NL8901262A

NL8901262A - Bekledingsinrichting voor een buisbundel.

Info

Publication number: NL8901262A
Application number: NL8901262A
Authority: NL
Original assignee: Didier Werke Ag
Priority date: 1988-07-16
Filing date: 1989-05-19
Publication date: 1990-02-16
Also published as: SE8902518D0; BE1003364A3; GB2222222B; GB2222222A; DE8809173U1; SE8902518L; GB8916219D0; FR2634277A1; IT1231617B; FR2634277B1; IT8948130A0

Description

Bekledingsinrichting voor een buisbundel

De uitvinding betreft een bekledingsinrichting voor een rijvormige buisbundel, in het bijzonder in een oververhitter van een ketelinstallatie of in een warmtewisselaar.

In een oververhitter van een ketelinstallatie of in een warmtewisselaar zijn tussen rijen van buisbundels tussenruimten aanwezig waar een warm medium doorheen stroomt. De wanden van de buizen van de buisbundel dienen tegen de invloed van het medium beschermd te zijn. Hiervoor zou elke buis van de buisbundel van-een overeenkomstig weerstandsbiedend materiaal vervaardigd kunnen zijn. Dit zou echter zeer kostbaar zijn.

Het is het doel van de uitvinding een bekledingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort voor te stellen die een eenvoudige opbouw heeft, die gemakkelijk te monteren is, die de buisbundel beschermt en die warmte-geleidend is.

Volgens de uitvinding is bovenstaande doelstelling bereikt doordat twee vormstukken van slijtvast, goed warmtegeleidend, keramisch materiaal aanwezig * zijn, dat de beide vormstukken gezamenlijk een opneem-ruimte voor een buisbundelrij vormen, door de vormstukken vanaf de tegenoverliggende zijden van de buisbundelrij er dicht tegen aan te zetten en doordat de beide vormstukken aan hun randen door middel van klemstukken bij elkaar worden gehouden. Deze vormstukken bekleden de buisbundelrij. Deze is daardoor tegen de invloed van het medium beschermd.

De vormstukken en de klemstukken zijn eenvoudige onderdelen die gemakkelijk te monteren zijn.

Het is ook gunstig dat met slechts twee vormstukken en twee klemstukken één gehele buisbundelrij te bekleden is.

Bijvoorkeur bestaan de klemstukken uit hetzelfde materiaal als de vormstukken. Zij zijn dus op dezelfde wijze als de vormstukken slijtvast en goed warmtegeleidend. Als keramisch materiaal is in het bijzonder een SiC-keramiek geschikt. De vormstukken en de klemstukken zijn daarbij slechts aan één geringe slijtage ten gevolge van de aan de buitenzijde van de vormdelen stromende stof onderhevig.

Bijvoorkeur zijn de beide vormstukken identiek gevormd, terwijl ook de beide klemstukken identiek gevormd zijn. Daardoor zijn voor de bekleding slechts twee verschillende vormlichamen nodig.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen blijken uit de verdere onderconclusies en de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoor-beeld. De figuur toont een bovenaanzicht van een bekle-dingsinrichting.

Voor het bekleden van een buisbundelrij zijn twee identiek gevormde vormstukken 1, 2 aanwezig. Deze vormen in hun samengestelde stand een opneemruimte 3 voor de buisbundelrij. In langsrichting - loodrecht op het tekenvlak van de figuur - strekken zich de vormstukken over de lengte van de buizen van de buisbundelrij uit. Er kunnen echter ook meerdere vormstukken in langsrichting van de buisbundelrij zijn aangebracht. De vorm van de opneemruimte is aan de buitencontour van de buisbundelrij zodanig aangepast dat de vormstukken dicht tegen de buisbundelrij aanliggen.

De vormstukken 1, 2 zijn aan hun van de opneemruimte 3 afgekeerde buitenvlakken 4, 5 vlak en glad. In het gebied van hun randen 6, 7 respectievelijk 8, 9 hebben de vormstukken 1, 2 verdiepingen 10, die via schuine vlakken 11, 12 konisch toelopen. De verdiepingen 10 strékken zich in langsrichting van de vormdelen 1, 2 uit. De schuine vlakken 11 strekken zich vanaf de buitenvlakken 4, 5 tot aan de bodem van de verdiepingen 10 uit. Aan de schuine vlakken 10 sluiten zich strippen 13 aan, die ten opzichte van de buitenvlakken 4, respectievelijk 5 naar achteren versprongen staan.

Ter verbinding van de beide vormstukken 1, 2 zijn klemstukken 14, 15 aanwezig, die beiden dezelfde vorm hebben en uit hetzelfde slijtvaste, goed warmtegeleidende keramische materiaal zijn vervaardigd als de vormstukken 1, 2.

Het klemstuk 14, respectieveijk 15 heeft een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij aan de binnenzijde aanvormingen 16, 17 zijn gevormd, die in de verdiepingen 10 van de randen 6, 8, respectievelijk 7, 9 grijpen. Buitenvlakken 18, 19 van de klemstukken 14, 15 liggen in hetzelfde vlak als de buitenvlakken 4, respectievelijk 5.

De montage van de beschreven bekledingsinrich-ting geschiedt als volgt:

De vormstukken 1, 2 worden tegen de buisbundelrij in de richting van de pijl P gezet. Aansluitend daarop worden de klemstukken 14, 15 met hun aanvormingen 16, 17 in langsrichting in de verdiepingen 10 geschoven. Door het klemstuk 14 zijn daardoor de randen 6, 8 en door het klemstuk 15 zijn de randen 7, 9 van de vormstukken 1, 2 tezamengehouden. Spleten 20 dienen voor het opnemen van tolerantie. Ook kan een samenstelling zonder spleet 20 tussen de beide vormstukken 1, 2 worden toegepast om een buigmoment te vermijden.

Claims

1. Bekledingsinrichting voor een rijvormige buisbundel, in het bijzonder in een oververhitter van een ketelinstallatie of in een warmtewisselaar, met het kenmerk, dat twee vormstukken (1, 2) van slijtvast, goed warmtegelei-dend, keramisch materiaal aanwezig zijn, dat de beide vormstukken (1, 2) gezamenlijk een opneemruimte (3) voor een buisbundelrij vormen, dat de vormstukken (1, 2) vanaf de tegenoverliggende zijden van de buisbundelrij er dicht tegen aan te zetten is, en dat de beide vormstukken (1, 2) aan hun randen (6-9) door middel van klemstukken (14, 15) bij elkaar worden gehouden.

2. Bekledingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de van de opneemruimte (3) af gekeerde buitenvlakken (4, 5) van de vormstukken (1, 2) glad en vlak zijn.

3. Bekledingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klemstukken (14, 15) van hetzelfde materiaal vervaardigd zijn als de vormstukken (1, 2).

4. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide vormstukken (1, 2) aan hun bij elkaar komende randen (6, 8), rëspectievelijk (7, 9) in langsrichting verlopende verdiepingen hebben, waarin het klemstuk (14, 15) grijpt.

5. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdiepingen (10) door schuine vlakken (11, 12) worden begrensd.

6. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat elk klemstuk (14, 15) in de verdiepingen (10) van de beide dichtbij elkaar liggende randen (6, 8) respectievelijk (7, 9) van de vormstukken (l, 2) in langsrichting er in zijn geschoven.

7. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de buitenvlakken (18, 19) van de klemstukken (14, 15} in één en hetzelfde vlak liggen tezamen met de buitenvlakken (4, 5) van de beide vormstukken (1, 2).

8. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide vormstukken (1, 2) identiek gevormd zijn.

9. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide klemstukken (14, 15} identiek gevormd zijn.

10. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het keramisch materiaal een Sic-keramiek is.