NL8900034A - Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8900034A
NL8900034A NL8900034A NL8900034A NL8900034A NL 8900034 A NL8900034 A NL 8900034A NL 8900034 A NL8900034 A NL 8900034A NL 8900034 A NL8900034 A NL 8900034A NL 8900034 A NL8900034 A NL 8900034A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
platform
finger
pulley
base
shaft
Prior art date
Application number
NL8900034A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Pitney Bowes Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pitney Bowes Inc filed Critical Pitney Bowes Inc
Publication of NL8900034A publication Critical patent/NL8900034A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G19/00Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups
    • G01G19/002Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for postal parcels and letters
    • G01G19/005Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for postal parcels and letters with electric or electronic computing means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G11/00Apparatus for weighing a continuous stream of material during flow; Conveyor belt weighers
    • G01G11/04Apparatus for weighing a continuous stream of material during flow; Conveyor belt weighers having electrical weight-sensitive devices
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G3/00Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances
    • G01G3/12Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances wherein the weighing element is in the form of a solid body stressed by pressure or tension during weighing
    • G01G3/16Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances wherein the weighing element is in the form of a solid body stressed by pressure or tension during weighing measuring variations of frequency of oscillations of the body

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)
  • Warehouses Or Storage Devices (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)
  • Electric Ovens (AREA)
  • Devices For Checking Fares Or Tickets At Control Points (AREA)

Description

3 N.0.35.579
Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal.
Door de voortschrijdende ontwikkeling van nieuwe technieken kunnen vele bewerkingen steeds sneller worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van een reeks bewerkingen moeten meestal meerdere, met elkaar samenwerkende inrichtingen worden toegepast en daarbij zal de snelheid, waar-5 mede de betreffende reeks bewerkingen kan worden uitgevoerd worden bepaald door de het traagst werkende inrichting, tenzij meerdere van dergelijke trage inrichtingen worden gebruikt. In het kader van de bovengenoemde ontwikkeling is o.a. gebleken, dat in bepaalde gevallen, waarin het gewicht van een voorwerp moet worden bepaald geen weegschaal ter 10 beschikking staat, welke de betreffende weegbewerking met de gewenste nauwkeurigheid en snelheid kan uitvoeren. Onder nauwkeurig wordt hierbij verstaan de mogelijkheid om een voorwerp met een gewicht tot ongeveer 1000 g met een nauwkeurigheid van 1 g te wegen. Onder snel wordt verstaan de mogelijkheid om een reeks aangevoerde voorwerpen met een 15 snelheid van minder dan 1 sec per voorwerp te wegen. Een typisch geval, waarin de behoefte bestaat om voorwerpen snel en nauwkeurig te kunnen wegen doet zich voor bij het verwerken van poststukken. Er bestaan reeds inrichtingen, waarmede een willekeurig gewenst aantal documenten met een hoge snelheid in een envelop kan worden aangebracht en waarbij 20 dit aantal van envelop tot envelop kan verschillen. De enveloppen worden hierna dichtgemaakt en gefrankeerd. Alvorens de frankeerwaarde op een dergelijk poststuk kan worden gedrukt moet echter het gewicht daarvan worden bepaald. Hoewel er reeds vele soorten inrichtingen voor het wegen en frankeren van poststukken bestaan bezitten deze in het alge-25 meen een betrekkelijk trage werking. De meeste van deze bekende inrichtingen zijn voorzien van een mechanisme, door middel waarvan een daaraan toegevoerd poststuk tot stilstand wordt gebracht, teneinde dit te kunnen wegen. Om de door een met hoge snelheid werkende inrichting voor het vullen van enveloppen geleverde stroom poststukken te kunnen ver-30 werken zouden meerdere van dergelijke weeg- en frankeerinrichtingen moeten worden gebruikt, waarbij dan de stroom poststukken over deze inrichtingen zou moeten worden verdeeld.
Men heeft zich ingespannen om een weegschaal te ontwikkelen die voldoet aan de hierboven genoemde doelstellingen. Een dergelijke weeg-35 schaal is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8801770. Bij de beschreven weeginrichting en andere van dit type moeten de te wegen 8900034Γ '· 2 voorwerpen met een grote snelheid voorwerpen en op doelmatige wijze worden getransporteerd, waarbij diverse onderdelen van de weegschaal worden vastgezet, wanneer de voorwerpen naar het plateau van de weegschaal worden getransporteerd, terwijl het plateau wordt vrijgegeven en 5 in trilling gebracht gedurende de weegbewerking.
De uitvinding voorziet in een inrichting voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal, waarbij voor het bepalen van het gewicht van een voorwerp een eigenschap van de harmonische trilling wordt gemeten. Een flexibel gemonteerd plateau is 10 voorzien van een zich daar vanaf naar beneden uitstrekkende vinger, die aanligt tegen een schuin vlak van een orgaan. Tijdens de weegbewerking wordt het plateau in trilling gebracht. Uit de frequentie van de trilling wordt de massa van een voorwerp op het plateau afgeleid. Nadat de massa is bepaald wordt de vinger in aanraking gebracht met een ander 15 deel van het van het schuine vlak voorziene orgaan om het plateau vast te zetten.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin is: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een weeginrichting waarin 20 de uitvinding is toegepast, fig. 2 een aanzicht in perspectief met uiteengenomen onderdelen van de in fig. 1 getoonde weeginrichting, fig. 3 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven weeginrichting, 25 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3, fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 4, fig. 6 een dwarsdoorsnede van een flexibel orgaan dat deel uitmaakt van de weeginrichting volgens fig. 1, fig. 7 een zijaanzicht volgens de lijn VII-VII van fig. 4, 30 fig. 8 een zijaanzicht volgens de lijn VIII-VIII van fig. 4, fig. 9 een aanzicht volgens de lijn IX-IX van fig. 4, fig. 10 een aanzicht volgens de lijn X-X van fig. 4, fig. 11 een blokschema van de bij de weeginrichting volgens fig. 1 toegepaste schakeling, 35 fig. 12 een blokschema van de onderdelen van de elektronische besturingseenheid volgens fig. 11, fig. 13a-13b grafische voorstellingen van resp. een enkele, aan de weeginrichting toegevoerde impuls, het door een transducent in responsie op de trilling opgewekte uitgangssignaal en een kanteelvormig uit-40 gangssignaal, 6900034.’ 3 fig. 14 een stroomdiagram die de bij het meten van de massa van een voorwerp uitgevoerde stappen aangeeft.
In fig. 1 is een weeginrichting volgens de uitvinding in zijn geheel met het verwijzingsnummer 12 aangeduid en omvat een huis 13 dat 5 aan de bovenzijde 14 open is. De in het huis 13 ondergebrachte onderdelen zijn in de fig. 2-10 getoond, waaronder begrepen is een in fig. 2 weergegeven gestel 18 dat aan de bodem van het huis is bevestigd en vier staanders 16 ondersteunt. Aan elke staander 16 is een bladveer 20 bevestigd door middel van een kap 22 die op de staander is geschroefd, 10 waarbij een deel van de bladveer is ingeklemd. De bladveren zijn hoekvormig gebogen en bezitten een onderste gedeelte dat grenst aan êên van de twee zich in dwarsrichting uitstrekkende platen 24. De hoek o van de bladveer ten opzichte van het verticale vlak bedraagt bij voorkeur tussen 5° en 15°. De veren 20 zijn door middel van een kap 26 op de platen 15 24 geschroefd, waarbij het onderste gedeelte van de veren ligt tussen de kap 26 en de plaat 24. Op deze wijze zijn de twee platen 24 door middel van de veren 20 aan het frame 18 bevestigd en zijn daardoor niet vast gekoppeld aan het gestel.
Aan elke plaat 24 is een paar flexibele organen 30 bevestigd, die 20 uit een elastisch materiaal zijn vervaardigd, zoals aluminium of staal en die in hoofdzaak de vorm hebben van een parallellogram. De bijzonderheden van de constructie van de organen 30 is in fig. 6 getoond. Elk flexibel orgaan 30 bestaat uit een paar tegenover elkaar liggende evenwijdige flexibele platen 32 die door middel van êên geheel daarmee vor-25 mende verbindingsorganen 35 met elkaar zijn verbonden. Een transducent 33 is ten minste aan êên zijde 32 van êên van de flexibele organen 30 bevestigd. Deze transducent kan een piëzoelektrische inrichting zijn die een spanning opwekt afhankelijk van de mate van buiging van de transducent. De flexibele organen 30 zijn aan de onderzijde voorzien 30 van een paar openingen 34 waarin bouten 36 worden opgenomen die zich door de platen 24 uitstrekken, waardoor de flexibele organen aan de platen worden bevestigd. De flexibele organen 30 zijn aan de bovenzijde daarvan eveneens voorzien van een opening 38 die in lijn ligt met de openingen 42 in een plateau 40. Het plateau 40 is aan de flexibele or-35 ganen 30 bevestigd door middel van bouten 41 die in de openingen 38 van de flexibele organen worden geschroefd. Het plateau 40 is eveneens voorzien van een in lengterichting zich uitstrekkende opening 44. Het plateau 40 heeft de vorm van een plaat 45 met een naar beneden gerichte trapvormig gebogen rand 47 die uit aluminium of een ander stijf mate-40 riaal is vervaardigd. Aan de onderzijde van de plaat zijn een aantal 8S00034: ‘λ 4 verstijvingsorganen 46 uit aluminium bevestigd, waardoor een licht gewicht en de benodigde stijfheid van het plateau 40 kan worden bereikt.
Vier staanders 48 zijn aan de platen 24 bevestigd en daarop is een basis 50 met in het algemeen T-vormige organen 52 waaraan naar beneden 5 gerichte delen 44 zijn bevestigd. De T-vormige organen 52 en de naar beneden gerichte delen dienen voor het verhogen van het gewicht van de basis 50. Uit fig. 3 blijkt dat twee paren tegenover elkaar liggende beugels 60 worden ondersteund door het gestel 18 en dat elk paar beugels een pen 62 ondersteunt. Een vrij draaiende riemschijf 64 is draai-10 baar op elk van de pennen 62 gemonteerd. Uit de fig. 3 en 5 blijkt dat een paar tegenover elkaar liggende beugels 66 worden ondersteund door de basis 50 en dat elke beugel is voorzien van een lager 68 waarin de as 70 is gelagerd, zodat deze door de tegenover elkaar liggende beugels wordt ondersteund. Een riemschijf 72 is op de as 70 aangebracht, waar-15 bij een eenwegslager 74 tussen de riemschijf 72 en de as 70 aanwezig is, waardoor de riemschijf vrij kan draaien ten opzichte van de as, wanneer de riemschijf in êên richting wordt verdraaid, d.w.z. dat de aandrijfkracht niet zal worden overgebracht, maar dat de as door de riemschijf 78 wordt aangedreven, wanneer de riemschijf 72 in de tegen-20 gestelde richting wordt aangedreven. De riemschijf 72 bezit een naafdeel 76 waarop een andere riemschijf 78 is gemonteerd door middel van een eenwegslager 80. Het eenwegslager 80 werkt tegengesteld aan het eenwegslager 74, zodat wanneer de riemschijf in de richting van de wijzers van de klok draait, gezien in fig. 3, de riemschijf 72 en de riem-25 schijf 78 door middel van het eenwegslager 80 zijn gekoppeld, maar wanneer de riemschijf 72 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok wordt aangedreven, de riemschijf 78 vrij kan draaien en de betreffende riemschijven niet met elkaar zijn gekoppeld.
Een omkeerbare motor 84 wordt ondersteund door een beugel 82, 30 waarbij een riemschijf 86 op de uitgangsas 88 van de motor is aangebracht. Een riem 90 is om de riemschijven 72 en 86 aangebracht om de riemschijf 72 aan te drijven.
Een stapvormige ondersteuning 94 is op het plateau 40 gemonteerd en ondersteunt een lichtbron 92. Een fotodetector 95 is direct onder 35 het plateau 40 geplaatst en in het plateau is een opening aangebracht om licht door te laten. De detector ligt in lijn met de lichtbron 92 om de aanwezigheid van een voorwerp te detecteren. De ondersteuning 94 ondersteunt een aantal assen 96 waarop paren armen 98 zijn aangebracht, waarbij pennen 100 zich uitstrekken tussen en de armen van een paar met 40 elkaar verbinden en waarbij elke pen een vrijdraaiende rol 102 onder- 8900034 7* 5 steunt. Een spanveer 104 wordt ondersteund door elke as 96, welke span-veer een eerste uitsteeksel 106 bezit dat aanligt tegen de ondersteuning 94 en een tweede uitsteeksel 108 dat het bovenste gedeelte van een van de paren armen 98 grijpt. Door middel van deze constructie worden 5 de armen 98 in de richting van het plateau 40 voorgespannen. Een paar gebogen sleden 110 zijn op elk paar armen 98 aangebracht. Een poststuk 112 in de vorm van een envelop is in fig. 3 in een positie getoond, waarin het gewicht door middel van de weeginrichting 12 moet worden bepaald · 10 In de fig. 4 en 8 zijn twee paren kolommen 114 getoond, waarbij de kolommen twee aan twee tegenover elkaar liggen en door middel van een as 116 zijn verbonden, die vast wordt ondersteund door elk paar kolommen 114. Elke as 116 ondersteunt draaibaar een paar in het algemeen L-vormige armen 118 die door middel van een verbindingsorgaan 120 met 15 elkaar zijn verbonden. Aan elk verbindingsorgaan 120 is een volgorgaan 122 bevestigd. De bovendelen van de armen 124 worden draaibaar ondersteund door pennen 126 die in een paar ondersteuningen 128 zijn gestoken. De ondersteuningen 138 zijn met elkaar verbonden door middel van de assen 130 waarop tussenrollen 132 en eindrollen 134 draaibaar zijn 20 aangebracht, welke laatstgenoemde rollen enigszins groter zijn dan de andere. Elke ondersteuning 128 is voorzien van een sleuf 136 waarin de as 116 is opgenomen, waardoor een beweging van de ondersteuningen ten opzichte van de as mogelijk is. Een paar nokken 138 en 140 zijn op de as 70 gemonteerd, waarbij een van de nokken 140 aanligt tegen het nok-25 volgorgaan 122. Een kolom 141 is voorzien van een in langsrichting zich uitstrekkende opening 142 waarin verschuifbaar een stang 144 is opgenomen. De stang 144 ligt met een uiteinde aan tegen de nok 138 en tegen een volgorgaan 122 van een arm 118 met het andere uiteinde daarvan. Een spanveer 146 is tussen tegenover elkaar liggende paren airmen 118 aange- 30 bracht om de volgorganen 122 tegen de nok 140 resp. de stang 144 aan te drukken.
Dit de fig. 4 en 7 blijkt, dat op het gestel 18 een aanslagorgaan 152 is aangebracht. Op de as 70 is een nok 154 vast bevestigd, welke nok een deel 156 met een grote diameter en een deel 158 met een kleine 35 diameter bezit. Om de as 70 is een veer 160 aangebracht, waarvan een uitsteeksel 162 wordt opgenomen in een opening 164 van de nok, terwijl een ander uitsteeksel 166 in de opening 168 van de kolom 66 is ingestoken. De veer verdraait de nok 154 en de as 70 in de richting van de wijzers van de klok, zoals in fig. 7 is aangegeven, om daarbij het nok-40 deel 156 tegen het aanslagorgaan 152 aan te drukken.
89000347 6
In de fig. 5 en 9 is aangegeven, dat de weegschaal 12 is voorzien van een mechanisme 169 dat reageert op de as 70 voor het tegengaan of inleiden van een trilling, welk mechanisme bestaat uit een nok 170 met een opening 171 en een eerste nokvlak 172 en een tweede nokvlak 174, 5 welke nok 170 op de as 70 draaibaar daarmede is gemonteerd. Een ondersteuning 176 is op de basis 50 aangebracht en een as 178 is op deze ondersteuning bevestigd. Een in hoofdzaak V-vormig verbindingsorgaan 180 is door middel van een wrijvingslager 179 om de as 178 gemonteerd. Het wrijvingslager dient voor het voortbrengen van een weerstand tegen de 10 beweging van het deel van het verbindingsorgaan 180, zodat een kracht nodig is om het verbindingsorgaan om de as te verdraaien. Het in hoofdzaak V-vormige verbindingsorgaan 180 bezit een eerste arm 182 en een tweede arm 184, welke laatstgenoemde aan het uiteinde daarvan is voorzien van een nokvolgorgaan 186 dat in de opening 171 wordt opgenomen.
15 De eerste arm 182 bezit een uitsteeksel 188 dat een hoekvormig lager-vlak 190 met een schouder 192 aan het uiteinde daarvan bezit. Een vinger 194 strekt zich in benedenwaartse richting uit vanaf het plateau 40 en heeft een rechthoekvormig aanslagorgaan 196 dat samenwerkt met het uitsteeksel 188 om het plateau 40 op de basis 50 vast te zetten. De 20 ruststand van het plateau 40 is als gevolg van de flexibele organen 30 zodanig, dat het aanslagdeel zich bevindt in een positie in het midden van het hoekvormige lagervlak 190.
In de fig. 5 en 10 is getoond, dat een mechanisme 198 is aangebracht voor het vastzetten van het plateau 40 gedurende de perioden 25 waarin de te wegen voorwerpen op het plateau worden getransporteerd, welk mechanisme het plateau 40 vrijgeeft gedurende de trilling. Een L-vormige kolom 200 wordt door het gestel 18 ondersteund en is voorzien van een pen 202 die zich daar vanaf uitstrekt. Een in hoofdzaak Z-vor-mig verbindingsorgaan 204 wordt draaibaar ondersteund door de pen 202 30 en bezit een eerste been 206 en een tweede been 207, welke laatstgenoemde is voorzien van een opening 208. Een kolom 210 wordt door het gestel 18 ondersteund en een spanveer 212 strekt zich vanaf de opening 208 naar de kolom 210 uit om het verbindingsorgaan 204 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok te dwingen. Een eerste bladveer 35 214 die bij voorkeur uit roestvast staal is vervaardigd, wordt onder steund door en strekt zich vanaf de kolom 200 uit naar het tweede been 206 en ligt op afstand daarvan. Een vinger 216 strekt zich in benedenwaartse richting uit van de basis 50 en ondersteunt een tweede bladveer 218 die zich uitstrekt tussen de eerste bladveer 214 en de kolom 200, 40 teneinde de basis 50 te vergrendelen als gevolg van de kracht die door 8900034· 7 het been 206 wordt uitgeoefend als gevolg van de spannende werking van de veer 212. Op de ae 70 Is een nok 220 draaibaar daarmede gemonteerd. Deze nok 220 werkt samen met het verbindingsorgaan 204 wanneer de as 70 draait om de werking van de veer 212 op te heffen en verdraait het ver-5 bindingsorgaan in de richting van de wijzers van de klok en maakt het been 206 vrij van de bladveer 214, waardoor de basis 50 van het gestel 18 wordt vrijgemaakt.
In fig. 11 is het elektrische stelsel in zijn geheel met het ver-wijzingsnummer 219 aangeduid, welk stelsel in het huis 13 is onderge-10 bracht. Een besturingseenheid 221 waarvan de onderdelen in fig. 12 zijn getoond, is verbonden met een computer 222 die voorzien is van een schakelaar 224 voor het verbinden van de weegschaal met de netspanning en van een weergeefinrichting 226 waarop het gewicht van een voorwerp dat door middel van de weegschaal wordt bepaald, zichtbaar wordt ge-15 maakt. De elektronische besturingseenheid 221 is verbonden met de foto-sensor 95, de aandrijfmotor 84 en de piëzoelektrische inrichting 33.
De onderdelen van de elektronische besturingseenheid 130 zijn in fig. 12 getoond en omvatten een banddoorlaatfilter 228 waaraan het uitgangssignaal van de piëzoelektrische transducent 33 wordt toegevoerd, 20 welk filter op een nuldoorgangdetector 230 is aangesloten. Het banddoorlaatfilter 228 onderdrukt de elektrische ruisspanning van hoge frequentie en het met mechanische ruis overeenkomende signaal van lage frequentie in het signaal, dat uit de piëzoelektrische transducent 33 wordt ontvangen. Met het banddoorlaatfilter 228 is de nuldoorgangdetec-25 tor 230 verbonden, die het uit het banddoorlaatfilter ontvangen signaal omzet in een uit rechthoekige impulsen bestaand signaal. De nuldoorgangdetector 230 is aangesloten op een flankdetector 232 die de flanken van elke door de nuldoorgangdetector geleverde rechthoekige impuls detecteert. De uitgang van de detector 232 is verbonden met een flipflop-30 keten 234 waaraan een ingangssignaal uit een EN-poort 236 wordt toegevoerd. De EN-poort 236 is verbonden met de computer 222 en een teller 238 waaraan ingangssignalen uit een klokgenerator 240 en de flankdetector 232 worden toegevoerd. Een monostabiele multivibrator 241 is aangesloten op een flip-flopketen 242 en de fotosensor 95. De flip-flopketen 35 242 staat in verbinding met de computer 222. Aldus zal wanneer een poststuk 112 door de fotosensor 33 wordt gedetecteerd, de monostabiele multivibrator 241 een impuls naar de flip-flopketen 242 uitzenden, die op zijn beurt aan de computer 222 de aanwezigheid van een poststuk zal melden. Anderzijds zal na het transport van een poststuk 112 vanaf het 40 plateau 40, zodat het poststuk niet meer door de forosensor 33 wordt 89000347 % 8 gedetecteerd, de monostabiele multivibrator 241 weer een impuls aan de flip-flopketen 242 toevoeren om het afvoeren van het poststuk aan de computer 222 te signaleren.
Gedurende de weegbewerking is de basis 50 niet vast gekoppeld aan 5 het gestel 70 vanwege de toegepaste bladveren 20. Dit betekent dat de overdracht van trillingen van het gestel af naar de basis in hoofdzaak wordt tegengegaan. De bladveren 20 bleken het voordeel te hebben dat vanwege de keuze van bij voorkeur toe te passen hoeken tussen 5° en 15° de hoekenergie van de trilling van het gestel aanzienlijk kan worden 10 verminderd. Voorts verlagen de veren 20 het moment tussen de weegschaal 12 en het daarop geplaatste voorwerp wat het ook moge zijn; bij een dergelijke frankeermachine wordt de gevoeligheid voor mechanische eigenschappen van de ondersteuning van het voorwerp verminderd. Bovendien wordt gedurende de weegbewerking de basis 50 door de bladveren 20 15 gedwongen om lineair evenwijdig aan het gestel 18 te bewegen. De massa van het plateau 40 wordt bepaald, zoals hierna wordt beschreven, door het in trilling brengen daarvan ten opzichte van de basis 50 en het meten van de periode van de trilling. Indien de zwaartepunten van de basis 50 en het plateau 40 niet samenvallen, hebben dergelijke trillingen 20 een van nul afwijkende hoekenergie. Door correcte keuze van de hoek o, wordt de hoekenergie in hóofdzaak tot nul gereduceerd.
Om de weegschaal 12 in werking te stellen wordt energie daaraan toegevoerd door het inschakelen van de schakelaar 224 die op de computer 222 is aangebracht. Hoewel de schakelaar op de computer 22 is ge-25 toond, is het duidelijk dat dit niet kritisch is en dat elk geschikt middel kan worden gebruikt voor het leveren van energie aan de weegschaal 12. Wanneer energie aan het stelsel wordt toegevoerd, zal de motor 84 in een richting van de wijzers van de klok worden gedraaid, waardoor via de riem 90 de riemschijf 72 in draaiing wordt gebracht.
30 Wanneer de riemschijf 72 draait, zal de riemschijf 78 worden verdraaid als gevolg van de aanwezigheid van het eenwegslager 80. De riemschijf 78 wordt in de richting van de wijzers van de klok aangedreven, zoals in fig. 3 is aangegeven, waardoor de riemschijf 148 wordt aangedreven. Bij aangedreven riem 148 worden de riemschijf 64 en de aandrijfrollen 35 134 eveneens in draaiing gebracht. De kleinere rollen 132 dienen voor de ondersteuning van de riem 148 wanneer deze binnen de opening 44 van het plateau 40 wordt bewogen.
Opgemerkt wordt dat wanneer de riem 148 wordt aangedreven, de as 70 stil blijft staan. Dit is het gevolg van de toepassing van het een-40 wegslager 74, zodat de as 70 vrij kan draaien in de draaiende riem- 8900034? 9 schijf 72 wanneer de laatstgenoemde in de richting van de wijzers van de klok wordt aangedreven. Bij stilstaande as 70 wordt het plateau 40 aan de basis 50 vergrendeld door het vastzetmechanisme 169 en de basis 50 wordt aan het gestel 18 vergrendeld door het vastzetmechanisme 198.
5 Wanneer een poststuk 112 moet worden gewogen, wordt dit op het plateau 40 ter plaatse van de riem 44 geplaatst en getransporteerd tussen de riem en de vrij draaiende rollen 102. Vanwege de spanwerking van de veren 104 op de armen 98 zullen de rollen 102 een poststuk 112 grijpen en deze tegen de riem 148 aandrukken tot op het moment dat het poststuk of 10 envelop 112 tussen de lichtbron 92 en de fotosensor 95 komt te liggen. Wanneer dit optreedt voert de fotosensor 95 een signaal toe aan de computer 222, dat de aanwezigheid van de envelop 112 weergeeft. Wanneer dit plaats vindt zal de computer 222 de elektronische besturingseenheid besturen om de hoekrotatie van de aandrijfmotor 84 om te keren van 15 de richting met de wijzers van de klok in een richting tegen de wijzers van de klok. Deze omgekeerde rotatie wordt slechts gedurende een rotatie van 180° van de motoras 86 uitgevoerd.
Wanneer de motor 84 over 180° in de omgekeerde richting is gedraaid, zal de riem 148 niet meer worden aangedreven en zal de as 70 20 over 180° worden verdraaid. Hierdoor wordt de riemschijf 72 in omgekeerde richting over 180® gedraaid, waardoor de riemschijf 78 vrij kan draaien als gevolg van de aanwezigheid van het eenwegslager 80. Ondertussen zal het lager 74 een overbrenging van de riemschijf 72 naar de as 70 tot stand brengen. Bij een dergelijke rotatie van de as zal de 25 kracht van de veer 160 worden overwonnen en zullen de nokken 138 en 140, de nok 154 en de nok 170 ook worden verdraaid met een halve omwenteling.
In fig. 8A is de stand van de steunen 128 en de daardoor ondersteunde rollen 132 en 134 getoond, wanneer de motor 84 continu in de 30 richting van de wijzers van de klok draait. Dit is de toestand waarin een poststuk 112 over het plateau 40 door middel van de riem 148 wordt getransporteerd. Wanneer de motor 88 in tegengestelde richting met een halve omwenteling draait, worden de nokken 138 en 140 door de as 70 verdraaid, waardoor deze de in fig. 8B getoonde stand innemen. In deze 35 toestand worden de nokken 138 en 140 zodanig verdraaid, dat hun vlakken worden verplaatst tot deze niet meer in aanraking zijn met de stang 144. Hierbij oefent de spanveer 146 een trekkracht uit op de tegenover liggende paren armen 118 om deze naar elkaar toe te trekken en daarbij een van de nokvolgorganen 122 tegen het nokvlak 140 en het andere nok-40 volgorgaan 122 tegen de stang 44 aan te drukken. Hierdoor wordt de 89 0 00 34.® 10 stang 144 in fig. 8 naar links bewogen en blijft deze aanliggen tegen de nok 138, waarbij de armen 118 tezamen met de as 116 in de opening 136 draaien, waardoor de steun 128 naar beneden wordt verplaatst. De aanwezigheid van de sleuf 136 in de armsteun 128 voorziet in de ruimte 5 die vereist is voor een dergelijke beweging. Wanneer de steun 128 door de werking van de armen 114 naar beneden wordt getrokken, neemt deze de riem 148 en de daarbij behorende rollen 132 en 134 mee, waardoor deze uit de opening 44 van het plateau worden verwijderd. Uit de fig. 3 en 5 blijkt, dat wanneer dat optreedt, de veren 90 de armen 98 in beneden-10 waartse richting zullen drukken, waardoor de rollen 102 tegen het poststuk 112 en de ski's 110 tegen het poststuk ter plaatse van het plateau 40 worden aangedrukt. Wanneer in de aangedreven toestand de riem 148 zich binnen de sleuf 44 bevindt, grijpen de rollen 102 het poststuk en de ski's 110 bevinden zich in een positie enigszins boven de enve-15 lop. Wanneer de riem 148 uit de opening 44 wordt verplaatst, grijpen de rollen 102 het poststuk ter plaatse van de opening, waarbij de ski's 110 het poststuk tegen het plateau vasthouden. Op deze wijze wordt het poststuk 112 vast tegen het plateau 40 aangedrukt gedurende de trilling van het plateau, zoals hierna zal worden beschreven, zodat een nauwkeu-20 rige weegbewerking kan worden uitgevoerd. Het is duidelijk dat indien de envelop een beweging gedurende de trilling ondergaat, een onnauwkeurige weegbewerking wordt bereikt.
Uit de fig. 10A en 10B blijkt, dat bij verdraaiing van de as 70 de nok 220 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok wordt 25 verdraaid en tegen het verbindingsorgaan 204 wordt aangedrukt. Hierdoor wordt het verbindingsorgaan 204 om de pen 202 in een richting van de wijzers van de klok gedraaid, waardoor het eerste been 206 vrijkomt van de bladveren 214 en 218 en de basis 40 van het gestel 18 wordt ontkoppeld.
30 Uit de fig. 5 en 9 is duidelijk, dat wanneer de plateau 40 zich in een toestand bevindt waarbij de motor in de richting van de wijzers van de klok wordt verdraaid, de nok 170 zich in de fig. 9A getoonde positie bevindt. In deze positie wordt het plateau 40 vergrendeld en de basis 50 door middel van de arm 182, die de vinger 194 grijpt. Meer in het 35 bijzonder zal de schouder 192 het aanslagorgaan 196 grijpen en dit vasthouden. De veer 160 drukt de wand van de opening 171 tegen het nok-volgorgaan 186 om het verbindingsorgaan 180 in een richting van de wijzers van de klok te verdraaien. Wanneer door de motor 84 de as 70 een halve omwenteling wordt gedraaid, begint de nok 170 in een richting te-40 gengesteld aan de wijzers van de klok te draaien, zoals in fig. 9A is 8800034.
4 11 aangegeven en het nokvolgorgaan 186 volgt het eerste vlak 172 tot aan het moment dat dit aan het einde van de opening komt te liggen, waarna de arm 182 om de as 178 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok wordt gedraaid, waardoor de vinger 194 wordt vrijgegeven. Het 5 rechthoekvormige aanslagorgaan 196 komt vrij van de schouder 190, waardoor het plateau 140 in trilling wordt gebracht, doordat het plateau 40 zijn ruststand zoekt. Meer in het bijzonder wordt wanneer het aanslagorgaan door de schouder 190 wordt gegrepen, kinetische energie in de flexibele organen 30 opgeslagen, waardoor een kracht op het plateau in 10 de richting van de arm 182 wordt uitgeoefend, zodat het plateau 40 in trilling wordt gebracht na het vrijgeven van de vinger 194. Nadat een weegbewerking is uitgevoerd wordt de as 70 in zijn oorspronkelijke stand gedraaid doordat de motor de riemschijf 76 in de richting van de wijzers van de klok verdraaid om de as vrij te geven en de veer 160 de 15 as 70 een halve omwenteling in de richting van de wijzers van de klok verdraaid. Het nokvolgorgaan 186 zal thans het vlak 174 volgen om daarbij de arm 182 in een richting van de wijzers van de klok te verdraaien. Hierbij glijdt het rechthoekvormige deel 196 langs het schuine deel 188 waardoor het plateau 40 in fig. 9 naar rechts wordt gedrukt en 20 van de ruststand daar vanaf, tot op het moment dat het aanslagorgaan 196 door de schouder 190 wordt gegrepen. In deze toestand van het plateau 40 worden de buigbare organen 32 enigszins gebogen cm een kracht op het plateau, in fig. 9 naar links, uit te oefenen, zodat dit plateau in trilling wordt gebracht nadat dit plateau wordt vrijgegeven door het 25 orgaan 169 voor het vastzetten en in trilling brengen van het plateau, zoals hierboven is beschreven.
Wanneer het plateau 40 op de hierboven beschreven wijze in trilling wordt gebracht, worden de flexibele organen 30 gebogen, waarbij door de pi’ézoelektrische transducent 33 een spanning wordt opgewekt.
30 Deze spanning als functie van de tijd heeft de vorm van een sinus zoals in fig. 13A is getoond. Opgemerkt wordt dat de organen 32 de vorm hebben van een parallellogram, waarvan de zijden 32 evenwijdig aan elkaar verlopen. Dit biedt voordelen ten opzichte van een enkel flexibel orgaan omdat wanneer een dergelijk orgaan buigt, het een verplaatsing 35 ondergaat, die niet lineair is ten opzichte van de spanning in de transducent. Hierdoor ontstaat een frequentie die amplitude-afhankelijk is. Dit is nadelig omdat de toepassing van een amplitude-afhankelijke frequentie voor het bepalen van het gewicht niet goed onder contrOle kan worden gehouden. Wanneer zoals in fig. 6 is getoond, de flexibele 40 organen 30 evenwijdige armen 32 bezitten, wordt het boveneinde van het 8300034? 12 flexibele orgaan, evenals het plateau 40, in het algemeen evenwijdig verplaatst, zodat er geen koppel op het plateau wordt uitgeoefend. Het plateau 40 wordt in een enigszins lagere positie gebracht, wanneer de flexibele organen 30 worden gebogen, echter is dit geen probleem. Bij 5 toepassing van een enkelvoudig flexibel orgaan wordt het plateau enigszins gebogen. Deze lichte buiging draagt bij aan de veerconstante van de weegschaal, hetgeen resulteert in een frequentie die amplitude-afhankelijk is. Aangezien het plateau niet een goed elastisch materiaal is, wordt het bepalen van het gewicht van een voorwerp of het plateau 10 nadelig beïnvloed. Het plateau 40 moet een licht gewicht hebben en stijf zijn en moet als een eenheid worden verplaatst, terwijl de basis 50 een hoog gewicht moet hebben, stijf moet zijn en moet bewegen als een eenheid. De flexibele organen 30 nemen potentiële energie op, terwijl aan het plateau kinetische energie wordt toegevoerd.
15 Wanneer het plateau in trilling is gebracht, geeft de transducent 33 het in fig. 13A getoonde signaal af en het gewicht zal worden bepaald zoals hierna wordt beschreven.
Nadat de as 70 door middel van de motor een halve omwenteling is verdraaid, wordt het plateau 40 losgekoppeld van de basis 50 en wordt 20 de basis losgemaakt van het gestel 18. De platen 24 worden door de bladveren 20 verbonden met het gestel om daarbij de basis te scheiden met betrekking tot trillingen. Hoekvormig gebogen bladveren bleken voordelig te zijn, omdat deze een laterale verplaatsing van de basis 50 tegengaan, terwijl de vereiste scheiding behouden blijft.
25 Hoewel het transport- en aandrijfmechanisme voor het transporteren van een poststuk 112 over het plateau 40, welk mechanisme de rollen 102 en 132 omvat, aan de hand van een trillingsweegschaal is beschreven, zal het duidelijk zijn dat het transport- en aandrijfmechanisme evengoed in andere typen weegschalen kan worden toegepast. Bijvoorbeeld 30 kunnen de flexibele organen 30 worden vervangen door spiraal- of bladveren, een belastingscel of andere typen weegcomponenten.
Het gewicht wordt als volgt bepaald. Wanneer op het plateau.40 geen poststuk 112 aanwezig is, wordt de motor 84 bekrachtigd om de riem 90 overeenkomstig een halve omwenteling in omgekeerde richting aan te 35 drijven. Hierdoor komt de eerste arm 182 vrij van de vinger 194, waardoor het plateau 40 in trilling wordt gebracht zoals hierboven aan de hand van fig. 9 is beschreven. Het plateau 40 trilt in dezelfde horizontale richting als waarin de poststukken 112 moeten worden getransporteerd, d.w.z. in het vlak van het plateau, in fig. 3 naar links en 40 rechts. Dit verdient de voorkeur, aangezien anders de poststukken 112 aao6034.< 13 de neiging hebben op te springen. Wanneer het flexibele orgaan 30 met de daarop aangebrachte transducent 33 wordt gebogen en voortdurend in trilling wordt gehouden, geeft de transducent een wisselspanning af met een frequentie die afhankelijk is van de massa van het plateau 40 en 5 hetgeen daarop is bevestigd. Opgemerkt wordt dat vrijdraaiende rollen 102 en het mechanisme voor het ondersteunen van deze rollen aan het plateau 40 zijn bevestigd en deel uitmaken van de massa die de frequentie beïnvloedt. Wanneer het plateau 40 trilt, wordt de trilling daarvan door middel van de transducent 33 gemeten, welke transducent de in fig. 10 13A getoonde uitgangsspanning levert. Wanneer het platform 40 begint te trillen, is de vorm van het uitgangssignaal niet symmetrisch en ten minste êën periode is nodig alvorens een uniforme golfvorm wordt verkregen. Daarom wordt bij voorkeur een vertraging toegepast voorafgaand aan het uitvoeren van de metingen, welke vertraging in de computer 222 15 is geprogrammeerd en ongeveer 0,024 sec bedraagt. Na de vertraging wordt de frequentie of de periode van de nuldoorgangen bepaald door middel van de elektronische besturingseenheid 221. Nadat de frequentie van de nuldoorgangen is bepaald wordt een voorwerp, zoals een envelop of poststuk 112 op het plateau 40 geplaatst. Dit wordt uitgevoerd door 20 het toevoeren van energie aan de motor 84 en andere onderdelen van de weeglnrichting doordat de schakelaar 222 in de gesloten toestand wordt gebracht. Daarna wordt een poststuk 112 op het plateau 40 geplaatst door middel van een of ander standaardmiddel voor het transporteren van poststukken, totdat het poststuk wordt opgenomen in de spleet tussen de 25 riem 112 en de eerste vrijdraaiende rol 102. Het poststuk 112 wordt daarna op het plateau 40 gebracht door middel van de riem 112 en de rollen 102 en wordt door de fotosensor 95 gedetecteerd. Nadat het poststuk 112 is gedetecteerd, zal de as van de aandrijfmotor 84 een halve omwenteling in tegengestelde richting uitvoeren en worden de steunen 30 128 naar beneden verplaatst, zoals hierboven aan de hand van fig. 8 is beschreven, waardoor de riem 148 beneden het vlak van het plateau 40 wordt gebracht. Wanneer de steunen 128 vanaf het plateau 40 naar beneden worden getrokken, komt de riem 148 vrij van het poststuk 112 dat zich op het plateau 40 bevindt. In deze toestand heeft het plateau 40 35 een nieuwe massa, waarin de massa van het poststuk 112 is begrepen. Het is duidelijk dat het poststuk 112 wordt vastgehouden op het plateau 40, omdat de rollen 102 enigszins in de opening 44 naar beneden worden gebracht en omdat de ski's 110 het poststuk 112 tegen het plateau drukken als gevolg van de spanwerking van de veren 104, zodat het poststuk en 40 het plateau 40 als een eenheid bewegen.
8300034.
14
Wanneer tijdens de weegbewerking het poststuk 112 zich op het plateau 40 bevindt, d.w.z. onder de rollen 102, wordt het vastzet- en trillingsmechanisme 169 opnieuw vrijgegeven, waardoor het plateau 40 op de hierboven beschreven wijze in trilling wordt gebracht in hetzelfde 5 horizontale vlak en richting als de transportrichting van het poststuk 112. Deze trilling wordt door de transducent 93 gedetecteerd en de trillingsperiode wordt op bovenbeschreven wijze gemeten. Hieruit kan de massa van het op het plateau geplaatste poststuk 112 worden bepaald volgens de formule: 10 ME = C! (T2 - T02) + C2 (T2 - T02)2 , (1) 15 waarbij ME de massa van het poststuk 112 is en Tq de periode van de trilling is wanneer geen poststuk op het plateau is geplaatst en T de periode is wanneer het poststuk zich op het plateau 40 bevindt. Tq, en C2 zijn constanten die afhankelijk zijn van de massa van de basis 50 en de massa van het plateau 40, alsmede van de vier constanten 20 van de scheidingsveren 20 en de flexibele ondersteuningen 30. Deze constanten worden in een calibratiefase empirisch bepaald, waarbij de perioden worden vastgesteld voor ten minste twee verschillende massa's, alsmede voor de lege weegschaal. Wanneer de basis 50 aanzienlijk zwaarder is dan de massa van het plateau 40 plus de massa van de poststukken 25 112, wordt de constante bepaald door de formule: C], = K / (4ΤΓ2) , (2) 30 waarbij K de veerconstante van de flexibele ondersteuningen 30 is. Hierbij wordt Tq bepaald door de formule: 35 T02 = (4TT2) Mp/j, , (3) waarbij Mp de massa van het plateau 40 is.
Wanneer een veer aan de twee ontkoppelde massa's m en M is beves-40 tigd, is de trillingsperiode daarvan: 8900034·' 5 15 T2 = 4TT2 μ / Κ , (4) waarbij μ de gereduceerde massa is, waarvoor geldt: μ => m M / (m + M). (5) 10
In het geval dat M veel groter is dan m, is de gereduceerde massa kleiner dan en nagenoeg gelijk aan de waarde van m. De vergelijking (4) kan worden opgelost voor m als functie van T. Bij de weegschaal 12 is 15 de massa M van de basis 50 veel groter dan m, de gecombineerde massa van plateau 40 en poststuk 112; echter moet als gevolg van de vereiste nauwkeurigheid rekening worden gehouden met het verschil tussen μ en m. Hieraan wordt voldaan door het combineren van de vergelijkingen 4 en 5.
Er moeten nog andere correcties in de gemeten periode worden aan-20 gebracht op grond van het feit, dat het meetsysteem enigszins is gedempt en op grond van het feit dat de basis 50 aan het gestel 18 is bevestigd door middel van de ontkoppel- of scheidingsveren 20. Het systeem wordt verder gecompliceerd door het feit, dat wordt getracht om de periode te bepalen door meting van de eerste paar trillingsperioden. 25 Gedurende deze tijd treden echter enkele inslingerverschijnselen tengevolge van de excitatie-impuls op. Als gevolg hiervan kan op zijn best worden gezegd, dat de massa een niet-lineaire functie van de periode is, welke overeenkomt met de aanvankelijke niet-linealiteit volgens de betrekkingen 4 en 5· Er is empirisch vastgesteld dat de niet-lineali-30 teit kan worden benaderd door een parabolische functie, welke wordt voorgesteld door de formule 1.
De massa wordt bepaald door middel van de in de fig. 11 en 12 weergegeven schakelingen. De computer 222 welke uit een willekeurige, normaal in de handel verkrijgbare computer, zoals een "Compaq Model 286 35 PC" kan bestaan, werkt samen met de elektronische besturingseenheid 221. De transducent 33 levert een uitgangsspanning, welke via het banddoorlaatfilter 228 wordt toegevoerd aan de nuldoorgangdetector 230, die In wezen bestaat uit een operationele versterker, welke bij een in-gangsspanning van 5 Volt wordt verzadigd en daarbij een rechthoekig 40 uitgangssignaal levert, zoals in fig. 13B is weergegeven. De duur van &9O0O34 .· 16 elke rechthoekige impuls komt overeen met de tijd tussen twee opeenvolgende nuldoorgangen, welke wordt bepaald door de flankdetector 232. De flankdetector 232 levert een uitgangsimpuls bij het detecteren van elke flank van de rechthoekige impulsen, welke uitgangsimpuls derhalve een 5 nuldoorgang voorstelt. Deze uitgangsimpulsen worden toegevoerd aan de teller 238, welke de klokperioden tussen de nuldoorgangen telt en daarmede corresponderende signalen aan de EN-poort 236 levert. De flip-flopketen zal in responsie hierop nuldoorgangssignalen aan de computer 222 toevoeren. Aan de hand van deze telling zal de computer 222 dan de 10 massa van het poststuk 112 berekenen door middel van een algoritme, dat de mogelijkheid biedt om deze berekening met behulp van de hierboven gegeven formules uit te voeren. De waarde van de aldus berekende massa wordt dan weergegeven op de weergeefinrichting 226 of toegevoerd aan een frankeerinstelinrichting of een frankeermachine, zoals een fran-15 keermachine "Model 6500" dat bij Pitney Bowes Ine. verkrijgbaar is.
Na het uitvoeren van de weegbewerking blokkeert de computer de motor 48 waardoor de riem 90 niet wordt aangedreven. Met verwijzing naar de fig. 4, 5 en 7 wordt daarbij door de veer 160, waarvan de kracht gedurende de halve omwenteling van de as van de motor 84 wordt overwon-20 nen, een kracht op de nok 154 uitgeoefend om de as in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok te verdraaien, zoals in fig. 7 is getoond. Wanneer de as op deze wijze draait, draaien de nokken 138 en 140 zodanig dat een kracht op één paar armen 114 wordt uitgeoefend en de stang 144 tegen de armen 114 en 115 wordt aangedrukt om deze te ver-25 draaien om de assen 116, waardoor de steunen 128 omhoog worden gebracht en de riem 148 opnieuw in de opening 44 van het plateau 40 wordt gebracht .
Bij deze rotatie van de as 70 veroorzaakt door de veer 160, draait de nok 170 waardoor het verbindingsorgaan 180 in de richting van de 30 wijzers van de klok wordt verdraaid, zoals in fig. 9 is te zien. Wanneer dit optreedt glijdt het rechthoekvormige aanslagorgaan 96 van de vinger 194 over het schuine deel van het uitsteeksel 188, waardoor het plateau 40 naar rechts wordt gedrukt, zoals in fig. 9 te zien is. Deze glijbeweging wordt voortgezet, totdat het rechthoekvormige aanslagdeel 35 196 in ingrijping komt met de schouder 190 en daardoor wordt vastgezet.
In deze toestand bevindt het plateau 40 zich enigszins rechts van de neutrale positie, zodat de flexibele organen 30 onder spanning staan. Wanneer het verbindingsorgaan 108 wordt geheven, ontstaat op deze wijze de hierboven beschreven trilling.
40 Een andere activiteit treedt op dit moment op als gevolg van de 8900034'· 17 werking van de nok 220 op het verbindingsorgaan 204. Wanneer de as 70 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok wordt verdraaid , draait de nok zodanig, dat deze vrijkomt van het verbindings-orgaan 204. Hierbij wordt door de spanveer 212 het verbindingsorgaan 5 204 verdraaid om de pen 202 in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok en het eerste been 206 drukt de bladveren 214 en 218 tegen het zich in verticale richting uitstrekkende deel van de kolom 200. Hierdoor wordt de basis 50 opnieuw vergrendeld aan het gestel.
Alle hierboven beschreven bewegingen zijn mogelijk door de aanwe-10 zigheid van het eenwegslager 74 waardoor de as niet wordt bekrachtigd door de riemschijf 72 wanneer de motor in een eerste richting draait, echter wordt de overbrenging van de as 70 mogelijk, wanneer de riemschijf in de tegengestelde richting wordt aangedreven, zodat de nokken 138, 140, 170 en 220 daardoor worden aangedreven. Bovendien is het door 15 het eenwegslager 80 mogelijk dat de riemschijf 78 door de riemschijf 72 wordt verdraaid, wanneer de laatstgenoemde in de eerste richting wordt aangedreven, echter kan de riemschijf 78 vrij draaien wanneer de riemschijf 72 in de tweede draairichting wordt aangedreven. Het als laatste te noemen element is de veer 160 die de as en alle onderdelen daarvan 20 terugbrengt in de beginstand, nadat de motor wordt uitgeschakeld.
Het stroomdiagram van fig. 14 beschrijft de gehele werking van de weegschaal 12. De poststukken worden getransporteerd 250 over het plateau 40 en het elektronische systeem wordt geïnitieerd 252. De weer-geefinrichting wordt voorbereid 254 en de vraag wordt gesteld of het 25 eerste poststuk is gepasseerd 260. Indien het eerste poststuk is gepasseerd, bevindt het systeem zich in de toestand van wachten op het bereiken van een juiste positie 262 van de envelop. Wanneer de envelop de juiste positie heeft bereikt, wordt een omkeercommandosignaal aan de motorbesturingseenheid 264 toegevoerd. Het systeem bevindt zich in de 30 wachttoestand, totdat de motor een halve omwenteling heeft uitgevoerd en de motor wordt uitgeschakeld 268. Op dit tijdstip wordt de starttijd opgeslagen 270, waarna een vertragingstijd in werking komt 272. De tellers worden gewist 274 en opnieuw komt een vertragingstijd in werking 276. De nuldoorgangen worden gewist 278 en de vraag wordt gesteld of de 35 bepalingen van de nuldoorgangen gereed zijn 280. De vraag wordt gesteld of deze nuldoorgang de laatste is; indien dit niet het geval is wordt de stap van nuldoorgang gereed herhaald, maar indien het wel het geval is, wordt het gewicht van de envelop bepaald. Nadat het gewicht van de envelop is bepaald, wordt de motor gestart om de enveloppen weer te 40 transporteren en de resultaten worden op het beeldscherm afgeheeld 298.
8900 0347* 18
De poststuksensor wordt teruggesteld 300 en een vraag wordt gesteld of dit poststuk de laatste is. Indien het poststuk niet het laatste is, wordt de weeghewerking weer herhaald.
Door toepassing van de hierboven beschreven werkwijze kan men een 5 nauwkeurige bepaling van de massa van op het plateau 40 geplaatste voorwerpen bepalen. De nauwkeurigheid is beter dan 1 g voor poststukken van 1000 g. Behalve het bereiken van een zeer nauwkeurige meting van de massa kan deze meting snel worden uitgevoerd. Gevonden is dat een enkel poststuk 112 in een stroom van poststukken naar het plateau 40 kan wor-10 den getransporteerd, gestopt, gewogen en afgevoerd in ongeveer 325 mil-lisec. Een overlappende toevoer van het volgende poststuk 112 tegelijkertijd met het afvoeren van het voorafgaande biedt de mogelijkheid van weegbewerkingen met een snelheid van 184 poststukken per minuut. Dit betekent een aanzienlijke vooruitgang bij het wegen van voorwerpen in 15 termen van kosten, uitvoering en eenvoud van de elektronische inrichtingen ten opzichte van bekende weeginrichtingen.
9900034."

Claims (21)

1. Weegschaal, gekenmerkt door een basis, een plateau voor het 5 ondersteunen van een voorwerp, welk plateau is voorzien van een zich daar vanaf uitstrekkende vinger, ten minste één flexibel orgaan dat het plateau met de basis verbindt, een aan het flexibele orgaan bevestigde transducent en een arm die draaibaar is bevestigd aan de basis en sa-aenwerkt met de vinger, welke arm de vinger kan bewegen, waardoor het 10 plateau in trilling wordt gebracht en kinetische energie aan een flexibel orgaan toevoert.
2. Weegschaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vinger een aanslagdeel bezit en de arm is voorzien van een schouder die met het aanslagdeel samenwerkt, waarbij wanneer de arm zich in een eerste 15 stand bevindt, het plateau is vastgezet.
3. Weegschaal volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in het ene flexibel orgaan potentiële energie is opgeslagen wanneer het plateau is vastgezet.
4. Weegschaal volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat wanneer de 20 arm in een eerste richting wordt verdraaid, de vinger en de arm van el kaar loskomen, welke vinger in een tweede positie wordt gebracht en de potentiële energie in het ene flexibele orgaan wordt omgezet in kinetische energie waardoor het plateau in trilling wordt gebracht.
5. Weegschaal volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de arm 25 aangrenzend aan de schouder is voorzien van een schuin draagvlak waar tegen de vinger kan aanliggen en daarbij de vinger naar de schouder drukt om de vinger van de tweede positie naar de eerste positie te brengen, wanneer de arm in een tweede draairichting wordt verdraaid.
6. Weegschaal, gekenmerkt door een gestel, een basis, ten minste 30 één veer die de basis met het gestel verbindt, een door het gestel draaibaar ondersteunde as, een plateau voor het ondersteunen van een te wegen voorwerp, ten minste éen flexibel orgaan dat het plateau met de basis verbindt, een aan ten minste één flexibel orgaan bevestigde transducent, een door het gestel ondersteunde motor, een op de as aan-35 gebrachte riemschijf, een riem die de overbrenging tussen de motor en de riemschijf vormt, een op de as gemonteerde nok, een draaibaar ver-bindingsorgaan dat door de basis wordt ondersteund en is voorzien van een nokvolgorgaan dat aanligt tegen de nok en een vinger die zich vanaf het plateau uitstrekt en samenwerkt met het genoemde verbindingsorgaan, 40 waarbij bij rotatie van de as het verbindingsorgaan reageert op de nok 9900034 ? om samen te werken met de vinger voor het in trilling brengen van het plateau.
7. Weegschaal, gekenmerkt door een gestel, een basis, een aantal veren die de basis met het gestel verbinden, een door het gestel draai- 5 baar ondersteunde as, een plateau voor het ondersteunen van een te wegen voorwerp, een door het plateau ondersteunde transportinrichting voor het transporteren van te wegen voorwerpen, ten minste êên flexibel orgaan dat het plateau met de basis verbindt, een aan het flexibele orgaan bevestigde transducent, een omkeerbare motor, een eerste riem-10 schijf die coaxiaal op de as is aangebracht, een riem die een overbrenging tussen de motor en de riemschijf vormt, een eenwegslager, door middel waarvan de eerste riemschijf op de as is gelagerd, zodanig dat wanneer de motor de eerste riemschijf in een eerste richting aandrijft, de as daardoor wordt aangedreven, een op de as aangebrachte nok, een 15 door de basis ondersteund verbindingsorgaan dat is voorzien van een nokvolgorgaan dat in aanraking is met de nok, een vinger die zich in benedenwaartse richting vanaf het plateau uitstrekt en samenwerkt met het verbindingsorgaan, waarbij bij een rotatie van de as in de genoemde eerste richting, het verbindingsorgaan met de vinger samenwerkt om het 20 plateau in trilling te brengen, een tweede riemschijf die om de eerste riemschijf is aangebracht en met de transportinrichting voor de voorwerpen is verbonden en een tweede eenwegslager, door middel waarvan de eerste riemschijf en de tweede riemschijf onderling zijn gelagerd, waarbij bij een door de motor tot stand gebrachte rotatie van de eerste 25 riemschijf in een tweede richting, de tweede riemschijf door de eerste riemschijf wordt aangedreven om de transportinrichting aan te drijven, waarbij de voorwerpen over het plateau worden getransporteerd bij rotatie van de eerste riemschijf in de tweede richting.
8. Weegschaal volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ver-30 bindingsorgaan in hoofdzaak L-vormig is en voorzien is van een eerste arm met een nokvolgorgaan en een tweede arm die samenwerkt met de vinger.
9. Weegschaal volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de nok is voorzien van een opening en dat het nokvolgorgaan in de opening is op- 35 genomen.
10. Weegschaal volgens conclusie 9, gekenmerkt door een door het gestel ondersteunde veer die op de as werkt om deze in een draairichting voor te spannen, die tegengesteld is aan de rotatie van de eerste riemschijf bij aandrijving daarvan.
11. Weegschaal, gekenmerkt door een gestel, een basis, een aantal 8SO0034 .< ♦ veren die de basis met het gestel verbinden, een door het gestel draaibaar ondersteunde as, een plateau voor het ondersteunen van te wegen voorwerpen, een aantal flexibele organen die het plateau met de basis verbinden, een aan êên van de flexibele organen bevestigde transducent, 5 een door het gestel ondersteunde motor die de as kan aandrijven, een op de as gemonteerde nok, een door het gestel draaibaar ondersteund ver-bindingsorgaan dat samenwerkt met de nok, een zich in benedenwaartse richting van de basis uitstrekkende vinger, een door de vinger ondersteund blad dat zich tussen de basis en het gestel uitstrekt en een 10 tweede door het gesteld ondersteund blad dat zich tussen het eerste blad en het verbindingsorgaan uitstrekt, een en ander zodanig, dat wanneer de motor de as aandrijft, de nok het eerste blad tegen het tweede blad aandrukt om het eerste blad tegen de vinger aan te drukken.
12. Weegschaal volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eer- 15 ste en tweede bladen bladveren zijn.
13. Weegschaal met een in trilling te brengen plateau, omvattende een gestel, een door middel van scheidingsveren aan het gestel bevestigde basis, een door middel van flexibele organen met de basis verbonden plateau, een aan het flexibele orgaan bevestigde transducent voor 20 het opwekken van een spanning in responsie op de buiging van het flexibele orgaan, een transportmechanisme voor het transporteren van een te wegen voorwerp tot op het plateau en daar vanaf, een mechanisme voor het in trilling brengen van het plateau en een rekeninrichting voor het bepalen van het gewicht van het voorwerp op het plateau in responsie op 25 de door de transducent opgewekte spanning, met het kenmerk, dat het mechanisme voor het in trilling brengen van het plateau is voorzien is van een zich vanaf het plateau in benedenwaartse richting zich uitstrekkende vinger en een draaibaar op de basis aangebracht verbindingsorgaan dat met de vinger samenwerkt.
14. Weegschaal volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de vin ger is voorzien van een aanslagdeel en de arm een schouder bezit die met het genoemde deel samenwerkt, waarbij in een eerste positie van de arm, het plateau in een positie wordt vastgezet, waarin potentiële energie in de flexibele organen is opgenomen.
15. Weegschaal volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat door verdraaiing van de arm in een eerste richting, de vinger en de arm van elkaar loskomen, welke vinger in een tweede positie wordt gebracht en de potentiële energie in de flexibele organen wordt omgezet in kinetische energie.
16. Weegschaal volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de arm 8900034 * w aangrenzend aan de schouder een schuin aanligvlak bezit voor de vinger, door welk vlak de vinger naar de schouder wordt gedrukt om de vinger van de tweede positie in de eerste positie te brengen, wanneer de arm in een tweede draairichting wordt gedraaid.
17. Weegschaal met een in trilling te brengen plateau, omvattende een gestel, een door middel van scheidingsveren aan het gestel bevestigde basis, een door middel van flexibele organen met de basis verbonden plateau, een aan een flexibel orgaan bevestigde transducent voor het opwekken van een spanning in responsie op de buiging van het flexi-10 hele orgaan, een transportmechanisme voor het transporteren van een te wegen voorwerp tot op het plateau en daar vanaf, een mechanisme voor het in trilling brengen van het plateau en een rekeninrichting voor het bepalen van het gewicht van het voorwerp op het plateau in responsie op de door de transducent opgewekte spanning, gekenmerkt door een zich 15 vanaf de basis naar beneden uitstrekkende vinger, een door de vinger ondersteund blad dat zich tussen de basis en het gestel uitstrekt, een tweede door het gestel ondersteund blad en middelen voor het naar elkaar toedrukken van de eerste en tweede bladen wanneer het plateau niet in trilling is, welke middelen de eerste en tweede bladen van elkaar 20 losmaken wanneer het plateau in trilling is.
18. Weegschaal volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de bladen bladveren zijn.
19. Weegschaal met een in trilling te brengen plateau, omvattende een gestel, een door middel van scheidingsveren aan het gestel beves- 25 tigde basis, een door middel van flexibele organen met de basis verbonden plateau, een aan een flexibel orgaan bevestigde transducent voor het opwekken van een spanning in responsie op de buiging van het flexibele orgaan, een transportmechanisme voor het transporteren van een te wegen voorwerp tot op het plateau en daar vanaf, een mechanisme voor 30 het in trilling brengen van het plateau en een rekeninrichting voor het bepalen van het gewicht van het voorwerp op het plateau in responsie op de door de transducent opgewekte spanning, gekenmerkt door een door het gestel draaibaar ondersteunde as, een omkeerbare motor die deel uitmaakt van het transportmechanisme, een op de as gemonteerde nok, een coaxiaal 35 op de as aangebrachte eerste riemschijf, een overbrengingsinrichting tussen de motor en de eerste riemschijf, een eenwegslager tussen de eerste riemschijf en de as, zodanig dat wanneer de motor de eerste riemschijf in een eerste richting aandrijft, de as daardoor wordt aangedreven, een op de as gemonteerde nok, een door de basis ondersteund 40 verbindingsorgaan dat voorzien is van een nokvolgorgaan dat aanligt te- 9900 034^ e gen de nok, een zich vanaf het plateau in benedenwaartse richting uitstrekkende vinger die samenwerkt met het verbindingsorgaan, waarbij bij rotatie van de as in de eerste richting, het verbindingsorgaan werkt op de vinger om het plateau in trilling te brengen, een op de as aange-5 brachte tweede rieaschijf die gekoppeld is met het transportmechanisme, een overbrengingsinrichting tussen de tweede riemschijf en de omkeerbare motor en een tweede eenwegslager tussen de tweede riemschijf en de as, een en ander zodanig, dat bij rotatie van de tweede riemschijf door middel van de motor, het transportmechanisme wordt aangedreven.
20. Weegschaal volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ver bindingsorgaan in hoofdzaak L-vormig is en voorzien is van een eerste arm met een nokvolgorgaan en een tweede arm die samenwerkt met de vinger.
21. Weegschaal volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de nok 15 is voorzien van een opening waarin het nokvolgoraan is opgenomen. 8900034·
NL8900034A 1988-01-07 1989-01-06 Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal. NL8900034A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US07/141,443 US4836311A (en) 1988-01-07 1988-01-07 Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
US14144388 1988-01-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900034A true NL8900034A (nl) 1989-08-01

Family

ID=22495713

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900034A NL8900034A (nl) 1988-01-07 1989-01-06 Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4836311A (nl)
JP (1) JPH083440B2 (nl)
AU (1) AU605729B2 (nl)
CA (1) CA1303074C (nl)
CH (1) CH683643A5 (nl)
DE (1) DE3900401A1 (nl)
FR (1) FR2625804B1 (nl)
GB (1) GB2213591B (nl)
IT (1) IT1229896B (nl)
NL (1) NL8900034A (nl)
SE (1) SE8900028L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4856602A (en) * 1988-01-07 1989-08-15 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of weighing articles based upon harmonic motion
US4848492A (en) * 1988-01-07 1989-07-18 Pitney Bowes Inc. Transporting and drive mechanism for a weighing scale
US5094306A (en) * 1990-12-21 1992-03-10 Pitney Bowes Inc. Apparatus for controlling the transport mechanism of a weighing scale
US5109937A (en) * 1990-12-21 1992-05-05 Pitney Bowes Inc. Transport mechanism for a weighing scale
US5266749A (en) * 1992-05-28 1993-11-30 Pitney Bowes Inc. Locking mechanism for a vibrating tray scale
US5723825A (en) * 1996-04-01 1998-03-03 Pitney Bowes Inc. Transport apparatus for a weighing module
FR2800162B1 (fr) * 1999-10-25 2002-01-11 Neopost Ind Dispositif de guidage et de maintien d'articles de courrier
DE202007016722U1 (de) * 2007-11-28 2008-02-07 Wipotec Wiege- Und Positioniersysteme Gmbh Vorrichtung für den Transport und das Wiegen von Briefen

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2707630A (en) * 1950-05-04 1955-05-03 Molins Machine Co Ltd Apparatus for weighing articles in succession and indicating variations in the weights of the articles
US4049068A (en) * 1976-05-03 1977-09-20 Hi-Speed Checkweigher Co., Inc. Price labeling system with floating zero reference
US4158395A (en) * 1977-08-04 1979-06-19 Christopher Scientific Company Weighing device using a resonant mass-spring system
US4778018A (en) * 1987-07-13 1988-10-18 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of determining the mass of an article by measuring the shift in the period of harmonic motion
US4856602A (en) * 1988-01-07 1989-08-15 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of weighing articles based upon harmonic motion
US4848492A (en) * 1988-01-07 1989-07-18 Pitney Bowes Inc. Transporting and drive mechanism for a weighing scale

Also Published As

Publication number Publication date
FR2625804A1 (fr) 1989-07-13
SE8900028D0 (sv) 1989-01-04
SE8900028L (sv) 1989-10-13
CH683643A5 (de) 1994-04-15
JPH01280221A (ja) 1989-11-10
IT1229896B (it) 1991-09-16
FR2625804B1 (fr) 1992-02-28
AU2776289A (en) 1989-07-13
GB8900248D0 (en) 1989-03-08
JPH083440B2 (ja) 1996-01-17
GB2213591A (en) 1989-08-16
CA1303074C (en) 1992-06-09
US4836311A (en) 1989-06-06
GB2213591B (en) 1992-04-29
IT8947512A0 (it) 1989-01-05
AU605729B2 (en) 1991-01-17
DE3900401A1 (de) 1989-07-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8900033A (nl) Transport- en aandrijfmechanisme voor een weegschaal.
NL8801770A (nl) Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling.
US8481870B2 (en) Active electronic damping for an in-line scale
EP2302339B1 (en) Dynamic thickness adaptation for an in-line scale
NL8900034A (nl) Inrichting en werkwijze voor het in trilling brengen en vastzetten van het plateau van een weegschaal.
WO2009036251A1 (en) Weigh on the fly
US20110004441A1 (en) Flatbed weigh system with vacuum capstan roller
NL8900035A (nl) Inrichting en werkwijze voor het wegen van voorwerpen gebaseerd op een harmonische trilling.
EP2400276B1 (en) In-line flatbed weigh system
US4903788A (en) Vibrating tray scale with conveying mechanism
US4836312A (en) Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
US5109937A (en) Transport mechanism for a weighing scale
US4836313A (en) Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
US4842084A (en) Locking mechanism for a weighing scale tray
CA1328890C (en) Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
CA2002216C (en) Apparatus and method of transporting flats across a scale

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed