NL8801974A - Gereedschap voor het in of door het lichaam brengen van een voorwerp. - Google Patents

Description

Gereedschap voor het in of door het lichaam brengen van eenvoorwerp

De uitvinding betreft een gereedschap voor het in ofdoor een lichaam heen brengen van een voorwerp, bijvoorbeeldvoor het in een dier implanteren van een transponder, hetinbrengen van een hormoonpreparaat, het in één handelingperforeren van het oor van een dier en het door deperforatie heen aanbrengen van bijvoorbeeld een oormerk,welke inrichting omvat: (1) een huis; (2) een vast met dat huis gekoppelde eerste handgreep; (3) een scharnierbaar met dat huis gekoppelde, naar envan de eerste handgreep beweegbare tweedehandgreep; (4) een voor een rechtlijnige heen en weer gaandebeweging ten opzichte van het huis geleidverplaatsingsorgaan, bijvoorbeeld eenperforatiepen voor een oor van een dier metdraagmiddelen voor het dragen van het betreffendedeel van het oormerk; (5) overbrengingsmiddelen voor het omzetten van eenbeweging van de tweede handgreep in een bewegingvan het verplaatsingsorgaan, welkeoverbrengingsmiddelen omvatten: - een ten opzichte van het huis kantelbaaraangebracht palorgaan; - een aan dat palorgaan aanwezig nokvlak datschuifbaar kan duwen tegen een eindvlak van hetverplaatsingsorgaan voor het in beweging brengendaarvan; - een tussen de tweede handgreep en het palorgaanscharnierbaar aangebracht, knikbaar drukorgaanvoor het omzetten van een beweging van de tweedehandgreep in een beweging van het palorgaan; - het drukorgaan naar een een stabiele standverzorgende, aan de tweede handgreep aanwezigeeerste aanslag dringende veermiddelen; en - een aan het huis aanwezige nok, die zodanig isgeplaatst, dat hij aan het einde van de slag vanhet verplaatsingsorgaan het knikbare drukorgaanuit zijn stabiele stand drukt; (6) eerste terugstel-veermiddelen voor het naar eenstabiele, ingetrokken rustpositie dringen van hetverplaatsingsorgaan; (7) tweede terugstel-veermiddelen voor het naar eendoor een aan het huis aanwezige tweede aanslagbepaalde stabiele ruststand dringen van de tweedehandgreep; en (8) derde terugstel-veermiddelen voor het naar eendoor een aan het huis aanwezige derde aanslagbepaalde stabiele ruststand dringen hetpalorgaan.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit EP-B-0 055 127.

De overbrengingsmiddelen bij de oormerktang volgensdit octrooi bezitten een variabele hefboomverhouding.

Daarmee wordt een in het begin van de slag van deperforatiepen grote snelheid en aan het einde daarvan eenverkleinde snelheid bereikt. Door de meervoudige opbouw vanhet palorgaan dient verder als gevolg van het onderongunstige hoeken over elkaar heen glijden van krachtenoverbrengende vlakken grote wrijvingskrachten te wordenoverwonnen. Dit wordt door een gebruiker als onaangenaamervaren en leidt er na langer gebruik van het gereedschaptoe, dat de op te brengen knijpkracht ontoelaatbaar grootwordt, waardoor een gebruiker de tang zal vervangen, ondanksdat die nog in goede staat verkeert.

Als gevolg van de verkleinde snelheid aan het eindevan de slag, d.w.z. dat deel van de slag van deperforatiepen, waarin de eigenlijke perforatiebewerking plaatsvindt, is de perforatiebehandeling voor een dierrelatief pijnlijk.

De uitvinding beoogt een gereedschap van het genoemdetype zodanig uit te voeren, dat het is gebaseerd opoverwegingen van ergonomische aard.

Tevens beoogt de uitvinding, een gereedschap zodaniguit te voeren dat een volledig betrouwbare werking, ook enin het bijzonder op de langere duur, is gewaarborgd.

Verder beoogt de uitvinding, een gereedschap zodaniguit te voeren, dat aan het einde van de slag deverplaatsingssnelheid van het verplaatsingsorgaan vergrootis, waardoor de perforatiebewerking met zo weinig mogelijkhinder voor een dier kan plaatsvinden.

Met het oog op het bovenstaande verschaft deuitvinding een gereedschap van het in de aanhef vermeldetype, dat het kenmerk vertoont dat het palorgaan eenenkelvoudige pal met in hoofdzaak constantehefboomverhouding is, waardoor de overbrenging zodanig is,dat bij constante hoeksnelheid van de tweede handgreep hetverplaatsingsorgaan een snelheid bezit, die toeneemt met detoenemende uitwijking uit de ruststand van datverplaatsingorgaan.

Door de maatregelen volgens de uitvinding is deinrichting volgens de uitvinding, in afwijking van debekende tang, tevens geschikt te maken voor het in een dierbrengen van voorwerpen, bijvoorbeeld een transponder ofcapsule met een hormoonpreparaat. Daartoe is namelijk eenrelatief grote aanvangssnelheid van het voorwerp vereist.Tevens verzekert de uitvinding een voor alle toepassingeneen voldoend grote, op het verplaatsingorgaan uitgeoefendekracht.

In het bijzonder in het geval, waarbij de inrichtingwordt gebruikt voor het aanbrengen van oormerken bij dierenis die uitvoering voordelig die het kenmerk vertoont dat deeerste terugstelveermiddelen een aan het einde van de slagvan het verplaatsingsorgaan vergrote terugstelkracht leveren. Hiermee wordt verzekerd dat de perforatiepen nietdoor de relatief hoge wrijving blijft steken in het oor vanhet dier.

Om in het geval van een inrichting voor het aanbrengenvan oormerken bij dieren de geluidprodukte bij het metkracht naar de ruststand teruggaan van de pal zo geringmogelijk te doen zijn, verdient die uitvoering de voorkeur,waarin tussen de pal en de derde aanslag een dempingsorgaanis aangebracht, zoals een kussen van bijvoorbeeldrubber-elastisch materiaal. In de praktijk is namelijkgebleken dat niet alleen het behandelde dier, maar ook dedieren in de omgeving schrikreacties vertonen en onrustigworden door het impulsieve, scherpe geluid bij het met grotesnelheid tegen de derde aanslag slaan van de pal.

Ten einde een relatief kleine contactkracht tussen hetnokvlak en het betreffende eindvlak van hetverplaatsingsorgaan te verzekeren kan die uitvoering dienen,waarin het nokvlak van de pal en het daarmee samenwerkendeeindvlak van het verplaatsingsorgaan complementaire vormenbezitten.

Zeer eenvoudig is een uitvoering met een veer diezowel voor het terugstellen van de tweede handgreep als hetterugstellen van het drukorgaan dient.

Opgemerkt wordt nog dat de vormen van het genoemdenokvlak en het eindvlak door de ontwerper van de inrichtingkunnen worden gekozen met het oog op een specifiekgebruiksdoel. Hiermee kan binnen zekere grenzen eenaanpassing met betrekking tot slaglengte en hetsnelheidsverloop worden gerealiseerd.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand vanbijgaande tekening. Hierin tonen:

Pig. 1 een kwalitatieve grafiek van het verloop vande snelheid als functie van de uitwijking bij de inrichtingvolgens EP-B-0 055 127;

Pig. 2 een corresponderende grafiek van de inrichtingvolgens de uitvinding;

Fig. 3 een grafiek van de door een hand uit te oefenen kracht als functie van het percentage opening (deze grafiekis overgenomen uit "Ergonomie für Design und Entwicklung, U. Borandt, 1978);

De figuren 4, 5 en 6 opeenvolgende fasen van eenbedrijfscyclus van een oormerktang volgens de uitvinding;

Fig. 7 een met fig. 4 overeenkomend aanzicht van eenvariant;

Fig. 8 een met figuur 4 overeenkomend aanzicht van eenandere uitvoering; en

Fig. 9 een zijaanzicht van een oormerktang, waarbij dehandgrepen onder een hoek van omstreeks 45° ten opzichte vande andere uitvoeringen zijn gericht.

Fig. 1 toont een grafiek van het verloop van desnelheid van de uit EP-B-0 055 127 bekende tang als functievan de uitwijking van de perforatiepen. Duidelijk blijkt,dat de snelheid afneemt naarmate de verplaatsing van deperforatiepen toeneemt.

Fig. 2 toont kwalitatief het verloop bij de hierna tebeschrijven inrichting volgens de uitvinding. Hieruitblijkt, dat volgens de uitvinding gebruik wordt gemaakt vaneen aanvankelijk relatief kleine snelheid, die toeneemt mettoenemende verplaatsing van de perforatiepen.

Fig. 3 geeft het verband weer tussen de maximalekracht die een hand kan uitoefenen en de stand vanrespectievelijk duim en vingers ten opzichte van elkaar.Symbolisch is hierbij een hand met een tang getekend. Degrafiek correspondeert dan met de maximale kracht die op dehandgrepen van de tang kan worden uitgeoefend. Het is vanbelang om op te merken, dat de kracht zijn maximum bereiktrond ongeveer 40% van de maximale opening. Bij de hierna tebeschrijven tang volgens de uitvinding wordt van ditergonomische gegeven gebruik gemaakt. In het betreffendegebied is namelijk de snelheid van het verplaatsingsorgaanal relatief groot. Doordat echter in dit gebied de door dehand op te brengen kracht ook groot is wordt niettemin bijdeze verhoogde snelheid op het verplaatsingsorgaan een grotekracht uitgeoefend. Dit draagt bij tot een zeer effectieve werking van de inrichting volgens de uitvinding.

De figuren 4, 5 en 6 tonen gedeeltelijk inzij-aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede, een oormerktang 1volgens de uitvinding. Deze oormerktang 1 omvat: 1) een huis 2; 2) een vast met dat huis 2 gekoppelde eerste hand¬greep 3; 3) een scharnierbaar met dat huis 2 gekoppelde, naaren van de eerste handgreep 3 beweegbare tweede handgreep 4; 4) een voor een rechtlijnige heen en weer gaandebeweging ten opzichte van het huis 2 geleide pen 5; 5) overbrengingsmiddelen voor het omzetten van eenbeweging van de tweede handgreep 4 in een beweging van depen 5, welke overbrengingsmiddelen omvatten: - een ten opzicht van het huis 2 rond een scharnieras6 kantelbaar aangebrachte pal 7; - een aan die pal aanwezig nokvlak 8, dat schuifbaarkan duwen tegen een eindvlak 9 van de pen 5; - een tussen de tweede handgreep 4 en de pal 7, tenopzichte van beide scharnierbaar aangebracht,knikbaar drukorgaan 10 voor het omzetten van eenbeweging van de tweede handgreep 4 in een bewegingvan de pal 7; - het drukorgaan 10 naar een de in fig. 4 en 5getoonde stabiele stand verzorgende, aan de tweedehandgreep 4 aanwezige eerste aanslag 11 dringendeveer 12; - een aan het huis 2 aanwezige nok 13, die zodanig isgeplaatst, dat hij aan het einde van de verplaatsingvan de pen 5 het knikbare drukorgaan 10 uit zijnstabiele stand volgens fig. 5 drukt, waardoor doorhierna nog te beschrijven veermiddelen de in fig. 6getoonde stand wordt bereikt; 6) een eerste terugstelveer 14 voor het naar de inde figuren 4 en 6 getoonde stabiele positie dringen van depen 5; 7) een tweede terugstelveer 15 voor het naar de in fig. 4 getoonde stabiele positie ten opzichte van het huis 2dringen van de tweede handgreep 4; waarbij de pal door de werking van de eersteterugstelveer 14 naar een aan het huis aanwezig aanslagvlak16 op de nok 13 wordt gedrongen, waarin de pal 7 stabieldaartegen aanligt; waarbij de overbrenging zodanig is, dat bij constantehoeksnelheid van de tweede handgreep 4 de perforatiepen 5een snelheid bezit, die overeenkomstig fig. 2 toeneemt metde toenemende uitwijking uit de in fig. 4 getoonde ruststandvan de pen 5.

Op het aanslagvlak 16 is een kunstrubberen kussen 17aangebracht. Dit dient als middel voor het dempen van deschokbelasting en daarmee de geluidproduktie bij hetmet kracht terugvallen van de pal 7 tegen het aanslagvlak16.

Het huis 2 draagt een beugel 18 met eenbevestigingsklem 19, terwijl de pen 5 een relatief smalgepunt voorste deel 20 omvat met een daaraan aansluitendkonisch draagvlak 21 voor het dragen en aandrukken van eendeel van een aan te brengen oormerk. Dit is in de figurenniet weergegeven, maar behoort tot de stand der techniekzoals beschreven in onder meer EP-B-0 055 127.

Voor de volledigheid wordt erop gewezen, dat eroormerken van ander type bestaan, voor het aanbrengenwaarvan geen gepunte perforatiepen nodig is. Deze oormerkenzijn bijvoorbeeld gebaseerd op verende inklemming. Hetverplaatsingsorgaan is aan de aard van dergelijke oormerkenaanpasbaar.

De oormerktang 1 volgens de figuren 4, 5 en 6 werktals volgt. Allereerst plaatst een gebruiker de twee delenvan een aan te brengen oormerk onder respectievelijk de klem19 en op de punt 20. Vervolgens plaatst hij de tang 1zodanig, dat het oor van het dier zich tussen de klem 19 ende punt 20 bevindt. Vervolgens knijpt de gebruiker met zijnhand door hanteren van de handgrepen 3 en 4 aan, zoals infig. 4 met een pijl 22 is getoond. Daardoor scharniert de tweede handgreep 4 rond zijn scharnieras 23 en drukt hetdrukorgaan 10 tegen de pal 7. Deze raakt daardoor in rotatierond zijn scharnieras 6 en drukt met zijn nokvlak 8schuivend tegen het eindvlak 9 van de pen 5. Daardoor wordtde in fig. 5 getoonde rangschikking van de onderdelen van detang 1 bereikt, waarin perforatie van het oor van een dierplaatsvindt. In de in fig. 5 getoonde toestand raakt hetknikbare drukorgaan 10 in contact met de eerste aanslag 11en bij voortgezette verplaatsing wordt het knikorgaan 10 uitzijn in fig. 4 getoonde stabiele stand gedrukt. Zodra hetknikpunt zich verplaatst rond de verbindingslijn tussen deeindscharnierpunten van het drukorgaan is dit drukorgaanniet langer in staat drukkrachten op te nemen of over tebrengen, maar ondervindt de pal 7 door onder meer de eersteterugstelveer 14 een terugdrijvende kracht, waardoor deinrichting van de in fig. 5 getoonde toestand naar de infig, 6 getoonde toestand overgaat.

In deze toestand is de pen 5 weer ingetrokken en kande tang 1 weer van het behandelde oor verwijderd worden. Bijde nu volgende verplaatsing volgens de pijl 24 van de tweedehandgreep 4 vindt weer een terugknikken naar de toestandvolgens fig. 4 van het drukorgaan 10 plaats, waardoor detang 1 weer gebruiksgereed is.

Rond de eerste terugstelveer 14 is eenhulp-terugstelveer 25 aangebracht, die aan het einde van deverplaatsing van de pen 5 een verhoogte terugstelkrachtlevert. Hiermee wordt een krachtig terugdrijven van de punt20 uit het geperforeerde oor verzekerd.

Fig. 7 toont een tang 51 die functioneel identiek ismet de tang 1 volgens de figuren 4, 5 en 6. Hij wijkt echterin die zin van de tang 1 af, dat de positionering van de met53 en 54 aangeduide handgrepen over ongeveer 90° versteld isten opzichte van de handgrepen 3 en 4 van de tang 1. Gelijkeonderdelen zijn in fig. 7 met dezelfde verwijzingsgetallenaangeduid als in de figuren 4, 5 en 6. Functioneelovereenkomende onderdelen met een andere uitvoering zijnaangeduid met verwijzingsgetallen, die met 50 zijn verhoogd ten opzichte van de in de figuren 4, 5 en 6 gebruikteverwij zingsgetallen.

Opgemerkt wordt, dat de uitvoering volgens fig. 7volledigheidshalve is opgenomen. De praktijk heeftuitgewezen dat de uitvoering volgens de figuren 4, 5 en 6ergonomisch beter is.

De aandacht wordt erop gevestigd dat de uitvindingzich niet tot een oormerktang beperkt. Duidelijk zal zijndat bijvoorbeeld voor het implanteren van een transponder debeugel 18 niet noodzakelijk is en dat het verplaatsings-orgaan in de hiervoorgaande figuurbeschrijving de pen 5, 20een aangepaste vorm kan bezitten.

De oormerktang 1 volgens de figuren 4, 5 en 6 omvateen terugstelveer 12 voor het drukorgaan 10 en eenterugstelveer 15 voor de tweede handgreep 4. Figuur 8 toontnu een oormerktang 31 met één terugstelveer 32, die zoweldient voor het terugstellen van de tweede handgreep 4 alshet drukorgaan 10. De torsieveer is gewikkeld rond deonderste scharnieras 33 van het drukorgaan 10. Debetreffende veerarmen drukken respektievelijk tegen demiddelste knikas 34 van het drukorgaan 10 en een inwendigebovenwand 35 van de tweede handgreep 4.

Fig. 9 tenslotte toont een oormerktang 41, die inzoverre afwijkt van de tangen resp. l en 31; 51, dat deeerste handgreep 43 en de tweede handgreep 44 tussen beideeen tussenpositie innemen. Uit proefnemingen is gebleken,dat deze positionering ten opzichte van het huis 2 onderomstandigheden ergonomisch zeer gunstig kan zijn.

Tenslotte wordt de aandacht erop gevestigd dat hetnokvlak 8 en het daarmee samenwerkende eindvlak 9 van hetverplaatsingsorgaan 5, 20 complementaire vormen kunnenbezitten. In het bijzonder kunnen cilindrische samenwerkendevormen worden gebruikt, waarin de contactdruk tussen beiderelatief klein is, hetgeen bijdraagt tot een grotelevensduur van de inrichting volgens de uitvinding.

Claims (5)

1. Gereedschap voor het in of door een lichaam heenbrengen van een voorwerp, bijvoorbeeld voor het in een dierimplanteren van een transponder, het inbrengen van eenhormoonpreparaat, het in één handeling perforeren van hetoor van een dier en het door de perforatie heen aanbrengenvan bijvoorbeeld een oormerk, welke inrichting omvat: (1) een huis; (2) een vast met dat huis gekoppelde eerste handgreep; (3) een scharnierbaar met dat huis gekoppelde, naar envan de eerste handgreep beweegbare tweedehandgreep; (4) een voor een rechtlijnige heen en weer gaandebeweging ten opzichte van het huis geleidverplaatsingsorgaan, bijvoorbeeld eenperforatiepen voor een oor van een dier metdraagmiddelen voor het dragen van het betreffendedeel van het oormerk; (5) overbrengingsmiddelen voor het omzetten van eenbeweging van de tweede handgreep in een bewegingvan het verplaatsingsorgaan, welkeoverbrengingsmiddelen omvatten: - een ten opzichte van het huis kantelbaaraangebracht palorgaan; - een aan dat palorgaan aanwezig nokvlak datschuifbaar kan duwen tegen een eindvlak van hetverplaatsingsorgaan voor het in beweging brengendaarvan; - een tussen de tweede handgreep en het palorgaanscharnierbaar aangebracht, knikbaar drukorgaanvoor het omzetten van een beweging van de tweedehandgreep in een beweging van het palorgaan; - het drukorgaan naar een een stabiele standverzorgende, aan de tweede handgreep aanwezigeeerste aanslag dringende veermiddelen; en - een aan het huis aanwezige nok, die zodanig isgeplaatst, dat hij aan het einde van de slag vanhet verplaatsingsorgaan het knikbare drukorgaanuit zijn stabiele stand drukt; (6) eerste terugstel-veermiddelen voor het naar eenstabiele, ingetrokken rustpositie dringen van hetverplaatsingsorgaan; (7) tweede terugstel-veermiddelen voor het naar eendoor een aan het huis aanwezige tweede aanslagbepaalde stabiele ruststand dringen van de tweedehandgreep; en (8) derde terugstel-veermiddelen voor het naar eendoor een aan het huis aanwezige derde aanslagbepaalde stabiele ruststand dringen hetpalorgaan; met het kenmerk, dat het palorgaan een enkelvoudige pal met in hoofdzaakconstante hefboomverhouding is, waardoor de overbrengingzodanig is, dat bij constante hoeksnelheid van de tweedehandgreep het verplaatsingsorgaan een snelheid bezit, dietoeneemt met de toenemende uitwijking uit de ruststand vandat verplaatsingorgaan.

2. Gereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de eerste terugstelveermiddelen een aan het einde van deslag van het verplaatsingsorgaan vergrote terugstelkrachtleveren.

3. Gereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat tussen de pal en de derde aanslag een dempingsorgaan isaangebracht, zoals een kussen van bijvoorbeeldrubber-elastisch materiaal.

4. Gereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het nokvlak van de pal en het daarmee samenwerkendeeindvlak van het verplaatsingsorgaan complementaire vormenbezitten.

5. Gereedschap volgens conclusie 1, gekenmerkt dooreen veer, die zowel voor het terugstellen van de tweedehandgreep als het terugstellen van het drukorgaan dient.