NL8902429A - Filterconnector met vergrendelbaar montageframe. - Google Patents

Description

Aanvraagster noemt als uitvinder G.F.G. Thelissen.

Filterconnector met vergrendelbaar montageframe.

De uitvinding heeft betrekking op een filterconnector met vergrendelbaar montageframe, omvattende een vlak substraat van elektrisch isolerend materiaal, meerdere ten opzichte van het vlak van het substraat uitstekende contactelementen van elektrisch geleidend materiaal, op het substraat gevormde filterelementen voorzien van één of meer afzonderlijke elektrodevlakjes welke met de respectieve contactelementen zijn verbonden en althans één, elektrisch van de elektrodevlakjes gescheiden, gemeenschappelijke elektrode welke nabij de rand van het substraat kan worden aangesloten, waarbij voor het op een chassis monteren van het substraat een montageframe van elektrisch geleidend materiaal is verschaft, omvattende een vlakke basisplaat met een doorvoer-opening voor de contactelementen.

In de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 88.01570, ten name van aanvraagster, is een filterconnector van deze soort beschreven waarbij het substraat met een vlakke zijde hiervan direct aansluitend op het chassis wordt gemonteerd. Hiertoe is een op de andere vlakke zijde van het substraat aangrijpende houder verschaft, welke op zijn beurt door middel van om te buigen montagelippen aan het chassis kan worden bevestigd. Het chassis wordt hierbij gevormd door twee schalen van plaatmateriaal waartussen tegen stoorsignalen af te schermen elektronische componenten worden aangebracht.

Voor het verschaffen van een effectieve afscherming tegen stoorsignalen is het gewenst dat het substraat langs zijn gehele omtrek in elektrisch contact is met het chassis. Bij een chassis van plaatmateriaal is dit in het algemeen gemakkelijk te realiseren, doordat dit materiaal door middel van persen of stansen met een voldoende opper-vlaktenauwkeurigheid kan worden gevormd. Dit laatste is tevens van belang om ongewenste mechanische spanningen op het substraat in gemonteerde toestand hiervan te vermijden, in het bijzonder bij substraten van keramisch materiaal die in het algemeen tamelijk broos en dus gevoelig voor scheuren en breuk zijn.

In autotelefoons bijvoorbeeld worden een of meer van de genoemde filterconnectoren toegepast voor het onderling elektrisch koppelen van de, in gescheiden, afgeschermde compartimenten gemonteerde zender- en ontvangergedeelten. Bij dergelijke autotelefoons wordt echter gebruik gemaakt van gegoten aluminiumdelen als chassis. Omdat hierbij alle openingen en montagevlakken door gieten worden vervaardigd is een nabewerking van de montagevlakken voor het verkrijgen van een gewenste oppervlaktenauwkeurigheid voor het monteren van filterconnectoren in de praktijk tamelijk kostbaar.

Aan de uitvinding ligt nu de opgave ten grondslag een filtercon-nector met een montageframe te verschaffen voor het zonder nabewerken van het gegoten oppervlak van het chassis of de noodzaak voor schroefbe-vestigingen en dergelijke monteren van de filterconnector in de hiervoor bestemde opening.

Volgens de uitvinding wordt dit daardoor bereikt, dat het montageframe aan een zijde van de basisplaat van ten opzichte van het vlak hiervan uitstekende, veerkrachtige montagelippen is voorzien voor het op zelf-vergrendelende wijze aan het chassis, in een opening voor de con-tactelementen, bevestigen van de filterconnector.

De montagelippen vervullen hierbij een tweeledige functie, namelijk het opvangen van eventuele hoogteverschillen in het oppervlak van het chassis nabij de opening voor het monteren van de filterconnector, alsmede het verschaffen van elektrisch contact tussen het frame en het chassis. In gemonteerde toestand ligt het substraat nabij de omtrek van de doorvoeropening met een vlakke zijde op de andere vlakke zijde van de basisplaat van het montageframe. Deze zijde van het montageframe is met een, voor het bereiken van het noodzakelijke elektrische en mechanische contact tussen het substraat en het montageframe, gewenste oppervlaktenauwkeurigheid gevormd.

Een montagetechnisch gunstige uitvoeringsvorm van de filterconnector volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de montagelippen aan het uitstekende vrije uiteinde hiervan een terugwaarts, in de richting weg van de doorvoeropening, omgebogen vorm hebben voor het tussen de genoemde zijde van de basisplaat en het terugwaarts omgebogen einde van de montagelippen klemmend opnemen van het chassis.

Het monteren van een op deze wijze uitgevoerde filterconnector geschiedt eenvoudig door het montageframe met de montagelippen aan een zijde van het chassis voor de betreffende opening hierin te plaatsen. Door nu vervolgens het frame aan een drukkracht in de richting van de opening te onderwerpen zullen de montagelippen enigszins in eikaars richting kantelen en door de opening heengaan om vervolgens onder invloed van hun eigen veerkracht weer naar hun uitgangspositie terug te keren, waarbij de omgebogen einden van de betreffende montagelippen op de andere zijde van het chassis aangrijpen. Hierdoor wordt een stevige, zelf-vergrendelende klemmende bevestiging van de filterconnector aan het chassis verkregen. Door de betreffende lippen naar elkaar toe te verplaatsen kan de filterconnector met zijn montageframe weer gemakkelijk van het chassis worden gescheiden.

Hoewel de montagelippen zich langs de gehele omtrek van het montageframe kunnen uitstrekken, is gebleken dat een voor vele doeleinden adequate mechanisch stevige bevestiging dan wordt verkregen wanneer de montagelippen nabij althans twee tegenover elkaar gelegen begrenzings-randen van de doorvoeropening zijn aangebracht.

Een vervaardigingstechnisch gunstige uitvoeringsvorm van de filterconnector volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de montagelippen één geheel vormen met het montageframe en uit het materiaal van de basisplaat ter plaatse van de doorvoeropening zijn gevormd. De betreffende montagelippen kunnen door bijvoorbeeld stansen uit de basisplaat worden verkregen.

Om te voorkomen dat de basisplaat van het montageframe bij het monteren hiervan krom trekt als gevolg van hoogte c.q. dikteverschillen van het chassis nabij de opening voor het opnemen van de filterconnector, hetgeen nadelig is voor de elektrische verbinding van het substraat met het montageframe en waardoor ongewenste mechanische spanningen op het substraat kunnen worden uitgeoefend, heeft een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het kenmerk, dat de doorvoeropening wordt gevormd door onderling met de steekafstand van de contactelementen corresponderend gelegen sleufvormige openingen, waarbij de montagelippen zich afwisselend vanaf de ene en de andere begrenzingsrand van de doorvoeropening uitstrekken.

Het zal duidelijk zijn dat de basisplaat in deze uitvoeringsvorm mechanisch steviger is dan bij een uitvoeringsvorm waarbij de basisplaat van één enkele, zich over de afstand van de contactelementen uitstrekkende doorvoeropening is voorzien, zoals bijvoorbeeld getoond in de genoemde niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 88.05170.

Een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de filterconnector volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de basisplaat van het montageframe van dwars op de andere zijde hiervan uitstekende randen is voorzien voor het hiertussen opnemen van het substraat. Dergelijke opstaande zijden hebben een gunstig effect op de mechanische rigiditeit van het montageframe.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een montageframe zoals in het voorgaande is beschreven. De toepassing van een dergelijk montageframe is uiteraard niet noodzakelijkerwijs beperkt tot substraten voorzien van filterelementen, maar kan voor het gemakkelijk en efficiënt monteren van elke connector van dit type worden ingezet.

De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een op de tekening weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm van de filterconnector nader toegelicht. o / . ' - ' v "

Fig. 1 toont perspectivisch een gedeelte van een gegoten behuizing, met openingen voor het opnemen van filterconnectoren, alsmede een filterconnector in geassembleerde en niet-geassembleerde toestand,

Fig. 2 toont'perspectivisch, op vergrote schaal, een gedeelte van het montageframe van de filterconnector volgens de uitvinding, en

Fig. 3 toont Ίη doorsnede een filterconnector volgens de uitvinding, gemonteerd op een chassis.

Het in fig. 1 perspectivisch getoonde behuizingsdeel 1 wordt toegepast voor autotelefoons. Om ongewenste signaaloverdracht tussen het zender- en ontvangergedeelte van een dergelijke autotelefoon te voorkomen, worden zowel het zender- als het ontvangergedeelte in afzonderlijke metalen behuizingsdelen ondergebracht, welke elk van aluminium worden gegoten.

Voor het elektrisch met elkaar koppelen van de zender en ontvanger worden filterconnectoren toegepast, waartoe het betreffende behuizingsdeel van openingen 2 is voorzien.

Met het verwijzigingscijfer 3 is een filterconnector volgens de uitvinding aangeduid, welke in niet-geassembleerde toestand is getoond. De filterconnector omvat een langwerpig substraat 4 waarop filterelemen-ten (niet getoond) zijn gevormd. Aan weerszijden van het substraat 4 steken dwars op het vlak hiervan contactpennen 5 uit. Elk filterelement is voorzien van althans één aansluiteleketrode in de vorm van een elek-trodevlakje waarop een contactpen 5 wordt aangesloten, bijvoorbeeld door solderen. De andere aansluitelektrode van de filterelementen wordt gevormd door althans één gemeenschappelijke elektrode, welk aan de omtreksrand van het substraat 4 voor het elektrisch aansluiten daarvan is uitgevoerd. Een substraat met filterelementen van deze soort is op zich bekend uit de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 88.OO609 ten name van aanvraagster.

Voor het monteren van het substraat 4 is een montageframe 6 verschaft. In het rechter gedeelte van fig. 1 is een filterconnector volgens de uitvinding, aangeduid met het verwijzingscijfer 16, in geassembleerde toestand getoond. Het spreekt voor zich dat in plaats van de getoonde penvormige contactelementen 5 ook bijvoorbeeld buscontactele-menten of combinaties van pen- en buscontactelementen kunnen worden toegepast.

Fig. 2 toont een gedeelte van het montageframe 6 volgens fig. 1 op vergrote schaal. Aan de ene zijde van de langwerpige vlakke basisplaat 7 steken montagelippen 8 uit, welke door stansen uit het materiaal van de basisplaat 7 zijn gevormd. De zo verkregen sleufvormige openingen 9 vormen te zamen de doorvoeropening voor de contactelementen 5· De onderlinge afstand van de montagelippen 8 c.q. de openingen 9 correspondeert met de steekafstand van de contactelementen 5· De dwarse verbindingsstukken 10 van de basisplaat 7 verhogen de mechanische stevigheid van het montageframe 6 als geheel. Om doorbuiging in langsrichting van het montageframe te verhinderen is de basisplaat 7 van opstaande randen 11 voorzien, zoals getoond. Deze opstaande randen 11 dienen tevens voor het positioneren van het substraat 4.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de montagelippen 8 afwisselend aan de tegenover elkaar gelegen lange randen van de basisplaat 7 aangebracht en hebben de montagelippen 8, aan hun vrije uiteinde, een terugwaarts omgebogen vorm. Het gedeelte 12 van de montagelippen 8 dat met de vlakke basisplaat 7 is verbonden steekt schuin ten opzichte van het vlak van de basisplaat uit, in de richting naar de bijbehorende rand 11. Het terugwaarts omgebogen gedeelte 13 van elke montagelip 8 eindigt op een bepaalde afstand van de basisplaat 7, voor het tussen het uiteinde van het deel 13 en de basisplaat 7. dat wil zeggen de zijde hiervan vanaf waarvan de montagelippen 8 zich uitstrekken, klemmend bevestigen van een of meer van de begrenzingsranden 14 van een opening 2 in een chassis, zoals gedeeltelijk in doorsnede in fig. 3 is getoond.

De filterconnector volgens de uitvinding kan nu door het tegenover de opening 2 positioneren van de montagelippen 8 door het uitoefenen van een drukkracht in de richting van de opening 2 worden gemonteerd. Onder invloed van deze drukkracht verplaatsen de montagelippen 8 zich in eikaars richting, totdat het uiteinde van het omgebogen deel 13 op het vlakke gedeelte 15 van de begrenzingsrand ik van de opening 2 in het chassis aangrijpt, in welke positie de montagelippen 8 onder invloed van hun eigen veerkracht weer zoveel mogelijk hun uitgangspositie trachten in te nemen. Dikteverschillen van het chassis ter plaatse van de opening 2 hiervan veroorzaken het meer of minder ver naar hun uitgangspositie terugkeren van de montagelippen 8.

Met het montageframe volgens de uitvinding kunnen op effectieve wijze dikteverschillen van een bijvoorbeeld gegoten chassis worden opgevangen, waarbij het substraat 4 van de filterconnector mechanisch spanningsvrij en rondom elektrisch in verbinding met het montageframe kan worden gemonteerd. De althans ene gemeenschappelijke elektrode kan daarbij door middel van solderen elektrisch en mechanisch met het monta-geframe 6, dat wil zeggen met de basisplaat 7 en/of de opstaande randen 11 hiervan, worden verbonden.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de voorkeursuitvoeringsvorm zoals getoond op de tekening, maar kan op velerlei wijzen worden gemodificeerd zonder daarbij af te wijken van de uitvindingsge-dachte. Hierbij kan gedacht worden aan het aantal en de positie van de montagelippen 8, de opbouw van het filtersubstraat k etc.. De toepassing van de beschreven filterconnector is uiteraard niet beperkt tot autotelefoons of gegoten behuizingen, maar kan in het algemeen voor het relatief gemakkelijk, zonder de noodzaak voor afzonderlijke mechanische bevestigingsmiddelen, in of nabij een opening in een chassis bevestigen van een (filter)connector worden ingezet.

Claims (8)

1. Filterconnector met vergrendelbaar montageframe, omvattende een vlak substraat van elektrisch isolerend materiaal, meerdere ten opzichte van het vlak van het substraat uitstekende contactelementen van elektrisch geleidend materiaal, op het substraat gevormde filterelementen voorzien van één of meer afzonderlijke elektrodevlakjes welke met de respectieve contactelementen zijn verbonden en althans één, elektrisch van de elektrodevlakjes gescheiden, gemeenschappelijke elektrode welke nabij de rand van het substraat kan worden aangesloten, waarbij voor het op een chassis monteren van het substraat een montageframe van elektrisch geleidend materiaal is verschaft, omvattende een vlakke basisplaat met een doorvoeropening voor de contactelementen, met het kenmerk, dat het montageframe aan een zijde van de basisplaat van ten opzichte van het vlak hiervan uitstekende, veerkrachtige montagelippen is voorzien voor het op zelf-vergrendelende wijze aan het chassis, in een opening voor de contactelementen, bevestigen van de filterconnector.

2. Filterconnector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de montagelippen aan het uitstekende vrije uiteinde hiervan een te-rugwaarts, in de richting weg van de doorvoeropening, omgebogen vorm hebben voor het tussen de genoemde zijde van de basisplaat en het terug-waarts omgebogen einde van de montagelippen klemmend opnemen van het chassis.

3. Filterconnector volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de montagelippen nabij althans twee tegenover elkaar gelegen begrenzings-randen van de doorvoeropening zijn aangebracht.

4. Filterconnector volgens conclusie 3. met het kenmerk, dat de montagelippen één geheel vormen met het montageframe en uit het materiaal van de basisplaat ter plaatse van de doorvoeropening zijn gevormd.

5. Filterconnector volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de doorvoeropening wordt gevormd door onderling met de steekafstand van de contactelementen corresponderend gelegen sleufvormige openingen, waarbij de montagelippen zich afwisselend vanaf de ene en de andere begrenzings-rand van de doorvoeropening uitstrekken.

6. Filterconnector volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de montagelippen, voor het vrijhouden van de doorvoeropening, vanaf de genoemde zijde van de basisplaat schuin ten opzichte van het vlak hiervan naar buiten uitsteken.

7. Filterconnector volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basisplaat van dwars op de andere zijde hiervan uitstekende randen is voorzien, voor het hiertussen opnemen van het substraat.

8. Montageframe overeenkomstig een of meer van de voorgaande conclusies.