NL8901867A - Inrichting voor het controleren van de vulgraad van een doseersysteem. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het controleren van de vulgraad van een doseersysteem

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor hetcontroleren van de vulgraad van een doseersysteem voorvloeistoffen. Bij een dergelijke uit het Europese octrooi067466 bekende inrichting wordt de leegstand gesignaleerd metbehulp van een fotoelektrische onderbreker. Deze kan hierechter alleen worden toegepast omdat het hier gaat om hetdoseren van koffie-extract i.c. een licht absorberende vloei¬stof.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het controlerenvan de vulgraad van een doseersysteem, welke onafhankelijk vande absorptiecoëfficiënt van de te doseren vloeistof werkt.

Hiertoe vertoont de inrichting volgens de uitvinding hetkenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een in een afvoerbuisvoor de vloeistof opgestelde vlotter.

Daarbij kan de vlotter van niet-lichtdoorlatend materiaalzijn en de controle-inrichting worden gevormd door een licht¬bron en een daarmee samenwerkende fotoelektrische cel.

Het is echter ook mogelijk om een vlotter toe te passenwelke ferromagnetisch materiaal bevat, van welke vlotter destand wordt bepaald met behulp van een rondom de afvoerbuisaangebrachte spoel.

Een verdere mogelijkheid bestaat daaruit, dat de vlotterferromagnetisch materiaal bevat en de stand van de vlotterwordt bepaald door middel van een benaderingsschakelaar.

Weer een andere mogelijkheid wordt daardoor gevormd, datde vlotter is voorzien van een permanente magneet waarvan destand wordt bepaald met behulp van een magneetveldsensor.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan de vlotterstroomopwaarts van het doseergedeelte zijn opgesteld, waardoortijdig de leegstand wordt gesignaleerd en voor het aanbrengenvan een nieuwe houder met te doseren vloeistof kan wordenzorggedragen.

Volledigheidshalve wordt nog gewezen op het Duitseoctrooischrift 3131650. Weliswaar beschrijft deze publicatiegeen inrichting voor het controleren van de vulgraad, doch eenop basis van dit Duitse octrooi in de praktijk gebrachte uit¬voeringsvorm bevat een dergelijke controle-inrichting wel.

Deze is echter uitgevoerd op soortgelijke wijze als hiervooronder verwijzing naar het Europese octrooi 67466 is beschre¬ven, d.w.z. deze werkt uitsluitend ingeval vloeistoffen meteen bepaalde absorptiecoëfficiënt worden verwerkt.

Ter verduidelijk van de uitvinding zal thans, onder ver¬wijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van eeninrichting voor het controleren van de vulgraad van eendoseersysteem voor vloeistoffen worden beschreven. In detekening toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomendelen van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. la en lb alternatieve uitvoeringsvormen van deinrichting volgens fig. l;Fig. 2 een doorsnede van de vlottertoegepast bij de inrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 2;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede van de vasthoudring toegepastbij de inrichting volgens fig. 1; en

Fig. 5 een linkerzijaanzicht van de inrichting volgensfig. 4.

Volgens de tekening is een inrichting voor het controle¬ren van de vulgraad van een doseersysteem voor een vloeistof i.c. een viskeus concentraat voorzien van een fitment 1 dat opbekende wijze is verbonden met een flexibele houder voorviskeuze vloeistof. Voor nadere bijzonderheden wordt verwezennaar het Europese octrooi 0 067 466 alsmede 49.505 dan wel46.754.

De inrichting is voorts op bekende wijze voorzien van eenbuisvormig doseergedeelte 2, waarop een aanslagkraag 3 isaangebracht. Opgenomen binnenwaarts van het doseergedeelte 2is een niet weergegeven doseerinrichting.

Stroomopwaarts van de doseerinrichting bevindt zich eenvlotter 4 alsmede een klemring 5 met behulp waarvan de vlotter4 in het doseergedeelte 2 kan worden opgesloten.

Voorts bevat de inrichting nog een steunring 6 voor hetondersteunen van een rand van het fitment.

In de in fig. la weergegeven alternatieve uitvoeringsvormis de klemring geïntegreerd in het fitment, waardoor een voorde montage eenvoudigere inrichting is verkregen.

Bij het in fig. lb weergegeven tweede alternatief heefteen nog verdere integratie plaatsgevonden, waardoor het aantalonderdelen ten opzichte van de constructie volgens de standder techniek in wezen gelijk is gebleven. Immers de bij destand der techniek losse klemring is vast geïntegreerd in hetfitment, terwijl uitsluitend de vlotter 4 als los, afzonder¬lijk element is overgebleven.

De figuren 2 en 3 tonen meer gedetailleerd dan fig. 1 deconstructie van de vlotter. Zo blijkt hieruit, dat de vlotteris voorzien van uitwendige ribben, die buitenwaarts zijn afge¬rond. Hierdoor wordt bereikt, dat een minimaal contact¬oppervlak met de binnenwand van het doseergedeelte 2 plaats¬vindt, met als gevolg dat de kans op een vastklemmen zeergering is.

Bovendien is de vlotter voorzien van een centrale door-laatopening 8 en zijn het boven- respectievelijk ondervlak 9,10 van de vloter taps uitgevoerd, waardoor een snel en goeddoorlaten van de te doseren vloeistof wordt gewaarborgd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het controleren van de vulgraad van eendoseersysteem voor vloeistof, met het kenmerk, dat gebruikwordt gemaakt van een in een afvoerbuis voor de vloeistofopgestelde vlotter.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat eenvlotter van niet-lichtdoorlatend materiaal wordt toegepast ende controle-inrichting wordt gevormd door een lichtbron en eendaarmee samenwerkende fotoelektrische cel.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat devlotter ferromagnetisch materiaal bevat en de stand van devlotter wordt bepaald met behulp van een rondom de afvoerbuisaangebrachte spoel.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat devlotter ferromagnetisch materiaal bevat en de stand van devlotter wordt bepaald door middel van een benaderingsscha- kelaar.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat devlotter is voorzien van een permanente magneet waarvan destand wordt bepaald met behulp van een magneetveldsensor.

6. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de vlotter zich stroomopwaarts vanhet doseergedeelte bevindt.

7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de vlotter is voorzien van uitwen¬dige ribben die buitenwaarts zijn afgerond.

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het boven- respectievelijkondervlak van de vlotter taps is uitgevoerd.