NL8802914A - Antenneconfiguratie voor twee frequenties. - Google Patents

Description

Nedap N.V.

Antenneconfiguratie voor twee frequenties

De uitvinding heeft betrekking op een antenneconfiguratie, die, deeluitmakend van een elektromagnetisch detectiestelsel, een onder-vraagveld opwekt, waarmee een in dit veld bevindend detectieplaatje kan worden waargenomen, met toepassing van twee achtvormige antennes, welke één mechanisch geheel vormen, doch elektrisch volledig ontkoppeld zijn en gelijktijdig afgestemd zijn, en die daardoor gelijktijdig kunnen functioneren op twee willekeurig gekozen frequenties .

Zendantennes in elektromagnetische detectiestelsels, die een onder-vraagveld opwekken, zijn in verschillende uitvoeringen reeds bekend. Bekend is bijvoorbeeld het detectiestelsel uit het Nederlandse octrooi 176404 van aanvraagster. De antennespoel die bijvoorbeeld daarbij wordt gehanteerd, heeft een 0-vorm. Thans worden echter ook acht-vormige antennes gebruikt. In tegenstelling tot de 0-vormige antennes wordt met behulp van deze antennevorm een minimale koppeling verkregen met externe radiosignalen. Dat betekent dat de kans op detectie van storende signalen aanmerkelijk kan worden gereduceerd. Voorts is bij de acht-vormige spoel de uitstraling minimaal, zodat interferentie met andere elektromagnetische zend- en ontvang-apparatuur minimaal is.

Het nadeel van de thans bekende systemen met een zendantennespoel is dat een antennespoel slechts op één frequentie tegelijk kan functioneren. Er zijn antennespoelen bekend die werken op twee frequenties. De zendantenne kan in dat geval bijvoorbeeld twee spoelen bevatten die telkens voor een bepaalde periode parallel worden geschakeld, èn voor een bepaalde periode niet parallel worden geschakeld. De antennespoel wisselt dan telkens tussen twee vooraf gekozen frequenties. Tweefrequentiesystemen kunnen van belang zijn bijvoorbeeld voor de toepassing van een fraudealarm. De tweede frequentie wordt dan gebruikt voor detectie van fraude aan het detectieplaatje. Voorts kan bij tweefrequentiesystemen, één frequentie worden gebruikt voor opladen van een energieaccumulator, bevestigd aan een detectieplaatje. De andere frequentie is daarbij nodig voor het detecteren van het detectieplaatje.

Daar bij het gebruik van twee frequenties telkens tussen de twee frequenties wordt gewisseld, ontstaat bij verandering van frequentie telkens een periode dat een detectieplaatje niet gedetecteerd kan worden en een andere periode waarin bijvoorbeeld de energieaccumulator niet wordt opgeladen.

Het doel van de uitvinding is genoemde .bezwaren op te heffen.

Dit doel wordt bereikt door de antennespoel zodanig uit te voeren dat sprake is van twee acht-vormige antennes · in één mechanisch geheel, echter zonder dat de twee antennes elektrisch met elkaar gekoppeld zijn. In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch een antennespoel in de O-vorm. Figuur 2 toont schematisch een antennespoel in de bekende acht-vorm. De antenne is symmetrisch om de as 21.

Figuur 3 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een antenne-configuratie volgens de uitvinding. Uit het getoonde vierkant kan op twee manieren een acht-vormige antenne worden geconstrueerd. In tegenstelling tot figuur 2 zijn nu twee symmetrie-assen aanwezig, die door de hoekpunten van het vierkant lopen. De symmetrie-assen staan daarbij loodrecht op elkaar. De twee acht-vormen in het vierkant zijn ten opzichte van elkaar 90° gedraaid. De eerste antenne bestaat uit twee helften, te weten driehoek ABC en de driehoek ADC, welke helften worden gescheiden door symmetrie-as AC. Door draaiing met 90° wordt de tweede antenne, bestaande uit de helften BCD en BAD met symmetrie-as BD, verkregen.

Zoals eerder aangegeven, zijn de acht-vormige antennes niet elektrisch aan elkaar gekoppeld. De werking van de antenneconfiguratie is als volgt. De eerste acht-vormige antenne wordt gevoed door een wisselspanning aan te sluiten tussen klemmen 31 en 33. Door aansluiting van de wisselspanning gaat een stroom 1^ lopen. Op de hoekpunten A en C zal deze stroom gelijkelijk worden verdeeld over de takken ABC en ADC. Daar de impedanties van de antennedelen AB, BC, AD en DC allen identiek aan elkaar zijn, zullen de potentialen op de punten B en D aan elkaar gelijk zijn. Er kan als gevolg daarvan geen spanning ontstaan tussen de klemmen 32 en 34. Er kan eveneens geen spanning ontstaan door inductie. Normaal gesproken zou er een spanning in de antennedelen, gevormd door de geleider tussen aansluit-klem 32 en hoekpunt B en de geleider tussen aansluitklem 34 en hoekpunt D, worden geïnduceerd door de magnetisch velden, die op hun beurt ontstaan door de aangelegde spanning tussen de aansluitklemmen 31 en 33. Echter vanwege het feit dat de antennedelen van de aansluitklem 32 tot hoekpunt B en van de aansluitklem 34 tot hoekpunt D in het symmetrievlak liggen zal er in de genoemde antennedelen, geen spanning worden geïnduceerd.

Als nu op gelijke wijze tussen de klemmen 32 en 34 een spanning zou worden aangelegd, zal ook hier, op grond van het voorgaande, geen spanning ontstaan tussen de klemmen 31 en 33.

Indien op de vier klemmen een spanning wordt aangelegd, zijn derhalve twee antennes actief die onderling elektrisch volledig ontkoppeld zijn.

De twee antennes kunnen verschillende resonantie frequenties opwekken met behulp van bijvoorbeeld condensatoren. Als over de klemmen 31 en 33 een niet aangegeven condensator wordt aangebracht waardoor de resonantie frequentie een waarde van 2 MHz aanneemt, kan eveneens over de klemmen 32 en 34 een condensator worden aangebracht met evenwel een resonantie frequentie van bijvoorbeeld 8 MHz. Vanwege het ontbreken van de elektrische koppeling van de antennes, kunnen de resonantie frequenties geheel vrij worden gekozen.

Claims (2)

1. Een antenneconfiguratie, die, deeluitmakend van een elektromagnetisch detectiestelsel, een ondervraagveld opwekt waarmee een zich in dit veld bevindend detectieplaatje kan worden waargenomen, met het kenmerk dat de zendspoel bestaat uit twee acht-vormige antennes, welke één mechanisch geheel vormen, doch elektrisch volledig ontkoppeld zijn en gelijktijdig afgestemd zijn, waardoor de twee antennes gelijktijdig kunnen functioneren op twee willekeurig gekozen frequenties.

2. Een antenneconfiguratie volgens voorgaande conclusie met het kenmerk dat de configuratie een zodanige vorm heeft dat zij twee symmetrie-assen bevat, die ten opzichte van elkaar 90° gedraaid zijn.