NL8902082A - Stortbunker. - Google Patents
Stortbunker. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8902082A NL8902082A NL8902082A NL8902082A NL8902082A NL 8902082 A NL8902082 A NL 8902082A NL 8902082 A NL8902082 A NL 8902082A NL 8902082 A NL8902082 A NL 8902082A NL 8902082 A NL8902082 A NL 8902082A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cloth
- hopper according
- receiving hopper
- transverse elements
- transverse
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G17/00—Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
- B65G17/02—Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface comprising a load-carrying belt attached to or resting on the traction element
- B65G17/04—Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface comprising a load-carrying belt attached to or resting on the traction element the belt having loops forming load-receiving pockets
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G2201/00—Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
- B65G2201/02—Articles
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)
- Belt Conveyors (AREA)
- Sowing (AREA)
- Screw Conveyors (AREA)
- Control And Other Processes For Unpacking Of Materials (AREA)
- Liquid Deposition Of Substances Of Which Semiconductor Devices Are Composed (AREA)
- Crystals, And After-Treatments Of Crystals (AREA)
- Gyroscopes (AREA)
- Fertilizing (AREA)
- Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
Description
Titel: Stortbunker.
De uitvinding heeft betrekking op een stortbunker voor agrarische produkten, in het bijzonder geschikt voor poot-aardappels, omvattend een rond keerorganen gevoerde eindloze transporteur, die op afstand van elkaar geplaatste dwarselementen omvat, en die een getrapt opvoertraject vormt, dat aan weerszijden door zijwanden is begrensd.
Een dergelijke stortbunker is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7908551. De bekende stortbunker heeft een transporteur, die als een lattenbaan is uitgevoerd, waarbij de latten door zich dwars op de transportrichting uitstrekkende profielen worden gevormd, die elkaar althans in het opvoertraject overlappen en gezamenlijk een getrapt oppervlak vormen.
Een bezwaar van de bekende stortbunker is, dat het de te transporteren produkten dragende oppervlak van de transporteur uit hard materiaal, zoals bijvoorbeeld staalplaat, bestaat. Hierdoor kan beschadiging van de soms zeer kwetsbare landbouwprodukten, zoals bijvoorbeeld juist gerooide pootaardappels optreden, hetgeen ongewenst is.
De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het bijzonder een efficiënte stortbunker voor landbouwprodukten ter beschikking te stellen, die de kans op beschadiging van de produkten in de stortbunker tenminste aanzienlijk reduceert.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een stortbunker van de beschreven soort daardoor gekenmerkt dat op de dwarselementen een het transportoppervlak van de transporteur vormend doek is aangebracht, dat tussen de dwarselementen enigszins doorhangt, en dat de bovenzijde van de dwarselementen bedekt.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont schematisch in zij-aanzicht een voorbeeld van een stortbunker voor landbouwprodukten; figuur 2 toont schematisch in langsdoorsnede een deel van het opvoertraject van een stortbunker volgens de uitvinding; figuren 3 t/m 6 illustreren schematisch in langsdoorsnede diverse andere uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding; en figuren 7 t/m 9 illustreren nog enkele varianten van de uitvinding.
Dein figuur 1 schematisch in zij-aanzicht getoonde stortbunker omvat een frame 1, dat verrijdbaar is, doordat wielen 2 zijn aangebracht en een trekboom 3. De stortbunker zelf wordt gevormd door opstaande zijschotten 4,4’, waartussen zich een eindloze transportbodem bevindt, waarvan het onderste teruggaande gedeelte is aangegeven met 5.
De transportbodem wordt aangedreven door een aandrijfinrichting 6, die zich in dit voorbeeld nabij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt. Voorbij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt zich in dit voorbeeld nog een rollenzeefeenheid, schematisch aangegeven bij 7. Onder de rollenzeefeenheid bevindt zich voorts een dwarstransportereur 8, voor het afvoeren van het door de rollenzeefeenheid doorgelaten materiaal. De rollen van de rollenzeefeenheid worden in bedrijf zodanig aangedreven, dat de landbouwprodukten door de rollen worden getransporteerd naar een tweede dwarstransporteur 9, die de produkten verder kan transporteren.
Figuur 2 toont schematisch in langsdoorsnede een deel van een transportbodem welke een getrapt opvoertraject vormt. De transportinrichting is aangegeven met een pijl 10. De transporteur omvat een aantal op afstand van elkaar gelegen dwarselementen, die in het getoonde voorbeeld uit buizen 11 zijn gevormd, maar die ook bijvoorbeeld uit staven of latten of dergelijke zouden kunnen bestaan. De dwarselementen zijn op bekende, niet nader getoonde wijze nabij de uiteinden verbonden met twee evenwijdige kettingen, banden of dergelijke. De kettingen of banden of dergelijke zijn over omkeerwielen, -rollen of dergelijke gevoerd op eveneens bekende wijze.
Over de dwarselementen ligt een stevig doch soepel doek 12, dat in de transportrichting niet strak gespannen is, doch, zoals getoond, tussen de dwarselementen 11 enigszins doorhangt. Op deze wijze wordt een getrapte transportbodem verkregen, en wordt terugvallen van de te tranporteren produkten voorkomen. Het doek ligt op de dwarselementen en bedekt deze in hoofdzaak over de gehele breedte van de transportbodem. De te transporteren produkten kunnen dus niet met de harde dwarselementen in aanraking komen.
Het doek kan met klinknagels of dergelijke aan de dwarselementen bevestigd worden. Om ook de geringe kans op beschadiging van de landbouwprodukten door de koppen van dergelijke klinknagels te elimineren wordt het doek bij voorkeur op andere wijze op de dwarselementen bevestigd. Bijvoorbeeld door lijmen of door innaaien.
Daar ter plaatse van de dwarselementen toch nog sprake is van een relatief hard oppervlak wordt tussen de dwarselementen en het doek bij voorkeur een laag zacht materiaal aangebracht, zoals in het volgende nog nader zal worden beschreven.
Figuur 3 toont schematisch een mogelijke wijze van bevestigen van het doek 12 aan de dwarselementen 11, waarbij het doek op regelmatige afstanden in een dwarsplooi is gelegd, die vervolgens voor het vormen van een koker 13 langs een naad 14 is vastgenaaid.
De dwarselementen kunnen met voordeel bestaan uit een harde kern, bijvoorbeeld een staaf of buis 15, die is voorzien van een zachte mantel 16. De mantel 16 kan bijvoorbeeld bestaan uit een geschikt geschuimd materiaal, bijvoorbeeld PUR-schuim, schuimrubber of polystyreenschuim of dergelijke. Met voordeel kan gebruik worden gemaakt van bestaande isolatiemantels, die voor het bekleden van verwarmingsbuizen worden gebruikt.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld is schematisch getoond in figuur 4. Aan de onderzijde van het doek 12 zijn in dit voorbeeld stroken 17 van hetzelfde of soortgelijk materiaal als het doek in dwarsrichting langs de langsranden bevestigd. De stroken kunnen bijvoorbeeld door naaien, lijmen of lassen zijn bevestigd.
De toe te passen bevestigingswijze is mede afhankelijk van de aard van het materiaal van het doek en de stroken.
In de aldus gevormde kokers liggen de dwarselementen 11 .
Tegen de onderzijde van het de bovenwand van een dergelijke koker vormende doek ligt telkens een strook zacht materiaal 18, die ter plaatse van de dwarselementen voor een zacht oppervlak van de opvoer-transporteur zorgt. Als alternatief kunnen ook in dit geval de dwarselementen zelf, al dan niet in combinatie met de stroken 18, van een mantel van zacht materiaal zijn voorzien. De stroken 17 kunnen ook onderbroken zijn, zodat de stroken als het ware elk een reeks korte kokers of lussen vormen.
Een voordeel van de uitvoeringsvorm van figuur 4 boven die van figuur 3 is, dat het transportoppervlak glad is en geen plooien vertoont, zodat het eenvoudig gereinigd kan worden.
Volgens een in figuur 5 schematisch getoond uitvoe-ringsvoorbeeld zijn voor de bevestiging van de dwarsele-menten aan het doek stroken materiaal gebruikt, die tot één of meer lussen 20 zijn gevormd. De lussen 20 zijn zeer geschikt om de in bedrijf door de dwarselementen 11 op het doek uitgeoefende trekkracht op te nemen. De lussen kunnen weer van soortgelijk materiaal als het doek zijn vervaardigd en op één der daartoe bekende wijzen aan het doek zijn bevestigd. In elke lus zou desgewenst weer een laag zacht materiaal, op soortgelijke wijze als bij 18 aangegeven in figuur 4, kunnen worden aangebracht. Ook kan elk dwarselement weer.zijn voorzien van een mantel van zacht materiaal.
Figuur 6 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarbij de dwarselementen 11 zijn voorzien van een mantel 21 van geschikt zacht materiaal, welke mantel een voorgevormde mantel met twee zijstroken 22,23 is. De zijstroken strekken zich tegenover elkaar tangen-tiaal vanaf een cilindrisch manteldeel uit en steunen het doek 12 voor en achter het betreffende dwarselement.
De zijstroken zijn op één der daartoe geschikte bekende wijzen aan het doek 12 bevestigd.
Figuur 7 toont schematisch een gedeelte van een bijzonder geschikte uitvoeringsvorm van een bodem voor een stortbunker volgens de uitvinding. De getoonde stort-bunkerbodem bestaat uit een aantal dwarselementen waarvan er in figuur 7 twee zijn getoond bij 30 en 31. Tussen elk tweetal dwarselementen zijn zich dwars op de transportinrichting uitstrekkende stroken doek 32,33,34 aangebracht, zodat de stortbunkerbodem weer als het ware uit lamellen is opgebouwd. Een voordeel van de toepassing van lamellen is dat bij een plaatselijke beschadiging slechts de ' escha-digde lamellen en niet de gehele stortbunker bodem vervangen behoeft te worden.
De dwarselementen 30,31 hebben een zich in de lengterichting van de dwarselementen, dat wil zeggen in de breedterichting van de stortbunker uitstrekkende holte, die aan de bovenzijde van de dwarselementen via een vernauwde spleet met de omgeving in verbinding staat. Met voordeel kunnen de dwarselementen bestaan uit een hol profiel van een geschikt materiaal, dat aan de bovenzijde is voorzien van een zich in de langsrichting uitstrekkende sleuf. De sleuf of spleet, die in figuur 7 aangegeven is met 35, is zo nauw, dat de randen van op elkaar volgende stroken doek die door de sleuf tot in het holle profiel reiken, de sleuf geheel opvullen.
In het getoonde voorbeeld is elke langsrand van een doekstrook of lamel 32,33,34 om een langwerpig element 36 teruggeslagen. Als langwerpig element kan een staaf of een draad of een pees of dergelijke worden toegepast.
Ter plaatse van de langwerpige elementen ontstaat een verdikking, die zich in de bedrijftoestand in de holte 37 van de dwarselementen bevindt. Daarbij is de materiaaldikte ter plaatse van het langwerpige element zo groot, dat de langwerpige elementen niet door de sleuf naar buiten kunnen worden getrokken.
Montage van de lamellen kan geschieden door de verdikte randdelen van de doekstroken vanaf een der uiteinden van de dwarselementen in de dwarselementen te schuiven. Desgewenst kan gebruik worden gemaakt van enigszins verende dwarselementen, zoals getoond in figuur 8, waarvan de spleet 35 na het aanbrengen van de doekstroken vernauwd kan worden middels bijvoorbeeld trekbouten, die door openingen 80 in de zijwanden 81 gestoken kunnen worden en die de zijwanden en daardoor ook de randen 82 van de sleuf 35 naar elkaar kunnen trekken.
De om de langwerpige elementen teruggeslagen randstroken 38 van de doekstroken liggen bij voorkeur onder de doekstroken zelf, zoals in figuur 7 is getoond, en zijn aan de doekstroken vastgehecht door bijvoorbeeld lijmen of naaien. Ter plaatse van de teruggeslagen randstroken hebben de doekstroken een dubbele dikte hetgeen de vorming van luchtkamers 39 juist naast de sleuf 35 bevordert. Deze luchtkamers vormen een extra buffer tussen de harde dwars-elementen en de stortbunkerbodem ter plaatse. Desgewenst kunnen op de bovenzijde van de dwarselementen nog stroken zacht materiaal worden aangebracht, zoals in figuur 9 bij wijze van voorbeeld bij 83 is aangegeven. Het zachte materiaal kan zich desgewenst tot in de sleuf 35 voortzetten.
Het is voorts mogelijk om een langwerpig element aan de randen van het doek te bevestigen, zodat de verdikking uitsluitend door het landwerpige element wordt gevormd en geen zone met dubbele dikte van het doekmateriaal ontstaat. Ook in dat geval kan een luchtkamer ontstaan, die dan echter aan de bovenzijde een minder stugge wand heeft. Het doek kan op enige afstand van de van een langwerpig element voorziene randen aan de onderzijde zijn voorzien van stroken zacht materiaal, die in gemonteerde toestand tussen het doek en de bovenzijde van de dwarselementen liggen. Een soortgelijke techniek kan ook in de in figuur 7 getoonde situatie worden toegepast. Ook kan, al dan niet in combinatie met stroken zacht materiaal op het doek, weer zacht materiaal op de dwarselementen zijn aangebracht, zoals getoond in figuur 9.
De dwarselementen hebben bij voorkeur afgeschuinde bovenranden, zoals bij 40 aangegeven. De tussen twee dwarselementen aangebrachte doekstrook, die tussen de dwarselementen enigszins doorhangt, wordt daardoor over een relatief groot oppervlak ondersteund, waardoor de slijtage wordt verminderd. De afgeschuinde randen zijn in het getoonde voorbeeld vlak, doch zouden ook bijvoorbeeld enigszins bol kunnen zijn.
Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kunnen andere dan de genoemde materialen gebruikt worden. Het doek 12 kan bijvoorbeeld rubberdoek of canvas of pvc-doek zijn en/of uit lagen van verschillende materialen zijn opgebouwd. Dergelijke en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. Essentieel voor de uitvinding is dat over de gehele breedte en lengte van de transportbodem een produktvriendelijk oppervlak wordt verkregen, ook ter plaatse van de dwarsele-menten.
Claims (21)
1. Stortbunker voor agrarische produkten, in het bijzonder geschikt voor pootaardappels, omvattend een rond keer-organen gevoerde eindloze transporteur, die op afstand van elkaar geplaatste dwarselementen omvat en die een getrapt opvoertraject vormt, dat aan weerszijden door zijwanden is begrensd, met het kenmerk, dat op de dwarselementen een het transport-oppervlak van de transporteur vormend doek is aangebracht, dat tussen de dwarselementen enigszins doorhangt, en dat de bovenzijde van de dwarselementen bedekt.
2. Stortbunker volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de dwarselementen elk een uit hard materiaal gevormde kern omvatten, die is voorzien van een mantel van zacht materiaal.
3. Stortbunker volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de mantel een schuimmateriaal omvat.
4. Stortbunker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarselementen door lijmen aan het doek zijn bevestigd.
5. Stortbunker volgens één der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de dwarselementen met klinknagels aan het doek zijn bevestigd.
6. Stortbunker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het doek op regelmatige afstanden kokervormige plooien zijn gevormd, waarin de dwarselementen zijn geplaatst.
7. Stortbunker volgens één der conclusies 1 t/m 5,met het kenmerk, dat tegen de onderzijde van het doek op regelmatige afstanden stroken soepel materiaal in dwarsrichting zijn bevestigd, welke stroken langs de langsranden daarvan aan het doek zijn gehecht voor het vormen van een kokervormige ruimte, waarin de dwarselementen zijn geplaatst.
8. Stortbunker volgens conclusie 7, m e t het •kenmerk, dat de stroken in de transportrichting gezien lusvormig aan het doek zijn bevestigd.
9. Stortbunker volgens conclusie 7 of 8,met het kenmerk, dat de stroken in de langsrichting op een aantal plaatsen onderbroken zijn.
10. Stortbunker volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat tenminste boven het naar het transport-oppervlak gekeerde deel van elk dwarselement een strook zacht materiaal is aangebracht.
11. Stortbunker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk dwarselement in een voorgevormde koker van geschikt zacht materiaal is geplaatst.
12. Stortbunker volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat elke voorgevormde koker van tenminste één radiale strook is voorzien, die tegen de onderzijde van het doek is bevestigd.
13. Stortbunker volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de dwarselementen elk zijn voorzien van een zich in de langsrichting van de dwarselementen uitstrekkende holte, die via een zich eveneens in de langsrichting uitstrekkende sleuf met de omgeving in verbinding staat; en dat tussen elk tweetal dwarselementen een strook-vormig doek is aangebracht, dat nabij de zich in de lengterichting van de dwarselementen uitstrekkende langsranden van een langwerpige verdikking is voorzien, die in gemonteerde toestand in de holten van de bijbehorende dwarselementen liggen, waarbij het doek door de sleuven van de dwarselementen naar buiten reikt.
14. Stortbunker volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de verdikkingen worden gevormd door aan het doek bevestigde langwerpige elementen.
15. Stortbunker volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat nabij elke langsrand van een strook-vormig doek een randstrook van het doek om een zich evenwijdig aan de langsrand uitstrekkend langwerpig element is teruggeslagen.
16. Stortbunker volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat aan elke langsrand van een strook-vormig doek een langwerpig element is bevestigd.
17. Stortbunker volgens één der conclusies 13 t/m 16, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de sleuf in een dwarselement tussen het doek en althans een deel van het oppervlak van het dwarselement een luchtkamer is gevormd.
18. Stortbunker volgens één der conclusie 13 t/m 17, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de sleuf in een dwarselement tussen het doek en althans een deel van het oppervlak van het dwarselement zich een laag zacht materiaal bevindt.
19. Stortbunker volgens één der conclusies 13 t/m 18, met het kenmerk, dat de dwarselementen zijn voorzien van middelen om de langsranden van de sleuf naar elkaar toe te brengen.
20. Stortbunker volgens één der conclusies 13 t/m 19, met het kenmerk, dat de dwarselementen elk bestaan uit een hol profiel, dat aan de in de bedrijfs-toestand bovenzijde is voorzien van een sleuf.
21. Stortbunker volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat het holle profiel een in hoofdzaak vlakke bovenwand heeft, waarin zich de sleuf bevindt, en dat de bovenwand via afgeschuinde delen aansluit op de zijwanden van het profiel.
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8902082A NL8902082A (nl) | 1989-08-17 | 1989-08-17 | Stortbunker. |
EP90202208A EP0413399B1 (en) | 1989-08-17 | 1990-08-16 | Bulk conveyor |
DK90202208.6T DK0413399T3 (da) | 1989-08-17 | 1990-08-16 | Massegodstransportør |
AT90202208T ATE115505T1 (de) | 1989-08-17 | 1990-08-16 | Schüttgutförderer. |
DE69015050T DE69015050T2 (de) | 1989-08-17 | 1990-08-16 | Schüttgutförderer. |
ES90202208T ES2068326T3 (es) | 1989-08-17 | 1990-08-16 | Transportador para productos a granel. |
GR950400569T GR3015421T3 (en) | 1989-08-17 | 1995-03-14 | Bulk conveyor. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8902082 | 1989-08-17 | ||
NL8902082A NL8902082A (nl) | 1989-08-17 | 1989-08-17 | Stortbunker. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8902082A true NL8902082A (nl) | 1991-03-18 |
Family
ID=19855174
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8902082A NL8902082A (nl) | 1989-08-17 | 1989-08-17 | Stortbunker. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0413399B1 (nl) |
AT (1) | ATE115505T1 (nl) |
DE (1) | DE69015050T2 (nl) |
DK (1) | DK0413399T3 (nl) |
ES (1) | ES2068326T3 (nl) |
GR (1) | GR3015421T3 (nl) |
NL (1) | NL8902082A (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE20116382U1 (de) * | 2001-10-06 | 2003-02-20 | Ricon Sieb Und Foerdertechnik | Transportband |
DE102013204571B3 (de) * | 2013-03-15 | 2014-04-30 | Deere & Company | Schrägförderer für einen Mähdrescher |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1914708A (en) * | 1930-10-27 | 1933-06-20 | Nat Marking Mach Co | Conveyer unloading device |
US2309155A (en) * | 1940-04-29 | 1943-01-26 | Deere & Co | Draper fastener |
US2244827A (en) * | 1940-09-09 | 1941-06-10 | Gates Rubber Co | Potato digger chain and cover therefor |
DE860921C (de) * | 1951-04-28 | 1952-12-29 | Weserhuette Ag Eisenwerk | Befestigung des biegsamen Gurtes von Bandfoerderern auf Mitnehmern oder Tragbuegeln |
FR1326839A (fr) * | 1962-06-19 | 1963-05-10 | Transporteur élévateur | |
US3502198A (en) * | 1968-05-01 | 1970-03-24 | William G Loye | Retractable cleat |
AT296877B (de) * | 1968-09-16 | 1972-02-25 | Ver Flugtechische Werke Ges Mi | Kurvengängiger Förderer |
DE2233063C2 (de) * | 1972-07-06 | 1984-05-24 | Hugo Stefan 8860 Nördlingen Müller | Lattenförderer |
-
1989
- 1989-08-17 NL NL8902082A patent/NL8902082A/nl not_active Application Discontinuation
-
1990
- 1990-08-16 ES ES90202208T patent/ES2068326T3/es not_active Expired - Lifetime
- 1990-08-16 EP EP90202208A patent/EP0413399B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-08-16 AT AT90202208T patent/ATE115505T1/de not_active IP Right Cessation
- 1990-08-16 DK DK90202208.6T patent/DK0413399T3/da active
- 1990-08-16 DE DE69015050T patent/DE69015050T2/de not_active Expired - Fee Related
-
1995
- 1995-03-14 GR GR950400569T patent/GR3015421T3/el unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE115505T1 (de) | 1994-12-15 |
EP0413399B1 (en) | 1994-12-14 |
GR3015421T3 (en) | 1995-06-30 |
DE69015050D1 (de) | 1995-01-26 |
DK0413399T3 (da) | 1995-05-15 |
ES2068326T3 (es) | 1995-04-16 |
DE69015050T2 (de) | 1995-05-24 |
EP0413399A1 (en) | 1991-02-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US710611A (en) | Chute-wagon. | |
US4674627A (en) | Sanitary conveyor assembly | |
KR930001854A (ko) | 롤업 출입구 풋매트(foot mat) | |
GB2034270A (en) | Conveyor belt for conveyor system | |
NL8700453A (nl) | Laadvloer van een vrachtvoertuig. | |
NZ519798A (en) | Extendable conveyor with additional boom section | |
US4724953A (en) | Food conveyor apparatus | |
US10457486B1 (en) | Double portable drive-over hopper | |
US5102285A (en) | Trailer with continuous conveyer bed | |
US9090193B2 (en) | Moving cleanout for reciprocating conveyor system | |
RU2053326C1 (ru) | Установка для непрерывной очистки щебня железнодорожного пути | |
US20080060915A1 (en) | Article conveyor, in particular for airline baggage | |
CN1062325A (zh) | 松散物料装卸车 | |
US3606050A (en) | Elevating dump ramp | |
NL8902082A (nl) | Stortbunker. | |
US2859861A (en) | Articulated belt conveyor | |
US3535864A (en) | Fruit catching frame | |
US5664663A (en) | Reciprocating floor conveyor | |
GB2210590A (en) | Curtain sided trailers | |
EP0301609B1 (en) | a belt conveyor | |
US1081697A (en) | Loading and dumping device. | |
US3447667A (en) | Flight for barn cleaners | |
US20210061591A1 (en) | Unloading conveyor systems, methods and apparatus | |
EP0679140B1 (en) | Tail assembly for reciprocating floor conveyor | |
US2886167A (en) | Conveying apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |