische plaat 65 is voorzien van enige nabij de omtrek van het gat 67 opgestelde gaten 68. Het zal duidelijk zijn, dat deze gaten 68 op afstand zijn gelegen van de met elkaar samenvallende hartlijnen van de gaten 11, 67, 66 en 65.
Op enige afstand boven de plaat 64 is nog een plaat 69 aangebracht, welke tezamen met de plaat 64 een kamer 70 begrenst waarin een onderdruk kan worden opgewekt.
Ook bij gebruikmaking van deze inrichting wordt de inrichting eerst op de op te nemen voorwerpen 15 geplaatst, en daarna wordt een onderdruk in de kamer 70 opgewekt. Ter hoogte van die opening, welke niet door een voorwerp is afgedekt, zal een luchtstroming door de opening 11, het gat 67, de openingen 68, het gat 66 en het gat 65 worden opgewekt.
Ten gevolge van deze luchtstroming zal via de een verhoudingsgewijs klein door-snede-oppervlak bezittende gaten 68 een drukverschil worden opgewekt over het de gaten 66 en 67 van elkaar scheidende gedeelte van de elastische plaat 65, zodat dit gedeelte van de elastische plaat 65 wordt verbogen en op een in fig. 17 weergegeven wijze tegen de begrenzingswand van het kegelvormige gat 66 aan komt te liggen en zo de doortocht 65 afsluit, zodat geen lucht meer via de doortocht 65 wordt aangezogen.
Ter hoogte van een door een voorwerp 15 afgedekt gat 11 zal nagenoeg geen luchtstroom plaatsvinden, zodat het een elastische klep vormende gedeelte van de plaat 65, dat de gaten 66 en 67 van elkaar scheidt in de in fig. 18 weergegeven open stand zal blijven staan.
Bij het wegvallen van de onderdruk in de kamer 70 zullen de voorwerpen worden losgelaten en de eventueel in de gesloten stand geplaatste kleppen weer naar hun open stand terugbewegen door de eigen veerkracht van het materiaal van de plaat 65.
Hoewel als voorbeeld voor gebruik van de inrichting het oppakken van stenen is beschreven zal het duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding ook geschikt zal zijn voor het opnemen van andere voorwerpen.
Claims (14)
1. Inrichting voor het opheffen van voorwerpen onder gebruikmaking van onderdruk, met het kenmerk, dat de inrichting aan zijn naar het voorwerp toegekeerde zijde is bedekt met een aantal openingen begrenzend elastisch materiaal, waarbij iedere opening in verbinding staat met een onder onderdruk te brengen ruimte via een smoordoortocht.
2. Inrichting voor het opheffen van voorwerpen onder gebruikmaking van onderdruk, met het kenmerk, dat de inrichting aan zijn naar het voorwerp toegekeerde zijde is bedekt met een aantal openingen begrenzend elastisch materiaal, waarbij iedere opening in verbinding staat met een onder onderdruk te brengen ruimte via een doortocht, welke afsluitbaar is met behulp van een afsluitorgaan, dat voor het openen van de doortocht beïnvloed wordt door het aanwezig zijn van een op te nemen voorwerp onder de opening.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de doorsnede van een opening _+ 6-14 mm en de hartafstand tussen de openingen 9-19 mm bedraagt.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de opening aan zijn bovenzijde wordt begrensd door een plaat voorzien van een gat, welke af te dichten is met behulp van een klep, die is voorzien van een door het gat verlopende en zich in de opening uitstrekkende klepsteel.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een uit veerkrachtig materiaal vervaardigde plaat zich over de van de klep-stelen afgekeerde uiteinden van de kleppen uitstrekt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de elastische plaat zodanig in de ruimte is aangebracht, waarin een onderdruk kan worden opgewekt, dat tijdens gebruik van de inrichting zowel boven als onder de elastische plaat een onderdruk heerst.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klep wordt gevormd door een lichaam, dat met zijn boveneinde aan zijn omtrek afgedicht is opgenomen in een kamer, welke via een in de klep en de klepsteel aangebrachte doortocht in open verbinding staat met de in het elastisch materiaal aangebrachte opening waarin de klepsteel zich uitstrekt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat bo- ven de kamer een afdekplaat is aangebracht, welke beweegbaar is tussen een stand waarin de kamer aan zijn boveneinde wordt afgedekt en een stand waarin deze kamer aan zijn boveneinde open is, terwijl middelen zijn aangebracht om onder druk staande lucht in de kamer toe te voeren indien deze geopend is.
9. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op de klep het uiteinde van een in de onder onderdruk te brengen kamer opgestelde luchtbalg is aangesloten, terwijl het andere uiteinde van de balg in de kamer is vastgezet en het inwendige van de balg via een in de klep en de klepsteel aangebrachte doortocht in open verbinding staat met de ope-ning in het veerkrachtig materiaal waarin de klepsteel zich uitstrekt.
10. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een opening, welke is aangebracht in het elastisch materiaal in verbinding staat met de onder onderdruk te brengen kamer via een doortocht waarin een kogel vrij beweegbaar is gelegen, welke kogel samenwerkt met een zitting in de richting waarin de kogel wordt bewogen onder invloed van de onderdruk in de kamer.
11. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat tussen het een opening begrenzende elastische materiaal en een wand van de onderdrukkamer een uit veerkrachtig materiaal vervaardigde plaat is aangebracht, welke aan de van de in het elastisch materiaal aangebrachte opening afgekeerde zijde ligt tegenover een in de de onderdrukkamer begrenzende plaat aangebracht gat, dat in open verbinding staat met de onder onderdruk te brengen kamer en waarvan de doorsnede in de richting van de onder onderdruk te brengen kamer geleidelijk afneemt, terwijl nabij de grootste omtrek van dit gat ten minste een kleine doortocht in de elastische plaat is aangebracht.
12. Installatie voor laag voor laag afnemen van lagen stenen uit steenpakketten, met het kenmerk, dat de installatie is voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 - 11, welke verplaatsbaar in de installatie is opgenomen.
13^ Installatie voor het verplaatsen van voorwerpen, met het kenmerk, dat de installatie is voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 - 11, welke verplaatsbaar in de installatie is opgenomen.
14. Installatie volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de inrichting in hoogterichting instelbaar is gekoppeld met een in de installatie opgenomen in horizontale richting verrijdbare loopkat.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8902652A NL8902652A (nl) | 1989-10-26 | 1989-10-26 | Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. |
EP90202713A EP0425010A1 (en) | 1989-10-26 | 1990-10-12 | Device for lifting objects by making use of a sub-atmospheric pressure |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8902652A NL8902652A (nl) | 1989-10-26 | 1989-10-26 | Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. |
NL8902652 | 1989-10-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8902652A true NL8902652A (nl) | 1991-05-16 |
Family
ID=19855521
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8902652A NL8902652A (nl) | 1989-10-26 | 1989-10-26 | Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0425010A1 (nl) |
NL (1) | NL8902652A (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102018105606A1 (de) * | 2018-03-12 | 2019-09-12 | J. Schmalz Gmbh | Bedienvorrichtung für einen Schlauchheber und Schlauchheber |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2783018A (en) * | 1955-02-11 | 1957-02-26 | Vac U Lift Company | Valve means for suction lifting devices |
US3307816A (en) * | 1965-03-31 | 1967-03-07 | Cocito Joe Michael | Inclined-bore vacuum board valve |
GB1249294A (en) * | 1967-09-05 | 1971-10-13 | Nat Res Dev | Improvements in and relating to suction pads |
NL7302985A (nl) * | 1973-03-02 | 1974-09-04 | ||
FR2265659A1 (en) * | 1974-03-29 | 1975-10-24 | Barbe Gaston | Suction-type sheet handling equipment - has valves actuated by pressure difference between housing and compartments |
DE3325207A1 (de) * | 1983-07-13 | 1985-01-31 | Peter-Uhren Gmbh, 7210 Rottweil | Sauggreifer mit selbststeuernder saugoeffnung |
DE3419913C2 (de) * | 1984-05-28 | 1987-01-22 | Max Kettner Verpackungsmaschinenfabrik GmbH & Co KG, 8000 München | Vorrichtung zum Anheben und Transportieren mindestens einer Lage von Gebinden |
US4561687A (en) * | 1984-05-30 | 1985-12-31 | Harris Corporation | Vacuum grip device |
US4787662A (en) * | 1987-08-28 | 1988-11-29 | Hewlett-Packard Company | Vacuum driven gripping tool |
-
1989
- 1989-10-26 NL NL8902652A patent/NL8902652A/nl not_active Application Discontinuation
-
1990
- 1990-10-12 EP EP90202713A patent/EP0425010A1/en not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0425010A1 (en) | 1991-05-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5120033A (en) | Work table for wood working machine or the like | |
CA2695187C (en) | Apparatus for handling layers of palletised goods | |
US4915159A (en) | Method and apparatus for compacting foundry mold making material about a foundry mold pattern | |
US20050206019A1 (en) | Apparatus and method for separating contact lens molds | |
ATE246134T1 (de) | Vorrichtung zum handhaben von schichten von auf paletten angeordneten gütern | |
US5125449A (en) | Improved molding machine | |
NL8902652A (nl) | Inrichting voor het opheffen van voorwerpen. | |
EP0550114A1 (en) | Device for gripping and moving articles | |
AU680647B2 (en) | Apparatus for removing hollow articles from a mould | |
US2880030A (en) | Apparatus for handling materials | |
US6039529A (en) | Vacuum lifting plate with suction passageway ball valves | |
US5784858A (en) | Drawer action tray sealing machine | |
EP0720878B1 (en) | Apparatus for producing moulds | |
US3705248A (en) | Molding of powdered or granular material | |
US5165942A (en) | Machine for forming a pizza shell | |
US3751095A (en) | Universal suction head conveyor | |
US3583588A (en) | Stand and transfer device | |
ES2017773B3 (es) | Procedimiento y dispositivo para paletizacion de posiciones de palettes individuales | |
US3172550A (en) | Product handling and placement machine | |
US3916983A (en) | Molding machine | |
JPH0212688B2 (nl) | ||
JPS5926254B2 (ja) | コ−ンカツプ製造装置における焼型の蒸気抜機構 | |
SU1255771A2 (ru) | Пневматический вибровозбудитель | |
JPH08238621A (ja) | 樹脂シ−トハンドリング装置 | |
US1596750A (en) | Machine for placing groups of articles |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |