NL8902140A - Volgens het coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (iv). - Google Patents

Volgens het coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (iv). Download PDF

Info

Publication number
NL8902140A
NL8902140A NL8902140A NL8902140A NL8902140A NL 8902140 A NL8902140 A NL 8902140A NL 8902140 A NL8902140 A NL 8902140A NL 8902140 A NL8902140 A NL 8902140A NL 8902140 A NL8902140 A NL 8902140A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
oscillation
measuring device
tube
loops
flow measuring
Prior art date
Application number
NL8902140A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Danfoss As
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Danfoss As filed Critical Danfoss As
Publication of NL8902140A publication Critical patent/NL8902140A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F1/00Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow
    • G01F1/76Devices for measuring mass flow of a fluid or a fluent solid material
    • G01F1/78Direct mass flowmeters
    • G01F1/80Direct mass flowmeters operating by measuring pressure, force, momentum, or frequency of a fluid flow to which a rotational movement has been imparted
    • G01F1/84Coriolis or gyroscopic mass flowmeters
    • G01F1/8409Coriolis or gyroscopic mass flowmeters constructional details
    • G01F1/8413Coriolis or gyroscopic mass flowmeters constructional details means for influencing the flowmeter's motional or vibrational behaviour, e.g., conduit support or fixing means, or conduit attachments
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F1/00Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow
    • G01F1/76Devices for measuring mass flow of a fluid or a fluent solid material
    • G01F1/78Direct mass flowmeters
    • G01F1/80Direct mass flowmeters operating by measuring pressure, force, momentum, or frequency of a fluid flow to which a rotational movement has been imparted
    • G01F1/84Coriolis or gyroscopic mass flowmeters
    • G01F1/845Coriolis or gyroscopic mass flowmeters arrangements of measuring means, e.g., of measuring conduits
    • G01F1/8468Coriolis or gyroscopic mass flowmeters arrangements of measuring means, e.g., of measuring conduits vibrating measuring conduits
    • G01F1/8481Coriolis or gyroscopic mass flowmeters arrangements of measuring means, e.g., of measuring conduits vibrating measuring conduits having loop-shaped measuring conduits, e.g. the measuring conduits form a loop with a crossing point
    • G01F1/8486Coriolis or gyroscopic mass flowmeters arrangements of measuring means, e.g., of measuring conduits vibrating measuring conduits having loop-shaped measuring conduits, e.g. the measuring conduits form a loop with a crossing point with multiple measuring conduits

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Measuring Volume Flow (AREA)

Description

Volgens het Coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (IV)
De uitvinding heeft betrekking op een volgens het Coriolis-princi-pe werkende stromingsmeetinrichting, met een aansluitinrichting, dieenerzijds met een toevoerzijdige en een afvoerzijdige aansluitbuis enanderzijds met twee nabij elkaar liggende meetbuislussen verbonden is,die door een oscillatie-opwekker met de met de n-de eigen oscillatie-vorm overeenkomende n-de eigen frequentie in tegengestelde richting inoscillatie gebracht kunnen worden en van sensoren voor de opname vaneen van de relatieve beweging afhankelijke meetgrootheid voorzienzijn.
Bij een bekende inrichting van deze soort (EP-OS-O-239-679 Al) be¬staat de aansluitinrichting uit een stabiel blok, dat op beide voorzij¬den telkens drie tegenover elkaar liggende aansluitopeningen draagt. Opeen paar sluiten twee rechte aansluithuizen aan. Op de beide andere pa¬ren is telkens een meetbuislus bevestigd. Binnen in het blok lopenovereenkomst!ge verbindingskanalen.
Elke meetbuislus bestaat uit een recht buissegment, twee hieropaansluitende 180°-krommingen en twee hiermee verbonden, ongeveer evenlange en eindsegmenten. De verhouding van de lengte van de meetbuislus-sen ten opzichte van hun hoogte bedraagt ongeveer 2:1.
Er zijn ook talrijke andere lusvormen, ze hebben bijvoorbeeld eencirkelvorm of een tennisracketvorm (DE-AS-2.822.087).
In alle gevallen is de meetgevoeligheid of kwaliteit van de meet-inrichting begrensd.
De uitvinding beoogt een meetinrichting van de in de inleiding be¬schreven soort aan te geven, die een aanzienlijk hogere meetgevoelig¬heid bezit.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door een zodani¬ge uitvoering van de meetbuislussen, dat de met de (n + l)-de eigen os-cillatievorm overeenkomende (n + l)-de eigen frequentie fn in het ge¬bied van 0,7 fn tot 1,5 fn, maar buiten het gebied van de resonan-tie-opwekking door fn, ligt.
In het bedrijf worden de meetbuislussen door de osciUatie-opwek-ker met een van hun eigen frequenties, in de regel van de eerste eigenfrequentie, opgewekt; ze bewegen zich daarom in de bijbehorende eigenosei natievorm van elkaar af en naar elkaar toe. Deze beweging wordt opgrond van de Coriolis-krachten gesuperponeerd op een beweging, die ver¬regaand met de bewegingsvorm bij bekrachtiging met de (n + 1)-de eigenfrequentie, dus de (n + l)-de eigen osei natievorm, overeenkomt. Vol- gens de uitvinding wordt er constructief voor gezorgd, dat de(n + l)-de eigen frequentie relatief dicht naast de n-de eigen frequen¬tie ligt. Deze eigenschap leidt tot een duidelijk tot uitdrukking ko¬mende afbuiging afhankelijk van de Coriolis-krachten. Overeenkomstighoog is de gevoeligheid van de meetinrichting. Men kan met de(n + l)-de eigen frequentie zo dicht mogelijk de bekrachtigende n-deeigen frequentie benaderen; er moet slechts daar op gelet worden, datdeze bekrachtiging niet tot een resonantie-opwekking van de {n + l)-deeigen frequentie leidt, dus de bandbreedtekrommen elkaar niet of hoog¬stens in het gebied van voldoende sterke demping (bijvoorbeeld 80 dB)overlappen en daarom geen beïnvloeding van de faseverschuiving in hetsensorgebied plaats heeft.
Wanneer fn + j groter is dan fn wordt de afbuiging opgrond van de Coriolis-kracht in hoofdzaak door de stijfheid van demeetbuislussen en niet door de massa bepaald. Daarom hebben veranderin¬gen van de dichtheid of van de te meten vloeistof een in verhouding ge¬ringe invloed op de van de Coriolis-kracht afhankelijke afbuiging, het¬geen eveneens tot de verbetering van de meetgevoeligheid bijdraagt.
Bijzonder gunstig is het daarom, wanneer n gelijk is aan 1, dus deopwekking met de eerste eigen oscillatie plaatsheeft en de vervormingvan de meetbuislus door de Coriolis-krachten met de tweede eigen oscil-latievorm overeenkomt. Hierbij volgen a priori naar verhouding groteafbuigingen, zodat de bereikte verbeteringen bijzonder zwaar wegen.
Als bijzonder voordelig is gebleken, wanneer in het gebiedvan 1,2 fj tot 1,3 fj of in het gebied van 0,75 fj tot 0,85 filigt.
Een verdere verbetering volgt, wanneer de kwaliteit Q van het, demeetbuislussen bevattende oscillatiestelsel zowel bij de n-de als bijde (n + l)-de eigen frequentie tenminste gelijk is aan 3.000, en bijvoorkeur zelfs groter is dan 4.000. Omdat dit met een buitengewoonsmalle bandbreedte overeenkomt, kunnen de eigen frequenties nog dichterbij elkaar liggen, hetgeen tot overeenkomstig grote afbuigingen afhan¬kelijk van de Coriolis-krachten leidt.
Bij een stromingsmeetinrichting, waarbij de meetbuislussen telkenseen recht buissegment, met twee hierop aansluitende 180e-krommingen entwee hiermee verbonden ongeveer even lange eindsegmenten bevatten, dieuitgaan van tegenover elkaar liggende voorzijden van een blok, verdienthet de voorkeur dat de lengte van de meetbuislussen tenminste gelijk isaan het 6-voudige van zijn hoogte. Bijzonder voordelig is een lengtevan de meetbuislussen die gelijk is aan het 8- tot 12-voudige, bij voorkeur ongeveer gelijk is aan het 10-voudige van zijn hoogte. Bij deoscillatiebeweging wordt de buis van de meetbuislus door buiging endoor torsie belast. Als gevolg van de grote lengte volgt reeds bijkleine torsiebelastingen een grote afbuiging. Daarom ligt niet slechtsde tweede eigenfrequentie verhoudingsgewijs laag, maar de buis wordtook mechanisch verhoudingsgewijs weinig belast, hetgeen tot een over¬eenkomstig hoge levensduur leidt. Een verder voordeel bestaat daaruit,dat de gehele meetinrichting dwars op de rechte buissegmenten verhou¬dingsgewijs kleine afmetingen bezit. Daarom kan hij zonder moeilijkhe¬den in een beveiligingsbuis ingebracht worden hetgeen op grond van deveiligheidsvoorzorgen gunstig is.
De lengte van het blok zal hoogstens 15%, bij voorkeur minder dan5% van de lengte van de meetbuislussen moeten bedragen. De eindsegmen-ten zijn daarom praktisch in het midden van de meetbuislussen beves¬tigd, zodat enerzijds verhoudingsgewijs lange eindsegmenten voor detorsiebelasting ter beschikking staan en anderzijds vervormingen vanhet blok op grond van uitwendige invloeden, bijvoorbeeld van de tempe¬raturen slechts weinig invloed op het eindresultaat hebben.
Bij een verdere ontwikkeling is ervoor gezorgd, dat het de meet¬buislussen dragende blok via tenminste een paar verende verbindingsbui-zen met een ander blok verbonden is, waarnaar de beide aansluithuizenleiden. De verende verbindingsbuizen zorgen ervoor, dat invloeden vanbuiten, in het bijzonder ook vibraties, door de meetbuislussen en hethun dragende blok op afstand gehouden worden. In het bijzonder kanhierdoor een bekrachtiging van de (η + 1)-de eigen frequentie van bui¬ten vermeden worden.
Gunstig is het verder, dat tenminste de meetbuislussen ende hier¬op aansluitende buissegmenten uit een meervoudig gebogen afzonderlijkebuis bestaan en dat het buissegment tussen de lussen en de buissegmen-ten op de einden daarvan in drie met elkaar verbonden huishouders ge¬fixeerd zijn. Op deze manier is verzekerd, dat over de totale lengtevan de meetbuislussen en de in de huishouders gefixeerde buissegmentengeen soldeerpunt aanwezig is. De verhoudingen van de eigen oscillatiekunnen daarom ook bij massaproductie zeer nauwkeurig vastgelegd worden.Er bestaat geen gevaar, dat er ongelijkmatige soldeerpunten verschil¬lende eigen frequenties optreden. Bovendien zorgt het ontbreken van desoldeerpunten voor een hogere stevigheid. Er bestaat ook geen gevaar,dat het te meten medium door contact met sol deermaten'aal ongewenstereacties ondervindt.
Voor de doelmatigheid zijn de drie huishouders parallel naast el- kaar in een vlak aangebracht. Vervaardiging en montage worden hierdoorzeer vergemakkelijkt. De doorlopende afzonderlijke buis wordt evenwelspiraal vormig vervormd. Dit is echter zonder betekenis voor de metingomdat zowel erna als ervoor de met elkaar samenwerkende segmenten van: de meetbuislussen parallel naast elkaar liggen.
Een andere oplossing van het gestelde probleem, dat ook samen metde eerste oplossing toegepast kan worden, bestaat daaruit dat de meet-buislussen in de oscillatiebuiken van de n-de eigen oscillatie evenalsvan de (n + l)-de eigen oscillatie met massa-elementen, met inbegripvan de op de meetbuis aangebrachte delen van de oscillatie-opwekker envan de sensoren, zijn voorzien en hun massa's zo op elkaar afgestemdzijn dat de door de Coriolis-krachten bewerkstelligde afbuiging onaf¬hankelijk is van de dichtheid van de te meten vloeistof.
Het is onvermijdelijk dat op de meetbuislussen delen van de oscil¬latie-opwekker en de sensoren aangebracht worden. Hierdoor wordt echterhet oscillatiegedrag zodanig beïnvloed, dat de door de Coriolis-krachten opgeroepen afbuigingen afhankelijk van de dichtheid, dus vande specifieke massa van de te meten vloeistof verandert. Wanneer menechter de genoemde oscillatiebuiken met massa-elementen bezet en dezemassa's op elkaar afstemt, kan de invloed van de vloeistofdichtheid opde afbuiging geëlimineerd worden. De grootheid van de voor de aanpas¬sing vereiste massa's kan men door proefnemingen of berekeningen vast¬stellen.
In het eenvoudigste geval is bij met de eerste eigen frequentief]_ opgewekte meetbuis!us telkens een massa-element ongeveer in hetmidden van de lus en ongeveer in het midden van de lushelften aange¬bracht, zoals dit voor oscillatie-opwekker en sensoren, evenwel zonderde hiervoor vermelde aanpassing reeds bekend is.
De uitvinding wordt in het vervolg aan de hand van in de tekeningweergegeven voorkeursuitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierbijtonen: fig. 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm,fig. 2 een ruimtelijke weergave van een tweede uitvoeringsvorm,fig. 3 in een diagram de op de opwekkracht F betrekking hebbendeafbuiging U en de daarmee verbonden demping D over de frequentie F,fig. 4 in een diagram de faseverschuiving op de sensor over defrequentie, fig. 5 het oscillatiegedrag bij de aftakking van massa-elementenen fig. 6 de tweede eigen oscillatievorm en de bijbehorende Coriolis- kracht.
Fig. 1 is een meetinrichting 1 in een beveiligingsbuis 2 aange¬bracht. Twee aansluitbuizen 3 en 4 die telkens van een flens 5 en 6voorzien zijn, leiden van uitwendige aansluitpunten tot tegenover el¬kaar liggende voorzijden van een blok 7. Ze zijn met twee verende ver-bindingsbuizen 8 resp. 9 verbonden, die naar een tweede blok 10 leiden.Dit draagt twee meetbuislussen 11 en 12, die met elkaar en met de ver-bindingsbuizen in serie liggen. De meetbuislussen hebben een lengte L,die een veelvoud, hier het 10-voudige, van de lushoogte H bedraagt. Hetblok 7 bezit een zeer geringe lengte L. Die bedraagt minder dan 5% vande lengte L.
In het midden van de lussen bevindt zich een oscillatie-opwekker13, waarmee de beide lussen met de met de eerste eigen oscillatievormovereenkomende eerste eigen frequentie f^ relatief naar elkaar toe envan elkaar af bewogen worden. In het gebied van het midden van elkelushelft bevinden zich sensoren 14 en 15, die meetsignalen opwekken,die van de relatieve beweging van de meetbuislus 11 en 12 afhangen.Uitde beide meetwaarden kan op bekende wijze de doorstroomhoeveelheid be¬rekend worden. De oscillatiebekrachtiger 13 bezit twee elementen 13a en13b, die met telkens een lus verbonden zijn. Eveneens bezitten de sen¬soren 14 resp. 15 twee elementen 14a, 14b resp. 15a, 15b die telkensmet een meetbuislus verbonden zijn.
In fig. 2 worden voor overeenkomstige delen met 100 verhoogde re¬ferentie tekens ten opzichte van fig. 1 toegepast, waarbij oscillatie-bekrachtigers en sensoren niet weergegeven zijn. Het belangrijke ver¬schil bestaat daaruit, dat het blok 107 met de aansluitende segmentenvan de aansluitbuis 105 en 106 volledig in de door de meetbuislussen111 en 112 begrensde ruimte aangebracht is. De radiale uitzetting isdaarom nog geringer. Er kan een beveiligingsbuis 2 met kleinere diame¬ter toegepast worden.
De meetbuislus 111 bestaat uit een recht eindsegment 116, een180°-kromming 117, een recht buissegment 118, een 180°-kromming 119 eneen ander recht buissegment 120. De tweede meetbuislus 112 bestaat uiteen recht buissegment 121, een 180°-kromming 122, een langer recht seg¬ment 123, een 180e-kromming 124 en een recht eindsegment 125. De totalebuisconstructie is uit een doorlopende afzonderlijke buis R gebogen.Vanwege de vele rechte buissegmenten kunnen slechts zes buigpunten aan¬gebracht worden.
Het blok 107 bestaat uit een bovendeel 126 en een onderdeel 127,die onderling twee huishouders 128 en 129 voor de opname van die buis- segmenten vormen, die tussen de aansluithuizen 105 resp. 106 en de bij¬behorende verbindingsbuis lopen. Het blok 110 bestaat uit een bovendeel130 en een onderdeel 131, die onderling drie huishouders vormen, waar¬van slechts de huishouders 132 en 133 zichtbaar zijn. De huishouder 132dient voor de opname van het buissegment tussen de beide meetbuisseg-menten 120 en 121. De beide andere huishouders dienen voor de opnamevan de buissegmenten tussen de meetbuis-eindsegmenten 116 en 125 en denabije verbindingsbuis. De gebogen buis wordt op de overeenkomstigepunten in de onderdelen van de blokken 107 en 109 gelegd. Dan wordendeze door opleggen van het bovendeel en verbinden van de beide delengefixeerd. Dit kan telkens naar gelang materiaal door solderen, lassen,kleven, schroeven of ook door wrijvingssluiten plaatshebben.
Fig. 3 geeft over de frequentie F de opwektoestand van het oscil-latiestelsel aan. Deze opwektoestand is enerzijds als afbuiging u perkrachteenheid F en anderzijds als demping D in dB aangegeven. Er zijntwee resonantiepunten bij de eerste eigen frequentie fj en de tweedeeigen frequentie f£ aangegeven. Op beide resonantiepunten bezit hetoscillatieselsel een hoge kwaliteit Q van boven 4.000, zodat zeer smal¬le bandbreedten volgen. De kwaliteit Q is op gebruikelijke wijze gede¬finieerd als
Figure NL8902140AD00071
waarbij u de amplitude en T de periodetijd is. Deze uitdrukking komtovereen met de verhouding van de amplitude ten opzichte van amplitude-afname per oscillatie.
De eerste eigen frequentie leidt tot de eerste eigen oscillatie-vorm, waarbij de Tussen geen knopen tussen de bevestigde einden vormen.De opwekking met de tweede eigen frequentie leidt tot de tweede eigenoscillatievorm, waarbij een oscillatieknoop in het lusmidden volgt ende eerste helft van de lus in tegengestelde richting ten opzichte vande tweede helft oscilleert. Deze wijze van afbuiging komt overeen metde door Coriolis-krachten opgeroepen vervorming van de meetbuislussen.
Omdat de beide eigen frequenties relatief dicht naast elkaar lig¬gen volgt een verhoudingsgewijze sterke afbuiging uc op grond van deCoriolis-krachten Fc. Deze zijn namelijk volgens de volgende formule ten opzichte van elkaar evenredig
Figure NL8902140AD00081
De geringe afstand van f\ en f2 wordt door de in verhoudingtot de hoogte H grote lengte L van de meetbuislussen bereikt. Bij eenafbuiging van de buis!ussen worden namelijk de rechte buissegmenten116, 120, 121 en 125 niet alleen door torsie, maar ook door buigingvervormd. Daarom kunnen de gewenste vervormingen door kiesbare combina¬ties van torsie en buiging bereikt worden. De torsievervorming over eenlang eindsegment bezit het verdere voordeel, dat de optredende spannin¬gen geringer zijn en daarom de levensduur hoger is.
Fig. 4 geeft de van de Coriolis-kracht Fc en de Coriolis-afbui-ging Uc afhankelijke faseverschuiving <p(Fc, Uc) over een opwek-kerfrequentie f aan. Voor een invloed van de opwekkerfrequentie op defaseverschuiving en daarmee op het meetresultaat behoeft slechts tussende grenzen z\ en gevreesd te worden. Buiten de grenzen zijn deverhoudingen ongeveer constant. Voor de opgewekte eerste eigen frequen¬tie fj wordt echter een kleinere waarde dan f2 toegepast, omdat inhet gebied onder z\ de afbuiging op grond van de Coriolis-krachtenvan de stijfheid van het oscillatiestelsel afhangt, boven Z2 echtervan de massa van het stelsel. Daar volgden dienovereenkomstig verschil¬lende afbuigingen afhankelijk van de dichtheid van de te meten vloei¬stof. Wanneer het slechts om de meetbuislus zelf gaat, kan men daaromde afbuiging verregaand onafhankelijk van de vloeistofdichtheid houden.
De meetbuislus is echter met massa-elementen, bijvoorbeeld elemen¬ten 13a, 14a en 15a bezet. Deze leiden wederom tot een afhankelijkheidvan de afbuiging van de vloeistofdichtheid. Dit wordt aan de hand vanfig. 5 toegelicht. Hier wordt de eerste eigen oscillatievorm bekeken,waarbij de lus in uitgestrekte vorm weergegeven is. Uit de weergave ais zichtbaar, dat bij het aanbrengen van massa's mj en 1¾ ongeveerin het gebied van het midden van elke lushelft de oscillatievorm van devolledig uitgetrokken lijn bij geringere vloeistofdichtheid tot de on¬derbroken weergegeven lijn bij hogere vloeistofdichtheid verandert. Inde weergave bij b is een massa Π13 in het lusmidden zichtbaar gemaakt.Die leidt daartoe, dat de eerste eigen oscillatievorm van de volledig doorgetrokken lijn bij geringe vloeistofdichtheid ten opzichte van deonderbroken weergegeven lijn bij hogere vloeistofdichtheid verandert.De desbetreffende verandering hangt af van de grootte van de afzonder¬lijke massa’s. Door aanpassing van de massa's βχ, m? en 1¾ aanelkaar kan bereikt worden, dat de onderbroken weergegeven afwijkingenwederzijds opgeheven worden. De meetgevoeligheid is daarom verregaandonafhankelijk van de vloeistofdichtheid. Overeenkomstig hoog is demeetnauwkeurigheid.
In de eerder beschreven uitvoeringsvoorbeelden werd een opwekkingmet de eerste eigen oscillatie toegepast, waarbij de afbuiging op grondvan de Coriolis-krachten met de tweede eigen oscillatievorm overeen¬komt. In ffg. 6 is in de weergave d zichtbaar gemaakt, dat de opwekkingmet de tweede eigen frequentie plaats heeft, de uitgestrekt weergegevenlus dus in tweede eigen oscillatievorm oscilleert. Hierbij resulterenCoriolis-krachten, zoals in de weergave e zichtbaar gemakt zijn, het¬geen tot afbuigingen volgens de derde eigen oscillatievorm leidt. Ietsovereenkomstigs geldt voor de bekrachtiging met hogere eigen frequen¬ties.
Bij een uitvoeringsvorm had de meetinrichting volgens fig. 2 devolgende data:
Lengte L = 35 tot 45 cmHoogte H = 4 tot 5 cmBuisdiameter buiten = 8-10 mmBuiswanddikte = 1 mmBuismateriaal = roestvrijstaalKwaliteit >4.000 1. eigen frequentie = 135 Hz 2. eigen frequentie = 175 Hz
Gunstig is het, wanneer fj tussen 100 en 150 Hz ligt. Dit gebiedligt op de bovenste grens van de voor de bekrachtiging geschikte eersteeigen frequentie en vergemakkelijkt daarom de tweede eigen frequentiedoor constructieve maatregelen in de nabijheid daarvan aan te brengen.
Van de getoonde constructies kan in meerdere opzichten afgewekenworden zonder afstand te doen van de basisgedachte van de uitvinding.
Zo kunnen de meetlussen boven elkaar in plaats van naast elkaar aange¬bracht worden. De blokken 7 en 10 kunnen een andere vorm en indelingkrijgen. Vanwege verdere details wordt naar de parallelle aanvragen"Volgens het Coriolis-principe werkende stromingsinrichting" (I), (II)en (III) van de aanvraagster verwezen.

Claims (15)

1. Volgens het Coriolis-principe werkende stromingsinrichting, meteen aansluitinrichting, die enerzijds met een toevoerzijdige en een af-voerzijdlge aanslultbuls en anderzijds met twee nabij elkaar liggendemeetbuislussen verbonden is, die door een oscillatie-opwekker van demet de n-de eigen oscillatievorm overeenkomende n-de eigen frequentie in tegengestelde richting in oscillatie gebracht kunnen worden envan sensoren voor de opname van een van de relatieve beweging afhanke¬lijke meetgrootheid voorzien zijn, gekenmerkt door een zodanige con¬structie van de meetbuislussen (11, 12; 111, 112), dat de met de(n + l)-de eigen oscillatievorm overeenkomende (n + l)-de eigen fre¬quentie fn+ i in het gebied van 0,7 fn tot 1,5 fn, maarbuiten het gebied van de resonantie-opwekking door fn ligt.
2. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat fn + i groter is dan fn.
3. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken¬merk, dat n gelijk is aan 1.
4. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat f2 in het gebied 1,2 f^ tot 1,3 fj ligt.
5. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat f2 in het gebied van 0,75 fi tot 0,85 f^ ligt.
6. Stromingsmeetinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 5,met het kenmerk, dat de kwaliteit Q van het de meetbuislussen bevatten¬de oscillatiestelsel zowel bij de n-de alsook bij de (n + l)-de eigenfrequentie (fn, fn + j) tenminste gelijk is aan 3.000.
7. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat de kwaliteit Q groter is dan 4.000.
8. Stromingsmeetinrichting, waarbij de meetbuislussen telkens eenrecht buissegment, twee hierop aansluitende 180°-krommingen en tweehiermee verbonden, ongeveer even lange eindsegmenten bevatten, die uit¬gaan van tegenover elkaar liggende voorzijden van een blok, volgens eenvan de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de lengte (L) van demeetbuislussen (11, 12; 111, 112) tenminste gelijk is aan het 6-voudigevan zijn hoogte (H).
9. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat de lengte (L) van de meetbuislussen (11, 12; 111, 112) gelijk isaan het 8- tot 12-voudige, bij voorkeur ongeveer gelijk aan het 10-vou-dige van zijn hoogte (H).
10. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het ken- merk, dat de lengte van het blok (10; 110) hoogstens 15$, bij voorkeurminder dan 5¾ bedraagt van de lengte (L) van de meetbuislussen (11, 12;111, 112).
11. StromingsmeetInrichting volgens een van de conclusies 8 tot 10, met het kenmerk, dat het de meetbuislussen (11, 12; 111, 112) dra¬gende blok (10; 110) over tenminste een paar verende verbindingsbulzen(8, 9; 108) met een ander blok (7; 107) verbonden Is, waarnaar de beideaansluitbuizen (5, 6; 105, 106) leiden.
12. Stromingsmeetinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat tenminste de meetbuislussen (111, 112) en dehierop aansluitende buissegmenten uit een meervoudig gebogen afzonder¬lijke buis (R) bestaat en dat het buissegment tussen de lussen en debuissegmenten op de einden daarvan in drie met elkaar verbonden huis¬houders (132, 133) gefixeerd zijn.
13. Stromingsmeetinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat de drie huishouders (132, 133) parallel naastelkaar in een vlak aangebracht zijn.
14. Volgens het Coriolis-principe werkende stromingsmeetinrich-ting, met een aansluitinrichting, die enerzijds met een toevoerzijdigeen een afvoerzijdige aansluithuis en anderzijds met twee nabij elkaarliggende meetbuislussen verbonden is, die door een oscillatie-opwekkermet de met de n-de eigen oscillatlevorm overeenkomende n-de eigen fre¬quentie fn in tegengestelde richting in oscillatie gebracht kunnenworden en van sensoren voor de opname van een van de relatieve bewegingafhankelijke meetgrootheid voorzien zijn, in het bijzonder volgens eenvan de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat de meetbuislussen (11,12; 111, 112) in de oscillatiebuiken van n-de eigen oscillatie evenalsvan de (n + l)-de eigen oscillatie van massa-elementen, met inbegripvan de op de meetbuis aangebrachte delen (13a, 14a, 15a* 13b, 14b, 15b)van de oscillatiebekrachtiger (13) en van de sensoren (14, 15) voorzienen hun massa's (m^, ni2, ΠΙ3) zo op elkaar afgestemd zijn, dat de door de Coriolis-krachten bewerkstelligde afbuiging onafhankelijk isvan de dichtheid van de te meten vloeistof.
15. Stromingsmeetinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk,dat bij de met de eerste eigen frequentie fj bekrachtigde meetbuis!us(11, 12) telkens een massa-element (13a, 14a, 15a; 13b, 14b, 15b) onge¬veer in het midden van de lus en ongeveer in het midden van de lushelf-ten aangebracht is.
NL8902140A 1988-08-26 1989-08-24 Volgens het coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (iv). NL8902140A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3829062A DE3829062A1 (de) 1988-08-26 1988-08-26 Nach dem coriolis-prinzip arbeitendes stroemungsmessgeraet (iv)
DE3829062 1988-08-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902140A true NL8902140A (nl) 1990-03-16

Family

ID=6361683

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902140A NL8902140A (nl) 1988-08-26 1989-08-24 Volgens het coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (iv).

Country Status (9)

Country Link
JP (1) JPH02107925A (nl)
DE (1) DE3829062A1 (nl)
DK (1) DK416989A (nl)
ES (1) ES2014875A6 (nl)
FR (1) FR2635866A1 (nl)
GB (1) GB2222456A (nl)
IT (1) IT1233178B (nl)
NL (1) NL8902140A (nl)
SE (1) SE8902496L (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0701107B1 (en) * 1994-09-09 2000-03-15 Fuji Electric Co. Ltd. Vibration measuring instrument
US5831178A (en) * 1995-08-29 1998-11-03 Fuji Electric Co., Ltd. Vibration type measuring instrument
DE19652002C2 (de) * 1995-12-15 2003-03-27 Flowtec Ag Schwingungs-Meßgerät
HU225071B1 (en) * 2000-12-21 2006-06-28 Sandor Kun Combined mass flow meter device and method for measuring mass flow of a non solid medium

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2865201A (en) * 1954-08-26 1958-12-23 Roth Wilfred Gyroscopic mass flowmeter
US4127028A (en) * 1977-06-07 1978-11-28 Halliburton Company Coriolis mass flow rate metering means
US4311054A (en) * 1978-11-13 1982-01-19 Halliburton Company Mass flowmeter with sensor gain control
DE3534288A1 (de) * 1985-09-26 1987-04-02 Danfoss As Massendurchfluss-messgeraet nach dem coriolis-prinzip
US5423221A (en) * 1986-02-11 1995-06-13 Abb K-Flow Inc. Mass flow measuring device
EP0239679B1 (de) * 1986-04-04 1988-09-07 Krohne Messtechnik Gmbh & Co. Kg Massendurchflussmessgerät für strömende Medien mit Einrichtungen zur Ermittlung der Corioliskraft
US4730501A (en) * 1986-05-19 1988-03-15 Exac Corporation Single tube parallel flow coriolis mass flow sensor
GB2192714A (en) * 1986-07-16 1988-01-20 Schlumberger Electronics Coriolis mass flow meter
US4803867A (en) * 1987-04-28 1989-02-14 Dahlin Erik B Fluid measurement apparatus providing flow tube strain relief
US5115683A (en) * 1988-09-27 1992-05-26 K-Flow Division Of Kane Steel Co., Inc. Coriolis mass flow meter adapted for low flow rates

Also Published As

Publication number Publication date
IT8967719A0 (it) 1989-08-25
DK416989D0 (da) 1989-08-24
SE8902496D0 (sv) 1989-07-10
SE8902496L (sv) 1990-02-27
DE3829062A1 (de) 1990-03-08
DK416989A (da) 1990-02-27
DE3829062C2 (nl) 1992-07-09
GB2222456A (en) 1990-03-07
GB8919407D0 (en) 1989-10-11
ES2014875A6 (es) 1990-07-16
FR2635866A1 (fr) 1990-03-02
JPH02107925A (ja) 1990-04-19
IT1233178B (it) 1992-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5253533A (en) Mass flow meter
US6330832B1 (en) Coriolis flowmeter having a casing enclosed in a veneer
EP1095245B1 (en) Method and apparatus for a sensitivity enhancing balance bar
NL9001505A (nl) Volgens het coriolisprincipe werkend massastromingsmeetinstrument.
HUT76703A (en) Increased sensitivity coriolis effect flowmeter using nodalproximate sensors
US6301974B1 (en) Mass flowmeter
RU2007106893A (ru) Измерительный преобразователь вибрационного типа для измерения протекающих текучих сред и измерительный прибор
JP3416157B2 (ja) 波形の流管を有するコリオリ流量計
JP2654341B2 (ja) コリオリ原理による質量流量計
RU2001102786A (ru) Способ и устройство для балансира, повышающего чувствительность
JP2003533677A (ja) コリオリ流量計用の熱応力が小さいバランスバー
US6164140A (en) Solid state transducer for Coriolis flowmeter
JP4830757B2 (ja) 角速度センサおよびその製造方法
EP1668323B1 (en) A coupling between loops of a coriolis mass flow meter
NL8902140A (nl) Volgens het coriolis-principe werkende stromingsmeetinrichting (iv).
RU2233432C2 (ru) Расходомер кориолиса и способ его эксплуатации
JPH0674989B2 (ja) 質量流量計
US5637804A (en) Mass flowmeter
EP1337812B1 (en) Gyroscopic mass flowmeter
EP1208358B1 (en) Coriolis mass flow meter
AU2004315305B2 (en) Coriolis flow rate meter
US5020375A (en) Flow meter working on the Coriolis principle (II)
US6178828B1 (en) Free standing Coriolis driver
CN110073179A (zh) 用于测量流动介质的密度和/或质量流量的振动型测量传感器
CN109154519A (zh) 振动型测量换能器

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed