NL8802965A - Emmerschepradsluis. - Google Patents

Description

λ - f-

Kmmerschepradsluis.

De uitvinding heeft betrekking op een emmerscheprad-sluis voor het doseren van stortgoed, bestaande uit een een emmer-scheprad omsluitend huis met een aan de bovenzijde gelegen inloop-opening en een aan de onderzijde gelegen uitloopopening, waarbij 5 het emmerscheprad een aantal radiaal op een horizontale holle as aangebrachte emmerschepradribben bezit, in welks kopranden tot de holle as evenwijdige afdichtlijsten zijn aangebracht, die tegen de huisbinnenwand aanliggen en door middel van een in de holle as verschuifbare instelstang nastelbaar zijn, die krachtsoverbrengend 10 met een instelinrichting is verbonden en tenminste twee in axiale richting op afstand van elkaar gelegen kegelvlakken bezit, waarop de einden van schuifstangen zitten die in boringen van de emmer-schepradribben zijn geleid en met hun andere einden in krachts-overbrengende verbinding met de afdichtlijsten staan.

15 Een dergelijke emmerschepradsluis is bekend uit het

Duitse octrooischrift 36.23.454. De krachtsoverbrengend met de instelstang verbonden instelinrichting bestaat uit een in de holle as aangebrachte schroefdrukveer, waarvan de voorspanning van buitenaf door middel van een stelschroef instelbaar is. De door deze schroefdruk-20 veer uitgeoefende kracht neemt daarom evenredig af met de instel- weg, düs bij benadering ook evenredig tot de voortgaande slijtage van de afdichtlijsten. Op dienovereenkomstige wijze wordt ook de kracht kleiner waarmee de afdichtlijsten tegen de binnenwand van het sluishuis worden gedrukt. Aangezien men om redenen van een zo lang 25 mogelijke standtijd van de afdichtlijsten van bijvoorbeeld meer als een jaar de aanvankelijke instelkracht niet groter kiest dan voor het bereiken van de gewenste afdichting in het bijzonder tegen lek-luchtstromingen noodzakelijk is, leidt de geleidelijke afname van de .8802965 % Λ -2- instelkracht tot een eveneens geleidelijke verslechtering Van de afdichting tussen de binnenwand van het sluishuis en de afdichtlijsten van de emmerschepradribben, voorzover de voorspanning van de schroef-drukveer niet op regelmatige, bijvoorbeeld maandelijke tussenpozen 5 door nastelling met de hand weer op zijn beginwaarde wordt gebracht.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een emmerschepradsluis van het hierboven genoemde soort te verschaffen, waarvan de afdichtlijsten onafhankelijk van hun slijtagetoestand met een in hoofdzaak constante kracht worden belast.

10 Een eerste oplossing van deze opgave wordt gekenmerkt, doordat de instelinrichting uit een buiten het huis aangebrachte hefboom bestaat met een vrij, door een gewicht belast einde en een scharnierbaar via tussenorganen met de instelstang verbonden einde.

Een tweede en een derde oplossing van dezelfde opgave 15 worden gekenmerkt doordat de instelinrichting uit een electrische schuifmagneet bestaat waarvan het schuifanker met de instelstang is verbonden, respectievelijk doordat de instelinrichting uit , een met fluidum bediende arbeidscilinder bestaat.

Deze drie oplossingen berusten op de gemeenschappelijke 20 gedachte om de instelinrichting zodanig uit te voeren, dat zij een weg onafhankelijke-constante, axiaal gerichte vasthoudkracht opwekt.

De hoogte van deze vasthoudkracht wordt nu eenmaal, namelijk bij de door de fabriek afgeleverde sluis, op zijn optimale waarde ingesteld. De vasthoudkracht moet - net zoals de instelkracht bij de 25 emmerschepradsluis van de hierboven genoemde bekende stand der techniek - zo hoog worden gekozen, dat ook na een langere bedrijfstijd van de sluis en dienovereenkomstig in het bijzonder door stof veroorzaakte toename van de wrijvingskrachten tussen de afdichtlijsten en hun opneempunten in de emmerschepradribben nog een 30 voldoende aandrukkracht op de afdichtlijsten wordt uitgeoefend.

Aangezien de hoogte van deze tegen de vasthoudkracht werkende wrijvingskrachten vooraf niet nauwkeurig kan worden bepaald, is boven de geschatte waarde nog een bepaalde beveiligingstoeslag noodzakelijk. In elk geval is tenminste gedurende de eerste bedrijfs-35 tijd van de sluis de op zijn afdichtlijsten uitgeoefende aandruk kracht hoger dan voor het bereiken van de gewenste afdichting noodzakelijk is, met als gevolg dat de afdichtlijsten ook aan een ver- •8802965 -3- * hoogde slijtage zijn onderworpen.

Ter vermijding van dit nadeel wordt volgens de uitvinding voorgesteld om de instelinrichting op de in conclusie 4 aangegeven wijze zodanig uit te voeren, dat zij op de verstelstang enerzijds 5 een in de tijdconstante vasthoudkracht en anderzijds op periodieke afstanden slechts kortstondig een duidelijk hogere instelkracht uitoefent. Deze instelkracht kan zonder meer zo hoog worden bemeten, dat alle in de krachtoverbrengingsweg tot aan de afdichtlijsten en aan deze zelf optredende wrijvingskrachten met zekerheid worden 10 overwonnen, aangezien dan de instelkracht slechts kortstondig werkt, veroorzaakt de daardoor bij slechts geringe wrijvingskrachten optredende, verhoogde aandrukkracht praktisch geen hogere slijtage.

Een op dit principe berustende, bijzonder de voorkeur 15 hebbende uitvoeringsvorm is in conclusie 5 beschreven.

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een emmerschepradsluis volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: 20 figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm, figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm, en figuur 3 een derde uitvoeringsvorm.

De in de figuren 1-3 weergegeven emmerschepradsluizen corresponderen wat hun principe betreft met die volgens het Duitse 25 octrooischrift 36.23.454. Zij omvatten elk een huis 1, dat een emmer- scheprad 2 omsluit en een inloopopening 3 alsmede een uitloop-opening 4 heeft. Het emmerscheprad 2 bestaat uit een in de zijdeksels la en lb van het huis 1 draaibaar en afgedicht gelagerde holle as 5 met radiale emmerschepradribben 6 van metaalplaten, 30 waarvan de radiale lengte zo groot is dat tussen de radiale kop- randen en de door deze bestreken binnenwand van het huis 1 een kleine, in de figuren niet zichtbare spleet overblijft. Voor het axiaal afdichten van het emmerscheprad 2 in het huis 1 dienen aan de binnenzijde van de betreffende zijdeksels la en lb aangebrachte 35 drukplaten 8, in welks omtrek een afdichtingsring 9 is ingebed, die tegen de uiterste zijvlakken van drukringen 10 aanligt, die door schroefdraad met zijschijven 11 zijn verbonden, die op hun beurt draaivast met de holle as 5 van het emmerscheprand 2 zijn .8802965 verbonden.

•XI

-4-

Voor de radiale afdichting bezitten de emmerscheprad-ribben 6 (of tenminste elk van de in omtreksrichting gezien om de andere emmerschepradribbe) een groef, waarin telkens een afdichtlijs-5 tendrager 15 en een afdichtlijst 16 zijn geplaatst. Elke afdicht- lijst 16, die bijvoorbeeld uit polytetrafluorethyleen kan bestaan, is in de groef van de betreffende emmerschepradribbe 6 tegen het indringen van stofvormig stortgoed afgedicht bevestigd en geleid, bijvoorbeeld door middel van een rondlopende O-ring (niet weer-10 gegeven). Elke afdichtlijstendrager 15 en dus ook de bijvoorbeeld via een klauwverbinding (niet weergegeven) daarmee verbonden afdichtlijst 16 is door de aangegeven schroefdrukveren 18 in de richting naar de holle as 5 belast. Tegen de schroefdrukveren 18 werken twee schuifstangen 20, die in corresponderende boringen 15 in de betreffende emmerschepradribbe 6 zijn geleid en met hun radiaal buitenliggende einden tegen de naar de holle as 5 gekeerde kopvlakken van de betreffende afdichtlijstendrager 15 drukken, met hun binnenliggende einden daarentegen op twee gelijke kegelvlakken 21a van een instelstang 21 rusten. Door verschuiving van deze in-20 stelstang 21 in de holle as 5 worden dienovereenkomstig alle af dicht lij sten 16 in radiale richting verschoven. Op deze wijze wordt enerzijds een bepaalde aandrukkracht opgewekt, waarmee de afdicht-lijsten 16 tegen het binnenvlak van het huis 1 aanliggen, anderzijds de onvermijdbare slijtage van deze afdichtlijsten door na-25 stellen gecompenseerd. Aangezien de nastelweg van de afdichtlijsten door de schroefdrukveren 18 wordt begrensd, kan de aanraakdoorsnede zich - zoals weergegeven - over de volle breedte van de binnenruimte van het sluishuis uitstrekken, zodat elke kamer volledig leeg wordt gemaakt.

30 De figuren 1-3 tonen verschillende instelinrichtingen die de instelstang met eenaxiale kracht belasten, die onafhankelijk blijft van. de stand van de instelstang 21 en dus onafhankelijk van de slijtagetoestand van de afdichtlijsten 16.

In het geval van figuur 1 bestaat deze instelinrichting 35 uit een in een draaipunt 30 zwenkbaar gelagerde hefboom met een lange hefboomarm 31a en een korte hefboomarm 31b. De lange hefboom 31a draagt een gewicht 32. Aan het einde van de korte hefboomarm 31b is een tussenorgaan 33 scharnierbaar verbonden, waarvan het andere .8802665 *· -5- einde scharnierend met het einde van een schuiforgaan 34 is verbonden, dat in de holle as 5 grijpt en via een axiaal lager 35 op het einde van de instelstang 21 drukt. De hoogte van de op deze wijze opgewekte vasthoudkracht laat zich door verandering van de 5 afstand van het gewicht 32 tot het draaipunt 30 gemakkelijk instel len. Bij passende keuze van de hefboomarmlengten verandert zich de hoekstand van de hefboomarm 31a gedurende het geleidelijk slijten van de af dichtlijsten 16 slechts weinig, zodat de opgewekte vasthoudkracht met voor het hier heersende doel voldoende nauwkeurig-10 heid als constant kan worden aangezien.

In het geval van figuur 2 bestaat de instelinrichting uit een aan het schuiforgaan 34 aangebouwde schuifmagneet 36, waarvan het schuifanker 37 zich in het magneetveld van de spoel 38 bevindt, die door een stroombron 39 wordt gevoed en de vasthoudkracht opbrengt.

15 In het geval van figuur 3 bestaat de instelinrichting uit een arbeidscilinder 40, waarvan de zuigerstang met het instel-orgaan 34 is verbonden. In het getekende voorbeeld gaat het om een enkelvoudig werkende arbeidscilinder, waarbij de zuigerterugstelling bijvoorbeeld door middel van een veer (niet weergegeven) kan plaats-20 vinden. In de plaats daarvan kan natuurlijk ook een dubbelwerkende arbeidscilinder worden toegepast. De arbeidsruimte van de arbeidscilinder 40 wordt uit een drukbron 41 via een reduceerventiel 42 en de ene aansluiting van een pneumatisch OF-element 43 met het druk-medium verzorgt. De drukregelaar 42 is op een zogenaamde vasthoudruk-25 waarde p^ ingesteld, dus die drukwaarde waarbij de arbeidscilinder de instelstang met de vasthoudkracht belast. De andere aansluiting van het OF/OF-ventiel 43 is via een magneetklep 44 met een tweede drukregelaar 45 verbonden, die op een hogere drukwaarde p^ is ingesteld. De magneetklep 44 wordt via een electrische besturing 46 30 op langere tijdsafstanden door een stroomimpuls gedurende korte tijd geopend. Het OF-element 43 schakelt dan om, zodat de arbeidscilinder 40 met de hogere druk p£ wordt belast en een dienovereenkomstig hogere kracht, de zogenaamde instelkracht, op de instelstang 21 uitoefent. Deze instelkracht is hoog genoeg om alle wrij-35 vingskrachten te overwinnen, die in de krachtoverbrenging tot aan de afdichtlijsten 16 kunnen optreden. De afdichtlijsten worden dus in bepaalde mate losgebroken en na het terugschakelen van het OF-element 43 op de vasthouddruk Pj weer met de tevoren bepaalde aandruk- .8602965 4 -6- kracht tegen de binnenwand van het huis 1 gedrukt. Door deze opdeling van de nastelling in een constante vasthoudkracht en een periodiek weerkerende kortstondige instelkracht kan een aanzienlijk langere standtijd van de afdichtlijsten 16 worden bereikt, 5 aangezien de vasthoudkracht slechts voor de optimale waarde van de aandrukkracht behoeft te worden gedimensioneerd en de instelkracht er bovendien voor zorgt, dat de afdichtlijsten 16 gelijkmatig slijten, zich dus niet tengevolge van een ongelijkmatige verdeling van de wrijvingskrachten uit hun tot de holle as 5 even-10 wijdige stand verwijderen en eenzijdig kunnen afslijten.

Het aan de hand van figuur 3 beschreven principe van de opdeling van de nastelling in een vasthoudkracht en een instelkracht kan op gelijke wijze ook bij het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 in praktijk worden gebracht. Hiertoe is de magneetspoel 15 38 op bij voorkeur periodieke tijdsintervallen kortstondig op een hogere spanning te leggen.

Een andere uitvoeringsmogelijkheid is om de vasthoudkracht door middel van een drukveer en slechts de instelkracht door middel van een arbeidscilinder op te wekken. Dit heeft even-20 wel het nadeel, dat de vasthoudkracht zich met toenemende instel- weg, dus toenemende slijtage van de afdichtlijsten verkleint, dus op een dienovereenkomstig hogere beginwaarde moet worden ingesteld, voorzover de vereiste afdichting tot aan de slijtagegrens van de afdichtlijsten aanwezig moet blijven.

25 *8802.965

Claims (5)

1. Emmerschepradsluis voor het doseren van stortgoed, bestaande uit een een emmerscheprad omsluitend huis met een aan de bovenzijde gelegen inloopopening en een aan de onderzijde gelegen uitloopopening, waarbij het emmerscheprad een aantal, mdiaal op 5 een horizontale holle as aangebrachte emmerschepradribben omvat, in welks kopranden tot de holle as evenwijdige afdichtlijsten zijn aangebracht, die tegen de huisbinnenwand aanliggen en door middel van een in de holle as verschuifbare instelstang nastelbaar zijn, die krachtsoverbrengend met een instelinrichting is verbonden en ten-10 minste twee axiaal op afstand van elkaar gelegen kegelvlakken bezit, waarop de einden van schuifstangen rusten, die in boringen van de emmerschepradribben zijn geleid en met hun andere einden in krachtsoverbrengende verbinding met de afdichtlijsten staan, met het kenmerk, dat de instelinrichting uit een buiten het huis 15 (1) aangebrachte hefboom (31a, 31b) met een vrij, door een gewicht (32) belast einde en een (bij 30) scharnierbaar via tussenorganen (33, 34, 35) net de instelstang (21) verbonden einde bestaat.

2. Emmerschepradsluis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de instelinrichting uit een electrische schuifmagneet 20 (36) bestaat waarvan het schuifanker (37) met de instelstang (21) is verbonden.

3. Emmerschepradsluis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de instelinrichting uit een met fluïdum werkende arbeidscilinder (40) bestaat.

4. Emmerschepradsluis volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de instelinrichting op de instelstang (21) een kortstondig constante, met een tevoren bepaalde aandrukkracht van de afdichtlijsten (16) tegen de huisbinnenwand corresponderende vast-houdkracht en in kortstondige afstanden een ten opzichte daarvan 30 aanzienlijk hogere, kortstondige instelkracht uitoefent. .6802365 -8- ¥

5. Emmerschepradsleus volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de arbeidscilinder (40) met de uitgangsaansluiting van een pneumatisch gestuurd OF-element (43) is verbonden, aan welks ene ingang een met de vasthoudkracht corresponderende vasthouddruk 5 (p^) constant aanligt, en aan welks andere ingang via een magneet- klep (44) kortstondig een met de instelkracht corresponderende hogere insteldruk (b2) aanlegbaar is. -o-o-o-o-o-o-o-oo-o- .8802965