NL8802658A - Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer. - Google Patents

Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer. Download PDF

Info

Publication number
NL8802658A
NL8802658A NL8802658A NL8802658A NL8802658A NL 8802658 A NL8802658 A NL 8802658A NL 8802658 A NL8802658 A NL 8802658A NL 8802658 A NL8802658 A NL 8802658A NL 8802658 A NL8802658 A NL 8802658A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mounting block
terminal plate
lighting
terminal
lighting cord
Prior art date
Application number
NL8802658A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Chainlight Int
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chainlight Int filed Critical Chainlight Int
Priority to NL8802658A priority Critical patent/NL8802658A/nl
Priority to EP19890200334 priority patent/EP0331224B1/en
Priority to DE68911170T priority patent/DE68911170T2/de
Priority to ES89200334T priority patent/ES2048821T3/es
Priority to AT89200334T priority patent/ATE98393T1/de
Priority to AU29930/89A priority patent/AU623879B2/en
Priority to US07/310,993 priority patent/US4995823A/en
Priority to CA000591429A priority patent/CA1331373C/en
Priority to DE8901903U priority patent/DE8901903U1/de
Priority to JP1039185A priority patent/JPH027301A/ja
Publication of NL8802658A publication Critical patent/NL8802658A/nl
Priority to HK101294A priority patent/HK101294A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F13/00Illuminated signs; Luminous advertising
    • G09F13/28Signs formed by filament-type lamp
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/002Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips making direct electrical contact, e.g. by piercing
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F13/00Illuminated signs; Luminous advertising
    • G09F13/04Signs, boards or panels, illuminated from behind the insignia
    • G09F13/0404Signs, boards or panels, illuminated from behind the insignia the light source being enclosed in a box forming the character of the sign
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F13/00Illuminated signs; Luminous advertising
    • G09F13/04Signs, boards or panels, illuminated from behind the insignia
    • G09F13/0418Constructional details
    • G09F13/0472Traffic signs
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R4/00Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
    • H01R4/24Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
    • H01R4/2416Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Connections Arranged To Contact A Plurality Of Conductors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlich-tingssnoer.
De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingssnoer, omvattende twee in hoofdzaak evenwijdig op afstand van elkaar verlopende geïsoleerde electriciteitsdraden en een aantal tweetallen op afstand van elkaar langs de electriciteitsdraden geplaatste/ voor het electrisch contact makend met één van de electriciteitsdraden insnijden van de isolatie daarvan ingerichte aansluitklemmen voor het respectievelijk opnemen en electrisch parallel met de electriciteitsdraden verbinden van buisvormige lampjes.
Een verlichtingssnoer van de zojuist genoemde soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4 521 839 (zie met name figuur 5-7 van de bij dit octrooischrift behorende tekening).
Van het bekende verlichtingssnoer worden de electriciteitsdraden evenwijdig op afstand van elkaar gehouden door een verbindende kunststofbaas. Waar de lampjes moeten komen, wordt een venster uit deze kunststof-baan geponst en worden in de uithoeken van het venster uiteinden van een basisgedeelte van de aansluitklemmen om de electriciteitsdraden geklonken, waarbij één van de uiteinden is voorzien van een isolatie-insnijdend gedeelte en de aansluitklemmen electrisch in contact met verschillende van de electriciteitsdraden komen. Elke aansluitklem is verder voorzien van een centraal uitstekend klemgedeelte voor het opnemen van de aansLuitkap van een lampje.
Van het bekende verlichtingssnoer is het de bedoeling dat dit wordt opgenomen in een flexibele, .lichtdoorlatende buis, die aan de einden ervan is afgesloten door afdichtende stoppen, waarvan er één doorvoeren voor de electriciteitsdraden heeft. Aldus is een verlichtingsinrichting" verwezenlijkt, waarbij het verlichtingssnoer bevestigd aan een stop zich vrij beweegbaar in de buis bevindt.
In het bekende verlichtingssnoer is het gebruik van een speciale lintkabel noodzakelijk, zijn betrekkelijk dure aansluitklemmen nodig en is zijn vervaardiging omslachtig en derhalve kostbaar.
Opgemerkt wordt, dat uit het genoemde Amerikaanse octrooischrift ook een verlichtingssnoer bekend is, waarbij het gebruik van de speciale lintkabel niet noodzakelijk is (zie figuur 1-3). In dat geval worden echter van een veer voorziene montageciLinders toegepast^ die mechanisch met de electriciteitsdraden moeten worden verbonden en waarvan de veren electrisch met de kern van de electriciteitsdraden moeten worden verbonden, hetgeen het Lastige voor een klein gedeelte verwijderen van de isolatie van de electriciteitsdraden nodig maakt. Het zal duidelijk zijn, dat in dit geval het verlichtingssnoer nog duurder zal worden, aangezien de vervaardiging ervan nog omslachtiger is en de montagecilinders duurder zullen zijn dan de eerder genoemde aansluitklemmen.
Welnu, de uitvinding beoogt het bekende verlichtingssnoer zodanig te verbeteren, dat dit goedkoper is te vervaardigen en/of veel-zijdiger toepasbaar is.
Hiertoe verschaft de uitvinding een verlichtingssnoer van de in de aanhef genoemde soort, dat het kenmerk heeft, dat het verlichtingssnoer verder een aantal montageblokjes omvat voor het opnemen van respectieve gedeelten van de electriciteitsdraden en respectieve tweetallen, als metalen plaatjes uitgevoerde aansluitklemmen, waarbij een onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje in het respectieve montage-blokje is opgenomen en een bovenste gedeelte van elk aansluitklemplaatje is ingericht voor samenwerking met een respectief lampje.
De montageblokjes kunnen de tweeledige functie vervullen van enerzijds het monteren van de aansluitklemplaatjes, en dus het lampje, en anderzijds het monteren van het verlichtingssnoer op een drager. De mon-tageblokjes vervullen bij voorkeur ook nog een derde functie, namelijk het reflecteren van licht, of anders gezegd het zoveel mogelijk voorkomen van het werpen van schaduwen. Hiertoe moet een montageblokje zo plat mogelijk zijn en heeft het de voorkeur hebbend afgeschuinde laterale zijden. De kleur wordt dienovereenkomstig gekozen. De montageblokjes kunnen op de gewenste plaatsen over de electriciteitsdraden worden geplaatst of aan de electriciteitsdraden worden geregen, waarna het plaatsen van de aansluitklemplaatjes kan zorgen voor zowel de contactering met de electriciteitsdraden als fixe-ring van de montageblokjes ten opzichte van de electriciteitsdraden.
De aansluitklemplaatjes kunnen als massaprodukt uit een plaat wordt gestanst, welke een zodanige dikte heeft en/of uit een zodanig materiaal bestaat, dat de aansluitklemplaatjes enigszins verende eigenschappen hebben. Ook de montageblokjes, die natuurlijk uit electrisch isolerend materiaal bestaan, zoals kunststof, kunnen eveneens eenvoudig en masse worden gevormd, bijvoorbeeld in een spuitgietproces. Het zal duidelijk zijn dat de montageblökjes en aansluitklemplaatjes gemakkelijk en goedkoop kunnen worden vervaardigd, wat ook geldt voor het samenstellen van het uiteindelijke ver-lichtingssnoer; met een speciaal gereedschap kunnen de aansluitklemplaatjes geborgd, in de montageblokjes worden aangebracht en kan gelijktijdig de verbinding met de electriciteitsdraden worden gerealiseerd.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm is het onderste gedeelte van élk aansluitklemplaatje voorzien van een isolatie-insnijdende en een i so lat ie-opnemende ui tspa ri ng.
Opgemerkt wordt, dat op zichzelf uit het Amerikaanse octrooi-schrift 4 525 019 (zie figuur 1-2) een montageblokje voor het opnemen van respectieve gedeelten van twee electriciteitsdraden en respectieve tweetallen, als metalen plaatjes uitgevoerde aansluitklemmen bekend is, waarbij een onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje is voorzien van een isolatie-insnijdende uitsparing. Het aansluitklemplaatje is in dat geval echter in het onderste gedeelte niet voorzien van een fsolatie-opnemende uitsparing, maar van een tweede isolatie-insnijdende uitsparing, terwijl een eerste aansluitklemplaatje dient om één van de twee electriciteitsdraden te verbinden met een einde van een derde electriciteitsdraad en het tweede aansluitklemplaatje dient om de andere van de twee electriciteitsdraden te verbinden met een einde van een vierde electriciteitsdraad, waarbij de genoemde einden ook in het montageblokje zijn opgenomen, net zoals de hele aansluitklem-plaatjes. Het belangrijkste verschil met de uitvinding is dus, dat het bekende montageblokje een electrische verbindingsklem voor het maken van een dubbele T-splitsing is, en geen fitting voor een buisvormig lampje zoals volgens de onderhavige uitvinding.
Volgens een tweede uitvoeringsvorm is het onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje voorzien van een isolatie-insnijdend uitsteeksel.
In dit gevat zijn bij voorkeur de twee electriciteitsdraden opgenomen in een electriciteitskabel die voorziet in isolatie voor beide electriciteitsdraden en een dwarsdoorsnedeconfiguratie heeft, die zodanig is dat de montageblokjes met een, een kabel opnemend kanaal daarin over de kabel kunnen worden geklemd of gelegd zonder klemwerking, maar onder toevoeging van hechtmiddel.
Bij deze tweede uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur een werkwijze voor het vervaardigen van een montageblokje voor het verlichtings-snoer toe te passen, die het kenmerk heeft, dat terwijl twee aansluit- klemplaatjes correct gepositioneerd gefixeerd worden gehouden, uitgangsmateriaal in de vorm van een montageblokje om de aansluitklemplaatjes wordt gevormd. De aansluitklemplaatjes zijn dan in het montageblokje ingebed en vormen één geheel. Ook de voorkeur hebbend is het vormen spuitgieten. Wanneer met deze montageblokjes met ingebedde aansluitklemplaatjes die vaneen enkel doelmatigerwijze spitsvormig uitsteeksel zijn voorzien en de zojuist genoemde electriciteitskabel volgens de uitvinding een verlichtingssnoer wordt gevormd, is de enige handeling die verricht moet worden het op ofte wel over de kabel klemmen of op de kabel duwen en lijmen van de zogezegd geïntegreerde montageblokjes. Dit kan zowel handmatig als automatisch geschieden. De duw- of klem-bewerking zorgt (meteen) voor het electrisch contacteren. Opgemerkt kan worden dat zeker in dit geval (tweede uitvoeringsvorm) de toepassing van een speciale electriciteitskabel voordelen oplevert, in tegenstelling tot wat het geval is in overeenstemming met het eerder genoemde Amerikaanse octrooi schrift 4 521 839. De speciale electriciteitskabel volgens de uitvinding brengt immers geen extra bewerkingsstappen met zich mee, maar reduceert ze juist in aantal.
Het verlichtingssnoer volgens de uitvinding kan in allerlei verlichtingsinrichtingen van de meest uiteenlopende aard worden toegepast, maar in het bijzonder is het verlichtingssnoer volgens de uitvinding zeer geschikt voor toepassing in weergeefinrichtingen, zoals reclameletterdozen en informatieweergeefpanelen, zoals reclameborden, verkeersborden, beweg-wijzeringsborden en andere signaleringsborden, bijvoorbeeld voor gebruik bij werkzaamheden aan de weg om bestuurders van voertuigen daarop attent te maken. Bij toepassing in vaartuigen kan de boordspanning (22V) direct, dus zonder tussenkomst van een transformatoreenheid worden gebruikt.
De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een weergeef inrichting, omvattende een doosvormig huis in de vorm van een alfanumeriek teken dat is voorzien van twee wanden met betrekkelijk grote oppervlakte, waarvan er ten minste één lichtdoorlatend is.
Een dergeLijke weergeefinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 447253.
Bij deze bekende weergeefinrichting bestaat de doos, die de vorm van een alfanumeriek teken heeft, uit een bodemplaat in de vorm van een enkel- of dubbelzijdige printplaat en een lichtdoorlatende kap. In het geval van een enkelzijdige printplaat zijn lampjes met aansluitdraden op geleidersporen van de printplaat gesoldeerd, terwijl in het geval van een dubbelzijdige printplaat fittingen met bajonetkoppeling voor overeenkomstige lampjes door middel van openingen in de printplaat met de geleidersporen op beide hoofdoppervlakken van de printplaat zijn verbonden. Lampjes met aansluitdraden zijn kwetsbaar en bajonetfittingen kostbaar, terwijl op zijn minst vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de verlichtings-prestaties van dergelijke lampjes in de onderhavige weergeefinrichting.
Voorts zijn printplaten betrekkelijk kostbaar en kwetsbaar. Al met al is de bekende weergeefinrichting duur en kwetsbaar en kan daarmee geen flexibel en veelzijdig systeem worden opgebouwd, terwijl de verlichtingspres-taties gering zijn en het uitvallen van een lampje meteen van invloed zal zijn op de verlichtingskwaliteit; in het geval van lampjes met aansluitdraden is verder de vervanging omslachtig en kostbaar.
De uitvinding beoogt de genoemde nadelen op te heffen, en vóórziet daartoe in een weergeefinrichting van de genoemde soort, die het kenmerk heeft, dat in het doosvormige huis ten minste één voorgesteld verlichtingssnoer is vastgezet.
Dit vastzetten kan op de bodemwand van het doosvormige huis of op een drager geschieden, in welk Laatstgenoemd geval de weergeefin-richting tweezijdig of alzijdig licht kan uitstralen, wanneer aan twee kanten van de drager een verlichtingssnoer is vastgezet.
Een verlichtingssnoer zal zo op de bodemwand of drager van het doosvormige huis worden aangebracht en/of de afstand tussen de montage-blokjes op het verlichtingssnoer zal zodanig zijn, dat een optimale verdeling van de lampjes zal worden bereikt; in de praktijk is het gebleken dat dit zo kan, met name wanneer de lichtdoorlatende wand vereffenings-eigenschappen heeft, dat het uitvallen van één of ja zelfs meer lampjes geen of nagenoeg geen invloed op de weergave, in het bijzonder de, bij voorkeur gekleurde, lichtopbrengst heeft.
Opgemerkt wordt dat het uit het eerder genoemde Amerikaanse octrooischrift 4 521 839 bekende verlichtingssnoer in het geheel niet geschikt voor toepassing in doosletters is.
De weergeefinrichting volgens de uitvinding biedt voor het eerst een werkelijk alternatief voor neonreclame die de volgende nadelen heeft. Ten eerste worden neonletters met hoogspanning bedreven, wat een potentieel gevaar oplevert, op grond waarvan in bepaalde landen neonreclame binnenshuis of in overdekte promenades is verboden. Ten tweede hebben neon- letterinstallaties ook storing van alarminstallaties tot gevolg. Verder zijn grote lengtes taboe, omdat dan kleurafwijkingen gaan optreden, en is neonreclame duur in aanschaf, montage, onderhoud en reparatie.
De hiervoor opgesomde voordelen voor een weergeefinrichting volgens de uitvinding gelden in zekere mate ook wanneer het verlichtings-snoer volgens de uitvinding in een verlichtingsinrichting wordt gebruikt, bijvoorbeeld aangebracht in een goot die wordt afgedekt met een tichtdoor-latende en lichtegaliserende plaat, waardoor een rustige en gelijkmatige verlichting kan worden verkregen, waarbij te denken valt aan coupéverlichting in treinen of verlichting in trams, die vaak stecht is en bijvoorbeeld bij gebruik van tl-buizen een onrustige, flikkerende verlichting geeft. Eveneens een voordelige toepassing is die van indirecte verlichting in kasten, wandmeubels, enz.. Dit zijn slechts geringe indicaties van de enorme veelzijdigheid en toepasbaarheid van de onderhavige uitvinding, die nu nader zal worden besproken aan de hand van de tekening., waarin: figuur 1 een vooraanzicht van een ree lameletterdoos is, die de hoofdletter A voorstelt; figuur 2 net zoals figuur 1 een vooraanzicht van een reclame-letterdoos is, die de hoofdletter A voorstelt, maar waarbij de lichtdoorlatende en lichtvereffenendefrontplaat is verwijderd, zodat een stuk verlichtings-snoer volgens de uitvinding dat is voorzien van buisvormige lampjes zichtbaar is; figuur 3 een vooraanzicht van een aansluitklemplaatje volgens de uitvinding is; figuur 4 een vooraanzicht van de kopse zijde van een montage-blokje volgens de uitvinding is; figuur 5 een bovenaanzicht van een montageblokje volgens de uitvinding is; figuur 6 een vooraanzicht van de overlangse kant van een montageblokje volgens de uitvinding is; figuur 7 een onderaanzicht van een montageblokje volgens de uitvinding is; figuur 8 een aanzicht in doorsnede van een montageblokje volgens de uitvinding langs lijn VIII-VIII in figuur 5 is; figuur y schematisch een andere uitvoeringsvorm van montageblokje en aansluitklemplaatje volgens de uitvinding laat zien; en figuur 10A-B schematisch nog een andere uitvoeringsvorm van montageblokje en aansluitklemplaatje volgens de uitvinding laten zien.
In figuur 1 en 2 is een reclameletterdoos in de vorm van een hóófdletter A weergegeven. In figuur 1 is het doosvormige huis 1 afgesloten met eer> de voorkeur hebbend gekleurde, lichtdoorlatende en licht-vereffende plaat 2 die natuurlijk ook de vorm van een hoofdletter A heeft, terwijl in figuur 2 de lichtdoorlatende plaat 2 is weggelaten, zodat een blik op het inwendige van het doosvormige huis 1 wordt gegund, waardoor een stuk verlichtingssnoer volgens de uitvinding zichtbaar is, dat zodanig is aangebracht dat de drie samenstellende delen van de lichtdoorlatende plaat 2 van figuur 1 gelijkmatig zullen worden verlicht. De reclameletterdoos van figuur 1 en 2 is ingericht voor het naar één zijde uitstralen van licht. In figuur 2 is met het verwijzingscijfer 4 een montageblokje van het verlichtingssnoer ^ aangegeven, terwijl met de verwijzingscijfers 5 de bij dit montageblokje 4 behorende aansluitklemplaatjes zijn aangegeven en met het verwijzingscijfer 6 een tussen deze aansluitklemplaatjes 5 opgenomen buisvormig lampje. Met het verwijzingscijfer 7 en 8 zijn een eerste en tweede geïsoleerde electriciteitsdraad aangegeven, die in de linkerpoot van hët huis 1 met een kroonsteentje 9 zijn verbonden voor aansluiting van het verlichtingssnoer 3^ op een voedingsbron, in het bijzonder een laagspannings-voedingsbron van bijvoorbeeld 22 volt. De geïsoleerde electriciteitsdraden 7 en 8 zijn op plaatsen waar geen montageblokjes 4 zijn aangebracht> voorzien van krimpkous 10 met de voorkeur hebbend goede lichtreflecterende eigenschappen, wat ook geldt voor de kleur en hoedanigheid van het materiaal, bijvoorbeeld kunststof, -waaruit montageblokjes 4 zijn vervaardigd. Het verlichtingssnoer 3 is van tevoren vervaardigd en de montageblokjes 4 liggen op gelijke afstand.
Wanneer in dat geval een montageblokje 4" op in hoofdzaak een overeenkomstige afstand van een ander montageblokje 4 moet liggen maar de verbindingsafstand met het voorafgaande montageblokje 4' groter is kan een stuk verlichtingssnoer 3_ met een grotere afstand tussen de montageblokjes 4 worden gebruikt en bijvoorbeeld door middel van een kroonsteentje 11 worden verbonden. Wanneer het verlichtingssnoer 3_ in het huis 1 zelf wordt samengesteld, kunnen de montageblokjes 4, 4', 4" met verschillende onderlinge afstanden langs de electriciteitsdraden 7, 8 worden aangebracht. De montageblokjes 4, 4', 4" kunnen met bijvoorbeeld niet (popnagels) of schroeven aan de bodem van het doosvormige huis 1 worden vastgezet. Een andere mogelijkheid is het gebruik van dubbelzijdig kleefband. Ook kunnen de montageblokjes 4, 4', 4" op de bodemplaat van het doosvormige huis 1 worden gelijmd of gekit. Het vastzetten van het verlichtingssnoer 3 kan eveneens op twee tegengestelde kanten van een (niet-getoonde) drager geschieden en de bodem kan eveneens een lichtdoorlatende plaat 2 (figuur 1) zijn, die ook nog een andere kleur kan hebben. Zo kan de reclameletterdoos tweezijdig licht uitstraten. Wanneer ook de overblijvende vlakken van het doosvormige huis 1 uit Lichtdoorlatend materiaal bestaan, kan een alzijdig licht uitstralende reclameletterdoos worden verwezenlijkt. Ook is het mogelijk "kleurloze" platen 2 toe te passen en de montageblokjes 4 te voorzien van (niet-getoonde) gekleurde kapjes voor de lampjes 6.
Het verlichtingssnoer 3^ volgens de uitvinding omvat in het algemeen twee in hoofdzaak evenwijdig op afstand van elkaar verlopende geïsoleerde electriciteitsdraden 7, 8 en een aantal tweetallen op afstand van elkaar langs de electriciteitsdraden 7, 8 geplaatste aansluitklemmen, oftewel aansluitklemplaatjes 5 die, zoals hierna gedetailleerder zal worden beschreven, zijn ingericht om zodanig door de isolatie van één van de electriciteitsdraden te snijden dat daarmee electrisch contact wordt gemaakt en die dienen voor het respectievelijk opnemen en electrisch parallel met de electriciteitsdraden 7, 8 verbinden van buisvormige lampjes 6, dat wil zeggen één lampje 6 per tweetal aansluitklemplaatjes 5. Specifieker is een onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje 5 in het respectieve montage-blokje 5 opgenomen en is een bovenste gedeelte van elk aansluitklemplaatje 5 ingericht voor samenwerking met een respectief lampje 6.
In figuur 3 is een uitvoeringsvorm van een aansluitklemplaatje 5 in overeenstemming met de onderhavige uitvinding aangegeven, en wel een vooraanzicht daarvan. Hoewel het aansluitklemplaatje 5 in principe een rechthoekige vorm zou kunnen hebben, is op basis van hanteringsoverwegingen gekozen voor een afgeronde driehoekige vorm. Het aansluitklemplaatje 5 van figuur 3 is in het onderste gedeelte ervan voorzien van een isolatie-insnij-dende uitsparing 51 en een isolatie-opnemende uitsparing 52 en in het bovenste gedeelte van een doorlopend gat 53. Het doorlopende gat 53 dient voor opneming van het einde van een spits aansluitkapje van een lampje 6, terwijl isolatie-opnemende uitsparing 52 dient voor het opnemen van een van isolatie voorziene electri-citeitsdraad 7, 8 zonder daarvan de isolatie in te snijden, terwijl isolatie-insnijdende uitsparing 51 de isolatie van een van isolatie voorziene electri-citeitsdraad 7, 8 insnijdt en electrisch contact met de betreffende electri-citeitsdraad 7, 8 maakt. De uitsparing 54 dient voor het aanduiden van de positie van de isolatie-opnemende uitsparing 52 en dientengevolge van die van de isolatie—insnijdende uitsparing 51. Het gezien vanuit het vlak van de tekening naar voren gebogen/ uit het aansluitklemplaatje 5 gesneden lipje 55 dient voor vergrendeling van het aansluitklemplaatje 5 in een montage-blokje 4, wat hierna zal worden beschreven.
Een andere uitvoeringsvorm van het aansluitklemplaatje 5 volgens de uitvinding is in figuur 9 getoond. Hier is het onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje 5 voorzien van een isolatie-insnijdend uitsteeksel 56 dat zoals is getoond de vorm van een zwaluwstaart kan hebben. Bij voorkeur echter/ is uitsteeksel 56 spitsvormig ofte wel voorzien van een scherpe punt voor verbeterde insnijding en contactering/ aangezien in dit geval de afzonderlijke draadjes van de kern van de electriciteitsdraden 7, 8 weggedrongen worden. Het doel blijft hetzelfde/ namelijk het insnijden van isolatie en electrisch contact maken. In de in figuur 9 getoonde uit-voerigsvorm is de isolatie 57 gemeenschappelijk voor de twee electriciteitsdraden 7 en 8. De isolatie 57 en electriciteitsdraden 7 en 8 vormen een platte electriciteitskabel 12 die in doorsnede gezien ronde uiteinden heeft, waarbij de grootste breedte van de kabel bijvoorbeeld 16 mm is, de dikte 7 mm en de hartafstand tussen de electriciteitsdraden 7, 8 die bijvoorbeeld uit koperlitze kunnen bestaan, 8 mm is. Ofschoon dit niet is getoond, kan ook het aansluitklemplaatje 5 van figuur 9 zijn voorzien van een oriëntatie-aangevende uitsparing 54 (zie figuur 30. Dit geldt ook voor het lipje 55 dat in figuur 3 is weergegeven.
Nu zal het montageblokje 4 worden besproken, dat behoort bij het aansluitklemplaatje 5 van figuur 3. Onder verwijzing naar figuur 4-8 zal worden gezien dat het montageblokje 4 langwerpig is en een in hoofdzaak trapeziumvormig dwarsdoorsnede heeft, waarbij de basiszijde het langste is. Het montageblokje4 is voorzien van twee evenwijdige in langsrichting doorlopende kanalen 41, 42 voor opneming van electriciteitsdraden 7, 8, van welke kanalen 41, 42 de uiteinden in figuur 4 zijn te zien en de begrenzingen in figuur 7. Het montageblokje 4 bevat verder twee dwarssleuven 43 en 44, die dienen voor opneming van aansluitklemplaatjes 5 in Π radialen ten opzichte van elkaar verdraaide posities in verband met het contact maken met verschillende electriciteitsdraden 7, 8. De sleuven 43 en 44 zijn breder dan de dikte van de aansluitklemplaatjes 5, maar verdikkingen 46 enerzijds en steeds een verdikking 47 anderzijds bepalen een meer in overeenstemming met de dikte van het aansluitklemplaatje zijnde doortocht 48. De sleuven 43 en 44 verdelen het montageblokje 4 als het ware in een middengedeelte 49 en twee eindgedeelten 49*. In de eindgedeelten 49'is een doorlopend kanaal 40 aangebracht, waarvan een einde in figuur 4 is te zien en waarvan een ander einde uitmondt in verdikking 47, zoals in figuur 8 is te zien, die een dwarsdoorsnede door het montageblokje 4 ter hoogte van de sleuf i 43, 44 en ter hoogte van de verdikking 47 is. Wanneer aanstuitklemplaatje 5 in de goede positie, dat wil zeggen met lipje 55 gericht naar verdikking 47 met kanaal 40 in sleuf 43 of 44 wordt aangebracht zal eerst het lipje 55 worden teruggedrongen naar het vlak van het aansluitklemplaatje 5 en daarna springen in het kanaal 40, waardoor aansluitklemplaatje 5 is geborgd in het montageblokje 4. Wordt het aansluitklemplaatje 5 Π radialen verdraaid aangebracht dan zal deze borging niet optreden. In deze laatstgenoemde positie zal het aansluitklemplaatje 5 echter wel geborgd worden opgenomen in de in de andere sleuf 44 of 43. Het aansluitklemplaatje 5 kan alleen vanuit een geborgde positie uit het montageblokje 4 worden genomen door het aanbrengen van een lospen in kanaal 40 waardoor het lipje 55 weer in het vlak van het aansluitklemplaatje kan worden teruggedrongen. Met 60 is een aanslag voor de onderkant van het aansluitklemplaatje 5 aangegeven, van welke aanslag de onderzijde in figuur 6 met het verwijzingsgetal 61 is aangeduid. In gemonteerde toestand, dat wil zeggen electriciteitsdraden 7, 8 in de kanalen 41, 42 en de aansluitklemplaatjes 5 op hun plaats, kunnen in de gaten 62 de isolatie-insnijdingen worden gezien terwijl in de gaten 63 de isolatie intact kan worden waargenomen. Tengevolge van de gesloten kanalen 41, 42 moeten de montageblokjes 4 op de electriciteitsdraden worden geregen. Moeten de montageblokjes 4 op de electriciteitsdraden 7, 8 worden geplaatst dan moeten natuurlijk de kanalen 41 en 42 aan de onderzijde ooen zijn.
Nu zal het montageblokje 4 worden beschreven, dat behoort bij aansluitklemplaatjes 5 van het type dat in figuur 9 is geïllustreerd.
In plaats van de kanalen 41, 42 van de uitvoeringsvorm in figuur 4-8 is het aansluitblokje 4 van figuur 9 voorzien van één groot open kanaal 58 voer het opnemen van eerdere beschreven electriciteitskabel 12. De onderzijde van het montageblokje 4 is daarbij zo gevormd bij 59 dat het montageblokje 4 zowel op de kabel 12 kan worden geklemd als dat de montageblokjes 4 op de kabel 12 kunnen worden geregen. Het isolatie-insnijdende uitsteeksel 56 heeft dezelfde functie als de isolatie-insnijdende uitsparing 51 van het aansluitklemplaatje van figuur 3, terwijl de isolatie-opnemende uitsparing 52 van diezelfde figuur bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 niet nodig is.
Voor het overige kunnen het aansluitklemplaatje 5 en het montageblokje 4 van figuur 9 gelijk zijn aan die van figuur 3. De montageblokjes 4 zijn nog voorzien van een doorlopend montagegat 64 en kunnen aan de onderzijde worden afgesloten door een (niet getoond) afdekplaatje. In plaats van het doorlopende gat 53 kunnen de aansluitklemplaatjes 5 zijn voorzien van een indeuking.
Ofschoon in figuur 9 schematisch de twee dwarssleuven 43 en 44 zijn aangegeven, zijn bij voorkeur de aansluitklemplaatjes 5 in het in figuur 9 getoonde montageblokje 4 ingebed, zodat twee aansluitklemplaatjes 5 en een bijbehorend montageblokje 4 een enkele geïntegreerde eenheid vormen. Door het met de hand of machinaal klemmen van een geïntegreerd montageblokje 4 (5,5) op of over electriciteitskabel 12 wordt automatisch de gewenste electrische contactering tot stand gebracht. Een verlichtingssnoer kan dus worden vervaardigd uit een eLectriciteitskabel 12 en geïntegreerde montageblokjes 4, waarna voor het bedrijven van het verlichtingssnoer nog slechts lampjes 6 en een (in de tekening niet-getoonde) transformatoreenheid nodig zijn. Daarbij worden de lampjes 6 de voorkeur hebbend beneden hun nominale spanning bedreven, teneinde de levensduur daarvan te verlengen. De geïntegreerde montageblokjes 4 kunnen worden vervaardigd door het, terwijl twee aansluitklemplaatjes 5 correct gepositioneerd gefixeerd worden gehouden, uitgangsmateriaal in de vorm van een montageblokje om de aansluitklemplaat-, jes 5 wordt gevormd, de voorkeur hebbend door middel van spuitgieten. Het gefixeerd houden van de plaatjes kan in een matrijs worden bewerkstelligd, waarbij de aansluitklemplaatjes 5 met de hand in de matrijs kunnen worden geplaatst, waarna het spuitgieten kan plaatsvinden. De daartoe benodigde middelen en bewerkingen zijn bekend aan de vakman op dit gebied.
In figuur 10 is een ten opzichte van figuur 9 gewijzigde uitvoeringsvorm van het geïntegreerde montageblokje 4 met twee aansluïtklem-plaatje 5 weergegeven. Ook hier wordt dus het eigenlijke montageblokje 4 om de aansluitklemplaatjes 5 gevormd. Voor zover het geïntegreerde montageblokje 4 van figuur 10 overeenkomt met dat van figuur 9, zijn overeenkomstige verwijzingsgetallen gebruikt. Eerst zal het eigenlijke montageblokje 4 worden beschreven.
Net zoals in figuur 9 heeft het montageblokje 4 in figuur 10 een in hoofdzaak trapeziumvormige dwarsdoorsnede. In figuur 10 heeft het montageblokje 4 echter alleen schuine zijden en is dit met een geringere hoogte uitgevoerd, waardoor de afstand tussen het (in de figuur niet-getoonde) lampje 6 en de bovenzijde van het montageblokje 4 is vergroot. De genoemde maatregelen verbeteren de reflectie en mede daardoor de verlichtingseigenschappen.
Voorts is kanaal 58 over de totale breedte ervan van onderen open, zodat in principe het montageblokje 4 op en over de electriciteitskabel 12 kan worden gelegd. In het bijzonder moet het montageblokje 4 op en over de electriciteitskabel 12 wordén geduwd zodat de uitsteeksels 56 van de aan-sluitklemplaatjes 5 de respectieve electrische geleider 7 en 8 doordringen.
De contactering vindt dus plaats door de genoemde duwbewerking. In zoverre komt de werkwijze voor het vervaardigen van het geïntegreerde montageblokje 4 overeen met die voor het vervaardigen van het geïntegreerde montageblokje4 volgens figuur 9. Een verschilpunt echter is dat het montageblokje 4 niet over de electriciteitskabel 12 wordt geklemd, maar daarop wordt gelijmd door tijdens de duwbewerking een hechtmiddel aan te brengen tussen electriciteitskabel 12 en kanaal 58. Ook dit kan machinaal geschieden. Het aanbrengên van het hechtmiddel (dat in figuur 10 niet is aangegeven) kan op verschillende manieren geschieden, bijvoorbeeld aanbrenging op alleen de electriciteits-kabet 12, aanbrenging in kanaal 58, of beide.
Tenslotte is het montageblokje 4 van figuur 10 voorzien van twee eindstaanders 90, die zijn gevormd om een middengedeelte van de aan-sluitklemplaatjes 5. Hierdoor wordt ondanks de gereduceerde hoogte van het hoofdlichaam van het montageblokje 4 toch in voldoende stijfheid van de bevestiging van de aansluitklemplaatjes 5 voorzien. Het zal voor een vakman duidelijk zijn dat de configuratie van de aansluitklemplaatjes 5 aan deze vorm van het montageblokje 4 is aangepast.
Uit het voorafgaande moge blijken dat de uitvinding niet alleen betrekking heeft op een verlichtingssnoer 3^ en een weergeefinrichting, zoals is getoond in figuur 1 en 2, tot welke uitvoeringsvormen de uitvinding overigens ook niet is beperkt, maar mede betrekking heeft op aansluitklem-plaatjes en montageblokjes als zodanig en tevens een specifieke electriciteitskabel.
Essentieel voor de aansluitklemplaatjes is dat ze een respectieve electriciteitsdraad insnijden en dat twee aansluitklemplaatjes een buisvormig lampje kunnen vasthouden. De aansluitklemplaatjes kunnen dan ook in principe rechthoekig zijn. Specifieker echter is zoals is getoond in de tekening het onderste gedeelte van aansluitklemplaatje 5 rechthoekig en is het bovenste gedeelte van aansluitklemplaatje 5 driehoekig, waarbij de tophoek is afgerond. Voorts is aansluitklemplaatje 5 voorzien van een in- dicatie 54 die aangeeft van welke van de twee electriciteitsdraden 7, 8 de isolatie zal worden ingesneden bij plaatsing van aansluitklemplaatje 5 in montageblokje 4. Bij een rechthoekig aansluitklemplaatje kan de genoemde indicatie een afgeschuinde tophoek van het aansluitklemplaatje zijn. Specifieker en zoals is getoond in de tekening is deze indicatie een uitsparing 54 in de zijkant van aansluitklemplaatje 5, in het bijzonder in één van de schuine zijden van het driehoekige bovenste gedeelte daarvan.
Wanneer twee afzonderlijke geïsoleerde electriciteitsdraden 7, 8 worden gebruikt is het rechthoekige onderste gedeelte van aansluitklemplaatje 5 voorzien van respectievelijk een isolatie-insnijdende uitsparing 51 en een iso-latie-opnemende uitsparing 52. De uitsparingen 51 en 52 kunnen rechthoekig zijn, maar in het bijzonder en zoals getoond in de tekening is de isolatie-opnemende uitsparing 52 een driehoekige oftewel dakvormige en zijn de gesloten einden van uitsparingen 51 en 52 afgerond. Alternatief kan volgens de uitvinding het rechthoekige onderste gedeelte van aansluitklemplaatje 5 zijn voorzien van een isolatie-insnijdend uitsteeksel 56 dat is getoond in figuur 9 en dat de vorm van een zwaluwstaart kan hebben, dat wil zeggen een rechthoekig uitsteeksel met aan het vrij einde een dakvormige uitsparing. Het aansluitklemplaatje 5 van figuur 9 kan in principe worden toegepast met twee aparte geïsoleerde electriciteitsdraden 7, 8, maar wordt meer de voorkeur hebbend toegepast in combinatie met een speciale electriciteitskabel 12 die in figuur 9 is getoond en een in hoofdzaak langwerpige rechthoekige doorsnede met bij voorkeur afgeronde hoeken heeft en bestaat uit een isolerende materie 57 waarin twee electrische geleiders zijn ingebed die overeenkomen met de eerder genoemde geïsoleerde electriciteitsdraden 7, 8, waarvan als het ware de isolatie ofte wel het isolatiemateriaal gemeenschappelijk is. Zijn de toegepaste buisvormige lampjes 6 van een type met een puntige aansluitkapje dan heeft aansluitklemplaatje 5 in het bovenste gedeelte de voorkeur hebbend een doorlopend gat 53 voor opneming van het uiteinde van een eindkapje van lampje 6. Tenslotte is aansluitklemplaatje 5 voorzien van een uit het vlak van aansluitklemplaatje 5 gebogen, uit aansluitklemplaatje 5 gesneden Lipje 55, waardoor aansluitklemplaatje 5 in montage-bLokje 4 kan worden gefixeerd.
In principe kan het montageblokje balkvormig zijn, twee doorlopende gesloten of aan de onderzijde open kanalen omvatten en zijn voorzien van twee dwarssleuven voor het opnemen van twee aansluitklemplaatjes. Specifieker echter, en zoaLs is getoond in de tekening, is de dwarsdoorsnede van het Langwerpige montageblokje 4 in hoofdzaak trapeziumvormig/ waarbij de basiszijde de grootste lengte heeft. In het onderste gedeelte van montageblokje 4 zijn twee op afstand van elkaar gelegen overlangse gesloten kanalen 41, 42 voor opneming van respectieve gedeelten van electriciteitsdraden 7, 8 aangebracht. Net zoals de isolatie-opnemende uitsparing 52 van aansluitklem-plaatje 5 hebben de doorlopende electriciteitsdraadopnemende kanalen 41, 42 een afgerond driehoekige dwarsdoorsnedeconfiguratie. Zoals gezegd kan alternatief in het onderste gedeelte van montageblokje 4 een doorlopend, aan de onderzijde over het grootste deel van de breedte daarvan open kanaal 58 zijn gevormd voor opneming van de platte electriciteitskabel 12 die de gemeenschappelijk voor de twee electriciteitsdraden 7, 8 zijnde isolatie 57 omvat. In het bijzonder is montageblokje 4 voorzien van twee dwarssleuven 43, 44 die het montageblokje 4 in een betrekkelijk lang middengedeelte 49 en betrekkelijk korte eindgedeelten 49' verdelen en wezenlijk breder dan de dikte van de aansluit-klemplaatjes 5 zijn, waarbij montageblokje 4 aan de onderkant van de sleuven voorziet in een aanslag 60 voor het onderste gedeelte van een aansluitklem-plaatje 5 en het middelste gedeelte 49 van montageblokje 4 is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen verdikkingen 46 aan de schuine zijde en de eindgedeelten 49' van montageblokje 4 zijn voorzien van een verdikking 47 aan de topzijde, zodat de genoemde verdikkingen 46, 47 verspringend (46, 47, 46) in de sleuven 43, 44 zijn aangebracht en een aan de dikte van de aan-sluitklemplaatje 5 gerelateerde doortocht 48 bepalen. De eindgedeelten 49' van montageblokje 4 zijn voorzien van een overlangs doorlopende in verdikking 47 van eindgedeelten 49* uitmondend kanaal 40 voor samenwerking met lipje 55 van een aansluitklemplaatje 5. Tenslotte is het montageblokje centraal voorzien van een van de bovenkant naar de onderkant van het montageblokje 4 doorlopend bevestigingsgat 64.

Claims (26)

1. Verlichtingssnoer, omvattende twee in hoofdzaak evenwijdig op afstand van elkaar verlopende geïsoleerde electriciteitsdraden en een aantal tweetallen op afstand van elkaar langs de electriciteitsdraden geplaatste, voor het electrisch contact makend met één van de electriciteitsdraden insnijden van de isolatie daarvan ingerichte aansluit-klemmen voor het respectievelijk opnemen en electrisch parallel met de electriciteitsdraden verbinden van buisvormige lampjes, met het kenmerk, dat het verlichtingssnoer verder een aantal montageblokjes omvat voor het opnemen van respectieve gedeelten.van de electriciteitsdraden en respectieve tweetallen, als metalen plaatjes uitgevoerde aansluitklemmen, waarbij een onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje in het respectieve montageblokje is opgenomen en een bovenste gedeelte van elk aansluit-klemplaatje is ingericht voor samenwerking met een respectief lampje.
2. Verlichtingssnoer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje is voorzien van een isolatie-insnijdende en een isolatie-opnemende uitsparing.
3. Verlichtingssnoer volgens conclusie 2, met het .kenmerk, dat de isolatie-insnijdende uitsparing een rechthoekige en de isolatie-opnemende uitsparing een driehoekige is, waarbij de gesloten einden van de uitsparingen zijn afgerond.
4. Verlichtingssnoer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje is voorzien van een isolatie-insnijdend uitsteeksel.
5. Verlichtingssnoer volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het isolatie-insnijdende uitsteeksel spitsvormig is.
6. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste gedeelte van elk aansluitklemplaatje is voorzien van een doorlopend gat.
7. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste gedeelte van elk aansluitklemplaatje rechthoekig is en het bovenste gedeelte van elk aansluitklemplaat-je driehoekig is, waarbij de tophoek is afgerond.
8. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk aansluitklemplaatje is voorzien van een indicatie die aangeeft van welke van de twee electriciteitsdraden de isolatie zal worden ingesneden bij plaatsing van het aansluitklemplaatje in een montageblokje.
9. Verlichtingssnoer volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de indicatie een uitsparing in de zijkant van het aansluitklemplaatje is.
10. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk aansluitklemplaatje is voorzien van een uit het vlak van het aansluitklemplaatje gebogen, uit het aansluitklem-plaatje gesneden lipje.
11. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk montageblokje langwerpig is en de dwarsdoorsnede van elk montageblokje in hoofdzaak trapeziumvormig is, waarbij de basiszijde de grootste lengte heeft.
12. Verlichtingssnoer volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat in dwarsdoorsnede gezien elk aansluitklemplaatje zuiver trapeziumvormig is en aan de uiteinden is voorzien van staanders voor opneming van aansluit-klemplaatjes. ^3. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande con clusies, met het kenmerk, dat elk montageblokje in het onderste gedeelte is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen overlangse gesloten kanalen voor opneming van respectieve gedeelten van de electriciteitsdraden.
14. Verlichtingssnoer volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de doorlopende electriciteitsdraadopnemende kanalen een afgerond driehoekige dwarsdoorsnedeconfiguratie hebben.
15. Verlichtingssnoer volgens conclusie 1 of één van de conclusies 4 tot en met 14, met het kenmerk, dat in het onderste gedeelte van elk montageblokje een doorlopend, aan de onderzijde over ten minste het grootste deel van de breedte daarvan open kanaal is gevormd voor opneming van een platte electriciteitskabel die de gemeenschappelijk voor de twee electriciteitsdraden zijnde isolatie omvat.
16. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk montageblokje is voorzien van twee dwars-sleuven die het montageblokje in een betrekkelijk lang middengedeelte en twee betrekkelijk korte eindgedeelten verdelen en wezenlijk breder dan de dikte van de aansluitklemplaatjes zijn, waarbij elk montageblokje aan de onderkant van de sleuven voorziet in een aanslag voor het onderste gedeelte van een aansluitklemplaatje en het middelste gedeelte van elk montage-blokje is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen verdikkingen aan de schuine zijden en de eindgedeelten van elk montageblokje zijn voorzien van een verdikking aan de topzijde, zodat de genoemde verdikkingen verspringend in de sleuven zijn aangebracht en een aan de dikte van de aansluitklemplaat jes gerelateerde doortocht bepalen.
17. Verlichtingssnoer volgens conclusie 10 en 16, met het kenmerk, dat de eindgedeelten van elk montageblokje zijn voorzien van een overlangs doorlopend, in de verdikking van de eindgedeelten uitmondend kanaal voor samenwerking met het lipje van een aansluitklemplaatje.
18. Verlichtingssnoer volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk montageblokje centraal is voorzien van een van de bovenkant naar de onderkant van het montageblokje doorlopend bevestigings-gat.
19. Aansluitklemplaatje zoals beschreven in één van de conclusies 2 tot en met 10.
20. Montageblokje zoals beschreven in één van de conclusies 11 tot en met 18.
21. Electriciteitskabel zoals beschreven in conclusie 15.
22. Weergeefinrichting, omvattende een doosvormig huis in de vorm van een alfanumeriek teken dat is voorzien van twee wanden met betrekkelijk grote oppervlakte, waarvan er ten minste één lichtdoorlatend is, met het kenmerk, dat in het huis ten minste één verlichtingssnoer volgens één van de conclusies 1 tot en met 18 is vastgezet.
23. Weergeefinrichting volgens conclusie 22, waarbij beide van de twee genoemde wanden lichtdoorlatend zijn, met het kenmerk, dat het huis een in het inwendige daarvan aangebrachte dragerplaat omvat, aan beide zijden waarvan een verlichtingssnoer volgens één van de conclusies 1 tot en met 17 is vastgezet.
24. Werkwijze voor het vervaardigen van een montageblokje voor een verlichtingssnoer volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat terwijl twee aansluitklemplaatjes correct gepositioneerd gefixeerd worden gehouden, uitgangsmateriaal in de vorm van een montageblokje om de aansluitklemplaatjes wordt gevormd.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het vormen spuitgieten is.
26. Werkwijze voor het uitgaande van volgens conclusie 24 of 25, waarbij het kanaal over het grootste deel van de breedte van onderen open is en een electriciteitskabel volgens conclusie 21 vervaardigen van een verlich-tingssnoer, met het kenmerk, dat de montageblokjes op de electriciteits-kabel worden geklemd.
27. Werkwijze voor het uitgaande van volgens conclusie 24 of 25 verkregen montageblokjes, waarbij het kanaal over de totale breedte van onderen open is en een electriciteitskabel volgens conclusie 21 vervaardigen van een verlichtingssnoer, met het kenmerk, dat de montageblokjes op de electriciteitskabel worden geduwd en gelijmd.
NL8802658A 1988-02-18 1988-10-31 Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer. NL8802658A (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802658A NL8802658A (nl) 1988-10-31 1988-10-31 Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer.
EP19890200334 EP0331224B1 (en) 1988-02-18 1989-02-13 Lighting string, parts for said lighting string and display device provided with said lighting string, as well as methods for producing mounting blocks and therewith a lighting string
DE68911170T DE68911170T2 (de) 1988-02-18 1989-02-13 Leuchtstreifen, Teile für solche Leuchtstreifen und Anzeigevorrichtung mit einem solchen Leuchtstreifen sowie Verfahren zur Herstellung von Montageblöcken sowie solchen Leuchtstreifen.
ES89200334T ES2048821T3 (es) 1988-02-18 1989-02-13 Cordon de iluminacion, piezas para dicho cordon de iluminacion y dispositivo de presentacion visual provisto de dicho cordon de iluminacion, asi como metodos para producir bloques de montaje y con ellos un cordon de iluminacion.
AT89200334T ATE98393T1 (de) 1988-02-18 1989-02-13 Leuchtstreifen, teile fuer solche leuchtstreifen und anzeigevorrichtung mit einem solchen leuchtstreifen sowie verfahren zur herstellung von montagebloecken sowie solchen leuchtstreifen.
AU29930/89A AU623879B2 (en) 1988-02-18 1989-02-14 Lighting string, parts for said lighting string and display device provided with said lighting string, as well as methods for producing mounting blocks and therewith a lighting string
US07/310,993 US4995823A (en) 1988-02-18 1989-02-16 Lighting string
CA000591429A CA1331373C (en) 1988-02-18 1989-02-17 Lighting string, parts for said lighting string and display device provided with said lighting string, as well as methods for producing mounting blocks and therewith a lighting string
DE8901903U DE8901903U1 (de) 1988-02-18 1989-02-17 Beleuchtungskette
JP1039185A JPH027301A (ja) 1988-02-18 1989-02-18 照明連結体等及びこれらを製造する方法
HK101294A HK101294A (en) 1988-02-18 1994-09-22 Lighting string, parts for said lighting string and display device provided with said lighting string, as well as methods for producing mounting blocks and therewith a lighting string

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802658 1988-10-31
NL8802658A NL8802658A (nl) 1988-10-31 1988-10-31 Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802658A true NL8802658A (nl) 1990-05-16

Family

ID=19853130

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802658A NL8802658A (nl) 1988-02-18 1988-10-31 Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8802658A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2161940C (en) Illuminated emergency sign utilizing led units
EP0331224B1 (en) Lighting string, parts for said lighting string and display device provided with said lighting string, as well as methods for producing mounting blocks and therewith a lighting string
US5539623A (en) Lighting device used in an exit sign
US20070068055A1 (en) Fordable modular light array
CN101255970A (zh) 发光装置用缆线以及使用该缆线的发光装置
EP1033525A3 (de) Flexibles LED-Mehrfachmodul, insbesondere für ein Leuchtgehäuse eines Kraftfahrzeuges
DE3851282D1 (de) Lichtaussendende Verzögerungs- und Stopanzeigevorrichtung für Motorfahrzeuge.
AU2021229208A1 (en) Low voltage power system for a merchandise display
US3921324A (en) Illuminated license plate
NL8802658A (nl) Verlichtingssnoer, onderdelen daarvoor en daarvan voorziene weergeefinrichting, alsmede werkwijzen voor het vervaardigen van montageblokjes en daarmee een verlichtingssnoer.
IT8552911V0 (it) Fanale di segnalazione a luce colorata per autoveicoli
DE3682177D1 (de) Elektrisches geraet zur unterhaltung in einem fahrzeug.
ES1000375Y (es) Luz de emergencia para vehiculos a motor
US3638217A (en) Changeable character display system
DE69404545D1 (de) Elektrische Baugruppe für die Multiplexsteuerung einer Beleuchtungs- oder Signaleinrichtung an Kraftfahrzeugen
ES2012767B3 (es) Luz de señalizacion con varias lamparas para vehiculo automovil.
GB2205226A (en) Shelf insert
CA3102688A1 (en) Signage mounting system
ES276753Y (es) Luz de senalizacion con iluminacion coloreada, para vehiculos automoviles
WO1996031863A1 (en) Kit for mounting lamps on a road sign
US20050088319A1 (en) Traffic signal electric lamp assembly
DE69321277D1 (de) Farbiges Licht abgebende Signalleuchte für Kraftfahrzeuge
DE60329296D1 (de) Warnleuchteneinrichtung für notfälle
BE1014350A3 (nl) Elektronisch verkeersbord.
WO2002066289A1 (en) Internal illumination system for car plate

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed