NL8802978A - Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke. - Google Patents

Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8802978A
NL8802978A NL8802978A NL8802978A NL8802978A NL 8802978 A NL8802978 A NL 8802978A NL 8802978 A NL8802978 A NL 8802978A NL 8802978 A NL8802978 A NL 8802978A NL 8802978 A NL8802978 A NL 8802978A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen
bone
lever
counter bearing
cam
Prior art date
Application number
NL8802978A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lohmann Anlagenbau
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lohmann Anlagenbau filed Critical Lohmann Anlagenbau
Publication of NL8802978A publication Critical patent/NL8802978A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0069Deboning poultry or parts of poultry
    • A22C21/0076Deboning poultry legs and drumsticks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

* VO 1345 '*
Inrichting voor het uitbenen van pluimvee-poten of dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke met ten minste één uitbeeneenheid, welke een opneeminrichting voor poten, een afstrijkscherm, waarvan de opening tijdens het 5 uitbenen veranderbaar is en een uitpersinrichting heeft, welke met een op het bot aangrijpend tegenlager het bot door het filet heen en uit het filet drukt, waarbij een aandrijfinrichting het afstrijkscherm en het tegenlager ten opzichte van elkaar beweegt.
10 Er is een inrichting voor het uitbenen van pluim veepoten bekend, waarbij in een omlopende trommel matrijzen aangebracht zijn, waarin de poten met de hand ingelegd worden. Het bot wordt met behulp van een uitstootelement dwars op zijn langsrichting door het filet geperst. Na-15 delig is, dat een sterk beschadigd filet met aanhangende knieschijf verkregen wordt. De knieschijf moet in een afzonderlijke bewerking verwijderd worden. Nadelig is voorts, dat aan het uitgeworpen bot toch relatief veel filetresten hangen.
20 Het is ook reeds bekend, met behulp van een pneu matische cilinder het bot in langsrichting door een stijf scherm te schuiven. Ook hierbij blijft de knieschijf in het filet en moet vervolgens verwijderd worden. De opening van het scherm is star ingesteld, kan echter niet aan 25 onderscheidenlijke bot-diameters aangepast worden. Daardoor blijft eveneens relatief veel vlees aan het uitgeworpen bot.
In tegenstelling tot het verwijderen van bot met de hand, hetgeen schone, botvrije filetstukken verschaft, 30 doch een naar verhouding groot personeelsbestand vereist, is het arbeidsresultaat bij het min of meer automatisch uitbenen op de bekende machines onbevredigend en het rendement laag.
•3802978 * Μ -2-
Derhalve ligt aan de uitvinding het probleem ten grondslag, een inrichting voor het uitbenen van pluimvee-poten of dergelijke te verschaffen, waarmede onbeschadigd filet verkregen wordt, dat vrij van botresten en 5 eventueel de knieschijf is en waarbij een zeer kleine niet noemenswaardige vleesrest aan het bot achterblijft.
Dit probleem wordt bij een inrichting volgens de uitvinding opgelost, doordat de nagenoeg cirkelvormige schermopening, welke een diameter van iets meer dan de 10 botdiameter heeft, door in de uitbeenrichting stijve schermplaten gevormd is, waarvan een deel van een beweeglijk gelagerde, door een schermbedieningsinrichting bedien-baar schermgedeelte is voor het openen van het scherm en het veranderen van de doorsnede van de schermopening en het 15 gehele afstrijkscherm voor het doorschuiven van gekromde botdelen in het schermvlak begrensd beweeglijk gelagerd is.
Bij de inrichting volgens de uitvinding is een nagenoeg in het schermvlak beweeglijk afstrijkscherm aanwezig. Hiermede wordt er rekening gehouden, dat het bot van een 20 boven- of onderbeen van pluimvee in geen geval volledig recht verloopt, doch - nagenoeg in één vlak - licht gebogen is. Een stijf scherm kan dus niet aan de diameter van het bot aangepast zijn, dat bovendien nog kan variëren, doch moet men rekening houden met de botbuiging. 25 Daardoor blijven relatief veel vleesresten bij het afstrijken van het filet van het bot achter. Bij de inrichting volgens de uitvinding kan het scherm het bot min of meer volgen, doordat dit ten minste in één vlak zwevend gelagerd is. De schermopening behoeft dus slechts zodanig bemeten te 30 worden, dat deze iets groter is dan de maximale dikte van een botschacht.
Wezenlijk voor de uitvinding is voorts, dat geen stijf scherm, zoals bij de stand van de techniek, gebruikt wordt, doch een beweeglijk schermdeel aanwezig is, dat met 35 behulp van een bedieningsinrichting bedienbaar is. Daardoor .8802373 -3- f kan het scherm voor het opnemen van een poot geopend worden.
Wezenlijk is echter, dat met een dergelijk afstrijk-scherm het bot volledig door de schermopening heen bewogen kan worden, doordat dit kort voor het verdikte einde de 5 schermopening bereikt heeft, zo ver geopend wordt, dat dit ongehinderd daardoorheen kan treden. Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt dus het bot zodanig uit het filet geschoven, dat geen versplintering van botdelen plaatsvindt, dus geen vleesresten blijven hechten. Men verkrijgt 10 dan een maximaal rendement bij zeer aanzienlijke vlees-stukken.
Er zijn verschillende constructieve mogelijkheden denkbaar, een poot in de opneeminrichting op te nemen en zodanig vast te houden, dat het bot naar buiten geschoven 15 kan worden. Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding stelt daartoe voor, dat aan beide zijden van het scherm een tegen-lager aangebracht is, waartussen het bot opgenomen is.Een aandrijfinrichting bewerkstellgt de relatieve beweging tussen afstrijkscherm en tegenlager, waarbij bij voorkeur de 20 tegenlagers aangedreven zijn, terwijl de schermopeming axiaal vastgezet is. De tegenlagers houden het bot niet alleen tussen de einden vast, doch houden dit ook dwars op de as vast. Het bot is dus bij de relatieve beweging tussen tegenlagers en afstrijkscherm axiaal geleid, waardoor het schoon 25 scheiden van bot en vlees nog begunstigd wordt.
De lengte van bot van pluimveepoten varieert in een aanzienlijke mate. Volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt dus voorgesteld, dat de afstand van de tegenlagers automatisch veranderbaar is, bijvoorbeeld door 30 de beweeglijke lagering van ëën van de beide tegenlagers.
Vóór het afstrijkproces moet dit tegenlager vastgezet worden.
De lagering moet dus zodanig uitgevoerd worden, dat in een betreffende ingenomen positie het beweeglijke tegenlager vastgezet kan worden.
35 De knieschijf bevindt zich uiteraard aan de knie- zijdige einden van onder- en bovendeel, in overeenstemming met de vooraf aangebrachte insnijding tussen boven- en onderbeen.
.8802978 ï λ» -4-
Het is derhalve voordelig, wanneer de poten in de opneeminrichting zodanig opgenomen zijn, dat het einde aan de zijde van de knieschijf met het vaste tegenlager in ingrijping komt.
5 Een automatische scheidingsinrichting, b.v. in de vorm van een zaag, kan dus steeds op dezelfde hoogteafstand ten opzichte van het vaste tegenlager ingesteld zijn, om de knieschijf en de pezen van het filet van de poten, resp. het onderbeen, af te scheiden.
-LQ Eén tegenlager is bij voorkeur beweeglijk.
Opdat het tegenlager onafhankelijk van de lengte van het bot nagenoeg axiaal gericht blijft, wordt volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat het onderste tegenlager het koppel van een vierscharnier is. Het vier-^5 scharnier zorgt onafhankelijk van de lengte van het bot voor een voldoend benaderde rechtgeleiding van het onderste tegenlager.
Bij de inrichting volgens de uitvinding zijn bij voorkeur beide tegenlagers aan een slede of dergelijke 20 aangebracht, welke door middel van sledegeleidingen verschuifbaar gelagerd is. De aandrijfinrichting voor het doorschuiven van het bot grijpt op de slede aan en beweegt deze langs de sleegeleidingen, waardoor beide tegenlagers gelijktijdig en gelijkmatig ten opzichte van het afstrijk-25 scherm bewogen worden en het bot uit het filet geschoven wordt.
Er is reeds vermeld, dat het bot van onder- en bovenbeen een buiging hebben, welke ongeveer in één vlak ligt.
Het is derhalve voldoende, wanneer het zwevend gelagerde 30 scherm volgens één as kan uitwijken. Hiervoor is het derhalve noodzakelijk, dat poten in de juiste richting in de opneem-richting gebracht worden, hetgeen met de hand ofook automatisch kan plaatsvinden. Opdat nu tijdens het afstrijk-proces deze stand ook behouden blijft, wordt volgens een 35 'uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat de opneeminrichting ten minste één door een doornbediening bedienbare, beweeglijke vasthouddoorn heeft, welke met het kniezijdige einde van het bot samenwerkt en in de draai- .8802978 ♦ -5- richting vastgezet is. Een vereenvoudiging voor de doorn-bediening wordt verkregen, wanneer deze met de inrichting voor het vastzetten van het beweeglijke tegenlager gekoppeld is. De doorn kan met het bot in ingrijping treden, 5 zodra het tegenlager vastgezet wordt. Voor beide functies behoeft dan slechts één bediening, resp. één aandrijving aanwezig te zijn. Voor het vastzetten van het tegenlager kan b.v. een klemschijf toegepast worden, welke in elke willekeurige stand van het tegenlager met een klempunt 10 van het tegenlager in ingrijping komt om dit in de ge— wenste stand axiaal te fixeren. De bediening van de klemschijf kan b.v. met behulp van een hefboom plaatsvinden, welke op zijn beurt een stuurvlak heeft voor het bedienen van de vasthouddoorn.
15 Eveneens is reeds opgemerkt, dat het voldoende is, het afstrijkscherm slechts in één asrichting beweeglijk te lageren. In dit verband wordt volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat het afstrijkscherm in een legeronderdeel gelagerd is, dat op zijn beurt om een 20 as ongeveer evenwijdig aan de as van het scherm begrensd zwenkbaar gelagerd is. Daarmee wordt de eenvoudigste vorm van een zwevende lagering verkregen, welke echter voor het gewenste doel voldoende is.
Het afstrijkscherm heeft ten minste één beweeglijk 25 schermdeel; het is duidelijk, dat de schermopening ook door meerdere beweeglijke schermdelen gevormd kan zijn.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het beweeglijke schermdeel aan een zwenkbaar gelagerde hefboom aangebracht, welke op zijn beurt met de schermbediening ge-30 koppeld is. De schermbediening kan bijvoorbeeld volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding een met een hefboom verbonden tandsegment hebben, dat met een tandstang samenwerkt, welke op zijn beurt via een stangenstelsel door een nok bedienbaar is.
35 Omdat de uitbeeneenheid doelmatig aan meerdere .6802978 -6- i:;.r ·'.&* bewerkingen onderworpen is, is het doelmatig, deze van be-werkingsstation tot bewerkingsstation te bewegen, b.v. van een inlegstation naar een botuitneemstation en een filet-afneemstation, In de werkrichting gezien, kan voor het 5 eerste uitneemstation een automatisch ontvellingsstation aanwezig zijn. Het vastzetten van de poten in de opneem-inrichting, het ontvellen, het scheiden (snede van een mes tussen knieschijf en filet), en het doorschuiven van het bot uit het filet vindt dan tussen het inlegstation en het eerste 10 uitneemstation plaats. De bovenbeschreven bediening voor de relatieve beweging tussen tegenlagers en afstrijkscherm, het vastzetten van het beweeglijke tegenlager en het beweeglijke schermdeel zijn dus bij voorkeur door nokken bestuurd, welke tussen de genoemde bewerkingsstations aangebracht 15 zijn. Bij voorkeur wordt een reeks uitneemeenheden op een draaitafel aangebracht, om een hoge produktiehoeveelheid per tijdseenheid te verkrijgen. Dienovereenkomstig kunnen bij de draaitafel nokkenschijven behoren, welke nokvolgers in de uitneemeenheden bedienen en in tijd afgestemde reeks-20 volgorde de beschreven functies uitvoeren.
De beschreven uitvoeringsvorm van de uitbeeninrich-ting volgens de uitvinding maakt een reproduceerbaar opnemen van poten in de uitbeeneenheden mogelijk, zodat met behulp van een automatische scheidingsinrichting, welke tussen 25 het inlegstation en het eerste uitneemstation aangebracht is, knieschijven en pezen van het filet gescheiden worden.
Volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is erin voorzien, dat het snijstation een beweeglijk gelagerd aangedreven cirkelmes heeft, waarvan de as nagenoeg evenwij-30 dig aan het bot in de uitbeeneenheid verloopt en door middel van een stuurinrichting zodanig in zijn vlak beweegbaar is, dat dit over een hoek groter dan 180° om het betreffende bot heen gevoerd wordt. Gebleken is, dat een cirkelmes met een bepaalde druk tegen de alsdan niet gescheurde poot kan 35 aanliggen. Het bot wordt weliswaar nM het scheiden van de pezen losgetrokken, echter niet aangesneden of beschadigd.
Met behulp van het cirkelmes kunnen dus knieschijf en pezen .8&ΟΠ7* Ö * % -7- doelmatig automatisch van het overige vlees gescheiden worden, zonder dat ongewenste botsplinters ontstaan. Het is echter duidelijk, dat volgens een verdere uitvoeringsvorm een diepteaanslag aanwezig kan zijn, waarmede de 5 snijwerking van het cirkelmes tot het bot begrensd wordt om inscheuren volledig uit te sluiten.
Om een doeltreffend uitwerpen van het van vlees bevrijde bot te verkrijgen, kan volgens de uitvinding een gescheiden zwenkbare nokkenhefboom aanwezig zijn, welke met 10 een gescheiden van de draaitafel aangebrachte stationaire nokkenbaan samenwerkt. De met de assen van de fixeerelementen verbonden schijven, b.v. tandsegmenten, werken zodanig met de nokkenhefboom samen, dat zij op het juiste moment vóór het bereiken van het uitwerpstation in de uitbeeneenheid 15 de fixeerelementen voor het bot vrijgeven en aldus het uitwerpen niet hinderen.
De fixeerelementen kunnen, zoals boven vermeld, als doorns uitgevoerd zijn. Doorns kunnen echter naar verhouding kleine krachten overdragen. Derhalve wordt volgens een 20 uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat de fixeerelementen in de vorm van een tangbek uitgevoerd zijn. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het bot min of meer krachtensluitend omvat en door wrijving tegen verdraaiing gehinderd. Dit ingrijpen is voldoende de optredende 25 krachten op te nemen en voor een zeker draaien te zorgen. Anderzijds kunnen de bekken gemakkelijk van het bot verwijderd worden, ten minste gemakkelijker dan doorns, welke min of meer ver in het bot gedrongen zijn.
Zoals hiervoor beschreven, kunnen tandsegmenten 30 met elkaar in ingrijping staan voor het synchroon bedienen b.v. van de doorns. Alternatief wordt volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat op de nokkenhefboom een stang scharniert, welke twee tandstang-delen heeft, waarvan er steeds êên met een tandsegment 35 samenwerkt. Op deze wijze is een werkzame koppeling tussen nokkenhefboom en de assen voor de fixeerelementen verkregen, bij een gelijktijdige synchronisatie van de .8802378 -8- f, draaiingen van de as. Omdat de nokkenhefboom uiteraard slechts in êên richting kan werken, werkt in tegengestelde richting een veer, om de fixeerelementen met het bot in, resp. daarmee buiten ingrijping te brengen, naargelang de 5 werkingsrichting van de nokkenbaan op de nokkenhefboom.
De inrichting volgens de uitvinding wordt hierna aan de hand van in tekeningen weergegeven uitvoeringsvoor-beelden nader toegelicht.
Fig. 1 toont een doorsnede door het onder- en het 10 bovenbeen van pluimvee; fig. 2 toont in bovenaanzicht een schematische voorstelling de inrichting volgens de uitvinding met afzonderlijke uitbeeneenheden; fig. 3 toont ten dele in doorsnede een uitbeen-15 eenheid volgens fig. 2; fig. 4 toont een vooraanzicht van de uitbeeneenheid volgens fig. 3 in de richting van de pijl 4; fig. 5 toont een doorsnede door de voorstelling volgens fig. 3 volgens de lijn V-V; 20 fig.6 toont een detail van de uitbeeninrichting volgens fig. 3; fig. 7 toont een achteraanzicht van de uitbeeneenheid volgens fig. 3 in de richting van de pijl 7; fig. 8 toont vergroot het snijstation volgens fig. 2 25 in een eerste bedrijfsfase; fig. 9 toont het snijstation in een tweede bedrijfs- fase; fig. 10 toont het snijstation in een derde bedrijf sfase; 30 fig. 11 toont het snijstation in een vierde bedrijfs- fase; fig. 12 toont een zijaanzicht van het afstrijkscherm voor een uitbeeneenheid volgens fig. 3; fig. 13 toont een doorsnede door de voorstelling 35 volgens fig. 12 volgens de lijn XIII-XIII; . 88 0297 8 t -9- fig. 14 toont een achteraanzicht van een deel van de uitbeeninrichting volgens fig. 13 in een andere uitvoeringsvorm; fig. 15 toont een bovenaanzicht van de voorstelling 5 volgens fig. 14.
In fig. 1 toont 10 het onderbeen van een poot, dat op zijn kop staand weergegeven is. Het heeft een onder-beenbot 11, alsmede de in het onderbeen zich bevindende spier 12. Voorts is een deel 13 van de knieschijf getoond, 10 welke, zoals bekend, via pezen met het vlees 12 verbonden is.
14 toont in fig. 1 een bovenbeen, dat eveneens op zijn kop staand weergegeven is. Het bevat bot 15 en bijbehorend filet 16. Gestreept is aangeduid, dat het bovenbeen en bijbehorend bot onderscheidelijke lengte kunnen 15 hebben. Bij 17 is de buiging van de bot 15 aangeduid, welke dit in één vlak heeft.
Het corresponderende knieschijfdeel is bij 18 weergegeven .
De volgende uitvoeringsvormen betreffen slechts de 20 bewerking van het bovenbeen 14, waarbij het de vakman zonderm meer duidelijk is, dat dit op dezelfde wijze kan gelden voor het onderbeen 10.
In fig. 2 is een om een vertikaie as draaibaar gelagerde draaitafel 20 te onderkennen, velke door een 25 niet getekende aandrijving continu of stapsgewijs aandrijf baar is.
Op de draaitafel 20 zijn twaalf uitbeeneenheden 21 op gelijkmatige omtreksafstand radiaal aangebracht. De cijfers 1-10 geven verschillende bewerkingsstations aan, 30 waarvan hierna echter slechts éên deel beschreven wordt.
In het bewerkingsstation 1 wordt een door een bedienend persoon bovenbenen 14 in de uitbeeneenheden 21 gelegd.
De draaitafel beweegt zich tegengesteld aan de wijzers van een klok overeenkomstig de pijl 22. In het bewerkings-35 station is een automatisch velverwijderingsinrichting 23 schematisch weergegeven, welke het vel van het bovenbeen 14 verwijdert. Een dergelijke inrichting is op zichzelf .8802978 t ♦ -10- bekend en wordt niet in detail beschreven.
In het bewerkingsstation 6 is een automatische snij-inrichting 24 aangebracht, welke onder het knieschijfdeel 18 (fig.1) over een grote hoek in het bovenbeen 14 tot aan het 5 bot 15 insnijdt, om het knieschijfdeel af en pezen door te snijden. Hierop wordt nog nader ingegaan.
In het bewerkingsstation 7 vindt het doorschuiven van het bot 15 uit het filet 16 op later nog te beschrijven wijze plaats. In het bewerkingsstation 8 wordt met behulp 10 van een uitneeminrichting 25 het uitgeperste bot verwijderd. In het -bewerkingsstation 10 wordt met behulp van een uitneeminrichting 26 het filet onttrokken.
Met behulp van een geschikte controle- en selecteer-inrichting kunnen van botdeeltjes voorzien filet bij 27 af- 15 gescheiden worden.
De opbouw van de uitbeeneenheden 21 blijkt uit de figuren 3-7. Een grondplaat 30 is met behulp van een niet nader beschreven spaninrichting 31 op de draaitafel 20 gespannen. Op de grondplaat 30 zijn twee op afstand van 20 elkaar aangebrachte, in doorsnede ronde kolomvormige geleidingen 32,33 in vertikale stand aangebracht.
Twee evenwijdige platen 34,35 hebben elk aan de buitenzijde twee aanzetsels 36,37, resp. 38,39, welke van boringen voor het doorvoeren van geleidingen 32, resp. 33 25 voorzien zijn. De platen 34,35 tezamen met de aanzetsels 36-39 vormen een slede, welke vertikaal verschuifbaar is.
Tussen de boveneinden van de platen is een arm 40 horizontaal aangebracht, welke zich van een punt tussen de geleidingen 32, 33 naar voren uitstrekt. Deze heeft aan zijn 30 vooreinde aan de onderzijde een tegenlager 41 in de vorm van een naar onderen wijzend hol prisma 42. Aan de binnenzijde van de platen 34,35 zijn vasthoudplaten 43,44 aangebracht, welke naar onderen buiten de platen 34,35 uitsteken. Aan de binnenzijde van de platen 43, 44 zijn twee hefboomarm-35 paren van een vierscharnier aangebracht. In fig. 3 zijn de hefboomarmen 34,46 te onderkennen, welke onderling evenwijdig lopen en bij 47, resp. 48 scharnieren. De andere .8802978 * -11- einden van de hefboomarmen 45,46 2ijn bij 49,50 scharnierend op een stangvormig ondertegenlager 51. Het tweede hefboom-paar, dat evenwijdig aan het eerste hefboompaar verloopt, is dienovereenkomstig scharnierend aan de plaat 43 bevestigd 5 en grijpt aan de overliggende zijde scharnierend op het onder-tegenlager 51 aan. Aan het ondereinde van het uitpers-element is een nokkenrol 52 met horizontale draaiingsas aangebracht. Aan het boveneinde heeft het onder-tegenlager 51 een uitsparing 53, welke door een reeks radiale, op omtreks-10 afstand aangebrachte palatsjes gevormd kan zijn. Hij vormt een tweede tegenlager voor een bot 54, dat met het bot 15 volgens fig. 1 overeen kan stemmen.
Twee schijven 56,57 zijn om een horizontale as draaibaar aan naar elkaar toegekeerde zijden van de platen 15 43,44 gelagerd. Zij zitten gemeenschappelijk vast op een as 58 en de draaibeweging wordt door een boogvormige sleuf 59 begrensd, waarin een tap reikt. De schijven 56,57 hebben aan de voorzijde een boogvormige contour, zoals bij 58 in fig. 3 onderkend kan worden. De schijven 56,57 20 liggen elk in één vlak met een hefboompaar van het reeds beschreven vierscharnier. De bovenste hefboom 45 van het vierscharnier heeft een klemvlak 59, dat met de boog 58 van de schijven 56,57 samenwerkt, om het vierscharnier in een willekeurige stand vast te zetten .Op een de geleidingen 25 32,33 verbindende onderplaat 60 steunt een veer 61, welke van onder tegen de hefboom 46 werkt en het vierscharnier en dus ook het uitperselement 51 naar boven tegen de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk in, belast.
Tussen de platen 34,35 en onder de bovenarm 40 is 30 een hefboom 65 bij 66 zwenkbaar gelagerd. Veren 67 aan beide zijden belasten de hefboom 65 in de richting van de wijzers van een uurwerk. De hefboom heeft in het onderste deel bij 68 twee onder een hoek aangebrachte, schuine-of stuurvlakken, waarmede nokkenrollen 69, 70 van stuurhef-35 bomen 71,72 samenwerken. De stuurhefbomen 71,72 zijn met .8802978 -12- behulp van op spansegmenten 80,81 aangrijpende veren 67 naar elkaar toe voorgespannen. Zij zijn aan de einden van twee evenwijdige op afstand gelegen stangen 74,75 draaiingsvast aangebracht, welke aan de zijde van de bovenarm 40 draai-5 baar gelagerd zijn. De stangen 74,75 strekken zich naar voren aan beide zijden van het tegenlager 41 uit. In het bereik van het tegenlager 41 zijn zij naar onderen bij 76, resp. 77 afgebogen. Het afgebogen stuk 76,77 is van een punt 78, resp. 79 voorzien, welke zich door zijdelingse 10 openingen in het tegenlager 40 in uitsparingen 42 daarvan uitstrekken. Op de stangen of assen 74,75 zitten aan het achtereinde de tandsegmenten 80,81, welke onderling in ingrijping zijn en aldus de draaibeweging van de stangen 74,75 koppelen.
15 Aan de achterzijde van de hefboom 65 is een nokkenrol 85 draaibaar gelagerd.
Met de geleidingen 32,33 is aan de bovenzijde een dakplaat 90 verbonden. Op de dakplaat 90 zijn twee consoles aangebracht, waarvan de ene bij 91 getoond is; de console lagert draaibaar een stuurhefboom 92, op het ene einde 20 waarvan een nokkenrol 93 gelagerd is; de andere lagert een hefboomarm 92. De zwenkpunten van de hefbomen 92,92a zijn draaibaar op een gemeenschappelijke as 92b aangebracht. De hefboom 92a wordt door een veer 94 tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk belast. De andere arm 92 25 scharniert op een tandstang 95, welke in een, in doorsnede ü-vormige, geleiding 96 geleid is, welke aan de dakplaat 90 is aangebracht. Grenzend aan de tandstang 95 hangt een lagerdeel 97 naar omlaag, waartegen een lagerblok 98 aanligt, dat om een horizontale as, zoals bij 99 is aange-30 duid, ten opzichte van het legerdeel 97 zwenkbaar gelagerd is. Het lagerblok 98 wordt door veren 100,101 belast, welke tegelijk een neutrale stand bewerkstelligen, wanneer tijdelijk naar de ene of de andere zijde een uitwijking heeft plaatsgevonden. Aan het lagerblok 98 is bij 101 35 een hefboom 103 zwenkbaar gelagerd. De zwenkas loopt evenwijdig aan de zwenkas van het lagerblok 98. Aan het vrije einde van de hefboom 103 is een schermplaat 104 .8802978 -13- welke zich horizontaal onder het tegenlager 40 uitstrekt.
De schermplaat heeft aan de vrije 2ijde een nagenoeg halfcirkelvormige opening (niet weergegeven).
Aan het lagerblok 98 is star een arm 106 aangebracht, 5 welke in de getoonde stand nagenoeg evenwijdig aan de hefboom 103 verloopt en aan het vrije einde een schermplaat 107 heeft, welke in hetzelfde vlak als de schermplaat 104 zich daar naartoe uitstrekt. De schermplaat 107 heeft eveneens een nagenoeg halfcirkelvormige uitsparing, zodat bij 10 bij het elkaar raken van de platen 104,107, een nagenoeg cirkelvormige opening gevormd is.
Zoals uit fig. 5 blijkt, is 102 een lageras, welke door het lagerdeel 97 en het lagerblok 98 heen loopt.
Aan het tegenover de hefboom 103 gelegen einde is op de 15 lageras 102 een tandwiel 109 aangebracht, dat met de tand-stang 95 in ingrijping is.
In fig. 3 zijn drie nokkenbanen 110,111 en 112 te onderkennen. Zij zijn vast op de draaitafel 20 aangebracht. De nokkenbaan 110 dient voor het bedienen van de 20 nokkenrol 52 en daarmede voor het verstellen van het onderste tegenlager 51. De nokkenbaan 111 dient voor het bedienen van de hefboom 65 via de nokkenrol 85 tegen de kracht van de trekveer 67 in. De nokkenbaan 112 bedient de nokkenrol 93 en daarmee de tandstang 95, welke op zijn 25 beurt het tandwiel 109 bedient,dat via de as 102 de hefboom 103 verzwenkt.
De werking van de in figuren 3-7 weergegeven uitbeen-eenheid wordt hierna toegelicht.
Bevindt de uitbeeneenheid zich in de werkstand 1 30 (zie fig.2), dan wordt een poot ingelegd; in fig. 3 is slechts het bot 54 weergegeven. Het nabij de knie gelegen boteinde bevindt zich in de uitsparing 42 van het tegenlager 41 terwijl het aan de heup grenzende boteinde zich in de uitsparing 53 bevindt. Opdat het inleggen van de 35 poot ook kan plaatsvinden, moet de bedienende persoon het onderste tegenlager 51 iets naar onderen bewegen tegen de op het vierscharnier werkende veer 61 in. Hiertoe is .8802978 -14- het noodzakelijk, dat de klemming tussen de curve 58 van de klemschijf 54 en het klempunt 59 opgeheven is.
Dan bevindt de nokkenbaan 11 zich in dit bereik, waarbij de hefboom 65 tegen de veer 67 naar onderen, tegengesteld aan 5 de zin van de wijzers van een uurwerk, verzwenkt. Deze beweging wordt via de stang 59a naar onderen overgedragen en verzwenkt aldus de klemschijven 56,57 tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk, zodat de klemming is opgeheven. Opgemerkt zij, dat de stang 59a in zijn lengte 10 verstelbaar is, zoals bij 59b aangeduid. Voorts zorgt de veer 94 aan de hefboom 92a ervoor, dat de tandstang 95 zijn onderste stand inneemt, waardoor de schermhefboom 103 tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk zijn buitenste, geopende stand inneemt. De bedienende 15 persoon kan dus door het naar omlaag drukken van het uitperselement 51 nu een poot inleggen. Door de veer 61 wordt deze nu nagenoeg vast tussen de tegenlagers ingespannen .
Er zij voorts nog opgemerkt, dat de poot in een be-20 paalde stand ingezet wordt, zodanig, dat de botbuiging bij de weergegeven uitvoeringsvorm nagenoeg in het vlak van tekening volgens fig.3 ligt.
Kort achter het bewerkingsstation 1 wijkt de nokkenbaan 111 terug, zodat de hefboom 65 met behulp van de 25 veren 67 in de zin van de wijzers van een uurwerk verzwenkt wordt, waardoor de klemcurve 58 met het klempunt 59 in ingrijping komt, om het vierscharnier 45,46 te verstijven. Daardoor is ook de axiale stand van het onderste tegen-lager 51 gefixeerd. In de hiervoor beschreven stand van de 30 hefboom 65 zijn de nokkenhefbomen 71,72 van elkaar af verzwenkt, zodat ook de toppen of doorns 78,79 van de stangen 74,75 een het verst van elkaar gelegen stand bereikt hebben, zodat zij het inleggen van een poot niet hinderen. Bij verzwenken van de hefboom 65 in de zin 35 van de wijzers van een uurwerk, bewegen de nokkenhefbomen 71,72 naar elkaar toe en wel synchroon gestuurd door de .880297¾ -15- tandsegmenten 80,81, zodat de doorns of punten 87,79 in de nabij de knie gelegen einden van het bot 74 kunnen indringen om dit in de draairichting vast te zetten. De poot is dus zowel in de asrichting, alsook in de draairichting 5 nu voor de volgende bewerkingsprocessen vastgezet. De nokkenbaan 112 zorgt ervoor, dat de hefboom 103 de in fig. 3 weergegeven stand inneemt, zodat het bot 54 in het bovenbereik door de schermopening steekt.
In aansluiting daarop wordt de uitbeeneenheid met 10 behulp van de draaitafel 20 door de afzonderlijke bewerkings-stations getransporteerd, in het bijzonder het ontvelstation 23 en het snijstation 24. In het snijstation 24 wordt kort onder de schermplaten 104,107 een over een groot omtreks-gedeelte verlopende snede gemaakt, om pezen en knieschijf-15 deel te scheiden. Van het bewerkingsstation 6 naar het bewerkingsstation 7 vindt het doorschuiven van het bot 54 plaats. Dit geschiedt met behulp van de nok 110, welke de nokkenrol 52 in een oplopend gedeelte naar boven drukt.
Zoals reeds vermeld, zijn onderlager 51, vierscharnier 45,46, 20 platen 34,35, hefboom 65, alsmede bovenarm 40 met het boventegen-lager 41 een gemeenschappelijk over de kolommen 32,33 verplaatsbare eenheid, welke hiervoor ook als slede werd aangeduid. Een verstelling van het ondertegenlager 51 axiaal naar boven leidt dus tot een synchrone verstelling van het 25 tegenlager. Het bot 54 wordt dus tussen de tegenlagers 41, 51 niet axiaal onder druk gezet.De schermplaten 104,107 zijn daarentegen in de uitbeeninrichting vast met de machine, zodat deze het filet tegenhouden. Als gevolg van de zwenkbare lagering van het lagerblok 98 kan de scherm-30 opening nagenoeg in zijn vlak in een in het vlak van tekening in fig. 3 liggende richting iets verbogen worden, zodat deze de buiging van het bot kan volgen. De wijdte van de schermopening behoeft dus slechts zo groot gekozen te worden, dat deze iets groter is dan de maximale 35 botdiameter tussen de einden.
.8802978 -16-
Is· op de beschreven wijze het bot 54 zo ver mogelijk uit het filet verschoven en nadert het aan de heupzijde grenzende boteinde de schermplaten 104,107, dan werkt een gedeelte van de nokkenbaan 112 op de hefboom 103 en ver-5 zwenkt deze tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk (in fig.3) over een afstand, welke voldoende is, het verdikte boteinde door de schermopening heen te drukken. Op deze wijze wordt het bot 54 volledig uit het filet geschoven. Het kan dus in het bewerkingsstation 8 op de be-10 schreven wijze verwijderd worden. Hiervoor is het echter noodzakelijk, dat de klemming van het vierscharnier opgeheven wordt. Een gedeelte van de nokkenbaan 111 werkt op de nokkenrol 85, om de klemschijven 56,57 tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk (fig.3) te verzwenken.
15 zodat het onderste tegenlager 51 verend naar onderen kan meegeven. Bovendien zorgt een gedeelte van de nokkenbaan 112 ervoor, dat de hefboom 103 weer tegengesteld aan de zin van de wijzers van een uurwerk (fig.3) in de open stand verzwenkt wordt.
20 Vooraf wijkt ook de nokkenbaan 110 terug, zodat met behulp van een niet-getekende veer de gehele slede -bijvoorbeeld door middel van een veer - in zijn onderste beginstand (in de figuren 3 en 4 getoond) kan terugkeren.
In de figuren 8-11 is de snijinrichting van het 25 snijstation 24 nader weergegeven. Deze heeft een cirkelmes 120, dat draaiend op een zwenkarm 121 gelagerd is.
Het wordt over een aandrijf riem 122, welke over een aandrijfrol 123 loopt, aangedreven, waarbij de rol 123 door een niet-getoonde aandrijving aangedreven is. De 30 zwenkarm 121 is om de as 124 zwenkbaar aan een rechthoekige hefboom 125 bevestigd. De andere arm van de hefboom 125 is bij 126 vast op het gestel gescharnierd, en wel om een as, welke evenwijdig aan de scharnieras van de zwenk-hefboom 121 verloopt. Aan de hefboom 125 scharniert een 35 schommel 127 bij 128. De schommel 127 is bij 129 vast op het frame gescharnierd. In de schommel 127 is een nokkenrol 130 draaibaar gelagerd. Deze werkt met een nokkenbaan 131
.880297S
-17- op de draaitafel 20 samen. Op de rechthoekige hefboom 125 * grijpt ook een stang 132 aan, welke bij 133 axiaal geleid is. De stang 132 wordt door middel van een veer 134 in de richting van de hefboom 125 belast, zodat de nokkenrol 130 onder 5 een bepaalde druk tegen de nokkenbaan 131 aanligt.
Een niet-getoonde spiraalveer werkt in het zwenkbereik van de zwenkarm 121 en belast deze tegen de zin van de wijzers van een uurwerk in. Een aanslag 135 aan de arm 125 begrenst deze beweging.
10 Hierna wordt de werking van de snij-inrichting beschre ven.
Fig. 8 toont de uitgangsstand, waarin de zwenkarm 121 tegen de aanslag 135 aanligt. Naar het cirkelmes 120 beweegt zich een uitbeeneenheid. Van deze is slechts het bot van de 15 opgenomen poot in doorsnede bij 54 weergegeven. Het cirkelmes 120 wordt in de zin van de wijzers van een uurwerk aangedreven en snijdt door het vlees en dus ook door de bijbehorende pezen, terwijl de draaitafel 20 tegen de zin van de wijzers van een uurwerk volgens pijl 22 beweegt. Het bot 54 20 drukt daarbij tegen het cirkelmes 21 en omdat de de zwenkarm belastende veer relatief zwak is, verzwenkt deze, in de zin van de wijzers van een uurwerk, ongeveer over een hoek van 90°, zoals in fig. 9 weergegeven. Daarbij loopt het ingrijpingspunt van het cirkelmes 120 over een hoek 25 van nagenoeg 90° om het bot 54 heen. Ondertussen nadert een verdieping 140 van een nokkenbaan 131, waarin de nokkenrol 130 valt.
Daardoor verzwenkt de schommel 127 tegen de zin van de wijzers van een uurwerk en de hefboom 125 in de zin van de 30 wijzers van een uurwerk, waarbij de zwenkarm 121 en dus het cirkelmes 120 nog verder in de zin van de wijzers van een uurwerk bewegen. Het ingrijpingspunt van het cirkelmes 120 met het bot 54 legt dus een nog grotere hoek K 2 af, welke nu nagenoeg 120° bedraagt. Bij voortschrijdende beweging 35 van de draaitafel 20 loopt de nokkenrol 130 langzamerhand uit de verdieping 140, zoals in fig. 11 weergegeven.
.8802.978 -18-
De schoinmel 127 wordt daarbij in de zin van de wijzers van een uurwerk verzwenkt en de hefboom 125 eveneens in de uurwerkwijzerrichting, zodat de zwenkarm 121 iets kan terugzwenken, tegengesteld aan de zin van de wijzers van een 5 uurwerk en gelijktijdig naar het bot 54 toe beweegt. Daardoor ontstaat een verder verleggen van het ingrijpings-punt op het bot 54, zodat de totale door het ingrijpings-punt afgelegde hoeko(3 meer dan 180° bedraagt. Deze hoek is voldoende om de pezen te scheiden en het knieschijf-10 deel los te maken.
In de figuren 14 en 15 is een ander voorbeeld voor het bedienen van de doorns, resp. anders geaarde fixeer-elementen weergegeven. Deze uitvoeringsvorm zal hierna beschreven worden.
15 Aan de rugzijde van de hierboven beschreven slede is in plaats van de hefboom 65 een montageplaat 150 aangebracht. Deze lagert assen 74',75', overeenstemmend met de assen 74,75 van de voorgaande figuren, welke aan hun vooreinden bekvormige elementen 78',79' hebben, welke met het 20 naar de knie toegekeerde einde van het bot 54 kunnen samenwerken, om deze tegen draaien vast te zetten. Op de assen 74', 75' zitten tandsegmenten 80',81'. In een op de lager-plaat 150 aangebracht glijlager 151 is een stang 152 glijdend geleid, welke aan het boveneinde van twee tand-25 stangdelen 140 voorzien is, welke met de tandsegmenten 80',81' samenwerkt. Onder de glijgeleiding 151 is de stang door een veer 153 omgeven, welke tegen een kraag 154 op de stang 140 werkt. De stang 140 is bij 155 scharnierend met een nokkenhefboom 135 verbonden, welke bij 156 schar-30 niert op de lagerplaats 150 en welke aan het overliggende einde een nokkenrol 138 draagt. De nokkenrol werkt met een· niet-weergegeven nokkenbaan samen, welke bij de draaitafel 20 behoort. Zolang de nokkenrol 138 met de niet-getoonde nokkenbaan in ingrijping is, zijn ook de bekvormige 35 fixeerelementen 78',79' in ingrijping met het bot en verhinderen zijn draaiing tijdens het afstrijkproces. Kort .8802978 -19- νδδτ het uitwerpstation 25 (fig.1) treedt de nokkenrol 138 buiten samenwerking met de nokkenbaan, zodat de veer 153 de tandsegmenten 80,80* zodanig verzwenkt, dat de fixeerelementen 78',79' buiten ingrijping met het bot komen. Nu kan automa-5 tisch uitgeworpen worden.
In de figuren 12 en 13 is een iets andere uitvoeringsvorm voor een afstrijkscherm weergegeven. Gelijke delen als in de voorafgaande figuren zijn van dezelfde verwijzings-cijfers voorzien, waaraan een accent toegevoegd is.Opge-10 merkt zij, dat het beweeglijke afstrijkscherm 104' het vaststaande scherm 107' overlapt en daarbij iets naar boven gebogen is (fig.12). In fig. 13 zijn de schermdelen 104' en 107' geheel gesloten, zodat een relatief kleine, nagenoeg cirkelvormige afstrijkopening 200 ontstaat. De cirkelvor-15 mige uitsparingen in de schermdelen 107* en 104', welke de afstrijkopening 200 vormen, verwijden zich naar de vrije kanten van het schermdeel 104', resp. 107' cirkelboogvormig, doch met een grotere straal. Deze straal is zodanig bemeten, dat deze bij het uit elkaar bewegen van de scherm-20 delen 107' en 104' voor het doorlaten van het achterste boteinde een cirkelvormige opening van voldoende diameter vormen, welke echter toch slechts een kleine afstand ten opzichte van dat bot heeft, om het afstrijkproces zonder storing te beëindigen.
25 Deze vorm van de afstrijkopening maakt een volledig omgeven van het bot mogelijk. Wanneer de beschreven overlapping niet toegepast wordt, zou bij het openen van het beweeglijke schermdeel 104' een spleet tussen de schermdelen ontstaan, welke een onberispelijk afstrijken zou 30 verhinderen.
De kantelbare lagering van het lagerblok 98 om de as 99 (zie fig.3) geschiedt in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 12 en 13 met behulp van een stift 201, welke in een vaste plaat 202 zit en aan het andere einde draaibaar in 35 de plaat 204 reikt, welke het onbeweeglijke schermdeel 106', resp. 107' vasthoudt.
.8802978

Claims (24)

1. Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke met ten minste één uitbeeneenheid (21), welke een opneeminrichting voor poten, een afstrijkscherm (104,107) waarvan de opening tijdens het uitbenen veranderbaar is en 5 een uitpersinrichting heeft, welke met een op het bot aangrijpend tegenlager het bot door het filet heen en uit het filet drukt, waarbij een aandrijfinrichting het afstrijkscherm en het tegenlager ten opzichte van elkaar beweegt, met het kenmerk, dat de nagenoeg cirkelvormige scherm-10 opening, welke een diameter van iets meer dan de botdiameter heeft, door in de uitbeenrichting stijve schermplaten (104, 107) gevormd is, waarvan een deel een beweeglijk gelagerde, door een schermbedieningsinrichting bedienbaar scherm-gedeelte (103,104) is voor het openen van het scherm 15 en voor het veranderen van de doorsnede van de scherm-opening en het gehele afstrijkscherm (104,107) voor het doorschuiven van gekromde botdelen in het schermvlak, begrensd beweeglijk gelagerd is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat de opneeminrichting aan beide zijden van het scherm (104,107) een tegenlager (41,51) heeft, beide tegenlagers met de aandrijfinrichting verbonden en gemeenschappelijk ten opzichte van het scherm (104,107) beweegbaar zijn, waarbij het het uitperselement(51) bevattende tegenlager 25 in zijn afstand ten opzichte van het eerste tegenlager (41) veranderbaar, doch in een willekeurig ingestelde afstand vastzetbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tegenlager (51) het koppel van een vierscharnier 30 (45,46) is, dat op de aandrijfinrichting scharniert.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de tegenlagers in een slede aangebracht zijn, welke door middel van slede-geleidingen (32,33) verstelbaar gelagerd zijn.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-4,' .8802978 -21- met het kenmerk, dat de opneeminrichting ten minste één beweeglijke, door een doornbediening bedienbare vasthoud-doorn (78,79) heeft, welke met het aan de knie grenzende einde van het bot (54) samenwerkt en in de draairichting 5 vasthoudt.
6. Inrichting volgens éën van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de doornbediening met een kleminrich-ting voor het vastzetten van het beweeglijke tegenlager zodanig gekoppeld is, dat de doorn (78,79) in ingrijping 10 met het bot (54) gebracht wordt, wanneer het tegenlager vastgezet wordt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een klemschijf (56,57) voor het vastzetten van het tegenlager met een door de doorn bedienbaar, zwenkbaar 15 gelagerde hefboom (65) gekoppeld is, welke een stuurvlak (68) voor het bedienen van de doorn (78,79) heeft.
8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het afstrijkscherm (104,107) op een lagerblok (98) gelagerd is, dat op zijn beurt op een as (99) nagenoeg 20 evenwijdig aan het schermvlak begrensd zwenkbaar gelagerd is.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een beweeglijk schermdeel (104) op een zwenkbaar gelagerde, met de schermbediening gekoppelde 25 hefboom (103) aangebracht is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hefboom (103) met een tandwiel (109) verbonden is, dat met een tandstang (95) samenwerkt en de tandstang (95) via een tangenstelsel (92) door een nok (112) bedienbaar is.
11. Inrichting volgens éën van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de slede eveneens door een nok (110) bedienbaar is.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de schermbedieningsinrichting de 35 doorsnede van de schermopening iets vergroot, wanneer het onderste tegenlager (51) een gegeven traject afgelegd heeft. .8802378 * -22-
13. Inrichting volgens één van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat een reeks uitbeeneenheden (21) op een door een aandrijving draaiend aandrijfbare draaitafel (20) aangebracht is, langs de omtrek waarvan een inlegsta- 5 tion (1), een botuitneemstation (8) en een filet-uitneemstation (10) aangebracht zijn.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat bij de draaitafel (20) nokkenbanen (110,111,112) behoren voor het vastzetten van het beweeglijke tegenlager 10 en/of de bediening van het beweeglijke schermdeel (104) en/of de aandrijving van het afstrijkscherm op het uitperselement (51) .
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met met het kenmerk, dat bij de draaitafel (20) een snij- 15 station (24) behoort, waarin de pezen en de knieschijf van de in een uitbeeneenheid (21) opgenomen poot gescheiden worden.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het snij station (24) een beweeglijk gelagerd, aangedreven 20 cirkelmes (120) heeft, waarvan de as nagenoeg evenwijdig aan het bot in de uitbeeneenheid (21) verloopt en dat door middel van een stuurinrichting zodanig in het vlak van het cirkelmes beweegbaar is, dat dit over een hoek 3 om het betreffende bot (54) heen gevoerd wordt.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het cirkelmes (120) op een arm (121) gelagerd is, welke door middel van een veer het mes (120) in de richting van de uitbeeneenheid (21) voorspant, de arm (121) op een schommelhefboom (125) scharniert, welke met een andere 30 nokkenbaan (131,140) samenwerkt.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat op de schommelhefboom (125) een stuurschommel (127) scharniert, welke een nokvolger (130) heeft en vast zwenk-baar gelagerd is.
19. Inrichting volgens een van de conclusies 13-18, .8802978 s -23- met het kenmerk, dat v66r het snijstation (24) een ontvel-lingsstation (23) aangebracht is.
20. Inrichting volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat een gescheiden, zwenkbaar gelagerde 5 nokkenhefboom (136) aanwezig is, welke met een bij de draaitafel (20) behorende stationaire nokkenbaan samenwerkt en zodanig met de schijven (80',81') gekoppeld is, dat in de ene stand van de nokkenhefboom (136) de fixeer-elementen (78',79') in ingrijping en in een andere stand 10 van nokkenhefboom (136) de fixeerelementen in de ruststand zijn.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de fixeerelementen (78',79') tangvormig uitgevoerd zijn.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het ken-15 mérk, dat op de nokkenhefboom (136) een stang (140) scharniert, welke twee stangdelen (140) heeft, waarvan er steeds ëën met een tandsegment (80',81') samenwerkt.
23. Inrichting volgens een van de conclusies 20-22, gekenmerkt door een op de nokenhefboom (136) werkende 20 veer (153), welke zodanig op de tandsegmenten (80',81*) werkt, dat de fixeerelementen (78',79') hetzij in de richting ingrijpen of in de richting ruststand voorgespannen worden.
24. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk,dat 25 de schermopeningvormende platen (104',107') in de werkstand elkaar overlappen en een eerste nagenoeg cirkelvormige afstrijkopening (200) vormen en in een tweede werkstand waarin de platen (104',107') nagenoeg tegen elkaar aan liggen, een tweede ongeveer cirkelvormige afstrijkopening 30 vormen. .8802978
NL8802978A 1987-12-04 1988-12-02 Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke. NL8802978A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3741121 1987-12-04
DE19873741121 DE3741121A1 (de) 1987-12-04 1987-12-04 Vorrichtung zum entbeinen von gefluegelkeulen oder dergleichen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802978A true NL8802978A (nl) 1989-07-03

Family

ID=6341880

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802978A NL8802978A (nl) 1987-12-04 1988-12-02 Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE3741121A1 (nl)
NL (1) NL8802978A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5297984A (en) * 1992-02-12 1994-03-29 Designer Foods, Inc. Method for making a food product from the leg of a bird or other animal and a food product resulting therefrom
DE60309727D1 (de) * 2003-12-19 2006-12-28 Fpm Int Hähnchenflügelbearbeitungsvorrichtung

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4216565A (en) * 1979-02-26 1980-08-12 Anthony J. Volk Meat stripping machine for fowl
DE3171922D1 (en) * 1980-10-01 1985-09-26 Matthews Bernard Ltd Method and apparatus for removal of meat from poultry limbs

Also Published As

Publication number Publication date
DE3741121A1 (de) 1989-06-15
DE3741121C2 (nl) 1990-05-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5833527A (en) Poultry breast filleting apparatus
NL1012703C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.
US5173077A (en) Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
NL1030388C2 (nl) Ontbener.
US5277649A (en) Method and apparatus for removing meat from poultry legs and thighs
JP3695793B2 (ja) 関節により接合されている骨集合体を有する肉塊から骨を除去する装置
US3828398A (en) Method and apparatus for shucking bivalves
US4059868A (en) Apparatus for cutting open a fowl
HU191594B (en) Device for removing meat parts from the breast of slaughtered poultry
US9795149B2 (en) Positioning device for positioning poultry legs conveyed in single file in the conveying direction along a conveyor section and the method comprising said positioning for removing the thigh meat from poultry legs
JPH05153901A (ja) 屠殺した動物の半身体の骨を取り除く方法及び装置
US4882810A (en) Apparatus for removing meat from a bone of a poultry limb or the like
NL8802978A (nl) Inrichting voor het uitbenen van pluimveepoten of dergelijke.
HU202072B (en) Apparatus for separating-off the meat from the limbs of poultry
JPH02177849A (ja) 回転式鶏腿などの骨除去方法及び装置
EP0012088B1 (fr) Procédé et dispositif de traitement de pieds de bovidés
NL7904779A (nl) Inrichting voor het verwijderen van de nek van een geplukte, van de kop ontdane vogel.
US5021024A (en) Cutting up fowl
FR2598887A1 (fr) Procede et installation de desossage d'un quartier arriere de boucherie.
HUT71575A (en) Device and methods for dethaching of animal heads
US6251004B1 (en) Automatic poultry cutting apparatus
NL2028907B1 (en) Method and device for processing a carcass-part of slaughtered poultry
DK167044B1 (da) Maskine og fremgangsmaade til automatisk forskaering og blankfinning af lodret ophaengte svineslagtekroppe
EP0378491A1 (fr) Dispositif pour l'arrachement des ailes et/ou des coracoides d'une volaille
US3553766A (en) Machine for boning forequarters of meat

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed