NL8901884A - Vorkhefwagen. - Google Patents

Description

VORKHEFWAGEN

De uitvinding heeft betrekking op een vorkhefwagenomvattende een rijdbaar gestel, een door geleidingsmiddelenomhoog en omlaag beweegbaar ten opzichte van het gestel ge¬leid en door aandrijfmiddelen hef- en neerlaatbaar paar vorkenvoor het op uitstekende delen daarvan ondersteunen van eenlast en een met de vorken verbonden weeginrichting voor hetwegen van een ondersteunde last.

Bekend is een dergelijke vorkhefwagen, waarbij hetpaar vorken op algemeen bekende wijze aangehangen is aan eenlangs een verticale mast beweegbare en aandrijfbare vorkdra-ger. De weeginrichting omvat een weegdeel dat aan de vork-drager wordt gehangen, en waaraan weer de vorken worden ge¬hangen. In het weegdeel zijn krachtopnemers aangebracht diede door de vorken op het weegdeel uitgeoefende kracht, endaarmee het gewicht van een op de vork opgenomen last, kunnenbepalen.

Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat de vor¬ken, door het tussenschakelen van het weegelement, verdervan het zwaartepunt van de vorkhefwagen komen te liggen, zodatook de op te nemen last op grotere afstand van dit zwaartepuntwordt ondersteund. Het laadvermogen van de vorkhefwagen wordthierdoor ongunstig beïnvloed.

Het doel van de uitvinding is een vorkhefwagen vande in de aanhef omschreven soort te verschaffen die dit be¬zwaar niet heeft.

Met de vorkhefwagen volgens de uitvinding wordt ditdoel bereikt doordat elke vork omvat een zich in gebruik hori¬zontaal uitstrekkend basislichaam, een aantal door het basis¬lichaam ondersteunde krachtopnemers met een naar bovenuitstekend meetelement, een het basislichaam tenminste aande bovenzijde bedekkende en op de meetelementen rustende,aan zijn bovenzijde een lastondersteuningsvlak vormende huls en een verwerkingsinrichting waarmee alle krachtopnemers zoda¬nig zijn gekoppeld dat deze meetsignalen daaraan kunnendoorgeven en die de meetsignalen tot een gewichtswaarde kanverwerken.

i Hierdoor wordt met de krachtopnemers bepaald de kracht die elke huls op elk basislichaam uitoefent. De weeginrichtingneemt geen extra ruimte in ter plaatse van de vorken, zodat hetdraagvermogen van de vorkhefwagen en ook de rijeigenschappenbij belaste vork, niet veranderen. Een bijkomend voordeel vani de uitvinding is dat de weeginrichting relatief goedkoop kanworden uitgevoerd, terwijl toch een grote meetnauwkeurigheidkan worden bereikt.

Bij voorkeur omgeeft de huls het gehele zich horizon¬taal uitstrekkende basislichaam van de vork met een bepaaldeafstand. De huls vormt hierdoor een bescherming voor dekrachtopnemers tegen binnendringen van vuil en vocht.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de vorkhefwagen vol¬gens de uitvinding blijkt uit conclusie 3. In de onbelastetoestand worden de hulzen hierbij goed gepositioneerd ten op¬zichte van elk basislichaam. Hierdoor wordt voorkomen dat bijhet opnemen van een last de hulzen aan kunnen lopen tegen delenvan basislichaam, waardoor een juiste meting zou resulteren.

Om te voorkomen dat de last aan komt te liggen tegendelen van de vorkhefwagen zoals de mast, waardoor ook wegingzou worden beïnvloed, wordt bij voorkeur de maatregel van con¬clusie 4 toegepast. Conclusie 5 geeft een zeer gunstige verdereontwikkeling van de vorkhefwagen volgens de uitvinding. Hetstaafvormig element voorkomt dat de hulzen om hun langsas kun¬nen verdraaien ten opzichte van het basislichaam. Hierdoorwordt voorkomen dat de hulzen langs een langsrand aan komen teliggen tegen het basislichaam, bijvoorbeeld wanneer een kromgetrokken of doorgezakt laadbord wordt opgenomen. Wanneer dehuls aan zou komen te liggen tegen het basislichaam, wordtzoals eerder opgemerkt, de weging onbetrouwbaar.

Een geschikte uitvoeringsvorm van de vorkhefwagen vol¬gens de uitvinding blijkt uit conclusie 6. Bij een gebruike¬lijke vorkhefwagen ontstaan hierdoor vier meetpunten, waarvande totale belasting overeenkomt met de door de vorken onder¬steunde last.

Door de vorkhefwagen volgens de uitvinding te voorzienvan krachtopnemers zoals gekenmerkt in conclusie 7, wordt eenzeer robuuste en daardoor voor het relatief ruwe werk van eenvorkhefwagen geschikte uitvoering verkregen, die een langei levensduur heeft.

In het bijzonder kan de in conclusie 7 omschrevenkrachtopnemer op de wijze van conclusie 8 worden toegepast. Dedikte en breedte van de hulzen kan hierdoor nagenoeg gelijk aande gebruikelijke vorkafmetingen worden uitgevoerd,i Een bedrijfszekere en robuuste uitvoeringsvorm van de vorkhefwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in con¬clusie 9.

Op gunstige wijze kan voor de vervaardiging van devorken gebruik gemaakt worden van reeds van langsboringeni voorzien uitgangsmateriaal, zoals gebruikt wordt voor reik-vorken, waarbij overeenkomstige hulzen, hydraulisch uit- eninschuifbaar zijn. In de reeds in het uitgangsmateriaal aanwe¬zige kanalen, kunnen de signaalleidingen worden gelegd.

Door de maatregel van conclusie 10 wordt bereikt dathet weegsysteem niet door onoordeelkundig gebruik van de vork¬hefwagen kan worden beschadigd. Bij het onjuist insteken van devork onder een last kan het gebeuren dat de neus van de vorktegen de last of het laadbord botst. Door de maatregel vanconclusie 10 slaat hierbij slechts de massieve neus aan tegenhet kopvlak van het basislichaam zodat de daarbij optredendekrachten direct worden doorgegeven aan het basislichaam en niettot beschadiging van de huls zelf en/of de verdere delen vanhet meetsysteem kan leiden.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een vorki voor een vorkhefwagen waarmee ïen bestaande vorkhefwagen kanworden omgebouwd tot een vorkhefwagen volgens de uitvinding.Deze vork omvat een basislichaam, een aantal door het basisli¬chaam gedragen krachtopnemers en een het basislichaam en dekrachtopnemers tenminste gedeeltelijk met speling omgevende; huls. De gebruikelijke vorken kunnen voor deze vorken wordenverwisseld en de meetopnemers daarvan kunnen met een aan devorkhefwagen aangebrachte verwerkingsinrichting worden gekop¬peld.

De uitvinding zal nader worden toegelicht in de volgen- de beschrijving aan de hand van de in de figuren getoondeuitvoeringsvormen.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een vork-hefwagen volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont detail II van fig. l.

Fig. 3 toont een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een vork volgens pijl III in fig. 1.

Fig. 4 toont gedeeltelijk schematisch een doorsnede volgens IV-IV in fig. 3.

Fig. 5 toont gedeeltelijk schematisch een doorsnede volgens V-V in fig. 3.

De vorkhefwagen 1 zoals getoond in fig. 1 omvat eengestel 2, dat door middel van wielen 3 verrijdbaar is. Aande voorzijde is een zogeheten mast 4 aangebracht, waarlangseen vorkdrager 6 verticaal beweegbaar wordt geleid. De vork-drager 6 kan met behulp van aandrij f middel en in de vorm van een hydraulische cilinder 7 omhoog en omlaag bewogen worden voor het heffen respectievelijk neerlaten van een last 12.Deze last 12 wordt opgenomen met vorken 5, die aan de vork¬drager 6 gehangen zijn.

De vorkhefwagen omvat verder een bestuurdersstoel 8,waarin een bestuurder kan plaats nemen voor het bedienen vande vorkhefwagen 1. Binnen het gezichtsveld van de bestuurderis een verwerkingseenheid 9 geplaatst, die meetsignalen vannog nader te beschrijven krachtopnemers in de vorken 5 kanverwerken tot een gewichtswaarde en deze waarde kan vertonenmet een vertoonorgaan of scherm 10. De bestuurder kan daardoordirect zien welk gewicht de last 12 heeft.

De verwerkingseenheid 9 is verder voorzien van eenaantal instelknoppen 11. Met deze instelknoppen kan bijvoor¬beeld het scherm 10 op nul gezet worden, na het opnemen vaneen eerste last, teneinde het gewicht van een tweede last weerte geven. De eerste last kan een houder zijn, die kan daarbijgevuld wordt met een produkt.

De verwerkingseenheid 9 kan verder bijvoorbeeld regis¬tratiemiddelen omvatten, teneinde de gewichten van een aantalverschillende lasten te kunnen registreren of het totale gewicht van dit aantal lasten. De wijze waarop gewichtmeet-waarden nuttig kunnen worden gebruikt, liggen verder voor een deskundige voor de hand en zullen niet verder worden toege¬licht.

De wijze waarop het gewicht van de op de vorken 5opgenomen last 12 kan worden bepaald met de vorkhefwagen vol¬gens de uitvinding, zal verder worden beschreven aan de handvan fig. 3.

Fig. 3 toont een enkele vork 15. Deze vork 15 be¬staat op gebruikelijke wijze uit een L-vormig lichaam, waarvanhet in gebruik horizontaal uitstekende deel 16 hier het ba¬sislichaam wordt genoemd. Het in gebruik verticale deel vande vork 15 draagt aan zijn achterzijde twee haken 14, waar¬mee de vork 15 aan de vorkdrager 6 wordt gehaakt.

In het basislichaam 16 van de vork 15 zijn tweekrachtopnemers 17 gemonteerd. Deze krachtopnemers 17 zijn,zoals fig. 4 meer in detail toont met behulp van bouten 22in, in het basislichaam 16 uitgefreesde uitsparingen 25 gemon¬teerd. De krachtopnemers 17 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeldvan het afschuifstaaf-type met een ondersteund einde. Hettegenoverliggende einde draagt een meetelement 18 omvatten¬de een kogel 30 waaraan een ring 31 is vastgelast. De kogel 30rust in een komvormige uitsparing aan het einde van een bout 32welke aangrijpt in een schroefdraadgat van de krachtopnemer 17.Met behulp van de bout 32 wordt de hoogte van het bovenvlak vande ring 31 boven het basislichaam ingesteld, voordat de huls 19wordt aangebracht. De bout 32 wordt in de ingestelde toestandgeborgd met een vloeibaar borgmiddel. Bij belasting van hetmeetelement 18 zal de opnemer 17 enigszins buigen, en de bijdeze buiging optredende vervorming kan met op zichzelf bekendemiddelen, bijvoorbeeld rekstrookjes, worden gemeten. De bui¬ging van het huis van de krachtopnemer 17 is dus een maat voorde op het meetelement 18 uitgeoefende kracht. Om de geringebuiging van de krachtopnemer 17 mogelijk te maken, is hetvrij hangende deel met een kleine tussenruimte 21 ten op¬zichte van de bodem van de uitsparing 25 gemonteerd.

Op het meetelement 18 van elke krachtopnemer 17wordt een kracht uitgeoefend door de eerdergenoemde, het ba¬sislichaam over de gehele lengte op afstand omgevende huls19. Het bovenoppervlak van de huls 1? vormt het draagvlak voorde op te nemen last. Door de breedte van dit vlak 19 wordt de huls bij belasting in het algemeen vanzelf recht gehouden,zodat de huls uitsluitend op de meetelementen 18 van dekrachtopnemers 17 rust.

Zoals fig. 3 toont is de huls aan het basislichaam 16gemonteerd in drie montagepunten 28. Fig. 5 toont in detail deuitvoering van een dergelijk raontagepunt 28.

In het basislichaam 16 is een zogeheten silent-bloc 34gemonteerd. Een dergelijk silent-bloc is op zichzelf bekend enomvat een stalen buitenbus 35, een stalen binnenbus 36 endaartussen in een rubberachtig materiaal 37. Door de binnenbus36 is een verzonken bout 39 gestoken, die aangrijpt in een, inhet ondervlak van de huls 19 vastgelaste moer 41.

De bouten 39 van alle drie montagepunten 28 zijn zoda¬nig aangebracht dat deze elk nauwkeurig coaxiaal in het silent-bloc 34 kunnen liggen. De bout 39 heeft een enigszins kleinerediameter dan de binnendiameter van de binnenbus 36, zodat eenspeling 38 overblijft. De montage geschiedt als volgt. De si-lent-blocs 34 worden op gebruikelijke wijze in in het basisli¬chaam 16 aangebrachte boringen geperst. De huls 19 wordt voor¬zien van corresponderende gaten in de boven en onderwand. Dezegaten zijn groter dan nodig is voor resp. het aanliggen van dekop van de bout 39 en het aanbrengen van de moer 41. Met behulpvan centreerhulpstukken die nauw in de binnenbus 36 passenworden een doorgezette ring 40 en een moer 41 gecentreerd tenopzichte van de binnenbus 36 in een positie ten opzichte van dehuls 19 gehouden. In deze gecentreerde positie worden de ringen40 en moeren 41 voor alle montagepunten vastgelast. Na hetuitnemen van de centreer-hulpstukken wordt de huls 19 weer vanhet bijbehorende basislichaam verwijderd en worden het boven enondervlak resp. vlakgefreesd. Het resultaat is dat de huls 19,na het op het basislichaam 16 monteren daarvan met behulp vande bouten 39 zonder wrijving verticaal beweegbaar ten opzichtevan het basislichaam wordt vastgehouden.

De krachtopnemers 17 zijn door middel van signaallei-dingen 26 met de verwerkingseenheid 9 gekoppeld. Zoals ge¬toond zij deze signaalleidingen 26 opgenomen in in hetlichaam van de vork 15 gevormde kanalen 27. Bij voorkeurwordt als uitgangsmateriaal voor elke vork 15 gebruik ge¬maakt van op zichzelf bekend basismateriaal dat wordt toege¬ past voor het vervaardigen van hydraulisch uitschuifbarereikvorken. Bij deze op zichzelf bekende reikvorken is eenhuls, zoals de huls 19 hydraulisch in langsrichting ver¬schuifbaar. De kanalen vormen daarbij hydraulische cilinders, I waarin met de huls verbonden zuigerstangen uitsteken.

Zoals in bijzonder in fig. 1 en 3 wordt getoond, iselke huls 19 nabij zijn achtereinde voorzien van een aanslag20. De vorken worden zover onder de last 12 gestoken, totdatde aanslagen 20 met de last 12 in contact komen. Hierdoori wordt verzekerd dat de last niet aan komt te liggen tegende mast 4 of tegen de opstaande delen van de vorken 15, het¬geen ten koste zou kunnen gaan van de nauwkeurigheid van deweging.

Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de aanslag 20uitgevoerd in de vorm van een vierkant buisprofiel, zodat daar¬in een horizontaal dwarskanaal 44 wordt gevormd. In de dwarska-nalen 44 van de twee vorken van de vorkhefwagen 1 is een staaf45 gestoken. Deze staaf 45 is verschuifbaar in de kanalen 44,zodat hierdoor de verstelbaarheid van de onderlinge afstand vande vorken 15 niet wordt gehinderd. De staaf 45 zorgt ervoor datde huls 19 niet om een langsas kan kantelen. Dus ook bij hetopnemen van een last met een niet vlakke onderzijde, bijvoor¬beeld een doorgezakt laadbord, blijven de hulzen 19 vlak lig¬gen, zodat met zekerheid wordt voorkomen dat de hulzen 19 aankomen te liggen tegen het bovenvlak van het basislichaam 16.

In de praktijk is gebleken dat met de uitvoeringsvormvan de vorkhefwagen zoals hier getoond en beschreven ondernormale gebruiksomstandigheden een meetnauwkeurigheid van 0,1%van de te wegen last wordt bereikt.

Zoals fig. 3 toont is de huls 19 voorzien van een mas¬sieve neus 46 die in de getoonde, gemonteerde toestand met eenkleine speling 48 op een afstand ligt van een dwars kopvlak 47van het basislichaam 16. Een nauwkeurige kleine speling 48wordt verkregen, door de massieve neus 46 in de huls 19 vast telassen, nadat de montagepunten 28 op de beschreven wijze zijnvervaardigd.

Bij het optreden van een stootbelasting op de neus,bijvoorbeeld door het in contact komen van de vork met eenlast, verschuift de huls 19 direct over de kleine speling 48 naar achteren, zodat de neus 46 aan komt te liggen tegen hetkopvlak 47 van het basislichaam. De stootbelasting wordt daar¬door direct doorgeleid naar het basislichaam. De krachtopnemersen de montagepunten kunnen hierdoor niet worden overbelast.

5 De huls 19 omgeeft het basisdeel 16 van de vork volle¬ dig en is vrij van openingen, zodat het binnendringen van vuilen vocht tussen het basisdeel 19 en de huls en in het bijzonderin de uitsparingen 25 wordt voorkomen.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uit-) voeringsvoorbeelden. De uitvinding kan ook worden toegepastbij vorkhefwagens van een andere soort dan in fig. 1 wordtgetoond. Hoewel de hier getoonde en beschreven krachtopne¬mers de voorkeur hebben vanwege hun bouw en robuustheid, isde uitvinding niet tot het gebruik van deze krachtopnemers> beperkt. Elk type krachtopnemer dat een voorwerp zoals dehuls 19 kan ondersteunen en die voldoende belastbaar is, kanworden gebruikt.

Claims (11)

1. Vorkhefwagen omvattende een rijdbaar gestel, eendoor geleidingsmiddelen omhoog en omlaag beweegbaar ten opzich¬te van het gestel geleid en door aandrijfmiddelen hef- en neer-laatbaar paar vorken voor het op uitstekende delen daarvanondersteunen van een last en een met de vorken verbonden weeg-inrichting voor het wegen van een ondersteunde last, met hetkenmerk, dat elke 'vork omvat een zich in gebruik horizontaaluitstrekkend basislichaam, een aantal door het basislichaamondersteunde krachtopnemers met een naar boven uitstekend mee-telement, een het basislichaam ten minste aan de bovenzijdebedekkende en op de meetelementen rustende, aan zijn bovenzijdeeen lastondersteuningsvlak vormende huls en een verwerkingsin¬richting waarmee alle krachtopnemers zodanig zijn gekoppeld datdeze meetsignalen daaraan kunnen doorgeven en die de meetsig-nalen tot een gewichtswaarde kan verwerken.

2. Vorkhefwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de huls het gehele zich horizontaal uitstrekkende basis¬lichaam met afstand omgeeft.

3. Vorkhefwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat in het basislichaam een aantal, elk door een buitenbus, eneen binnenbus met daartussen rubberachtig materiaal gevormdesilent-blocs is gemonteerd en dat de huls aan het basislichaamis gemonteerd door zich met een kleine speling door de binnen¬bus van de silent-blocs uitstrekkende, de boven- en onderwandvan de huls aangrijpende bouten.

4. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat elke huls nabij zijn achtereinde eenaanslag voor de last draagt.

5. Vorkhefwagen volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat de aanslagem elk een horizontaal dwarskanaal hebben en datzich door de dwarskanalen van de twee hulzen een nauw passendstaafvormig element uitstrekt.

6. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat elk basislichaam twee krachtopne- mersdraagt.

7. Vorkhefwagen volgens een van de voorgaande conclu¬ sies, met het kenmerk, dat elke krachtopnemer van het afschuif-staaf-type met een ondersteund einde is (Eng.: single ended > shear beam type), waarvan het niet-ondersteunde einde het mee-telement draagt.

8. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat elke krachtopnemer gemonteerd is ineen in het basislichaam gevormde uitsparing.

) 9. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclu¬ sies, met het kenmerk, dat de krachtopnemers door elektrischesignaalleidingen met de verwerkingsinrichting zijn gekoppelden dat de signaalleidingen zich uitstrekken door in het basis¬lichaam van de vork aangebrachte kanalen.

> 10. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de huls een massieve neus heeft meteen in de op het basislichaam gemonteerde toestand op een klei¬ne afstand van een dwars kopvlak van het basislichaam liggendaanslagvlak.

) 11. Vork voor een vorkhefwagen, gekenmerkt door een basislichaam, een aantal door het basislichaam gedragenkrachtopnemers en een het basislichaam en de krachtopnemers tenminste gedeeltelijk met speling omgevende huls.