NL8801770A - Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling. Download PDF

Info

Publication number
NL8801770A
NL8801770A NL8801770A NL8801770A NL8801770A NL 8801770 A NL8801770 A NL 8801770A NL 8801770 A NL8801770 A NL 8801770A NL 8801770 A NL8801770 A NL 8801770A NL 8801770 A NL8801770 A NL 8801770A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plateau
platform
mass
measuring device
scale
Prior art date
Application number
NL8801770A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Pitney Bowes Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pitney Bowes Inc filed Critical Pitney Bowes Inc
Publication of NL8801770A publication Critical patent/NL8801770A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G19/00Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups
    • G01G19/002Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for postal parcels and letters
    • G01G19/005Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for postal parcels and letters with electric or electronic computing means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G3/00Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances
    • G01G3/12Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances wherein the weighing element is in the form of a solid body stressed by pressure or tension during weighing
    • G01G3/16Weighing apparatus characterised by the use of elastically-deformable members, e.g. spring balances wherein the weighing element is in the form of a solid body stressed by pressure or tension during weighing measuring variations of frequency of oscillations of the body

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)
  • Controlling Sheets Or Webs (AREA)
  • Testing Of Balance (AREA)
  • Measurement Of Mechanical Vibrations Or Ultrasonic Waves (AREA)

Description

* t j
Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische beweging.__
Door de voortschrijdende ontwikkeling van nieuwe 5 technieken kunnen vele bewerkingen steeds sneller worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van een reeks bewerkingen moeten meestal meerdere, met elkaar samenwerkende inrichtingen worden toegepast en daarbi j zal de snelheid, waarmede de betreffende reeks bewerkingen kan worden uitgevoerd worden be-10 paald door de het traagst werkende inrichting, tenzij meerdere van dergelijke trage inrichtingen worden gebruikt. In het kader van de bovengenoemde ontwikkeling is onder anderen gebleken, dat in bepaalde gevallen, waarin het gewicht van een voorwerp moet worden bepaald geen weegschaal ter beschikking 15 staat, welke de betreffende weegbewerking met de gewenste nauwkeurigheid en snelheid kan uitvoeren. Onder nauwkeurig wordt hierbij verstaan de mogelijkheid om een voorwerp met een gewicht tot ongeveer 2000 gram met een nauwkeurigheid van 1 gram te wegen. Onder snel wordt verstaan de mogelijk-20 heid om een reeks aangevoerde voorwerpen met een snelheid van minder dan een seconde per voorwerp te wegen. Een typisch geval, waarin de behoefte bestaat om voorwerpen snel en nauwkeurig te kunnen wegen doet zich voor bij het verwerken van poststukken. Er bestaan reeds inrichtingen, waarmede een wil-25 lekeurig gewenst aantal documenten met een hoge snelheid in een envelop kan worden aangebracht en waarbij dit aantal van envelop tot envelop kan verschillen. De enveloppen worden hierna dichtgemaakt en gefrankeerd. Alvorens de f rankeerwaar-de op een dergelijk poststuk kan worden gedrukt moet echter 30 het gewicht daarvan worden bepaald. Hoewel er reeds vele soorten inrichtingen voor het wegen en frankeren van poststukken bestaan bezitten deze in het algemeen een betrekkelijk trage werking. De meeste van deze bekende inrichtingen zijn voorzien van een mechanisme, door middel waarvan een daaraan toe-35 gevoerd poststuk tot stilstand wordt gebracht, teneinde dit te kunnen wegen. Om de door een met hoge snelheid werkende inrichting voor het vullen van enveloppen geleverde stroom poststukken te kunnen verwerken zouden meerdere van dergelijke weeg- en frankeerinrichtingen moeten worden gebruikt, 40 .8801770 * > -. - 2 - .....
waarbij dan de stroom poststukken over deze inrichtingen zou moeten worden verdeeld.
Hoewel deze bekende frankeerinrichtingen in combinatie met de tot dusver gebruikelijke postverwerkingsstelsels 5 bevredigend werken hebben deze bij toepassing daarvan in combinatie met de thans ter beschikking staande met hoge snelheid werkende inrichtingen voor het vullen van enveloppen het bezwaar, dat de tijd, welke daarbij nodig is om de poststukken te wegen, alvorens de frankeerwaarde daarop kan worden aange-10 bracht te groot is en de snelheid, waarmede de poststukken zouden kunnen worden verwerkt hierdoor wordt beperkt. Hoewel dit bezwaar kan worden ondervangen door meerdere van dergelijke frankeer inrichtingen toe te passen en de door de met hoge snelheid werkende toevoerinrichting geleverde stroom poststuk-15 ken daarover te verdelen zal het duidelijk zijn, dat dit extra kosten met zich meebrengt en de hierbij noodzakelijke toepassing van een verdeel- en transportmechanisme ook tot een groter aantal storingen kan leiden.
Er zijn reeds met hoge snelheid werkende weeginrich-' 20 tingen voor het wegen van in een ononderbroken stroom daaraan toegevoerde voorwerpen bekend, waarmede het gewicht van elk voorwerp wordt bepaald, terwijl de weegschaal zich nog in beweging bevindt. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is beschreven in het Amerikaanse octrooi schrift 3.800.893.
25 Het bezwaar van dergelij ke weeg inrichtingen is, dat zij zeer kostbaar zijn. Voorts is nog een werkwijze voor het met hoge snelheid wegen van voorwerpen bekend, waarbij een groot aantal voorwerpen gelijktijdig-wordt gewogen en daarna het gemiddelde gewicht daarvan wordt bepaald, doch deze werkwijze is 30 niet bruikbaar, wanneer voorwerpen met onderling verschillende gewichten moeten worden gewogen.
De uitvinding verschaft een nieuw soort weeg inrichting, waarbij voor het bepalen van het gewicht van een voorwerp gebruik wordt gemaakt van harmonische trillingen. Deze 35 weeginrichting is voorzien van een verend opgesteld plateau, dat door het aanstoten daarvan in trilling kan worden gébracht. De tri 11ingsfrequentie is hierbij afhankelijk van de totale massa van het plateau en de daarmee verbonden onderdelen van de inrichting, alsmede van de veerconstante van het plateau.
40 Met de inrichting wordt eerst een aantal ijkbewerkingen „8801770 - 3 - uitgevoerd. Hierbij wordt het plateau met de bijbehorende onderdelen in trilling gebracht door middel van een excitatie-impuls en worden de trillingsperioden met verschillende geijkte gewichten gemeten. Vervolgens wordt een voorwerp op de 5 weeginrichting geplaatst en wordt het plateau opnieuw aangestoten. Hierbij wordt dan de tril!ingsperiode van het plateau met het daarop aangebrachte voorwerp met een onbekend gewicht bepaald. Deze trillingsperiode wordt dan vergeleken met die, welke tijdens de ijkbewerkingen zijn opgenomen en aan de hand 10 hiervan kan met behulp van uit de ijkbewerkingen afgeleide formules de massa van het voorwerp worden bepaald.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin is: fig. 1 een schematische afbeelding van een weeg-15 inrichting volgens de uitvinding in zij-aanzicht.
fig. 2 een eindaanzicht van de weeginrichting volgens de lijn II-II uit fig, 1.
fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de lijn III-III uit fig. 2.
20 fig. 4 een dwarsdoorsnede van de weeginrichting volgens fig. 1, waarin slechts bepaalde delen van deze inrichting zijn weergegeven.
fig. 5 een blokschema van de bij de weeginrichting volgens de fig. 1 t/m 4 toegepaste meetschakeling.
25 fig. 6 een blokschema van de onderdelen van de in fig. 5 weergegeven electronische besturingseenheid.
fig. 7a t/m 7c grafische voorstellingen van respectievelijk een enkele, aan de weeginrichting toegevoerde impuls, de trilling van het plateau van de weeginrichting 30 volgens fig. 1 in responsie op deze enkele impuls en de uit deze trilling afgeleide rechthoekige impulsen.
fig. 8 een grafische voorstelling van de procentuele fout in de gemeten tril!ingsperiode als functie van de tijd.
fig. 9 een blokschema van de werking van de weegin-35 richting volgens de fig. 1 t/m 4.
fig. 10 een blokschema van de bewerkingen voor het bepalen van de massa van een voorwerp.
De in de fig. 1 t/m 4 weergegeven weeginrichting is in zijn geheel met het verwijzingscijfer 10 aangeduid. Hoewel 40 de weeginrichting 10 kan worden gebruikt in een groot aantal .8801770 4 * - - 4 - - gevallen, waarin een gewicht snel en nauwkeurig moet worden bepaald zal deze worden beschreven aan de hand van een toepassing daarvan in een stelsel voor het verwerken van poststukken, zoals enveloppen met inhoud, postkaarten en derge-5 lijke, welke moeten worden gefrankeerd. Opgemerkt wordt, dat hoewel met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, zoals in het navolgende nog nader zal worden toegelicht geen gewichten, doch massa's worden gemeten deze inrichting een-' voudigheidshalve toch als een weeginrichting wordt aangeduid. 10 De in de fig.. 1 t/m 4 weergegeven weeginrichting 10 bevat een gestel 12, waarmede de inrichting op het huis van een machine, een tafel of een andere ondersteuning kan worden geplaatst. In het gestel 12 is een voetplaat 14 opgehangen door middel van schroef veren 1:6, die elk met hun ene uitein-15 de aan het naar binnen gerichte korte been van een L-vormige arm 18 van het gestel 12 en met hun andere uiteinde aan de voetplaat 14 zijn bevestigd. Deze veren 16 dienen om de overdracht van trillingen van de ondersteuning, op welke het gestel 12 is aangebracht op de weeginrichting 10 te verhinderen. 20 Wanneer de inrichting bijvoorbeeld op een inrichting voor het vullen van enveloppen of dergelijke is geplaatst zouden, wanneer deze laatstgenoemde inrichting in bedrijf is trillingen van deze ondersteuning op de weeginrichting kunnen worden overgebracht. Dit wordt door de veren 16 voorkomen. De veren 25 16 bezitten bij voorkeur een grote veerconstante in de verti cale richting en een kleine veerconstante in de richting van de trillingen, welke trillingen in het navolgende nog nader zullen worden beschreven.
Aan het gestel 12 is nog een andere, doch kleinere 30 verticale arm 20 bevestigd. Deze verticale arm 20 en het gestel 12 dragen een paar elektromagneten 22, waarvan de beweegbare ankers 23 zijn voorzien van kegel vormige uiteinden, welke samenwerken met bekervormige stootkussens 24, die aan weerszijden op de voetplaat 14 zijn bevestigd. Wanneer de electro-35 magneten 22 worden bekrachtigd worden de ankers daarvan in de holten van de stootkussens 24 opgenomen, teneinde de voetplaat 14 vast te houden, zoals in het navolgende nog nader zal worden beschreven.
Op de voetplaat 14 is aan aantal buigzame steunorga-40 nen 26 bevestigd, op welke een plateau 27 is aangebracht, dat -8801770 - 5 - s door middel van verbindingsorganen 29 daaraan is bevestigd.
Deze buigzame steunorganen 26 bestaan uit dunne stroken van roestvrij staal. Hoewel bij de in de tekening weergegeven voorkeursuitvoering van de inrichting vier van dergelijke 5 buigzame steunorganen zijn toegepast zal het duidelijk zijn, dat in plaats daarvan ook een willekeurig ander aantal steunorganen kan worden toegepast zonder daarbij buiten het kader van de uitvinding te treden.
Op het gestel 12 is voorts een steun 28 bevestigd, 10 welke is voorzien van opstaande delen 30, aan welke verbindingsorganen 32 zijn bevestigd door middel van bouten 34. Op de bovenzijde van elk verbindingsorgaan 32 is een veerkrachtig blokje 35 aangebracht, dat bij voorkeur uit een zachte schuimrubber is vervaardigd. Met de verbindingsorganen 32 is een 15 paar platen 36 en 38 verbonden, welke door combinaties 40 van afstandhouders en bouten op afstand van elkaar worden gehouden, teneinde een kooi 41 te vormen. Aan de plaat 36 is door middel van een platte strip 43 een aan de onderzijde daarbuiten uitstekende lagerplaat 42 bevestigd, met welke een verbindings-20 orgaan 44 draaibaar is gekoppeld door middel van een pen 46.
Aan het gestel 12 is een electromagneet 48 bevestigd, van welke het anker 50 is voorzien van een pen 52, die draaibaar in het ene uiteinde van het verbindingsorgaan 44 is opgenomen.
Met deze constructie zullen de verbindingsorganen 32 wanneer 25 de electromagneet 48 wordt bekrachtigd als gevolg van de daarbij door het verbindingsorgaan 44 op de lagerplaat 42 uitgeoefende kracht om de bouten 34 worden gedraaid. Tussen de platen 36 en 38 zijn twee vrijdraaiende rollen 56 en 58 aangebracht, welke in openingen 39 in het plateau 27 kunnen wor-30 den opgenomen en draaibaar zijn gelagerd op assen 60 en 62, die aan de platen 36 en 38 zijn bevestigd en deel uitmaken van de kooi 41. Op de ene as 60 is een enkele riemschijf 64 bevestigd, terwijl op de andere as 62 een dubbele riemschijf 66 is bevestigd. Op een aandrijfas 70, welke deel uitmaakt 35 van de kooi 41 zijn een aandrijfrol 68 en een aandrijfriem-schijf 69 bevestigd. De as 70 wordt aangedreven door een motor 72, welke door middel van een ondersteuning 74 aan het gestel 12 is bevestigd. De aandrijfas 76 van de motor 72 strekt zich door een opening 78 in de ondersteuning 74 uit. De aandrijfas 40 76 van de motor is met de as 70 gekoppeld door middel van een .8801770 'i • , - 6 - flexibele as 80, zodat de kooi 41 ten opzichte van de motor 72 kan bewegen, terwijl de as 70 door de motor wordt aangedreven . Om de riemschijf 69 en het ene gedeelte van de dubbe-1e riemschijf 66 is een aandrijfriem 82 aangebracht. Een ande-5 re aandrijfriem 84 is om het andere gedeelte van de dubbele riemschijf 66 en de vrijdraaiende riemschijf 64 aangebracht, teneinde de assen 60 en 6 2 met de aandrijfas 70 te koppelen. Hierdoor zullen, wanneer de motor 72 is ingeschakeld de rollen 56, 58 en 68 worden aangedreven.
10 Een electromagneet 86 wordt gedragen door een onder steuning 88, welke op het gestel 12 is bevestigd. Een anker 90 strekt zich vanaf de onderzijde van het plateau 27 tot tussen de polen 89 en 91 van de electromagneet 86 uit. Een omzetter 92, zoals bijvoorbeeld een piëzo-electri sche omzet-15 ter is aan een van de buigzame steunorganen 26 bevestigd en is door middel van een geleider 93 verbonden met een electri-sche meetschakeling 94, welke aan de hand van fig. 5 zal worden beschreven.
Aan het plateau 27 is een ondersteuning 96 bevestigd, 20 met welke door middel van combinaties 100 van afstandhouders en bouten een plaat 98 is verbonden. Op de plaat 98 is een aantal pennen 102 bevestigd en op elk van deze pennen 102 is een hefboom 104 draai baar gelagerd. Op het vrije uiteinde van elke hefboom 104 is door middel van een pen 108 een vrijdraai-25 ende rol 106 gelagerd, welke vrijdraaiende rollen een grotere breedte bezi tten dan de openingen 39 in het plateau. Op elke pen 102 is tussen de plaat 98 en elke hefboom 104 een spanveer 114 aangebracht, welke aan zijn uiteinden is voorzien van omgezette delen 113 en 117, welke respectievelijk in daarmee 30 corresponderende openingen in de plaat 98 en de hefbomen zijn opgenomen. Deze veren 114 dienen om de vrijdraaiende rollen 106 in de richting van het plateau 27 te duwen. Elke vrij-draaiende rol 106 bevindt zich tegenover een van de rollen 56 , 58 en 68. Opgemerkt wordt, dat de breedte van el k van de 35 rollen 56, 57 en 68 kleiner is dan de breedte van de openingen 39, zodat deze rol len in de openingen kunnen worden opgenomen, . terwijl de rollen 106 op grond van hun grotere breedte niet in deze openingen kunnen worden opgenomen.
Boven het plateau 27 is een lamp 115 aangebracht en 40 onder het plateau 27 is tegenover deze 1amp een fotodetector «8801770 - 7 - 116 aangebracht, terwijl het plateau ter plaatse is voorzien van een opening 118 voor het doorlaten van het licht van de lamp naar de fotodetector. De fotodetector 116 is met de elec-trische meetschakeling 94 verbonden door een geleider 120. In 5 fig. 4 is een zich op het plateau 27 bevindend poststuk 122 weergegeven, waarvan de voorrand de fotodetector 116 juist is gepasseerd.
In fig. 5 is een blokschema van de electrische schakeling 94 van de weeginrichting met alle daarop aangesloten 10 onderdelen van de inrichting weergegeven. Deze schakeling bevat een motorbesturingseenheid 126, wel ke electri sch is verbonden met een versterker 128, die op zijn beurt electri sch is verbonden met de aandrijfmotor 72. Een electronische besturingseenheid 130, waarvan het blokschema in fig. 6 is 15 weergegeven is electrisch verbonden met de fotodetector 116, de electromagneet 86, de electromagneet 48, de electromagne-ten 22 en de piëzo-electrische omzetter 92, De electronische besturingseenheid 130 is voorts aangesloten op een computer 132, op welke tevens de motorbesturingseenheid 126 is aange-20 sloten. De computer 132 bevat een schakelaar 131, waarmede het gehele in fig. 5 weergegeven electrische stelsel, alsmede een weergeefinrichting 133 met een beeldscherm voor het weergeven van het met de inrichting bepaalde gewicht van een poststuk 122 kunnen worden ingeschakeld en uitgeschakeld. De onder-25 delen van de electronische besturingseenheid 130 zijn weergegeven in fig. 6 en het eerste daarvan wordt gevormd door een banddoorlaatfi1 ter 134, waaraan het uitgangssignaal van de piëzo-electrische omzetter 92 wordt toegevoerd en op de uitgang waarvan een nul doorgangendetector 136 is aangesl oten.
30 Door het banddoorlaatfilter 134 wordt de hoogfrequente electrische ruis en de laagfrequente mechanische ruis uit het daaraan toegevoerde uitgangssignaal van de piëzo-electrische omzetter 92 verwijderd. De op het banddoorlaatfilter 134 aangesloten nul doorgangendetector 136 zet het daaraan toegevoerde 35 uitgangssignaal van het banddoorlaatfilter om in een uit rechthoekige impulsen bestaand signaal . Op de nul doorgangendetector 136 is een flankdetector 137 aangesloten, welke de flanken van elke door de nul doorgangendetector geleverde rechthoekige impuls detecteert. De uitgang van de flankdetector 137 is aan-40 gesloten op de ene ingang van een fl ipflopketen 138, aan een ,8801770 & / - 8 - andere ingang waarvan het uitgangssignaal van een EN-poort 140 wordt toegevoerd. De EN-poort 140 is met zijn ene ingang aangesloten op de computer 132, terwijl de andere ingang daarvan is verbonden met een teller 142, aan welke tevens ingangs-5 signalen door een klokgenerator 144 en de f1ankdetector 137 worden toegevoerd. De beide polen 89 en 91 van de electromag-neet 86 zijn met de teller 142 verbonden. De schakeling bevat voorts een monostabiele multivibrator 146, welke met een flip-f1 opketen 148 en de fotodetector 116 is verbonden. De flip-10 flopketen 148 is op de computer 132 aangesloten. Wanneer door de fotodetector 116 een poststuk wordt gedetecteerd zal de monostabiele multivibrator 146 een impuls aan de flipflopketen 148 leveren, welke dan op zijn beurt de aanwezigheid van een poststuk aan de computer 132 meldt. Voorts zal, nadat een 15 poststuk 122 de fotodetector 116 is gepasseerd door de monostabiele multivibrator 146 opnieuw een impuls aan de flipflopke-ten 148 worden geleverd, teneinde ook deze informatie aan de computer 132 door te geven.
In bedrijf zal, wanneer de weeginrichting 10 zich in 20 zijn ruststand bevindt het anker 50 van de eleetromagneet 48 zijn het verst buiten de spoel daarvan uitstekende stand innemen, waardoor de kooi 41 zich in zijn hoogste stand zal bevinden. In deze stand van de kooi steken de rollen 56, 58 en 68 door de openingen 39 in het plateau 27 en bevinden deze 25 zich daarbij in aanraking met de rollen 106. In deze ruststand bevinden de veerkrachtige blokjes 35 zich in aanraking met het plateau 27, zodat dit niet in beweging kan geraken, terwijl de ankers 23 zijn opgenomen in de holten van de stootkussens 24, waardoor ook de voetplaat 14 niet in beweging kan geraken. Op 30 deze wijze wordt de kooi 41 zodanig vergrendeld, dat geen van de beweegbare onderdelen van de inrichting een beweging kan uitvoeren. Wanneer de weeginrichting 10 in werking moet worden gesteld wordt de schakelaar 131 van de computer in zijn inschakel stand ingestel d, waardoor de motor 72 wordt bekrach-35 tigd. Dit heeft tot gevolg, dat de aandrijfrol 68 gaat draaien en ook de andere rollen 56 en 58 door middel van de riemen 82 en 84 worden aangedreven. Met het draaien van de onderste rollen 56, 58 en 68 zullen ook de zich daarmede in aanraking bevindende vrijdraaiende rollen 106 gaan draaien. Wanneer nu 40 een poststuk 122 door middel van een willekeurige .8801770 ζΛ^ toevoerinrichting, zoals de transporteur van een inrichting voor het vullen van enveloppen tussen de rollen 68 en 106 wordt aangebracht zal dit poststuk 122 over het plateau 27 in de richting van de lamp 115 en de fotodetector 116 worden 5 voortbewogen. Wanneer de voorrand van het poststuk door de fotodetector 116 wordt gedetecteerd wordt een signaal aan de electronische besturingseenheid 130 toegevoerd, waardoor de electromagneet 48 wordt bekrachtigd. Wanneer de elektromagneet 48 wordt bekrachtigd wordt de kooi 41 omlaag getrokken 10 als gevolg van de daarbij door het verbindingsorgaan 44 op de met de plaat 36 verbonden legerplaat 42 uitgeoefende kracht en zullen de rollen 56, 58 en 68 uit de openingen 39 in het plateau 27 worden verwijderd. Hierbij worden dan de rollen 106 door de veren 114 in de richting van het plateau 27 ge-15 drukt, teneinde het poststuk 122 daarop vast te houden, zodat hierna het samenstel van het plateau en het poststuk zich voor wat de beweging daarvan betreft als een één geheel vormend lichaam zal gedragen. Tegelijkertijd worden de electromagne-ten 22 bekrachtigd, waardoor de ankers 23 daarvan buiten 20 aanraking worden gebracht met de stootkussens 24, zoals in fig. 4 is weergegeven. In deze toestand zijn het plateau 27 en de voetplaat 14 vrij beweegbaar, omdat het plateau 27 hierbij alleen door de buigzame steunorganen 26 wordt ondersteund en de voetplaat alleen door de veren 16 wordt gedragen. 25 Derhalve zijn de voetplaat 14 en alle daarmede gekoppelde onderdelen vrijgemaakt ten opzichte van het gestel van de inrichting. Op dit tijdstip wordt de electromagneet 86 bekrachtigd door het toevoeren van stromen met een onderling tegengestelde polariteit aan de bekrachtigingswikkelingen 30 89 en 91 daarvan, waardoor een impuls wordt opgewekt, zoals in fig. 7a is weergegeven. Deze impuls zal tot gevolg hebben, dat het anker 90 door een van de polen van de elektromagneet wordt aangetrokken en door de andere magneetpool wordt afgestoten. Déze impuls heeft tot gevolg, dat een vrije trilling 35 van het plateau 27 optreedt, omdat dit hierbij alleen door de buigzame steunorganen 26 wordt ondersteund. Tijdens deze trilling van het plateau 27 wordt door de omzetter 92 een bij benadering sinusvormig signaal opgewekt, dat de in fig. 7b weergegeven vorm bezit. Dit sinusvormige signaal wordt door de 40 piëzo-electrische omzetter 92 toeoevoerd aan de elektronische .8801770 - 10 - besturingseenheid 130 en daarin via het banddoorlaatfilter overgedragen naar de nul doorgangendetector 136. De nuldoor-gangendetector werkt als een Schmitt-trekker en zet het sinus-vormige signaal om in een uit rechthoekige impulsen bestaand 5 signaal, zoals in fig. 7c is weergegeven. De f1ankdetector 137 detecteert de flanken van dit laatstgenoemde signaal, welke met de nul doorgangen van het in fig. 7b weergegeven sinusvormige signaal corresponderen en levert de daarbij opgewekte f1ankdetectie-impulsen aan de f1ipf1 opketen 138.
10 De flipf1 opketen 138 geeft deze signalen door aan de computer 132, welke aan de hand daarvan de frequentie van de nuldoor-gangen bepaalt. Deze frequentie wordt dan gebruikt voor het bepalen van de massa van het zich op het plateau 27 bevindende poststuk 122.
15 Voor het bepalen van de eigen tril 1ingsfrequentie van het plateau 27 en de daarmede verbonden onderdelen van de inrichting wordt eerst, wanneer zich geen poststuk 122 op het plateau bevindt de electromagneet 86 bekrachtigd met een impuls met een duur van ongeveer 12 milliseconden, zoals 20 in fig. 7a is weergegeven, waardoor het anker 90 gedurende de 12 milliseconden, tijdens welke de electromagneet door deze impuls wordt bekrachtigd door een van de polen van de electromagneet 86 zal worden aangetrokken. Als gevolg hiervan zullen de buigzame steunorganen 26 en het daarop bevestigde 25 plateau 27 in trilling worden gebracht. Het plateau 27 beweegt hierbij in dezelfde horizontale richting als waarin de poststukken 122 daaraan worden toegevoerd en wel met name in . fig. 1 gezien in het vlak van het plateau naar links en naar rechts. Deze tril 1ingsrichting verdient de voorkeur, omdat 30 bij een andere tril 1ingsrichting de poststukken 122 een springende beweging ten opzichte van het plateau kunnen gaan uitvoeren. Wanneer het buigzame steunorgaan 26, waarop de omzetter 92 is bevestigd wordt gebogen en daarna een trillende beweging blijft uitvoeren zal de omzetter een wissel-35 spanning opwekken, welke een van de massa van het plateau 27 en elk, daarmede verbonden onderdeel en daarop bevestigd voorwerp afhankelijke frequentie zal bezitten. Opgemerkt wordt, dat de zich met het plateau 27 in aanraking bevindende vrij-draai ende rollen 106 en de daaraan bevestigde mechanismen 40 voor het ondersteunen van deze rollen deel uitmaken van de «. 8B 01770 - π - massa, welke de frequentie beïnvloedt. Wanneer het plateau 27 trilt wordt door de omzetter 92 een uitgangsspanning geleverd, zoals in fig. 7b is weergegeven en met behulp waarvan de tril-1ingsfrequentie kan worden gemeten. Wanneer de electromagneet 5 86 voor de eerste maal wordt bekrachtigd is de sinusvormige signaal kromme nog niet symmetrisch en derhalve zal eerst na het verstrijken van ten minste een periode een regelmatige signaal kromme worden verkregen. De hierdoor veroorzaakte fout in de meting van de frequentie als functie van de tijd is in 10 fig. 8 weergegeven. Met het oog hierop moet het tijdstip, waarop met het meten van de frequentie wordt begonnen worden vertraagd en deze tijdvertraging, welke in de computer 132 wordt vastgelegd bedraagt ongeveer 0,024 seconden. Na het verstrijken van deze vertragingstijd wordt de frequentie of 15 de periode van de nul doorgangen bepaald door middel van de electronische besturingseenheid 130. Nadat de frequentie van de nuldoorgangen is bepaald wordt een voorwerp, zoals een envelop of een ander poststuk 122 op het plateau 27 aangebracht. Dit wordt gedaan door eerst de motorbesturingseenheid 20 126 en de andere onderdelen van de inrichting te activeren door het sluiten van de schakelaar 131. Vervolgens wordt een poststuk 122 door middel van een willekeurige gebruikelijke inrichting voor het transporteren van poststukken op het plateau 27 aangebracht en daarbij tussen de aandrijfrol 68 en de 25 bijbehorende vrijdraaiende rol 106 ingevoerd. Het poststuk 122 zal dan door middel van de rollen 56, 58, 68 en 106 over het plateau 27 worden voortbewogen en daarbij door de fotodetector 116 worden gedetecteerd. Zodra het poststuk 122 wordt gedetecteerd wordt de aandrijfmotor 72 uitgeschakeld en wordt de 30 electromagneet 48 bekrachtigd. Wanneer de electromagneet 48 wordt bekrachtigd zal het anker 50 daarvan door middel van het daarmede gekoppelde verbindingsorgaan 44 de kooi 41 omlaag trekken. Dit is mogelijk door de aanwezigheid van de flexibele aandrijfas 80. Wanneer de kooi ten opzichte van 35 het plateau 27 omlaag wordt bewogen worden de rollen 56, 58 en 68 buiten aanraking met het zich op het plateau 27 bevindende poststuk 122 gebracht. In deze toestand bezit het plateau 27 een nieuwe massa, welke tevens de massa van het poststuk 122 omvat. Het zal duidelijk zijn, dat het poststuk 122 40 op het plateau 27 wordt vastgehouden, omdat de rollen 106 .8801770 » . - 12 - onder invloed van de werking van de veren 114 daarmede in aanraking worden gehouden, zodat het poststuk en het plateau zich voor wat de beweging daarvan betreft als een eenheid zullen gedragen. Daar de vrijdraaiende rollen 106 een grotere breedte 5 bezitten dan de openingen 39 zullen deze het poststuk 122 stevig met het plateau 27 in aanraking houden.
Wanneer het poststuk 122 zich in zijn voorafbepaalde stand, dat wil zeggen onder de rollen 106 op het plateau bevindt, wordt de electromagneet 86 opnieuw bekrachtigd, waardoor 10 het anker 90 en het plateau 27 in trilling worden gebracht in hetzelfde horizontale vlak en in dezelfde richting, als waarin het poststuk 122 wordt getransporteerd. Deze trilling wordt door de omzetter 92 gedetecteerd en de tri 11ingsperiode daarvan wordt op de in het voorgaande beschreven wijze geme-15 ten. Uit de hierboven beschreven metingen kan de massa van het zich op het plateau 27 bevindende poststuk 122 worden bepaald met de formule: me = c1 (T2 -t02) + c2 (T2 -t02)2 (1) waarin ME de massa van het poststuk 122, Tg de trillingsperio-20 de zonder poststuk op het plateau en T de trillingsperiode bij aanwezigheid van het poststuk 122 op het plateau 27 voorstellen. Tg, C1 en C2 zijn constanten, wélke afhankelijk zijn van de massa van de voetplaat 14, alsmede de massa van het plateau 27 en de veerconstanten van de veren 16 en de buigzame steun-25 organen 26. Deze constanten worden empirisch bepaald door een ijkbewerking, waarbij de trillingsperioden voor ten minste twee verschillende massa's, alsmede voor de onbelaste toestand van de inrichting worden bepaald. In het geval, dat de voetplaat 14 belangrijk zwaarder is dan de massa van het plateau 30 27, vermeerderd met de massa van de poststukken wordt de con stante C1 gegeven door de formule: C| - K/ (4n2) (2) waarin K de veerconstante van de buigzame steunorganen 26 is.
Onder dezelfde voorwaarde wordt Tg gegeven door de formule: 35 Tg2 ^ (4ti2) Mp/K (3) waarin Mp de massa van het plateau 27 is.
Wanneer een veer aan twee vrij beweegbare massa's m en M is bevestigd wordt zijn trillingsperiode gegeven door.de .8801770
4U
- 13 - betrekking: T2 = 4 π2 μ / Κ (4) waarin μ de gereduceerde massa is, welke wordt gegeven door de betrekking: 5 μ = m M / (m +M) ( 5)
In het geval dat M veel kleiner is dan m is de gereduceerde massa iets kleiner dan de massa m. Uit de betrekking (4) kan dan m worden opgelost en uitgedrukt in waarden van T. Bij de weeginrichting 10 is de massa M van de voetplaat 14 10 veel groter dan de massa m van het plateau 27 met het zich daarop bevindende poststuk 122. Met het oog op de vereiste nauwkeurigheid moet echter rekening worden gehouden met het verschil tussen μ en m. Dit wordt gedaan door de betrekkingen 4 en 5 met elkaar te combineren.
15 Er moeten nog andere correcties in de gemeten periode worden aangebracht op grond van het feit, dat het meetsysteem enigszins is gedempt en op grond van het feit, dat de voetplaat 14 aan het gestel 12 is bevestigd door middel van de scheidingsveren 16. Het systeem wordt verder gecompliceerd 20 door het feit, dat wordt getracht om de periode te bepalen door meting van de eerste paar tril 1ingsperioden. Gedurende deze tijd treden echter enkele inslingerverschijnselen ten gevolge van de excitatie-impuls op. Als gevolg hiervan kan op zijn best worden gezegd, dat kan worden verwacht, dat de massa 25 een niet-1ineaire functie van de periode is, welke overeenkomt met de aanvankelijke niet-1ineariteit volgens de betrekkingen 4 en 5. Er is empirisch vastgesteld, dat de niet-1ineariteit kan worden benaderd door een parabolische functie, welke wordt voorgesteld door de formule 1.
30 De massa wordt bepaald door middel van de in de fig.
5 en 6 weergegeven schakelingen. De computer 132, welke uit een willekeurige, normaal in de handel verkrijgbare computer, zoals een "Compaq Model 286 PC" kan bestaan werkt samen met de electronische besturingseenheid 130. De omzetter 92 levert 35 een uitgangsspanning, welke via het banddoorlaatfilter 134 wordt toegevoerd aan de nul doorgangendetector 136, die in wezen bestaat uit een rekenversterker, welke bij een ingangs-spanning van 5 Volt wordt verzadigd en daarbij een rechthoekig uitgangssignaal levert, zoals in fig. 7c is weergegeven.
«.8801770 4 - 14
De duur van elke rechthoekige impuls komt overeen met de tijd tussen twee opeenvolgende nul doorgangen, welke wordt bepaald door de fl ankdetector 137. De f1ankdetector 137 levert een uitgangsimpuls bij het detecteren van elke flank van de recht-5 hoekige impulsen» welke uitgangsimpuls derhalve een nul doorgang voorstelt. Deze uitgangsimpulsen worden toegevoerd aan de teller 142, welke de klokperioden tussen de nul doorgangen telt en daarmede corresponderende signalen aan de EN-poort levert. De flipflopketen zal in responsie hierop nuldoorgangs-10 signalen aan de computer 132 toevoeren. Aan de hand van deze telling zal de computer 132 dan de massa van het poststuk 122 berekenen door middel van een rekenschema, dat de mogelijkheid biedt om deze berekening met behulp van de in het voorgaande gegeven formules uit te voeren. De waarde van de aldus bere-15 kende massa wordt dan weergegeven op het beeldscherm van de weergeef inrichting 133.
Nadat het uitgangssignaal van de omzetter 92 is opgenomen wordt de bekrachtiging van de electromagneet 48 opgeheven , teneinde de kooi 41 omhoog te doen bewegen, zodat de 20 rollen 56 , 58 en 68 in de openingen 39 worden aangebracht en de veerkrachtige blokjes 35 met het plateau 27 in aanraking komen. Tegelijkertijd worden de electromagneten 22 bekrachtigd, teneinde de voetpl aat 14 in een voorafbepaal dé stand, vast te houden, wanneer de poststukken op het plateau 27 wor-25 den aangebracht.en daarvan worden verwijderd. De motor 72 wordt ingeschakeld en het poststuk 122 wordt hierdoor vanaf het plateau 27 aan een wi1 Tekeurige verdere transportinrichting toegevoerd.
Het door het omhoog bewegen van de kooi 41 met het 30 plateau 27 in aanraking brengen van de blokjes 35 en het bekrachtigen van de electromagneten 22 dient in de eerste plaats om het plateau 27 in een voorafbepaalde stand aan te brengen en in de tweede plaats voor het onderdrukken van de tijdens de voorafgaande weegbewerking opgewekte trillingen.
35 Door de voetplaat 14 en het plateau 27 voor elke weegbewerki ng vast te houden worden de invloeden van eerdere weegbe-werkingen op de daarna uit te voeren weegbewerking geëlimineerd.
Door middel.van de in het voorgaande beschreven 40 werkwijze kan de massa van een op het plateau 27 aangebracht .6801770 £ - t5 - voorwerp zeer nauwkeurig worden bepaald. Meer in het bijzonder kunnen poststukken 122 met een gewicht tot 20U0 gram met een nauwkeurigheid van minder dan 1 gram worden gewogen. Met de inrichting volgens de uitvinding kan de massa van een voor-5 werp niet al leen uiterst nauwkeurig, doch ook zeer snel worden bepaald. Het is gebleken, dat een enkel poststuk 122 uit een stroom poststukken op het plateau 27 kan worden aangebracht, tot stilstand kan worden gebracht, kan worden gewogen en van het plateau kan worden verwijderd in een totale tijd van 10 ongeveer 325 milliseconden. Door het toevoeren van elk poststuk 122 gelijktijdig met het afvoeren van het voorgaande poststuk te doen plaatsvinden kan een weegsnelheid van 184 poststukken per minuut worden bereikt. Met de weeginrichting volgens de uitvinding wordt op grond van de bovengenoemde 15 eigenschappen daarvan zowel voor wat de kostprijs, de prestaties en de eenvoud daarvan betreft een belangrijke verbetering ten opzichte van de tot dusver bekende weeginrichtingen van deze soort verkregen.
Het door de omzetter opgewekte signaal is een betrek-20 kei ijk zuiver signaal, dat wil zeggen een signaal, dat geen als gevolg van de trillingen langs mechanische weg opgewekte ruiscomponenten bevat. Zo is bijvoorbeeld de langs mechanische weg veroorzaakte ruis in dit signaal bij de weeginrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding veel minder dan de overeen-25 komstige ruis in het signaal van een vergelijkbare weegschaal van de tot dusver gebruikelijke soort. Doordat het plateau 27 in een horizontale trillende beweging wordt gebracht kan de grootte van de versnelling hierbij drie tot viermaal groter zijn dan de versnelling van de zwaartekracht. Omdat de zuiver-30 heid van het uitgangssignaal een functie is van de verhouding van de grootte van de versnelling en de langs mechanische weg veroorzaakte ruis wordt met een grotere versnelling een beter signaal verkregen. Bij weegschalen met omzetters, welke met de grootte van de belasting corresponderende signalen leveren 35 moeten deze signalen over een voldoend grote tijd worden geïntegreerd, teneinde het nauwkeurig met de belasting overeenkomende signaal te bepalen. Daar de weeginrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding met een grote versnelling wordt bedreven behoeft daarbij geen integratie te worden toegepast.
40 Voorts is bij de inrichting 10 volgens de uitvinding het te .8801770 * - - 16 - meten signaal in een voorafbepaald frequentiebereik gelegen, zodat langs mechanische weg veroorzaakte ruiscomponenten, welke buiten dit voorafbepaal de frequentiebereik liggen door middel van een filter kunnen worden onderdrukt. Een weegschaal 5 met een op de grootte van de belasting reagerende omzetter wordt met gelijkstroom bedreven, terwijl bij de weeginrich-ting 10 volgens de uitvinding met frequentiemodulatie wordt gewerkt , waardoo r het meten van het signaal in een voorafbepaald frequentiebereikkan plaatsvinden.
10 Naar uit de voorgaande beschrijving van de inrich ting volgens de uitvinding blijkt wordt daarmede niet het gewicht van een voorwerp, doch de massa daarvan bepaald. De weeginrichting 10 wordt niet beïnvloed door de zwaartekracht en is ook niet gevoelig voor geringe afwijkingen van een zui-15 ver horizontale stand daarvan. Daar het plateau in een horizontale richting in trilling wordt gebracht speelt de zwaartekracht geen rol in de verkregen meetresultaten en zal derhalve met de inrichting de massa van een voorwerp worden bepaald.
Dit is een voordeel, omdat de zwaartekracht van plaats tot 20 plaats verschilt.
In fig. 9 is een blokschema van de werking van het transportmechanisme van de weeginrichting 10 weergegeven. De poststukken 122 worden door middel van een willekeurig gebruikelijk transportmechanisme op het plateau 27 aangebracht, ter-25 wijl de electronische schakeling wordt ingeschakeld (152). Hierbij wordt tevens de weergeefinrichting 133 ingeschakeld (154). Wanneer de fotodetector 116 een poststuk 122 detecteert levert deze een signaal (160). Er is voorzien in een wachttijd (162), teneinde het poststuk 122 de mogelijkheid te bieden, 30 zijn voorafbepaalde stand te bereiken. Hierna wordt een stop-commando (164) aan de motorbesturingseenheid 126 geleverd, teneinde de motor 72 uit te schakelen. Na een wachttijd (166), in welke de motor 72 tot stilstand kan komen wordt een signaal voor het uitschakelen van de motor opgewekt (168). Het post-35 stuk 122 wordt dan gewogen (170), hetgeen aan de hand van fig. 10 nog nader zal worden beschreven. Zodra de massa van het poststuk 122 is bepaald wordt een startcommando (172) aan de motor 72 toegevoerd. De sti1standtijd wordt berekend (174) terwijl ook de gemiddelde trillingsperiode wordt berekend 40 (176). Hierna wordt het gewicht berekend (178) en wordt het .8801770 - 17 - resultaat daarvan op de weergeefinrichting 133 weergegeven (180), waarna de fotodetector wordt teruggesteld (182). Tenslotte wordt onderzocht of het laatste poststuk 122 is verwerkt (184) en wanneer dit zo is wordt de inrichting uitge-5 schakeld (186).
Thans zullen aan de hand van fig. 10 de bewerkingen voor het verkrijgen van de massa van een poststuk 122 worden beschreven. De electromagneet 48 wordt bekrachtigd (186), teneinde de kooi 41 omlaag te doen bewegen. Het starttijdstip 10 wordt vastgelegd (188) en hierna is voorzien in een vertraging (190), teneinde de rollen 56, 58 en 68 de.tijd te bieden om de openingen 39 te verlaten . Hierna wordt de el ectromagneet ,86 bekrachtigd (192) en daarna is voorzien in een verdere vertraging (194), teneinde ervoor te zorgen, dat de wikkelingen 98 15 en 91 van de electromagneet zijn bekrachtigd. Hierna wordt een voorbereidingssignaal voor de nuldoorgangendetector opgewekt (196) en wordt onderzocht of de nuldoorgangendetector 136 is geactiveerd. Wanneer dit zo is wordt een deze toestand van de detector aangevend signaal opgewekt (200). Hierna wordt 20 de nuldoorgangendetector vrijgegeven (212) en tenslotte wordt nog bepaald, wanneer de laatste nul doorgang is gedetecteerd (214).
25 30 35 40 .8801770

Claims (52)

1. Weegschaal, ge k e n m e r k t d o o r een horizontaai gericht orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen, middelen voor het in trilling brengen van dit orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen, middelen voor 5 het meten van de tril 1ingsfrequentie van het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen en middelen voor het bepalen van de massa van een zich op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bevindend voorwerp met behulp van de gemeten tril -1ingsfrequentie, 1U
2. Weegschaal volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het vasthouden van een voorwerp op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen, teneinde dit als één geheel daarmee te doen bewegen.
3. Weegschaal volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de middelen voor het in trilling brengen van het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bestaan uit een aan een gestel bevestigde electromagneet en een aan het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bevestigd 20 anker, dat zich op korte afstand van de electromagneet bevindt.
4. Weegschaal volgens conclusie 3, me t h e t k e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het voortbewegen van een zich op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bevindend voorwerp.
5. Weegschaal volgens conclusie 4, m e t h e t k e n me r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen.
6. Weegschaal volgens conclusie 5, m e t het 30. e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het besturen van de werking van de voortbewegingsmidde-len in responsie op door de middelen voor het meten van de tri 11ingsfrequentie van het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen en de middelen voor het detecteren van de aanwezig-· 35 heid van een voorwerp op dit orgaan geleverde signalen.
7. Massameetinrichting, g e ken me r k t d oor een voetplaat, een horizontaal gericht plateau voor het opnemen van voorwerpen, ten minste een buigzaam orgaan, 4o * 880177 0 ö' 19 - door middel waarvan de voetplaat met het plateau voor het opnemen van voorwerpen is verbonden, een met dit buigzame orgaan gekoppelde omzetter, met de omzetter verbonden middelen voor het in vrije trilling brengen van het plateau voor het opne-5 men van voorwerpen, middelen voor het meten van de tril 1ings-frequentie van het plateau en middelen voor het bepalen van de massa van een zich op het plateau bevindend voorwerp in responsie op het door de middelen voor het meten van de tril-1ingsfrequentie van het plateau geleverde signaal. TQ
8. Massameetinrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het in trilling brengen van het plateau zijn voorzien van organen voor het opwekken van trillingen van het plateau in het vlak van het plateau.
9. Massameetinrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het in trilling brengen van het plateau bestaan uit een aan de voetplaat bevestigde electromagneet en een aan het plateau bevestigd anker, dat zich op korte afstand van de electromagneet bevindt.
10. Massameetinrichting volgens conclusie 9, m e t het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het voortbewegen van een zich op het plateau bevindend voorwerp.
11. Massameetinrichting volgens conclusie 10, met 25 het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het plateau.
12. Massameetinrichting volgens conclusie 11, m e t het k e n m e r k, dat de middelen voor het voortbewe- 30 gen van een zich op het plateau bevindend voorwerp tevens voor het verwijderen van een voorwerp van het plateau zijn ingericht.
13. Massameetinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het besturen van de werking van de middelen voor 35 het voortbewegen van voorwerpen over het plateau in responsie op door de middelen voor het bepalen van de tril!ingsfrequentie van het plateau en de middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van voorwerpen op het plateau geleverde signalen.
14. Massameetinrichting volgens conclusie 13, met 40 bet k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van .8801770 ‘ - - 20 - middelen voor het vastzetten van het plateau in responsie op een signaal» dat wordt geleverd door de detectiemiddelen, wanneer deze geen voorwerp op het plateau detecteren.
15. Massameetinrichting volgens conclusie 14, 5 met het ken m e rk, dat de omzetter een piëzo-electrische omzetter is.
16. Massameetinrichting, gekenmerkt door een gestel, een door het gestel ondersteunde voetr plaat, een plateau voor het opnemen van voorwerpen, ten minste 10 een buigzaam orgaan, door middel waarvan de voetplaat en het plateau voor het opnemen van voorwerpen met elkaar zijn verbonden, een met het buigzame orgaan gekoppelde omzetter, middelen voor het in trilling brengen van het plateau voor het opnemen van voorwerpen, met de omzetter verbonden middelen voor het 15 meten van de trilΊ ingsfrequentie van het plateau en middelen voor het bepalen van de massa van een zich op het plateau bevindend voorwerp in responsie op de gemeten trillings-frequentie.
17. Massameetinrichting volgens conclusie 16, met ' 20 het kenmerk, dat het plateau is voorzien van ορθ ή ingen en de inrichting een aantal rollen en in het gestel aangebrachte middelen voor het in en uit de openingen in het plateau bewegen van deze rollen bevat.
18. Massameetinrichting volgens conclusie 16, m e t 25 het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het meten van de frequentie van de door de omzetter in responsie op de trilling van het plateau opgewekte spanning*
19. Massameetinrichting volgens conclusie 18, m e t 30 he t k en m e r k, dat de middelen voor het in trilling brengen van het plateau bestaan uit een aan het gestel bevestigde elektromagneet en een aan het plateau bevestigd anker, dat zich op korte afstand van de electromagneet bevindt.
20. Massameetinrichting volgens conclusie 19, me t 35 het ken me r k, dat het plateau een aantal openingen bevat en de inrichting is voorzien van middelen voor het voortbewegen van een voorwerp over het plateau, welke voortbeweging s-middeTen door het gestel ondersteunde eerste rollen bevatten, welke in de openingen van het plateau kunnen worden 40 opge nomen, middelen voor het aandrijven van ten minste een van c8801770 «· - 21 - 1 — ï deze eerste rollen en een aantal tweede rollen, die zich elk tegenover een van de eerste rollen bevinden en waarbij het plateau tussen de eerste en tweede rollen is gelegen.
21. Massameetinrichting volgens conclusie 20, met 5 het kenmerk, dat de genoemde tweede rollen een breedte bezitten, welke groter is dan de breedte van de openingen in het plateau.
22. Massameetinrichting volgens conclusie 21, met ψ het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van 10 middelen voor het onder druk met het plateau in aanraking houden van de tweede rollen, teneinde een zich op het plateau bevindend voorwerp daarop vast te houden.
23. Massameetinrichting volgens conclusie 20, met het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van 15 middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het plateau.
24. Massameetinrichting volgens conclusie 23, met het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het besturen van de werking van de voortbewe- 20 gingsmiddelen in responsie op door de middelen voor het meten van de trillingsfrequentie van het plateau en de middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van voorwerpen op het plateau geleverde signalen.
25. Massameetinrichting volgens conclusie 24, met 25 het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het in en uit de openingen in het plateau bewegen van de genoemde eerste rollen.
26. Massameetinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de voetplaat door middel van veer- 30 krachtige organen aan het gestel is bevestigd.
27. Massameetinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de veerkrachtige organen uit schroefveren bestaan.
28. Massameetinrichting, gekenmerkt 35 door een gestel, een veerkrachtig door dit gestel ondersteunde voetplaat, een horizontaal gericht en van openingen voorzien plateau voor het opnemen van voorwerpen, een aantal buigzame organen, door middel waarvan de voetplaat en het plateau voor het opnemen van voorwerpen met elkaar zijn ver- 40 bonden, een met een van deze buigzame organen gekoppelde .8801776 i .-- - 11 - omzetter, middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het plateau, middelen voor het in trilling brengen van het plateau voor het opnemen van voorwerpen, een aantal eerste rollen, welke zodanig beweegbaar in het 5 gestel zijn aangebracht, dat deze in en uit de openingen in het plateau kunnen worden bewogen, middelen voor het. in en uit de openingen in het plateau bewegen van deze eerste rollen en middelen voor het aandrijven van deze eerste rollen.
29. Massameet inrichting volgens conclusie 28, me t 10 het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het meten van de frequentie van de door dë omzetter in responsie op de tri 1 Ting van het plateau opgewekte spanning.
30. Massameetinrichting volgens conclusie 29, m e t 15 het kenmerk, dat de middelen voor het in trill ing brengen van het plateau bestaan uit een aan het gestel bevestigde electromagneet en een aan het plateau bevestigd anker, dat zich op korte afstand van de electromagneet bevindt.
31. Massameetinrichting volgens conclusie 30, met 20 het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van een aantal, door het plateau ondersteunde tweede rollen, die elk tegenover een van de eerste rollen zijn gelegen en waarbij het plateau tussen de eerste en tweede rollen is gelegen.
32. Massameetinrichting volgens conclusie 31, met 25 het ken m e r k, dat de tweede rollen een breedte bezitten, welke groter is dan de breedte van de openingen in het plateau en de inrichting is voorzien van middelen voor het onder druk met het plateau in aanraking houden van de tweede rollen.
33. Massameetinrichting volgens conclusie 32, m e t het k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het besturen van de aandrijving van de eerste rollen in responsie op door de middelen voo r het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het plateau geleverde 35 signalen, alsmede van middelen voor het besturen van de middelen voor het aandrijven van de rollen in responsie op de door de middelen voo r het meten van de tri11ingsfrequentie geleverde signalen.
34. Weeg inrichting, gekenmer k t d o o r 40 een gestel , een veerkrachtig door het gestel ondersteunde .8801770 - 23 - voetplaat, een horizontaal gericht plateau voor het opnemen van voorwerpen, ten minste een buigzaam orgaan, door middel waarvan de voetplaat en het plateau voor het opnemen van voorwerpen met elkaar zijn verbonden, eerste vergrendelmiddelen 5 voor het vastzetten van het plateau ten opzichte van de voetplaat en tweede vergrendelmiddelen voor het vastzetten van de voetplaat ten opzichte van het gestel.
35. Weeginrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van 10 middelen voor het vrijgeven van de eerste en tweede vergrendelmiddelen en middelen voor het in trilling brengen van het plateau.
36. Weeginrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de eerste vergrendelmiddelen be- 15 staan uit door de voetplaat ondersteunde rubberblokken, welke met het plateau in aanraking kunnen worden gebracht, terwijl de tweede vergrendelmiddelen worden gevormd door ten minste een op de voetplaat aangebracht stootkussen en ten minste een in het gestel aangebrachte electromagneet, waarvan het 20 anker met het stootkussen in aanraking kan worden gebracht.
37. Werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp, met het kenmerk, dat een plateau, dat wordt ondersteund door buigzame organen, op een van welke organen een omzetter is aangebracht in trilling wordt gebracht 25 en het door de omzetter geleverde uitgangssignaal wordt gemeten, vervolgens een voorwerp op het plateau wordt aangebracht, het plateau opnieuw in trilling wordt gebracht en het uitgangssignaal van de omzetter met het voorwerp op het plateau wordt gemeten, de door de omzetter geleverde uitgangssignalen met 30 en zonder een voorwerp op het plateau met elkaar worden vergeleken en de massa van het voorwerp aan de hand van deze vergelijking wordt bepaald.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, m e t het kenmerk, dat op een van de buigzame organen een piëzo- 35 electrische omzetter wordt aangebraeht, de tijdens het trillen van het plateau door deze omzetter geleverde uitgangsspanning aan een nul doorgangendetector wordt toegevoerd, de frequentie van de nul doorgangen wordt gemeten, de frequentie van de nul-doorgangen zonder voorwerp op het plateau met de frequentie 40 van de nuldoorgangen met een voorwerp op het plateau met .8801770 . . - 24 - elkaar worden vergeleken en de massa van het voorwerp wordt bepaald aan de hand van de vergelijking van de frequenties van de door de omzetter met en zonder een voorwerp op het plateau geleverde uitgangsspanningen.
39. Werkwijze volgens conclusie 37, me t het k e n m e r k, dat de massa van het voorwerp wordt bepaald volgens de formule: ME = C, (T2 - T0Z) +C2 (T2 -T02)2 waarin de massa van het voorwerp, Tg de tril 1ingsperiode 10 van het plateau zonder voorwerp, T de tril 1ingsperiode van het plateau met het voorwerp en Cj en Cg van de massa van de voetplaat, de massa van het plateau, de veerconstanten van de scheidingsveren en de veerconstante van de buigzame organen afhankelijke constanten voorstellen.
40. Werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp, met het kenmerk, dat een voorwerp op êen plateau wordt aangebracht, het plateau in vrije trilling wordt gebracht, de tri 11ingsfrequentie van het plateau wordt gemeten en de massa van het voorwerp aan de hand van 20 deze tri 11 ingsfreq-uentie wordt bepaald.
41. Werkwijze volgens conclusie 37, m e t he t k e n m e r k, dat de massa van het voorwerp wordt bepaald volgens de formule: ME = C1 (T2 -Tg2) +C2 (T2 -Tg2)2 25 waarin de massa van het voorwerp, Tg de tril 1ingsperiode van het plateau zonder voorwerp, T de tril 1ingsperiode van het plateau met het voorwerp en en Cg langs empirische weg door middel van ijkbewerkingen bepaalde constanten zijn.
42. Werkwijze voor het bepalen van de massa van een 30 voorwerp, m e t het k è n m e r k, dat een voorwerp op een plateau wordt aangebracht, het plateau in vrije trilling wordt gebracht, een met de trilling van het plateau corresponderend signaal wordt opgewekt, het opgewekte signaal door een filter wordt gezonden, teneinde de invloed van sto-35 rende trillingen te elimineren, de frequentie van het uit-gangssignaal van het filter wordt gemeten en de massa van het artikel aan de hand van de frequentie van het uitgangssignaal van het filter wordt bepaald. 4o 8801770 -25 -
43. Weegschaal, gekenmerkt door een gestel, een veerkrachtig door het gestel ondersteunde voetplaat, een horizontaal gericht plateau, ten minste een orgaan, door middel waarvan de voetplaat en het plateau met 5 elkaar zijn verbonden, een onder het plateau aangebrachte, in verticale richting beweegbare kooi, alsmede middelen voor het instellen van de kooi in een eerste en een tweede stand, waarbij de kooi in zijn eerste stand met het plateau in aanraking is en zich in zijn tweede stand buiten aanraking met 10 het plateau bevindt.
44. Weegschaal volgens conclusie 43, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het in zijn beide standen instellen van de kooi bestaan uit een in het gestel aangebrachte electromagneet, welke met de kooi is gekoppeld.
45. Weegschaal volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat het plateau is voorzien van openingen en in de kooi draaibare steunrollen zijn aangebracht, welke wanneer de kooi zich in zijn tweede stand bevindt in de openingen in het plateau kunnen worden opgenomen.
46. Weegschaal volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de kooi is voorzien van veerkrachtige blokken, welke zich, wanneer de kooi in zijn eerste stand is ingesteld met het plateau in aanraking bevinden.
47. Weegschaal, gekenmerkt door 25 een horizontaal gericht orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen, middelen voor het in trilling brengen van dit orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen met een versnelling, welke groter is dan de versnelling van de zwaartekracht, middelen voor het meten van de trillingsfrequentie van het 30 orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen en middelen voor het bepalen van de massa van een zich op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bevindend voorwerp met behulp van de gemeten tril 1ingsfrequentie.
48. Weegschaal volgens conclusie 47, m e t het 35 kenmerk, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het vasthouden van een voorwerp op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen, teneinde dit als één geheel daarmee te doen bewegen.
49. Weegschaal volgens conclusie 47, met het 40 kenmerk, dat de middelen voor het in trilling brengen .8801770 i ' - 26 - . van het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bestaan uit een aan. een gestel bevestigde elektromagneet en een aan het ondersteuningsorgaan bevestigd anker, dat zich op korte afstand van de electromagneet bevindt.
50. Weegschaal volgens conclusie 49, m e t het k e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het voortbewegen van een zich op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen bevindend voorwerp.
51. Weegschaal volgens conclusie 50, m e t h e t 10 k e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen.
52. Weegschaal volgens conclusie 51, met het k e n m e r k, dat de weegschaal is voorzien van middelen voor 15 het besturen van de werking van de voortbewegingsmiddelen in responsie op de door de middelen voor het meten van de tri 1 -1ingsfrequentie van het orgaan voor het ondersteunen van voorwerpen en de middelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp op dit orgaan geleverde signalen. - 20 , • · * / · · · 25 30 35 ïïnmo
NL8801770A 1987-07-13 1988-07-12 Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling. NL8801770A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US07/073,790 US4778018A (en) 1987-07-13 1987-07-13 Apparatus and method of determining the mass of an article by measuring the shift in the period of harmonic motion
US7379087 1987-07-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8801770A true NL8801770A (nl) 1989-02-01

Family

ID=22115821

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801770A NL8801770A (nl) 1987-07-13 1988-07-12 Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4778018A (nl)
JP (1) JPS6472009A (nl)
AU (1) AU615674B2 (nl)
CA (1) CA1300651C (nl)
CH (1) CH677278A5 (nl)
DE (1) DE3823618A1 (nl)
FR (3) FR2618220B1 (nl)
GB (1) GB2207248B (nl)
NL (1) NL8801770A (nl)
SE (1) SE8802579L (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4923023A (en) * 1987-12-17 1990-05-08 Pitney Bowes Inc. Modular mailing machine
US4865139A (en) * 1987-12-17 1989-09-12 Pitney Bowes Inc. Inker module for a modular mailing machine
US4872521A (en) * 1987-12-18 1989-10-10 Pitney Bowes Inc. Platen module for a modular mailing machine
US4836311A (en) * 1988-01-07 1989-06-06 Pitney Bowes Inc. Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
US4848492A (en) * 1988-01-07 1989-07-18 Pitney Bowes Inc. Transporting and drive mechanism for a weighing scale
US4856602A (en) * 1988-01-07 1989-08-15 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of weighing articles based upon harmonic motion
US4856604A (en) * 1988-04-01 1989-08-15 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of determining the authenticity of weight obtained from a vibrating tray scale
US4901808A (en) * 1988-11-30 1990-02-20 Wu Sheng J Device for automatically weighing objects in conveyance
US5019991A (en) * 1988-12-16 1991-05-28 Pitney Bowes Inc. Certified weigher-short paid mail
US4844188A (en) * 1988-12-29 1989-07-04 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of transporting flats across a scale
US5190115A (en) * 1990-08-30 1993-03-02 Pitney Bowes Inc. Modular mailing machine with load cell scale
US5094306A (en) * 1990-12-21 1992-03-10 Pitney Bowes Inc. Apparatus for controlling the transport mechanism of a weighing scale
US5109937A (en) * 1990-12-21 1992-05-05 Pitney Bowes Inc. Transport mechanism for a weighing scale
US5266749A (en) * 1992-05-28 1993-11-30 Pitney Bowes Inc. Locking mechanism for a vibrating tray scale
FR2785382B1 (fr) * 1998-11-03 2001-01-12 Aerospatiale Systeme et procede de mesure des caracteristiques d'un objet en mouvement
DE19860295C2 (de) * 1998-12-18 2003-04-24 Francotyp Postalia Ag Verfahren und Anordnung zur Steuerung einer dynamischen Waage
FR2800162B1 (fr) * 1999-10-25 2002-01-11 Neopost Ind Dispositif de guidage et de maintien d'articles de courrier
US20020011923A1 (en) * 2000-01-13 2002-01-31 Thalia Products, Inc. Appliance Communication And Control System And Appliance For Use In Same
DE10002886C2 (de) * 2000-01-14 2002-02-28 Francotyp Postalia Gmbh Verfahren und Anordnung zum Steuern einer dynamischen Waage
DE50112807D1 (de) 2000-01-14 2007-09-20 Francotyp Postalia Gmbh Verfahren und Anordnung zum Steuern einer dynamischen Waage
DE10027144A1 (de) * 2000-05-23 2001-12-06 Mcm Pruefsysteme Gmbh Measurem Verfahren und Anordnung zur Überprüfung der Entnahme von jeweils einer vorbestimmten Anzahl von Gegenständen von einem Vorrat
US6756548B2 (en) 2001-12-06 2004-06-29 Honeywell International Inc. Apparatus and method for measuring mass in a microgravity environment
US6949710B2 (en) * 2002-03-01 2005-09-27 Bowe Bell + Howell Postage Systems Company Mail weighing system and scale apparatus
US6567008B1 (en) 2002-05-02 2003-05-20 Pitney Bowes Inc. Method and system for detection of contaminants in mail pieces
US6762370B2 (en) * 2002-05-02 2004-07-13 Pitney Bowes Inc. Vibrating tray scale having a clamping device that allows for detection of loose matter in a mail piece
US6797893B2 (en) * 2002-06-28 2004-09-28 Pitney Bowes Inc. Method and scale system and transducer used in such scale system for rapidly determining weights of items such as mail pieces
US20050267848A1 (en) * 2004-05-25 2005-12-01 Lockheed Martin Corporation Methods and systems for applying additional postage to mail items
US7750254B2 (en) 2007-12-14 2010-07-06 Pitney Bowes Inc. Self-adjusting support skis for weighing device
EP2546618A1 (en) * 2011-07-12 2013-01-16 Kabushiki Kaisha Toshiba Weight detecting device and weight detecting method
EP2615584B1 (en) * 2012-01-10 2018-08-01 Neopost Technologies Device for weighing flat objects in motion
US10132672B2 (en) * 2013-03-28 2018-11-20 Mettler-Toledo Gmbh Digital linearization in a weighing cell
DE102016205513A1 (de) 2016-04-04 2017-10-05 Robert Bosch Gmbh Verfahren zum Transportieren eines Gutes, mehrdimensionaler Antrieb und Verarbeitungsvorrichtung
CN107831550A (zh) * 2017-09-29 2018-03-23 郑兴 一种用于重力测量的仪表

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB658807A (en) * 1948-03-03 1951-10-10 American Mach & Foundry Weight determining device
US3519093A (en) * 1967-12-05 1970-07-07 Campbell Soup Co Apparatus and method for sensing mass,and high-speed weighing apparatus and method utilizing same
CH474752A (de) * 1968-01-26 1969-06-30 Wirth Gallo & Co Elektrischer Massenmesser
US3555886A (en) * 1968-05-20 1971-01-19 Us Air Force Nongravimetric mass determination system
US3572098A (en) * 1968-11-26 1971-03-23 Us Air Force Mass measuring instrument spring system
GB1243743A (en) * 1969-02-05 1971-08-25 Merrick Scale Mfg Company A mass measuring system
DE2242570C2 (de) * 1972-08-30 1974-10-24 Bizerba-Werke Wilhelm Kraut Kg, 7460 Balingen Vorrichtung zum Arretieren von Waagen
US3800893A (en) * 1972-09-05 1974-04-02 Campbell Soup Co Weighing apparatus and method
US3926271A (en) * 1975-02-03 1975-12-16 Rupprecht Georg Microbalance
US4050530A (en) * 1976-05-14 1977-09-27 Pitney-Bowes, Inc. Method and apparatus for determining weight and mass
US4158395A (en) * 1977-08-04 1979-06-19 Christopher Scientific Company Weighing device using a resonant mass-spring system
US4185709A (en) * 1978-11-30 1980-01-29 Pitney Bowes Inc. Document weighing apparatus
IL58783A0 (en) * 1979-11-23 1980-02-29 Popper Eng Ltd Vibratory weighing apparatus
DE3070232D1 (en) * 1979-12-08 1985-03-28 Nat Res Dev Improvements relating to weighing devices
US4405024A (en) * 1979-12-08 1983-09-20 National Research Development Corporation Weighing devices
US4429574A (en) * 1981-10-29 1984-02-07 Barry Robert C Mass measuring system
US4418774A (en) * 1981-12-08 1983-12-06 Franklin Electric Co., Inc. Weight or force measuring apparatus
CH656711A5 (de) * 1982-07-16 1986-07-15 Mettler Instrumente Ag Waegezelle.
ZA8305130D (en) * 1982-09-23 1984-03-28 Tobacco Res & Dev Weighbelt apparatus
JPS59131120A (ja) * 1983-01-17 1984-07-27 Ishida Scales Mfg Co Ltd 重量検出方法及び重量検出器構造
US4623030A (en) * 1985-10-21 1986-11-18 Alcor, Inc. Piezoelectric ratio weighing device
US4856602A (en) * 1988-01-07 1989-08-15 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method of weighing articles based upon harmonic motion

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6472009A (en) 1989-03-16
FR2705779A1 (fr) 1994-12-02
GB2207248A (en) 1989-01-25
DE3823618C2 (nl) 1993-08-19
FR2705779B1 (fr) 1995-09-08
DE3823618A1 (de) 1989-01-26
SE8802579L (sv) 1989-01-14
FR2618220A1 (fr) 1989-01-20
GB2207248B (en) 1992-02-05
SE8802579D0 (sv) 1988-07-08
CH677278A5 (nl) 1991-04-30
FR2705778A1 (fr) 1994-12-02
US4778018A (en) 1988-10-18
FR2705778B1 (fr) 1995-09-08
AU615674B2 (en) 1991-10-10
AU2338788A (en) 1990-08-23
CA1300651C (en) 1992-05-12
GB8816434D0 (en) 1988-08-17
FR2618220B1 (fr) 1995-06-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8801770A (nl) Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de massa van een voorwerp door meting van de verandering van de periode van een harmonische trilling.
NL8900033A (nl) Transport- en aandrijfmechanisme voor een weegschaal.
EP2302339B1 (en) Dynamic thickness adaptation for an in-line scale
EP0371172B1 (en) Device for automatically weighing objects in conveyance
US11198563B2 (en) Vibratory conveyor
JP2650749B2 (ja) 調和運動に基づいて物品を計量する装置
JPH083440B2 (ja) 振動トレー式はかり用振動およびロッキング装置
US3519093A (en) Apparatus and method for sensing mass,and high-speed weighing apparatus and method utilizing same
US4856604A (en) Apparatus and method of determining the authenticity of weight obtained from a vibrating tray scale
US5266749A (en) Locking mechanism for a vibrating tray scale
US4842084A (en) Locking mechanism for a weighing scale tray
JP2011084396A (ja) 振動フィーダの制御方法及び振動フィーダ装置と組合せ秤
EP1058100A3 (en) Combination weighing apparatus
US5094306A (en) Apparatus for controlling the transport mechanism of a weighing scale
EP0376454B1 (en) Combination of a conveying mechanism and a scale for flat articles
US4836313A (en) Oscillating and locking apparatus and method for vibrating tray weighing scale
US1064668A (en) Can-weighing machine.
JP2009018233A (ja) 計測選別装置
JPH11193004A (ja) 振動式搬送装置およびその振動特性検知方法
JP2006052034A (ja) 振動式フィーダ
JPS62185621A (ja) 振動式搬送機

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed