NL8802283A

NL8802283A - Werkwijze voor het veranderen van de responsie van een schrijforgaan op een ingangssignaal, en een stelsel en drukinrichting waarin deze werkwijze is toegepast.

Info

Publication number: NL8802283A
Application number: NL8802283A
Authority: NL
Original assignee: Stork X Cel Bv
Priority date: 1988-09-15
Filing date: 1988-09-15
Publication date: 1990-04-02
Also published as: EP0434756A1; WO1990003078A1; JPH04500748A

Description

Korte aanduiding: werkwijze voor het veranderen van de responsie van een schrijforgaan op een ingangssignaal, en een stelsel en druk-inrichting waarin deze werkwijze is toegepast.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 alsmede op een stelsel volgens de aanhef van conclusie 9 waarin deze werkwijze is toegepast.

Een werkwijze en een stelsel van de hiervoorgenoemde soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.620.196, waarin als schrijforgaan een inktstraalspuitorgaan toegelicht wordt waarmee in afhankelijkheid van het in een tijdsinterval omgezette niveau van een digitaal stuursignaal selectief op elk beeldelement (pixel) van een in beeldelementen verdeeld oppervlak van een substraat een bij het niveau van het stuursignaal behorend aantal druppeltjes gedeponeerd kan worden voor het verkrijgen van een bijbehorende optische densiteit.

De bekende werkwijze heeft als bezwaar dat de door het schrijforgaan in responsie op het stuursignaal geleverde densiteit afhankelijk is van de fysische werking van het schrijforgaan. Bij verhoging of verlaging van de druk van de naar een spuitmond van het orgaan gevoerde inkt zal de omvang van de gevormde druppeltjes groter respectievelijk kleiner zijn, terwijl het aantal druppeltjes per tijdseenheid in hoofdzaak ongewijzigd blijft, waardoor er meer respectievelijk minder inkt met een overeenkomstig hogere respectievelijk lagere densiteit op het substraat gedeponeerd wordt dan op grond van het niveau van het stuursignaal gewenst of verwacht werd. In een praktische uitvoeringsvorm heeft de spuitmond van een inktstraalspuitorgaan een diameter van 10 micrometer en bedraagt voor het verkrijgen van een bevredigend resultaat van de werking van het orgaan de maximale afwijking van de diameter 0,1 micrometer. Dit vereist een meet- en vervaardigingsnauwkeurigheid die op de grens ligt van wat praktisch haalbaar is, waardoor de kostprijs van het schrijforgaan relatief hoog is.

Het hiervoor genoemde bezwaar is des te ernstiger naarmate een drukstelsel of drukinrichting een aantal schrijforganen, voor één enkele kleur of voor verschillende kleuren, omvat, omdat het menselijk oog zeer gevoelig is voor het waarnemen van verschillen in densiteiten van in het bijzonder van aan elkaar grenzende groepen beeldelementen voor dezelfde aan de verschillende schrijforganen geleverde stuursignaalniveau's. Uit de praktijk is het bekend om voor elk schrijforgaan een aparte, nauwkeurig instelbare inktpomp te gebruiken. Dergelijke pompen zijn echter zeer duur.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende werkwijze op te heffen.

De uitvinding beoogt tevens een verbeterde werkwijze voor het opwekken van een stuursignaal voor een schrijforgaan te verschaffen waarmee een onafhankelijk van de werking van het schrijforgaan te kiezen drukproces, bijvoorbeeld offset, gesimuleerd kan worden.

Deze doelstellingen worden voor de in de aanhef van conclusie 1 genoemde werkwijze bereikt door middel van de in het kenmerk van conclusie 1 genoemde maatregelen. De relatie kan geheel of gedeeltelijk voorgesteld worden door een functie of een tabel van bij elkaar horende niveau's van de signalen. Bij een geschikt gekozen relatie zal het door het schrijforgaan op het substraatoppervlak geleverde resultaat gelijk zijn aan het door een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatie op het substraatoppervlak geleverde resultaat. Bij de vervaardiging van schrijforganen kan voor elk schrijforgaan een dergelijke relatie bepaald en bij voorkeur in een niet-vluchtig geheugen (ROM) opgeslagen en voor installatie in een drukinrichting met het schrijforgaan meegeleverd worden.

De relatie kan twee deelrelaties omvatten waarvan de ene deelrelatie zodanig gekozen is dat, wanneer de andere deelrelatie lineair is, met het schrijforgaan hetzelfde resultaat verkregen wordt als met een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de ene deelrelatie. In een praktische uitvoeringsvorm kan de andere deelrelatie voor simulatie van een drukproces niet-lineair zijn. De ene deelrelatie kan daarbij met voordeel opgeslagen zijn in een bij het schrijforgaan behorend niet-vluchtig geheugen (ROM), terwijl de andere deelrelatie afhankelijk van het te simuleren drukproces vanuit een gegevensverwerkingsstelsel in een vluchtig geheugen (RAM) opgeslagen kan worden.

Voor het verkrijgen van door het oog minder goed waarneembare overgangen tussen verschillende densiteiten van aan elkaar grenzende groepen beeldelementen en om het optreden van door het oog gemakkelijk waarneembare ongewenste patronen als gevolg van quantiseringsfouten te vermijden wordt bij voorkeur de werkwijze volgens conclusie 7 toegepast.

Voor het bepalen of aanpassen van de relatie wordt bij voorkeur de werkwijze volgens conclusie 8 toegepast.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een drukstelsel volgens een van de conclusies 9 t/m 16 waarin de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een druk-inrichting waarin een dergelijk drukstelsel is aangebracht, zodat een gegevensverwerkingsstelsel en/of gegevenstrans-missiestelsel ontlast worden en dergelijke stelsels slechts het van de werking van de drukinrichting onafhankelijke ingangssignaal hoeven op te wekken en te leveren.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een blokschema van een eerste uitvoeringsvorm van een drukstelsel volgens de uitvinding waarin de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast.

Fig. 2 een diagram ter toelichting van de werking van het stelsel van fig. 1;

Fig. 3, 4 en 5 blokschema's van tweede, derde en vierde uitvoeringsvormen van een drukstelsel volgens de uitvinding waarin de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast.

Het in fig. 1 getoonde drukstelsel omvat een schrijf-orgaan 1 en een omzetketen 2. De omzetketen 2 ontvangt van een gegevensverwerkingsstelsel en/of gegevenstransmissie-stelsel 3 een ingangssignaal i en levert in responsie daarop aan het schrijforgaan 1 een stuursignaal c met een bij het niveau van het ontvangen ingangssignaal i behorend niveau.

Het schrijforgaan 1 kan van elk soort zijn waarmee in afhankelijkheid van het stuursignaal c een verandering van de densiteit d van elk beeldelement van een in beeldelementen verdeeld oppervlak van een substraat verkregen kan worden met een keuze uit meer dan twee densiteitsniveau's. Het schrijforgaan kan bijvoorbeeld een lichtgevend element, zoals een laser of lichtemitterende diode, een tussen een lichtbron en het substraat aangebracht lichtblokkerings-element, zoals een vloeibaar-kristaleenheid (LCD), zijn waarmee in afhankelijkheid van het niveau van het aan het element geleverde stuursignaal een fotogevoelige laag van het substraat belicht kan worden voor het veranderen van de optische densiteit ervan. Het schrijforgaan kan ook een inktstraalspuitorgaan voor het op het substraatoppervlak selectief spuiten van inktdruppeltjes of een verwarmingselement voor het selectief verwarmen van op een drager tussen het schrijforgaan en het substraat of van op het substraat aangebrachte warmtegevoelige kleurstoffen zijn.

De densiteit kan bijvoorbeeld een optische densiteit of een densiteit van een op een geschikt substraat, bijvoorbeeld een halfgeleidersubstraat, aangebrachte electrische lading zijn. Uitgaande van het electrisch geladen substraat kan een overeenkomstige afdruk verkregen worden.

Fig. 2 toont een diagram met vier quadranten met een oorsprong 0 in het midden en met in drie quadranten respectievelijk de functies d(i), d(c) en c(i), waarbij i met de niveau's van het stuursignaal overeenkomt, d met de door middel van het schrijforgaan 1 op het substraat verkregen optische densiteit overeenkomt en c met de niveau's van het stuursignaal overeenkomt. De functie d(c) geeft dus aan welke densiteit d door middel van het schrijforgaan 1 op een bepaald substraat verkregen wordt wanneer het schrijforgaan 1 door het stuursignaal c gestuurd wordt. De functie d(i) geeft de gewenste densiteit d in responsie op het door de omzetketen 2 ontvangen ingangssignaal i. Opdat de gewenste densiteit d verkregen wordt moet het door de omzetketen 2 ontvangen ingangssignaal i volgens de functie c(i) omgezet worden in het stuursignaal c. Voor bijvoorbeeld een ingangssignaal i met niveau wordt de bijbehorende gewenste densiteit d met niveau d^ verkregen door middel van een stuursignaal c met niveau c-^r wat leidt tot een punt f^ van de functie c(i). Overeenkomstig wordt voor een ingangssignaal i met niveau i2 <3e bijbehorende gewenste densiteit &2 verkregen door middel van een stuursignaal c met niveau C2, wat leidt tot een punt f2 van de functie c(i), en zo verder voor de andere niveau's van het ingangssignaal en het stuursignaal c.

De hierdoor tussen niveau's van het ingangssignaal i en het stuursignaal c verkregen relatie kan geheel of gedeeltelijk voorgesteld worden door een functie (formule) die voor de in fig. 2 als voorbeeld getoonde relatie de volgende kan zijn: c(i) = k^i - k2 sin(k3i), waarin k^, k2 en k3 constanten zijn.

De relatie kan echter ook geheel of gedeeltelijk door een tabel van bij elkaar horende niveau's van het ingangssignaal i en het stuursignaal c voorgesteld worden, waarbij de omzetketen 2 uit een eenvoudig geheugen kan bestaan waarin de tabel is opgeslagen.

Wanneer het drukstelsel 1, 2 steeds op dezelfde wijze moet werken kan de tabel met voordeel in een niet-vluchtig geheugen (ROM) opgeslagen zijn. De relatie kan daarbij voor elk te vervaardigen schrijforgaan 1 zodanig bepaald en opgeslagen zijn dat het met dit schrijforgaan 1 verkregen drukstelsel 1, 2 hetzelfde resultaat levert als een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatie. De omzetketen 2 vormt daarbij een bij het niet-genormeerde schrijforgaan 1 behorende eigen omzetketen 2.

Wanneer het gewenst is een te kiezen drukproces te simuleren verdient het de voorkeur de omzetketen 2, zoals getoond in fig. 3, te splitsen in twee delen 2' en 2". Daarbij dient het deel 2" bij voorkeur als de hiervoor genoemde eigen omzetketen, die samen met het schrijforgaan 1 op te vatten is als een drukstelsel dat hetzelfde resultaat levert als een genormeerd schrijforgaan. Het deel 2' kan gebruikt worden voor het in afhankelijkheid van het te simuleren drukproces, bijvoorbeeld offset, opslaan van een willekeurige relatie, waarbij deze relatie onafhankelijk van de werking van het schrijforgaan door het gegevensstelsel 3 bepaald kan worden en ongewijzigd in elk soortgelijk drukstelsel 1, 2', 2" gebruikt kan worden.

De figuren 4 en 5 tonen uitvoeringsvormen van de soort als getoond in fig. 1, omvattende een geheugen 4, een bufferregister 5 aan de ingang van het geheugen 4 en een aantal optelIers 6 t/m 8 tussen het gegevensstelsel 3 en het bufferregister 5, waarbij elk van de optelIers 6 t/m 8 een verschilsignaalwaarde ontvangen van het geheugen 4, waarbij de voor de optellers 7 en 8 bestemde waarden door middel van vertragingsketens 9, 10 vertraagd zijn over één respectievelijk twee overdrachtsperioden van het bufferregister 5.

De uitvoeringsvormen volgens de figuren 4 en 5 worden gebruikt wanneer voor het ingangssignaal i een groter aantal niveau1s gekozen is dan het aantal niveau*s waarmee het stuursignaal c effectief het schrijforgaan 1 kan sturen. Het aantal locaties van het geheugen 4 is daarbij gelijk aan het aantal gekozen niveau's van het ingangssignaal i en de maxima en minima van het ingangssignaal i en van het stuursignaal c komen daarbij met elkaar overeen. De locaties van het geheugen 4 bevatten het in verhouding bij het adres ervan dichtstbijzijnde niveau van het stuursignaal c alsmede een naar de optellers 6 t/m 8 teruggekoppelde verschil-waarde.

Wanneer de verschilwaarde O is, zoals bij het inschakelen van het stelsel, komt het volgende adres aan de uitgang van het bufferregister 5 overeen met het door het gegevensstelsel 3 geleverde niveau van het ingangssignaal i. Het geheugen 4 levert in responsie daarop het dichtstbijzijnde bijbehorende niveau van het stuursignaal c en een verschilwaarde die gelijk is aan het verschil tussen het met het niveau van het ingangssignaal i overeenkomende adres van het geheugen 4 en een zonder verschilwaarde bij het stuursignaal behorende adreswaarde. Wanneer bijvoorbeeld het ingangssignaal i 256 niveau's 0, 1, 2, ........ 255 heeft en het stuursignaal 16 niveau's 0, 1, 2, ........ 15 heeft overeenkomend met de niveau's 0,15, 31 .... 255 van het ingangssignaal i, zal na het inschakelen van het stelsel en bij een als voorbeeld gekozen lineaire relatie het geheugen 4 voor het niveau 24 van het ingangssignaal i het niveau 2 van het stuursignaal c leveren met een bij het ingangssignaal i horende verschilwaarde van 31 - 24 = 7, welke waarde door de optelIer 6 bij het volgende niveau van het ingangssignaal i geteld wordt.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 5 is ten opzichte van de uitvoeringsvorm van fig. 4 uitgebreid doordat de verschilwaarde uit drie gedeelten bestaat die elk met geschikte vertragingen aan de respectievelijke optellers 6 t/m 8 geleverd worden. Uiteraard kan een dergelijke weging van de verschilwaarde uitgebreid worden door toepassing van meer optellers en meer vertragingsketens.

Er wordt opgemerkt, dat de inhoud van de locaties van het geheugen 4 zodanig gekozen kan zijn dat het gedeelte met de ketens 4 t/m 6 respectievelijk 4 t/m 10 dezelfde responsie heeft als het deel 2" van fig. 3 en dat een extra omzetketen zoals het deel 2' van fig. 3 tussen het gegevensstelsel 3 en de opteller 6 respectievelijk 8 aangebracht kan zijn.

De omzetketen, zoals 2, kan geheel of gedeeltelijk (bijvoorbeeld 2") op afstand van een het schrijforgaan 1 omvattende drukinrichting (niet getoond) aangebracht zijn.

Bij voorkeur is de omzetketen echter geheel in de drukinrichting aangebracht, zodat het gegevensstelsel 3 dat in het algemeen een voor algemene toepassingen bestemde computer is, en de transmissiewegen ervan naar de drukinrichting ontlast worden en de drukinrichting ongeacht de werking en het gegevensbestand van het gegevensstelsel 3 op ieder tijdstip en op elke plaats ingezet kan worden voor het leveren van hetzelfde resultaat als van een drukinrichting met een overeenkomstig aantal genormeerde schri j f organen.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat, omdat de relatie c(i) op elke bekende wijze, met seriële of parallelle overdracht, in de omzetketen 2 gebracht kan worden, in de figuren voor de duidelijkheid niet alle geleiders, die voor de overdracht van de relatie en van de signalen i en c nodig zijn, getoond zijn.

Claims

1. Werkwijze voor het opwekken van een stuursignaal (c) voor een schrijforgaan (1), dat geschikt is voor het in afhankelijkheid van het niveau van het stuursignaal (c) veranderen van de densiteit (d) van elk beeldelement van een in beeldelementen verdeeld oppervlak van een substraat, waarbij voor het stuursignaal (c) uit meer dan twee met respectievelijke waarden van de densiteit (d) overeenkomende niveau's gekozen kan worden, met het kenmerk, dat het stuursignaal (c) wordt opgewekt uitgaande van een ingangssignaal (i) waarvan de niveau's een zodanige, vooraf te kiezen relatie (c(i)) met de niveau's van het stuursignaal (c) hebben dat bij de niveau's van het ingangssignaal (i) vooraf te bepalen niveau's van de densiteit (d) verkregen worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de relatie (c(i)) zodanig afhankelijk van de werking van het schrijforgaan (1) gekozen wordt dat het schrijforgaan (1) voor bepaalde niveau's van het ingangssignaal (i) dezelfde waarden van de densiteit (d) op het substraat levert als een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatief (c(i)) voor deze niveau's van het ingangssignaal (i) zou leveren.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de relatie {c(i)) twee deelrelaties omvat, waarbij de absciswaarden van de eerste deelrelatie met de niveau's van het ingangssignaal (i) overeenkomen, de ordinaatwaarden van de eerste deelrelatie met de absciswaarden van de tweede deelrelatie overeenkomen en de ordinaatwaarden van de tweede deelrelatie met de niveau's van het stuursignaal (c) overeenkomen en waarbij de ene deelrelatie zodanig afhankelijk van de werking van het schrijforgaan (1) gekozen wordt, dat wanneer de andere deelrelatie een lineaire deelrelatie is, het schrijforgaan (1) voor bepaalde niveau's van het ingangssignaal (i) dezelfde waarden van de densiteit (d) op het substraat levert als een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatie (c(i)> voor deze niveau's van het ingangssignaal (i) zou leveren.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de relatie (c(i)) tenminste gedeeltelijk door een functie voorgesteld wordt.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de relatie (c(i)) tenminste gedeeltelijk in door een tabel van bij verschillende niveau's van het ingangssignaal (i) behorende niveau's van het stuursignaal (c) voorgesteld wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een gedeelte van de relatie (c(i)) herhaaldelijk te veranderen is.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de beeldelementen volgens een voorafbepaalde weg afgetast worden, met het kenmerk, dat het aantal niveau's van het ingangssignaal (i) groter dan het aantal niveau's van het stuursignaal (c) gekozen wordt, waarbij de respectievelijke maxima en minima van de signalen met elkaar overeenkomen, dat bij een volgens de relatie (c(i)) bij een ontvangen niveau van het ingangssignaal (i) behorende waarde van het stuursignaal het dichtstbijzijnde niveau van het stuursigniaal (c) gekozen wordt en dat het verschil tussen het ontvangen niveau van het ingangssignaal (i) en het bij het gekozen niveau van het stuursignaal (c) behorende niveau van het ingangssignaal (i) volgens een voorafbepaald verdelings- en vertragingsalgoritme voorafgaand aan het kiezen van volgende niveau's van het stuursignaal (c) bij volgende te ontvangen niveau's van het ingangssignaal (i) geteld wordt.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat voor een aantal niveau's van het ingangssignaal (i) op het substraat een overeenkomstig aantal vlakjes met bijbehorende waarden van de densiteit (d) gevormd worden, dat de densiteit van elk vlakje gemeten wordt en dat de relatie (c(i)) in overeenstemming met de gemeten waarden van de densiteit aangepast wordt voor het verkrijgen van gewenste densiteiten voor deze niveau's van het ingangssignaal (i).

9. Drukstelsel omvattende een schrijforgaan (1) en geschikt voor het in afhankelijkheid van het niveau van een stuursignaal (c) voor het schrijforgaan (1) veranderen van de densiteit (d) van elk beeldelement van een in beeldelementen verdeeld oppervlak van een substraat, waarbij het stuursignaal (c) elk van meer dan twee met respectievelijke waarden van de densiteit (d) overeenkomende niveau's kan hebben, gekenmerkt door omzetmiddelen (2;2 ', 2") voor het uitgaande van niveau's van een ingangssignaal (i) leveren van corresponderende niveau's van het stuursignaal (c) volgens een zodanige, voorafbepaalde, in de omzetmiddelen opgeslagen relatie (c(i)) tussen niveau's van de signalen (i,c) dat bij de niveau's van het ingangssignaal (i) voorafbepaalde niveau's van de densiteit (d) verkregen worden.

10. Stelsel volgens conclusie 9, met het k e n m e rk, dat de relatie (c(i)) zodanig afhankelijk van de werking van het schrijforgaan (1) gekozen is dat het schrijforgaan (1) voor bepaalde niveau's van het ingangssignaal (i) dezelfde waarden van de densiteit (d) op het substraat levert als een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatie (c(i)) voor deze niveau's van het ingangssignaal (i) zou leveren.

11. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de relatie (c(i)) twee deelrelaties omvat, waarbij de absciswaarden van de eerste deelrelatie met de niveau's van het ingangssignaal (i) overeenkomen, de ordinaatwaarden van de eerste deelrelatie met de absciswaarden van de tweede deelrelatie overeenkomen en de ordinaatwaarden van de tweede deelrelatie met de niveau's van het stuursignaal (c) overeenkomen en waarbij de ene deelrelatie zodanig afhankelijk van de werking van het schrijforgaan (1) gekozen is dat, wanneer de andere deelrelatie een lineaire deelrelatie is, het schrijforgaan (1) voor bepaalde niveau's van het ingangssignaal (i) dezelfde waarden van de densiteit (d) op het substraat levert als een genormeerd schrijforgaan zonder tussenkomst van de relatie (c'i)) voor deze niveau's van het ingangssignaal (i) zou leveren.

12. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de omzetmiddelen (2;2', 2") een geheugen omvatten dat geschikt is voor het opslaan van een tenminste gedeeltelijk de relatie (c(i)) voorstellende functie.

13. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de omzetmiddelen (2;2', 2") een geheugen omvatten dat geschikt is voor het opslaan van een tenminste gedeeltelijk de relatie (c(i)) voorstellende tabel van bij verschillende, met adressen van het geheugen overeenkomende niveau's van het ingangssignaal (i) behorende niveau's van het stuursignaal (c).

14. Stelsel volgens conclusie 9, met het k e n m e rk, dat de omzetmiddelen (2y2 1, 2") een niet-vluchtig geheugen omvatten voor het opslaan van tenminste een gedeelte van de relatie (c(i)).

15. Stelsel volgens conclusie 9, waarbij de beeldelementen volgens een voorafbepaalde weg afgetast worden, met het kenmerk, dat het aantal niveau's van het ingangssignaal (i) groter dan het aantal niveau's van het stuursignaal (c) is, waarbij de respectievelijke maxima en minima van de signalen met elkaar overeenkomen, dat de omzetmiddelen (2;2',2") voor een volgens de relatie (c(i)) bij een ontvangen niveau van het ingangssignaal (i) behorende waarde van het stuursignaal het dichtstbijzijnde niveau van het stuursignaal (c) kiezen en dat de omzetmiddelen (4 t/m 6; 4 t/m 10) verschilbepalingsmiddelen, optelmiddelen (6; 6 t/m 8) en vertragingsmiddelen (5; 5, 9, 10) omvatten die geschikt zijn voor het leveren van het verschil tussen het ontvangen niveau van het ingangssignaal (i) en het bij het gekozen niveau van het stuursignaal (c) behorende niveau van het ingangssignaal (i) en voor het voorafgaand aan het kiezen van volgende niveau's van het stuursignaal (c) bij volgende te ontvangen niveau's van het ingangssignaal (i) volgens een voorafbepaald verdelings- en vertragingsalgoritme tellen van vertraagde gedeelten van het verschil.

16. Stelsel volgens conclusie 9, gekenmerkt door een densiteitsmeter die geschikt is voor het meten van de densiteit (d) van elk van een aantal door middel van geschikt gekozen niveau's van het stuursignaal (c) gekleurde vlakjes van het substraat, doordat de densiteitsmeter gekoppeld is met de omzetmiddelen (2; 2'2") en doordat de omzetmiddelen geschikt zijn voor het in afhankelijkheid van de gemeten densiteitsniveau's en van aan niveau's van het ingangssignaal (i) vooraf toegewezen niveau's van de densiteit (d) aanpassen van de relatie (c(i)).

17. Drukinrichting omvattende een stelsel volgens een van de conclusies 9 t/m 16.