NL8902357A

NL8902357A - Inrichting voor het vervaardigen van een groeflager, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een groeflager, waarbij gebruik wordt gemaakt van de inrichting.

Info

Publication number: NL8902357A
Application number: NL8902357A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1989-09-21
Filing date: 1989-09-21
Publication date: 1991-04-16
Also published as: KR0185975B1; EP0418963A1; DE69010437D1; JP2926265B2; JPH03110036A; DE69010437T2; EP0418963B1; KR910006633A; CZ453790A3

Description

N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Inrichting voor het vervaardigen van een groeflager, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een groeflager, waarbij gebruik wordt gemaakt van de inrichting."

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een een lageras en een lagerbus omvattend groeflager met samenwerkende lageroppervlakken, waarvan althans een is voorzien van ten minste een patroon van pompgroeven, welke inrichting een harde pen of bus bezit, waaromheen respectievelijk waarin een kooi is aangebracht, die is voorzien van ten minste een concentrisch ten opzichte van de pen respectievelijk de bus aangebrachte krans van gaten, waarin zich uit de kooi stekende harde kogels bevinden, welke afsteunen tegen een afrolvlak van de pen respectievelijk de bus, waarbij de pen respectievelijk de bus en de kooi onderling roterend verplaatsbaar zijn.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een groeflager.

De hierboven omschreven inrichting, alsmede een daarmede uit te voeren werkwijze is bekend uit EP-A 0,002,292 (PHN 8967; herewith incorporated by reference). De bekende inrichting is geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze voor het vervaardigen van een hydro-dynamisch groeflager, dat een lageras en een lagerbus bevat, die samenwerkende oppervlakken vormen, waarvan er althans een is voorzien van ten minste een patroon van ondiepe smeermiddelpompgroeven. Een dergelijk hydrodynamisch lager is bijvoorbeeld beschreven in GB-A 1,022,391 (PHN 17.938) en in GB-A 1,163,018 (PHN 1167).

De bekende inrichting bevat een harde pen of bus waaromheen respectievelijk waarin een cilindervormige kooi is opgenomen, die is voorzien van een of meer kransen van symmetrisch om de hartlijn van de kooi verdeelde gaten met daarin harde kogels met een diameter, die groter is dan de wanddikte van de kooi. De kooi en de pen respectievelijk de bus zijn elk gekoppeld aan een aandrijfinrichting, die de kooi en de pen respctievelijk de bus een translerende en roterend beweging kan verschaffen. Tijdens het uitvoeren van de bekende werkwijze wordt aldus het samenstel van pen respectievelijk bus, kooi en kogels translerend en roterend ten opzichte van een lagerbus respectievelijk een lageras verplaatst, waarbij de kogels afsteunen tegen de pen respectievelijk de bus, en groeven in het zachtere materiaal van de lagerbus respectievelijk lageras worden gedrukt.

Gebleken is, dat tijdens het uitvoeren van de bekende werkwijze de pen respectievelijk de bus van de bekende inrichting aan grote slijtage onderhevig is als gevolg van hoge Hertze spanningen, die aan de contactvlakken van de pen respectievelijk de bus en de kogels optreden. De slijtage manifesteert zich vooral als vervormingen aan het naar de kooi toegekeerde oppervlak van de pen respectievelijk de bus, waardoor het afrolvlak van de pen respectievelijk de bus onregelmatig wordt, en als gevolg daarvan een onnauwkeurige groefdiepte wordt verkregen. Bovendien treedt er een aanzienlijke slijtage van de kogels op.

De uitvinding beoogt ondermeer de in de aanhef genoemde inrichting zodanig te verbeteren, dat de genoemde slijtage wordt tegengegaan .

De inrichting volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt, doordat het afrolvlak van de pen respectievelijk de bus is gevormd door een groefbodem van een concentrisch ten opzichte van de hartlijn van de pen respectievelijk de bus aangebrachte rondlopende groef, waarbij de groefbodem zich in een de hartlijn bevattend langsdoorsnijdingsvlak van de pen respectievelijk de bus als een cirkelboog van een cirkel met een straal, welke ten minste gelijk is aan de straal van de kogels, uitstrekt.

In de inrichting volgens de uitvinding wordt de vlaktedruk aan de contactvlakken van de pen respectievelijk de bus en de kogels binnen toelaatbare grenzen gehouden, waardoor met de inrichting, langdurig nauwkeurige en reproduceerbare groeflagers vervaardigd kunnen worden. Indien gewenst, kan de kooi van de inrichting verscheidene kransen van gaten bevatten.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de kogels gedurende lange tijd grote krachten kunnen verdragen, heeft het kenmerk, dat de kogels isostatisch zijn samengeperst.

De uitvinding beoogt voorts een eenvoudige met de inrichting volgens de uitvinding uitvoerbare werkwijze te verschaffen.

De werkwijze volgens de uitvinding, waarbij gebruik wordt gemaakt van de inrichting volgens de uitvinding, welke een harde pen of bus bezit, waaromheen respectievelijk waarin een van harde kogels voorziene kooi is aangebracht, heeft het kenmerk, dat uitsluitend de kooi of de pen respectievelijk de bus translerend en roterend wordt aangedreven. Dit betekent, dat bij aandrijving van de kooi, de pen respectievelijk de bus uitsluitend uit de bewegingen van de kooi afgeleide volgbewegingen uitvoert, en dat bij aandrijving van de pen respectievelijk de bus, de kooi uitsluitend uit de bewegingen van de pen respectievelijk de bus afgeleide volgbewegingen uitvoert. Bij deze werkwijze is op een eenvoudige manier een gunstig afrollen van de kogels bereikt.

De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin,

Figuur 1 schematisch en niet op schaal een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het aanbrengen van een groevenpatroon in een lagerbus toont, en

Figuur 2 schematisch en met op schaal een tweede uitvoeringsvorm voor het aanbrengen van een groevenpatroon op een lageras toont

In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 een lagerbus van een hydrodynamisch lager aangeduid, waarvan het binnenoppervlak 3 moet worden voorzien van een groevenpatroon 3a. De lagerbus 1 is met behulp van niet nader aangeduide middelen vast opgesteld. In de lagerbus bevindt zich een samenstel van een harde pen 5, een cilindrische kooi 7 en geharde isostatisch samengeperste metalen kogels 9· De kogels 9 zijn opgenomen in een krans van symmetrisch om de hartlijn 11 verdeelde gaten 13 in de kooi 7. De pen 5 is voorzien van een concentrische groef 15 met een als afrolvlak voor de kogels 9 dienende groefbodem 17, welke in de hartlijn 11 bevattende doorsnijdingsvlakken van de pen 5, waarvan het vlak van tekening er een is, de vorm van een cirkelboog heeft, waarbij de straal van de cirkel, waarvan de cirkelboog deel uitmaakt, gelijk is aan de straal van de bolvormige kogels 9- Daarbij hebben de kogels 9 een diameter, welke zoveel groter is dan de maximale spleet g tussen de lagerbus 1 en de groefbodem 17 in de pen 5, dat de gewenste groefdiepte kan worden verkregen. De kooi 7 is gekoppeld aan een niet getekende op zichzelf bekende aandrijfinrichting, welke de kooi 7 een translerende en roterende beweging v^ respectievelijk w^ kan verschaffen. Doordat de kogels 9 zich gedeeltelijk in de groef 15 bevinden, wordt tevens de pen 5 als gevolg van de bewegingen van de kooi 7 in beweging gebracht. Het samenstel van pen, kooi en kogels wordt aldus translerend en roterend door de lagerbus 1 verplaatst, waarbij de kogels afrollen langs de groefbodem 17 van de pen 5 en langs het binnenoppervlak 3 van de lagerbus 1, waarbij lagergroeven in het zachtere materiaal van de lagerbus 1 worden gevormd. Het aantal verkregen schroeflijnvormige lagergroeven komt overeen met het aantal toegepaste kogels. De spoed van deze groeven hangt af van de verhouding tussen de translatiesnelheid v^ en de rotatiesnelheid w^ van de kooi 7. Door deze verhouding te variëren kunnen dus groeven met een variërende spoed worden verkregen. Voor het vormen van een visgraatpatroon dient na het afleggen van een zekere afstand de rotatierichting te worden omgekeerd.

Hoewel in figuur 1 de kooi 7 wordt aangedreven, is het ook mogelijk om de pen 5 aan te drijven en de kooi 7 volgbewegingen te laten uitvoeren.

In figuur 2 is aangegeven hoe lagergroeven 21a in een buitenoppervlak 21 van een lageras 23 kunnen worden aangebracht. De getoonde inrichting omvat een geharde cilindrische bus 25 met een rondlopende groef 27 met een als afrolvlak 29 dienende groeibodem voor een aantal in een kooi 31 opgenomen kogels 33· De kooi 31 is evenals de kooi 7 in het vorige voorbeeld gekoppeld aan een aandrijfinrichting, terwijl de bus 25 volgbewegingen vp en wp uitvoert.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Zo kan de kooi bijvoorbeeld verscheidene kransen van gaten bezitten, en de pen respectievelijk de bus een daarmede overeenkomend aantal groeven.

Claims

1. Inrichting voor het vervaardigen van een een lageras en een lagerbus omvattend groeflager met samenwerkende lageroppervlakken, waarvan althans een is voorzien van ten minste een patroon van pomp-groeven, welke inrichting een harde pen of bus bezit, waaromheen respectievelijk waarin een kooi is aangebracht, die is voorzien van ten minste een concentrisch ten opzichte van de pen respectievelijk de bus aangebrachte krans van gaten, waarin zich uit de kooi stekende harde kogels bevinden, welke afsteunen tegen een afrolvlak van de pen respectievelijk de bus, waarbij de pen respectievelijk de bus en de kooi onderling roterend verplaatsbaar zijn, met het kenmerk, dat het afrolvlak van de pen respectievelijk de bus is gevormd door een groeibodem van een concentrisch ten opzichte van de hartlijn van de pen respectievelijk de bus aangebrachte rondlopende groef, waarbij de groefbodem zich in een de hartlijn bevattend langsdoorsnijdingsvlak van de pen respectievelijk de bus als een cirkelboog van een cirkel met een straal, welke ten minste gelijk is aan de straal van de kogels, uitstrekt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kogels isostatisch zijn samengeperst.

3. Werkwijze voor het vervaardigen van een groeflager, waarbij gebruik wordt gemaakt van de inrichting volgens conclusie 1 of 2, welke inrichting een harde pen of bus bezit, waaromheen respectievelijk waarin een van harde kogels voorziene kooi is aangebracht, met het kenmerk, dat uitsluitend de kooi of de pen respectievelijk de bus translerend en roterend wordt aangedreven.