NL8801485A

NL8801485A - Rolschaats.

Info

Publication number: NL8801485A
Application number: NL8801485A
Authority: NL
Original assignee: Richard Krans
Priority date: 1988-06-09
Filing date: 1988-06-09
Publication date: 1990-01-02
Also published as: WO1989011894A1

Description

Rolschaats

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rolschaats .

De uitvinding beoogt een rolschaats te verschaffen waarmee de kans op struikelen beperkt is, het hobbelen en trillen tijdens het rolschaatsen gereduceerd is, waardoor rolschaatsen op oneffen terrein mogelijk is, hetgeen een belangrijke uitbreiding van het rolschaatsgebied met zich meebrengt.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de rolschaats volgens de uitvinding omvat een voor het dragen van een schoen bestemd onderstel; een paar aan de achterzijde van het onderstel gelegen en daarmee verbonden achterwielen; en een paar onderling sporende voorwielen die vrij draaibaar zijn bevestigd aan een schommelend met de voorzijde van het onderstel verbonden schommelarm.

Indien een remorgaan zodanig aan het onderstel is bevestigd dat door het voorover kantelen van het onderstel het remorgaan kontakt maakt met het achterste voorwiel, wordt een rem voor een dergelijke rolschaats verschaft die de veiligheid verbetert en een maximale beheersbaarheid oplevert. Immers het achterste van het paar sporende voorwielen wordt geremd, terwijl de beide voorwielen kontakt met de grond houden en op koers blijven. Bij te sterk afremmen of zelfs bij blokkeren kantelt het onderstel verder naar voren, waardoor het achterste, gerande voorwiel van de grond loskomt, de remwerking verdwijnt totdat het evenwicht hersteld is. Het remorgaan bezit anti-blokkerende remeigenschappen.

Indien het paar achterwielen onderling sporend en vrij draaibaar is bevestigd aan een schommelend met de achterzijde van het onderstel verbonden schommelarm, wordt een rolschaats verschaft met vier onderling sporende wielen waardoor de rolweerstand zeer gering is. Vanwege de daarmee te bereiken hoge snelheden is in kombinatie met de verminderde neiging tot struikelen voor zowel de voorzijde als de achterzijde van de rolschaats en de schokvereffening, de rolschaats zeer geschikt voor lange tochten over een oneffen plaveisel.

Indien verder bij voorkeur een remorgaan zodanig aan het onderstel is bevestigd dat door het achterover kantelen van het onderstel het remorgaan kontakt maakt met het achterste achterwiel, verkrijgt de rolschaats een optimaal beheersbare remmogelijkheid omdat bij te hard remmen door het opnieuw naar voren kantelen.van het onderstel de remwer-king vermindert of zelfs verdwijnt.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de rolschaats volgens de uitvinding verder voorzien van een paar achterwielen op een gemeenschappelijke sturende achteras. Deze zeer wendbare, stabiele rolschaats met een goede afzetgrip is bijzonder geschikt als rolhockeyschaats. Indien verder bij voorkeur met instelmiddelen de stuuruitslag van de sturende achteras instelbaar is, kan de stuuruitslag van de sturende achteras traploos worden ingesteld, bijvoorbeeld tot een draaicirkel van circa 2,6 meter.

Voor remwerking is het voordelig dat deze uitvoeringsvorm van de rolschaats is voorzien van een remwiel dat tussen en achter het paar achterwielen boven een ondergrond uitsteekt.

Indien tenslotte van een schommelarm de afstand vanaf het schommelarm-draaipunt tot een voorste wiel groter is dan de afstand tot het achterste wiel, wordt de kans op struikelen maximaal verkleind, doordat voor het nemen van een oneffenheid een grotere momentkracht door het voorste wiel van de schommelarm kan worden opgewekt.

Genoemde en andere kenmerken van de rolschaats volgens de uitvinding zullen hierna verduidelijkt worden uit de bij-gevoegde beschrijving, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening. In de tekening is:

Fig. 1 en 5 elk een aanzicht van een rolschaats volgens de uitvinding;

Fig. 2 en 6 een onderaanzicht van de rolschaats uit fig. 1 respektievelijk fig. 5; en

Fig. 3 en 4 schematische tekeningen die de remwerking van de rolschaats uit fig. 1 tonen.

Fig. 1 en 2 tonen een rolschaats 1 volgens de uitvinding. De rolschaats 1 omvat een onderstel 3 waarop met bevestigingsmiddelen 4 een schoen 5 is bevestigd.

Het onderstel 3 omvat een teensteunplaat 6 met omgezette randen 7, 8 en 9, 10. Op overeenkomstige wijze is een haksteunplaat 11 voorzien van omgezette randen 12 en 13.

De randen 9 en 10 zijn voorzien van sleufgaten 14 die samenwerken met in de randen 12 en 13 aangebrachte gaten 15, waardoor met behulp van de door de sleufgaten 14 en gaten 15 gestoken bouten 16 en afstandsbussen een lengte-instelling van het onderstel 3 mogelijk is. De onderling sporende voorwielen 17 en 18 zijn vrij draaibaar rond de wielassen 19 resp. 20 bevestigd aan een schommelarm 21. De schommelarm 21 is opgebouwd uit twee schommelarmdelen 22 en 23 die met behulp van boutverbindingen 24 en 25 schommelend zijn bevestigd aan en tussen de omgezette randen 7 en 8.

Op soortgelijke wijze zijn de achterwielen 26, 27 vrij draaibaar rond de wielassen 28 en 29 bevestigd aan een schommelarm 30. De schommelarm 30 bestaat uit twee schommelarmdelen 31 en 32 die met behulp van boutverbindingen 33 en 34 schommelend zijn verbonden aan en tussen de omgezette randen 12 en 13.

Aan de voorzijde van het onderstel 3 is een remorgaan 35 voor het paar voorste wielen 17 en 18 aangebracht, terwijl aan de achterzijde een remorgaan 36 voor de achterste wielen 26 en 27 is aangebracht. De werking van de remorganen zal worden uitgelegd aan de hand van fig. 3 en 4.

Fig. 3 toont de werking van het voorste remorgaan 35. Dit remorgaan is zodanig aan het onderstel 3 bevestigd, dat bij het voorover kantelen van de rolschaats 1, waarbij het achterste paar wielen 26 en 27 vrij komt van de ondergrond 37 door een kanteling van de schommelarm 21 rond de schom-melas 25 het achterste voorwiel 18 tegen het maanvormige remoppervlak 38 wordt aangedrukt en het achterste voorwiel 18 wordt geremd.

Fig. 4 toont de remwerking van het remorgaan 36. Dit remorgaan is zodanig aan het onderstel 3 bevestigd, dat bij het achterover kantelen van het onderstel 3 het remorgaan 36 kontakt maakt met het achterste achterwiel 27, doordat tijdens het kantelen de schommelarm 30 kantelt rond de schom-melas 34.

Fig. 5 en 6 tonen een variant in de vorm van de rolschaats 2 volgens de uitvinding. Het voorste deel van de rolschaats 2 is identiek aan de rolschaats l, zodat voor wat betreft deze konstruktie wordt verwezen naar fig. 1-4.

Tussen de omgezette randen 40 en 41 van de haksteun-plaat 39 is het kantelchassis 42 voor de op een gemeenschappelijke stuuras 43 aangebrachte achterwielen 44 en 45 in sleufgaten 46 en 47 kantelbaar aangebracht. Aldus is de stuuruitslag van de sturende wielas 43 instelbaar. Een gaffel 48, waarin de sturende wielas 43 is gelagerd, is enerzijds via een met een boutverbinding tegen het chassis vastgetrokken rubber veerlager 50 daarmee verbonden, en anderzijds met een nok 51 in een lagersponning 52 van het chassis 42 gelagerd, hierdoor is de gaffel met achteras draaibaar ten opzichte van het kantelchassis over de streeplijn (hart veerlager - hart nok) voor stuuruitslag.

In de in fig. 5 getekende stand is een maximale stuuruitslag mogelijk, terwijl door een verdraaiing van het chassis 42 met de wijzers van de klok mee deze stuuruitslag wordt verminderd of zelfs in de uiterste stand verdwijnt.

De omgezette randen 40 en 41 zijn naar achter toe verlengd en vormen wangen 53 en 54 waartussen op een bus 56 een vervormbaar remwiel 57 met behulp van een boutverbinding 58 is bevestigd.

Door het onderstel 3 achterover te kantelen maakt het remwiel kontakt met de ondergrond 37 en zal door vervorming remmend kontakt maken met de wangen 53 en 54, waardoor een doseerbare remwerking ontstaat.

Claims

2. Rolschaats volgens conclusie 1, waarin een remor-gaan zodanig aan het onderstel is bevestigd dat door het voorover kantelen van het onderstel het remorgaan kontakt maakt met het achterste voorwiel.
3. Rolschaats volgens conclusie 1 of 2, waarin het paar achterwielen onderling sporend en vrij draaibaar is bevestigd aan een schommelend met de achterzijde van het onderstel verbonden schommelarm.
4. Rolschaats volgens conclusie 3, waarin een remorgaan zodanig aan het onderstel is bevestigd dat door het achterover kantelen van het onderstel het remorgaan kontakt maakt met het achterste achterwiel.
5. Rolschaats volgens conclusie 1 of 2, waarin het paar achterwielen op een gemeenschappelijke sturende achteras is aangebracht.
6. Rolschaats volgens conclusie 5, waarin met instel-middelen de stuuruitslag van de sturende achteras instelbaar is.
7. Rolschaats volgens conclusie 5 of 6, waarin een remwiel tussen en achter het paar achterwielen boven een ondergrond uitsteekt.
8. Rolschaats volgens conclusie 1-7, waarin van een schommelarm de afstand van het schommelarm-draaipunt tot een voorste wiel groter is dan de afstand tot het achterste wiel.