NL8901236A - Houder voorzien van een afsluitbaar deksel. - Google Patents

Description

HOUDER VOORZIEN VAN EEN AFSLUITBAAR DEKSEL

De uitvinding heeft betrekking op een houder voorzien van een afsluitbaar deksel en een met de houder verbonden draagbeugel, waarvan de uiteinden aan de houderwand zijn bevestigd.

Een dergelijke houder is bekend uit het NL-C-170260. Deze houder/ welke als een zogenaamde koelbox wordt toegepast, is voorzien van een veerkrachtige draagbeugel waarvan de als tappen uitgevoerde uiteinden door de houderwand tot in de houder reiken en steekbaar zijn in holtes van in het in de houder verzonken deel van het deksel, ter vergrendeling van het deksel op de houder. Het deksel kan vrij eenvoudig worden verwijderd door met de ene hand één der armen van de draagbeugel zover opzij te trekken dat de zich aan die zijde bevindende tap uit de holte in het deksel wordt genomen waarna met de andere hand het deksel aan die zijde kan worden opgelicht. De houder wordt gesloten door het deksel met enige kracht op de houder te drukken totdat de tapeinden in de holtes vallen.

Zoals reeds opgemerkt kan het deksel vrij eenvoudig ontgren deld worden, waardoor deze dekselsluiting ongeschikt is voor houders waarin giftig of brandbaar afval of verouderde medicijnen tijdelijk opgeslagen worden.

Men is er zich steeds meer van bewust om dit soort afvat, dat in praktisch elk huishouden ontstaat, gescheiden van ander huishoudelijk afvat op te slaan en af te voeren. Dit zeer milieu-onvriendelijke afval wordt naar aparte opslagcontainers gebracht of van overheidswege op reguliere tijden opgehaald.

De tijdelijke opslag in huis van dit soort afval in een houder vereist, dat het deksel zodanig op de houder is vergrendeld, dat kinderen dit deksel niet kunnen ontgrendelen om zo in contact te kunnen komen met het gevaarlijke afval.

Doel van de uitvinding is daartoe dan ook om een met een deksel afsluitbare houder voor gevaarlijk afval te verschaffen, waarbij in de gesloten stand van het deksel deze zodanig op de houder is vergrendeld, dat kinderen tot een bepaalde leeftijd dit deksel niet kunnen ontgrendelen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de uiteinden van de draagbeugel excentrisch in openingen van aan de houderwand bevestigd draaibare schijven steken, en dat in een eerste stand van de schijven het handgreepgedeelte van de beugel in een zich in het deksel aanwezige gleuf bevindt en dat in een tweede stand van de schijven de draagbeugel zich vrij van het deksel bevindt.

In de eerst genoemde stand is het deksel op de houder vergrendeld en in de tweede genoemde stand kan het deksel afgenomen worden.

Om de vergrendeling nog verder te optimaliseren kunnen de draaibare schijven van twee pennen zijn voorzien waartussen de armen van de draagbeugel zich bevinden in de eerste stand van de schijven waarbij de draagbeugel veerkracht in kan worden vrijgemaakt van de pennen.

Door indrukken van bijvoorbeeld een van de pennen aan iedere schijf kan de respectievelijke schijf gedraaid worden waardoor het bevestigingspunt van de draagbeugel in de schijven van de eerste stand naar de tweede stand beweegt, waardoor ontgrendeling van het deksel plaatsvindt. Anderzijds kan de verende richting in de draagbeugel worden ingebouwd, zodat deze uit de ruimte tussen de pennen kan worden verplaatst, waarna de schijven verdraaid kunnen worden.

De pennen kunnen ook in het deksel zijn aangebracht en wel aan die zijden van het deksel waar zich de armen van de draagbeugel bevinden.

De armen van de draagbeugel bevinden zich tussen deze pennen wanneer het deksel vergrendeld is. Op dezelfde wijze als reeds beschreven kan het deksel ontgrendeld worden.

Een andere uitvoeringsmogelijkheid is om de draaibare schijven van in de richting van de houderwand toe verende gedeelten te voorzien, waartussen ruimte aanwezig is waarin zich de armen van de draagbeugel bevinden. Door indrukken van een van deze verende gedeelten aan iedere schijf en vervolgens draaien van de schijven wordt het deksel ontgrendeld.

De genoemde uitvoeringen van de dekselvergrendeling op de houder maken het voor kinderen tot een bepaalde leeftijd onmogelijk om eigenhandig het deksel te ontgrendelen.

Andere kenmerken en voordelen zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen. Hierin is

Fig. 1A: een dwarsdoorsnede van een houder met deksel gezien vanaf een van de korte zijwanden;

Fig. 1B: een aanzicht van dezelfde houder met deksel gezien vanaf een van de korte zijwanden;

Fig. 2A: een dwarsdoorsnede van de houder met deksel volgens Fig. 1 gezien vanaf een van de lange zijwanden;

Fig. 2B: een aanzicht van de houder met deksel volgens Fig. 1 gezien vanuit een van de lange zijwanden;

Fig. 3: een aanzicht van een van de draaibare schijven gezien vanuit een van de korte zijwanden en

Fig. 4: een doorsnede van de draaibare schijf volgens de lijn a-a in fig. 3.

Fig. 3 en 4 zijn ter verduidelijking op een grotere schaal weergegeven.

In de figuren is met 1 de houder aangegeven en met 2 het deksel. Met 3 en 4 zijn draaibare schijven aangegeven die met het gedeelte 5 van buitenaf (zie fig. 3 en 4) door de korte zijwanden 6 van de houder steken en aan de binnenzijde hiervan met een opsluitring en pen draaibaar bevestigd worden. Het is ook mogelijk om de houder ter plaatse van de schijven 3 en 4 te voorzien van asstompen, waarover de schijven 3 en 4 kunnen worden geschoven, waarna de schijven op hun plaats worden gehouden door de draagbeugel, op deze manier behoeven geen doorgaande openingen in de containerwand te worden gemaakt. Met 7 is de draagbeugel aangegeven die met de uiteinden 8 in openingen 9 van de schijven 3 en 4 steken, welke openingen 9 excentrisch ten opzichte van het draaipunt 5 zijn aangebracht.

Fig. 2A laat zien dat het deksel 2 op de houder 1 is geplaatst en dat het bevestigingspunt 9 van de uiteinden van de draagbeugel 7 zich in de tweede of bovenste stand bevinden. De beugel 7 (zie fig. 2A) bevindt zich dan in de bovenste stand ten opzichte van de houder en is vrij beweegbaar over het deksel 2 naar een van de lange zijwanden van de houder 1. Het deksel 2 kan nu vrij van de houder afgenomen worden, zodat de houder toegankelijk is voor het deponeren van afval of voor het ledigen van de houder 1.

Na het opnieuw plaatsen van de deksel 2 op de houder 1 wordt de draag-beugel weer boven het deksel gedraaid en vervolgens worden de schijven 3 en 4 gedraaid zodat de bevestigingspunten 9 van de schijven, waarin de uiteinden 8 van de draagbeugel 7 steken, omlaag bewegen tot in de eerste of onderste stand, waarbij het horizontale gedeelte van de draagbeugel 7, in een groef 10 van het deksel 2 valt. Het deksel is nu vergrendeld ten opzichte van de houder.

Een verdere verbetering van de vergrendeling wordt verkregen door de schijven 3 (4) te voorzien van naar de houderwand 6 toe verende gedeelten 11 en 12, waarbij tussen deze verende gedeelten voldoende ruimte aanwezig is om de arm van de draagbeugel op te sluiten.

In fig. 3 en 4 is een dergelijke uitvoering van de schijven weergegeven. De verende gedeelten 11 en 12 zijn van elkaar gedeeltelijk gescheiden door een open gleuf 13 en 14. De verende delen 11 en 12 zijn, zoals fig. 4 in doorsnede laat zien, van de houderwand afgebogen. Hiermede wordt bereikt dat in het vertikale gedeelte van de gleuf 13 de arm van de draagbeugel valt wanneer de deksel 2 vergrendeld wordt. De draagbeugel 7 is dan aan beide korte zijden van de houder gefixeerd alsmede in de gleuf 10 van het deksel 2. Het openen van het deksel 2 kan plaatsvinden door een van de verende delen van beide schijven 3 en 4 zover in te drukken dat de schijven gedraaid kunnen worden waardoor de bevestigingspunten 9 van de uiteinden 8 van de draagbeugel 7 omhoog bewegen naar de stand 9a (zie fig. IA en 1B).

De beugel 7 is dan vrij (fig. 2A) van het deksel, zodat het deksel 2 afgenomen kan worden. Bij het opnieuw vergrendelen van het deksel 2 op de houder 1 vindt het omgekeerde plaats.

Het is mogelijk om binnen het kader van de uitvindings-gedachte ook nog andere vergrendelsystemen te bedenken. Zo is het raogelijk om op de schijven 3,4 of op de houderwand 6 of op het deksel 2 pennen aan te brengen die een sleuf vormen overeenkomende met de gleuven 13 en 14, welke pennen tegen veerkracht in kunnen worden weggedrukt teneinde de draagbeugel te kunnen verdraaien. Verder is het mogelijk om de twee standen waarin het deksel vergrendeld resp. ontgrendeld is, niet exakt te laten samenvallen met de onderste resp. bovenste stand van de schijven. In principe kunnen vele standen hiertoe gebruikt worden op voorwaarde dat de vorm van de beugel en de groef 10 overeenkomstig worden aangepast. Ook is het mogelijk om meer dan een beugel aan te brengen die elk op een wijze zoals hierboven beschreven op de houder kan zijn aangebracht.

Claims (4)

1. Houder voorzien van een afsluitbaar deksel en een met de houder verbonden draagbeugel waarvan de uiteinden aan de houderwand zijn bevestigd, met het kenmerk, dat de uiteinden van de draagbeugel excentrisch in openingen van aan de houderwand bevestigde draaibare schijven steken en dat in een eerste stand van de schijven het handgreepgedeelte van de draagbeugel in een zich in het deksel aanwezige gleuf bevindt en in een tweede stand van de schijven de draagbeugel zich vrij van het deksel bevindt.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaibare schijven van twee pennen zijn voorzien waartussen zich de armen van de draagbeugel bevinden in de eerste stand van de schijven waarbij de draagbeugel tegen veerkracht in kan worden vrijgemaakt van de pennen.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel aan die zijden waar zich de armen van de draagbeugel bevinden voorzien is van twee pennen waartussen zich de armen van de draagbeugel bevinden in de erste stand van de schijven, waarbij de draagbeugel tegen veerkracht in kan worden vrijgemaakt van de pennen.

4. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draaibare schijven van naar de houderwand toe twee verende gedeelten zijn voorzien waartussen zich de armen van de draagbeugel bevinden in de eerste stand van de schijven.