NL8800781A - Werkwijze voor het aanbrengen van een huls op een walskern en walskern geschikt voor bedoelde werkwijze. - Google Patents

Description

Y

885002/ΒΑ/ΗΗ

Titel: Werkwijze voor het aanbrengen van een huls op een walskern en walskern geschikt voor bedoelde werkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een cilindrische huls rondom een cilindrische walskern, waarbij in vrije toestand de huls een inwendige diameter bezit die kleiner 5 is dan de uitwendige diameter van de walskern, door onder toepassing van een onder druk staand medium, dat uitstroomt aan de omtrek van de kern, de huls en de kern ten opzichte van elkaar zodanig van diameter te veranderen dat de huls om de kern kan worden geschoven en, als de huls en de 10 kern ten opzichte van elkaar in de gewenste positie zijn geraakt, de mediumtoevoer te beëindigen waardoor de huls en de kern klemmend met elkaar gaan samenwerken, waarbij tenminste tijdens de bewerking van het aanbrengen van de huls rond de kern de huls voor onder druk staand medium 15 ondoorlaatbaar is.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 85 200621.2 van Aanvraagster.

Bedoelde aanvrage beschrijft een werkwijze waarin een betrekkelijk dunwandige cilindrische naadloze 20 geperforeerde huls wordt aangebracht op het oppervlak van een cilindrische walskern. Voor het uitvoeren van bedoelde werkwijze worden in een geschikte uitvoeringsvorm de perforaties van het toegepaste geperforeerde materiaal, bijvoorbeeld een metalen rotatiezeefdruksjabloon, tijdelijk 25 afgedicht met een voor een gasvormig of vloeibaar medium ondoorlatend materiaal waarna vervolgens genoemde volledig dichte huls met behulp van het toegepaste medium over de cilindrische kern wordt geschoven waarbij het toegepaste onder druk staande medium ertoe dient om tijdens 30 de opschuifbewerking tijdelijk en binnen het elasticiteits- gebied de huls op te rekken zodat deze een inwendige diameter .8800781 t -2- verkrijgt die groter is dan de uitwendige diameter van de toegepaste walskern. Het toegepaste medium, bijvoorbeeld lucht onder druk, dient in die situatie zowel als expansie-middel en eveneens als glijmiddel voor verplaatsing van 5 de huls over de kern.

Een wals met op het oppervlak een dergelijk afgedicht geperforeerd materiaal wordt na de aanbrengings-bewerking gewassen met een geschikt oplosmiddel om het afdichtingsmateriaal uit de perforaties te verwijderen 10 en op die wijze wordt een wals met een oppervlak verkregen waarin zich een groot aantal holten bevindt (de perforaties van het sjabloon); een dergelijke wals kan bijvoorbeeld als inkt- of verfopbrengwals worden toegepast in een druk-machine.

15 In het geval dat de huls ongeperforeerd is, men spreekt in dat geval van een blindganger, wordt een volledig gesloten oppervlak verkregen; een dergelijke van een toplaag voorziene starre wals kan bijvoorbeeld als geleidewals met speciale eigenschappen die samenhangen 20 met de aard van de huls, eveneens in een drukmachine worden toegepast.

De bekende werkwijze heeft het nadeel dat voor het welslagen ervan het noodzakelijk is dat de huls een beperkte dikte bezit; d.w.z. een zodanige dikte dat 25 bij relatief lage en ongevaarlijke druk van het medium toch een voldoende diametervergroting wordt bereikt.

Voor dikwandiger hulsmateriaal wordt door deze bekende werkwijze geen geschikte, gevaarloze mogelijkheid geboden.

30 De onderhavige uitvinding heeft ten doel een werkwijze van de bovenbedoelde soort te verschaffen die toepasbaar is voor zowel dunwandige als dikwandige cilindrische hulzen die moeten worden aangebracht rondom het buitenoppervlak van een geschikte walskern.

35 De werkwijze van de aangegeven soort wordt daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat men de kern aan zijn oppervlak bekleedt met een laag, onder invloed van het onder druk staand medium, samendrukbaar materiaal _ ___ .8800781 * -3- en het medium toevoert bij het grensvlak tussen het samendrukbaar materiaal en de aan te brengen huls.

Door de werkwijze volgens de uitvinding wordt derhalve het samendrukbaar materiaal dat geplaatst 5 is aan het buitenoppervlak van de toegepaste walskern samengedrukt onder invloed van het onder druk staand medium, bijvoorbeeld lucht, dat voor de aanbrengingsbewerking gebruikt wordt.

Voor het welslagen van de werkwijze is 10 het uiteraard noodzakelijk dat het samendrukbaar materiaal ondoorlaatbaar is voor het onder druk staand medium; derhalve wordt een samendrukbaar materiaal toegepast dat tenminste aan het oppervlak dat zal gaan grenzen aan de binnenzijde van de huls voorzien is van een voor het medium 15 ondoorlaatbare laag.

Als materialen kunnen derhalve homogene ondoorlaatbare materialen toegepast worden doch ook bijvoorbeeld schuimrubber of schuimkunststof materialen waarvan het van de walskern afgewende oppervlak gesloten is.

20 Met voordeel wordt in de werkwijze volgens de uitvinding het onder druk staand medium toegevoerd bij het uiteinde van de kern bij de plaats waar huls en kern bij het begin van de samenbrengbewerking elkaar naderen terwijl eveneens medium kan worden toegevoerd op een plaats buiten 25 genoemd uiteinde-gebied terwijl men naar wens de mediumtoe-voer op één der genoemde plaatsen kan doen plaatsvinden dan wel op beide plaatsen.

De bij het uiteinde van de walskern aanwezige mediumuitstroomplaatsen dienen met name voor de opbrengbewer-30 king. De aan te brengen huls wordt over korte afstand op de kern geschoven zodanig dat de mediumtoevoeropeningen zijn afgedekt. De mediumtoevoer wordt vervolgens geopend waardoor een druk wordt opgebouwd tussen de huls en de bovenzijde van het samendrukbaar materiaal. Aangezien 35 de huls ten opzichte van het samendrukbaar materiaal relatief star is, zal het samendrukbaar materiaal worden samengedrukt zodat de huls ruim gaat passen om het samendrukbaar materiaal terwijl het onder druk staand medium, bijvoorbeeld lucht, tijdens de verdere opschuifbewerking als glijmiddel - 8800781 ί -4- dient. Op deze wijze kan de gehele lengte der hals rondom de kern worden aangebracht. Mediumtoevoer op een plaats buiten het uiteindegebied van de kern is van voordeel indien een huls van de kern verwijderd dient te worden 5 en indien de huls zover op de kern is geschoven dat de mediumuitstroomopeningen aan het uiteinde der kern niet meer zijn afgedekt. Met een afzonderlijk te bedienen uit-stroomopening buiten ht uiteindegebied der kern, bijvoorbeeld halverwege de lengte der kern, zal men het samen-10 drukbaar materiaal kunnen samendrukken waardoor de huls eenvoudig van de kern af te schuiven is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een walskern voor een samenstel bestaande uit genoemde walskern en een om de walskern aan te brengen cilindrische 15 huls waarbij de walskern aan tenminste één uiteinde voorzien is van één of meer uitstroomopeningen voor onder druk staand medium voor het ten opzichte van elkaar van diameter veranderen van de walskern en de om de wals aan te brengen huls wanneer de cilindrische huls op de walskern wordt 20 geschoven.

Een dergelijke walskern wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de walskern aan zijn oppervlak is bekleed met een laag, door het onder druk staand en door de uitstroomopeningen toegevoerd medium, samendrukbaar 25 materiaal.

Een dergelijke walskern volgens de uitvinding is zodanig dat de laag samendrukbaar materiaal tenminste aan zijn van de walskern afgewende oppervlak een voor het onder druk staand medium ondoorlaatbare laag omvat.

30 De voor onder druk staand medium ondoorlaatbare laag kan glad zijn doch ook een enigszins geruwd of gegroefd karakter bezitten. Indien de ondoorlaatbare laag geruwd of gegroefd is wordt een wat gemakkelijker opschuifbe-werking verkregen doordat het aanrakingsoppervlak tussen 35 de huls en buitenlaag van het samendrukbaar materiaal kleiner is geworden.

Het samendrukbaar materiaal kan uit een kunststof of een rubber zijn vervaardigd en daarbij massief of in schuimstofvorm zijn.

. 8800781 > -5-

In verband met de wens tot vergemakkelijking van de öpschuifbewerking van de huls kan het samendrukbaar materiaal op de walskern ook van radiale/ omlopende groeven zijn voorzien die zich vanaf het oppervlak in de richting 5 van het walskernoppervlak uitstrekken.

Door de aanwezigheid van deze groeven wordt verkregen dat er slechts een geringe wrijving tijdens het opschuiven van de huls optreedt terwijl eveneens de kans op opstuiking van het samendrukbaar materiaal sterk 10 vermindert.

Met voordeel is de samendrukbare bekledingslaag aan één zijde, de zijde waar de opschuifbewerking begint, voorzien van een afschuining.

De walskern volgens de uitvinding is met 15 veel voordeel voorzien van meerdere met het inwendige van de walskern in verbinding staande uitstroomopeningen, bij één uiteinde en van één of een klein aantal afzonderlijk te bedienen hulpuitstroomopeningen op afstand van genoemd uiteinde. Zoals eerder is aangegeven dienen de bij het 20 uiteinde aanwezige uitstroomopeningen voor de opschuif- bewerking zelf terwijl genoemde hulpuitstroomopening of de hulpuitstroomopeningen voornamelijk dienen bij de bewerking die het uit elkaar nemen van het samenstel van huls en walskern beoogt.

25 De uitvinding zal nu worden toegelicht met behulp van de begeleidende tekening, waarin: fig. 1 een schetsmatig doorsnede-aanzicht toont van een walskern volgens de uitvinding waarop een huls kan worden aangebracht.

30 In fig. 1 is de aan te brengen huls, een geperforeerd sjabloon danwel een gesloten huls, aangegeven met verwijzingscijfer 1. Het sjabloon danwel de huls kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit naadloos, galvanisch neergeslagen metaal zoals nikkel. De huls 1 kan echter 35 bijvoorbeeld ook een kunststof materiaal zijn terwijl voor het welslagen der uitvinding een naadloos karakter wel aantrekkelijk is doch niet absoluut noodzakelijk.

Een vereiste is wel dat de binnenzijde van de huls 1 volkomen 880 0781 -6- t glad is, m.a.w. dat het binnenoppervlak van de huls cilinder-vormig is.

De walskern is aangegeven met 2 terwijl met 3 en 4 schijfvormige delen zijn aangegeven die klemmend 5 en afdichtend zijn opgesloten in de uiteinden der walskern 2. De walskern 2 zal vaak uit een metaal zoals staal of aluminium bestaan. Voor bepaalde toepassingen kan echter ook aan kunststof gedacht worden. Aan de schijfvormige delen zijn assen 5 en 5' bevestigd die dienen voor het 10 aanbrengen van de uiteindelijk gevormde wals in bijvoorbeeld een drukmachine. In het schijfvormig deel 3 is een rondlopende groef 7 aanwezig die enerzijds door kanalen 8 is verbonden met het inwendige 9 van de walskern en anderzijds via kanalen 6 uitmondt aan het buitenoppervlak van 15 het op de walskern aangebracht samendrukbaar materiaal 11. Het inwendige van de walskern 9 staat via mediumtoe-voeropening 13 in verbinding met een niet aangegeven bron van onder druk staand medium, bijvoorbeeld een compressor of een drukvat. De samendrukbare bekleding 11 is bij het 20 uiteinde waar zich de uitstroomopeningen 6 bevinden van een afschuining 12 voorzien. Bij het aanbrengen van de huls 1 wordt deze eerst over korte afstand over de afschuining en de uitstroomopeningen 6 geschoven; daarna wordt de mediumtoevoer geopend; er vindt drukopbouw plaats 25 tussen de huls 1 en de buitenzijde van de bekleding 11 en de bekleding 11 wordt samengedrukt. De huls 1 kan nu met geringe kracht over de hele lengte van de walskern 2 worden geschoven. Bij het uit elkaar nemen van het samenstel van de huls 1 en de walskern 2 geschiedt de bewerking 30 in omgekeerde volgorde; de mediumtoevoer naar de kanalen 6 via het inwendige 9 van de walskern 2 wordt geopend; de bekleding 11 wordt samengedrukt ten opzichte van de huls 1 en de huls kan van de kern worden afgeschoven.

Indien het uiteinde van de huls 1 voorbij de uitstroomopeningen 35 6 is geschoven wordt uitstroomopening 10 bekrachtigd terwijl indien nodig de openingen 6 worden gesloten. Op die wijze kan ervoor gezorgd worden dat het uiteinde van de huls 1 weer over de openingen 6 komt te liggen zodat daarna .8800781 t k -7- door bekrachtiging van de openingen 6 de afschuivingsbe-werking vlot kan plaatsvinden.

Voor uitvoering van de bewerking van aanbrengen en afnemen van de huls is het overigens niet strikt nood-5 zakelijk dat de openingen 10 en 6 afzonderlijk te openen en te sluiten zijn. Door een geschikte dimensionering der openingen en door geschikte keuze van de toegepaste druk van het medium kan men ook zonder afzonderlijke bekrachtiging voor een goede uitvoering der werkwijze zorg-2o dragen. Desgewenst kan degene die de bewerking uitvoert bij het opschuiven opening 10 met de vinger afsluiten terwijl bij de verwijderingsbewerking eveneens een dergelijke hulpgreep kan worden toegepast voor de zich aan het uiteinde van de kern bevinden uitstroomopeningen 6.

25 Wat betreft de voor de samendrukbare bekledings- laag toegepaste materialen kan gedacht worden aan vele toe te passen kunststof- of rubbersoorten waarbij in verband met de gewenste eigenschappen van de uiteindelijke wals faktoren zoals hardheid, chemicaliënbestendigheid en derge-20 lijke van belang zijn.

Wat betreft het algemeen toegepaste onder druk staand medium zal bij voorkeur gebruik gemaakt worden van perslucht waarbij bij voorkeur een samendrukbaar materiaal wordt toegepast dat een zodanige samendrukbaarheid bezit 25 dat gewerkt kan worden met standaard persluchtsystemen tot + 8kg/cm2.

Het aantal toegepaste uitstroomopeningen aan het uiteinde der walskern 2 zal in het algemeen bijvoorbeeld + 8 stuks bedragen terwijl voorts meestal één 30 enkele uitstroomopening 10 in het centrumdeel van de walskern voldoende is om verplaatsing van de huls 1 totdat deze met zijn uiteinde ligt over de uitstroomopeningen 6 mogelijk te maken.

Desgewenst kunnen uiteraard ook meer dan 35 één hulpuitstroomopening 10 aanwezig zijn.

»800781

Claims (9)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een cilindrische huls rondom een cilindrische walskern, waarbij vrije toestand de huls een inwendige diameter bezit die kleiner is dan de uitwendige diameter van de walskern, 5 door onder toepassing van een onder druk staand medium, dat uitstroomt aan de omtrek van de kern, de huls en de kern ten opzichte van elkaar zodanig van diameter te veranderen dat de huls om de kern kan worden geschoven en, als de huls en de kern ten opzichte van elkaar in de ge-10 wenste positie zijn geraakt, de mediumtoevoer te beëindigen waardoor de huls en de kern klemmend met elkaar gaan samenwerken, waarbij tenminste tijdens de bewerking van het aanbrengen van de huls rond de kern de huls voor onder druk staand medium ondoorlaatbaar is, met het kenmerk, 15 dat men de kern (2) aan zijn oppervlak bekleedt met een laag (11), onder invloed van het onder druk staand medium, samendrukbaar materiaal en het medium toevoert bij het grensvlak tussen het samendrukbaar materiaal en de aan te brengen huls (1).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een laag (11) van samendrukbaar materiaal toepast dat ten minste aan het oppervlak dat zal gaan aanliggen tegen de binnenzijde van de huls (1) voorzien is van een voor het onder druk staand medium ondoorlaatbare 25 laag.

3. Werkwijze volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat men het onder druk staand medium toevoert bij het uiteinde der kern (2) bij de plaats waar de huls (1) en kern (2) elkaar bij de aanvang der samenbrengings- 30 bewerking naderen en/of op een plaats buiten het uiteinde-gebied der kern (2) en men naar wens medium toevoert op één der genoemde plaatsen dan wel op beide plaatsen.

4. Walskern voor een samenstel bestaande uit genoemde walskern en een om de walskern aan te brengen 35 cilindrische huls die aan tenminste één uiteinde voorzien is van één of meer uitstroomopeningen voor onder druk staand medium voor het ten opzichte van elkaar van diameter .8800781 -9- veranderen van de walskern en de om de wals aan te brengen huls wanneer de cilindrische huls op de walskern wordt geschoven, met het kenmerk, dat de walskern (2) aan zijn oppervlak is bekleed met een laag (11), door het onder 5 druk staand en door de uitstroomopeningen toegevoerd medium, samendrukbaar materiaal.

5. Walskern volgens conclusuie 4, met het kenmerk, dat de laag (11) van samendrukbaar materiaal tenminste aan zijn van de walskern (2) afgewend oppervlak 10 een voor het onder druk staand medium ondoorlaatbare laag omvat.

6. Walskern volgens conclusie 4-5, met het kenmerk, dat het samendrukbaar materiaal van de laag (11) is gekozen uit kunststoffen en rubbers en de betreffende 15 materialen massief zijn dan wel in schuimstofvorm zijn.

7. Walskern volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de laag (11) van samendrukbaar materiaal voorzien is van in hoofdzaak radiaal rondlopende groeven die zich vanaf het oppervlak van de laag (11) uitstrekken in 20 <3© richting van het oppervlak van de walskern (2).

8. Walskern volgens één of meer van de conclusies 4-^·, met het kenmerk, dat de bekledingslaag (11) aan de zijde vanwaar de aan te brengen huls (1) wordt opgeschoven van een afschuining (12) is voorzien.

9. Walskern volgens één of meer van de conclusies 4-8, met het kenmerk, dat meerdere met het inwendige (9) van de walskern (2) in verbinding staande uitstroomopeningen (6) aanwezig zijn bij één uiteinde daarvan en één of een klein aantal afzonderlijk te bedienen 30 hulpuitstroomopeningen (10) op afstand van genoemd uiteinde aanwezig zijn. 35 .8800781