NL8800273A - Houder voor planten. - Google Patents

Description

'it NL 34.843-Vo/bs k-

Houder voor planten.

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor planten, met een blokvormig lichaam waarin een aantal naast elkaar gelegen, in het bovenvlak van het lichaam uitmondende opneemholten zijn aangebracht.

5 Houders voor planten van dit type zijn in uiteen lopende uitvoeringen bekend. Een gemeenschappelijk kenmerk van deze bekende houders is, dat tijdens het gebruik telkens herkenbaar is hoeveel opneemholten in het lichaam zijn aangebracht. Bij de toepassing van dergelijke houders als kweek-tO houders, waarbij in de opneemholten aangebrachte zaden moeten opgroeien tot plantjes, kan een consument derhalve meteen zien of uit elk zaadje, namelijk êên zaadje per opneemholte, inderdaad een plant is gegroeid. Een consument zal dan slechts die houders meenemen, waarin het aantal plantjes 15 overeenkomt met het aantal opneemholten, dus waarin het aantal plantjes maximaal is.

Gezien het bovenstaande is een dergelijke houder uit economische overwegingen niet optimaal. De houders, bij welke niet alle opneemholten een plantje bevatten worden 20 door de klanten niet gekocht daar men van mening is dat men onvoldoende planten voor zijn geld krijgt. In werkelijkheid echter is de prijs van een dergelijke houder met planten, bijvoorbeeld bij een houder met zes opneemholten, gebaseerd op een ondergrens wat betreft het aantal aanwezige planten, 25 waarbij wordt gegarandeerd dat de houder ten minste dit aantal planten, dus bijvoorbeeld vijf, zal bevatten.

Daarnaast zijn de bekende houders vaak niet optimaal met betrekking tot de vochthuishouding.

De uitvinding beoogt een houder van het in de 30 aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij deze nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe bezit de houder volgens de uitvinding het kenmerk, dat aangrenzende opneemholten van elkaar zijn 35 gescheiden door scheidingswanden waarvan de bovenrand op enige afstand onder het bovenvlak van het lichaam is gelegen.

Hierdoor wordt bereikt, dat wanneer aarde of dergelijke in de opneemholten wordt aangebracht een dunne laag aarde of dergelijke de bovenranden van de scheidings- .8800173 * -2- wanden zal bedekken, zodat niet langer zichtbaar is hoeveel opneemholten aanwezig zijn. Op deze wijze wordt door een klant niet langer de relatie gelegd tussen het aantal zichtbare planten en het aantal opneemholten, waardoor het op een 5 dergelijke grond afwijzen van houders minder vaak zal voorkomen. Tevens wordt door de verbinding tussen de zich in aangrenzende opneemholten bevindende aarde een gelijkmatige verdeling van water in deze opneemholten verkregen, aangezien dit water ten gevolge van verschillende osmotische waar-10 den vanuit de ene opneemholte naar een aangrenzende opneera-holte kan bewegen. Hierdoor wordt de kans op uitdroging van één der planten geminimaliseerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding bezit elke opneemholte in zijn bodem 15 een in het ondervlak van het lichaam uitmondende opening. Door middel van deze opening is de afvoer van overtollig water mogelijk, terwijl tevens doorworteling wordt voorkomen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een dra-20 ger voor houders volgens de uitvinding. Een dergelijke drager bezit als kenmerk, dat deze een rechthoekig grondvlak bezit en bestaat uit een omtrekswand en een bodem waarin een aantal naast elkaar gelegen rechthoekige openingen zijn uitgespaard, waarbij de tussen de openingen en de omtrekswand 25 en de tussen de openingen onderling gelegen bodemdelen fungeren als draagranden voor de in de drager te plaatsen houders.

Een dergelijke drager is uitermate geschikt voor het opnemen van een aantal houders, waardoor een geschikte 30 opslag- en transporteenheid wordt verkregen. De houders worden op de bodemdelen geplaatst waarbij de openingen in de bodem van de drager door de houders worden overlapt. De drager alsmede de houders beschikken hierbij over op elkaar afgestemde afmetingen, zodat de houders in diverse combina-35 ties in een dergelijke drager aanbrengbaar zijn.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de houder volgens de uitvinding alsmede van de drager volgens de uitvinding is weergegeven.

40 Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding; .8800273

V

-3- Ψ

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de houder uit fig. 1;

Fig. 3 toont de houder van fig. 1 in zijaanzicht, en 5 Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm van een drager voor houders volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde houder voor planten bestaat in hoofdzaak uit een blokvormig lichaam 1 waarin een aantal naast elkaar gelegen opneemholten 2-7 zijn aangebracht.

10 Deze opneemholten 2-7 monden uit in het bovenvlak 8 van het lichaam 1.

Tussen aangrenzende opneemholten zijn scheidingswanden 9 aanwezig, waarvan de respectievelijke bovenranden 10 op enige afstand onder het bovenvlak 8 van het lichaam 1 15 zijn gelegen.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de houder, waarbij zes opneemholten 2-7 zijn toegepast, versmallen de opneemholten zich naar hun bodem 11 toe (zie onder andere fig. 3). Verder bezit elke opneemholte 2 - 7 in zijn bodem 20 11 een in het ondervlak 12 van het lichaam 1 uitmondende opening 13.

Tijdens het gebruik van de getoonde houder worden de opneemholten 2-7 gevuld met een geschikt materiaal, zoals potgrond, oase, steenwol of dergelijke. Dit materiaal 25 bedekt hierbij de respectievelijke bovenranden 10 tussen aangrenzende opneemholten 2-7, waardoor het voor een klant niet langer zichtbaar is hoeveel opneemholten in de houder aanwezig zijn. De tapse vorm van de opneemholten 2 - 7 leidt tot een stevig vasthouden van het materiaal in de houder, 30 terwijl de opening 13 in de bodem 11 van elke opneemholte 2 - 7 op geschikte wijze dienst kan doen als toevoeropening voor water. De verlaagde bovenranden 10 van de scheidingswanden 9 tussen aangrenzende opneemholten hebben hierbij eveneens een functie in de waterhuishouding van de totale 35 houder, doordat een transport van vocht vanuit de ene opneemholte naar een aangrenzende opneemholte via het deze bovenranden 10 bedekkende materiaal mogelijk is.

De houder, die bijvoorbeeld is vervaardigd uit polystyreen-schuimmateriaal of dieptrekkunststof, kan in 40 plaats van de in de figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvorm tevens zijn voorzien van twee naast elkaar gelegen reeksen .8800273 7 -4- % van telkens vier opneemholten. Vanzelfsprekend is echter elke rangschikking van de opneemholten geschikt, zolang de scheidingswanden tussen aangrenzende opneemholten telkens met hun bovenranden onder het niveau van het bovenvlak 8 van 5 de respectievelijke houder zijn gelegen.

In fig. 4 is een drager weergegeven waarop een aantal houders kunnen worden geplaatst. De getoonde drager bezit in hoofdzake een rechthoekig grondvlak en bestaat uit een omtrekswand 14 en een bodem 15. In de bodem 15 zijn een 10 aantal naast elkaar gelegen rechthoekige openingen 16 - 25 uitgespaard.

Tussen de openingen 16 - 25 onderling alsmede tussen de omtrekswand 14 en de openingen 16-25 bevinden zich bodemdelen 26 en 27. Deze bodemdelen 26 en 27 fungeren 15 als draagranden voor de in de drager te plaatsen houders (waarvan er drie gestippeld zijn weergegeven).

De afmetingen van de in fig. 4 getoonde drager zijn zodanig, dat hierin precies passend een geschikt aantal houders volgens de uitvinding plaatsbaar zijn, in de ge-20 toonde uitvoeringsvorm dertig. Hierbij rust elke houder aan zijn beide uiteinden op de bodemdelen 26 en 27, terwijl een groot aantal van de houders tevens met êên van zijn langszijden op één der bodemdelen 26 of 27 rust.

Alhoewel in fig. 4 is aangegeven dat dertig 25 houders met de in fig. 1 getoonde vormgeving in de drager kunnen worden geplaatst, is het tevens mogelijk om een kleiner aantal houders, die elk een grotere afmeting bezitten, in de drager te plaatsen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan tien houders, die elk drie keer zo groot zijn 30 als de in fig. 1 getoonde houder en die elk zijn voorzien van twee naast elkaar gelegen reeksen van telkens vier opneemholten.

Tevens wordt opgemerkt, dat de in fig. 4 getoonde drager weliswaar is voorzien van twee naast elkaar gelegen 35 reeksen van telkens vijf openingen 16 - 20 en 21 - 25, waarbij de openingen van één reeks met hun lange zijde aan elkaar grenzen, maar dat tevens andere configuraties mogelijk zijn. Voldaan moet slechts worden aan de voorwaarde, dat in de drager te plaatsen houders met hun uiteinden op de bodera-40 delen kunnen rusten. In fig. 4 betekent dit, dat de afmeting van de lange zijden van de openingen 16 - 25 kleiner moet .8800273 -5- t

„V

A

zijn dan de lengte van de op te nemen houders.

De houder is ter plaatse van de omtrekswand 14 en ter plaatse van althans een aantal van de bodemdelen 27 voorzien van omlaag gerichte steunnokken 28. Deze steunnokken 28 5 kunnen door een geschikte vormgeving bewerkstelligen, dat een aantal dragers stapelbaar zijn.

Ten slotte is het mogelijk, dat de drager eveneens is vervaardigd uit polystyreen-schuimmateriaal of dieptrek-kunststof.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor gaande beschreven uitvoeringsvorm, welke binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

.8800273

Claims (10)

1. Houder voor planten, met een blokvormig lichaam waarin een aantal naast elkaar gelegen, in het bovenvlak van het lichaam uitmondende opneemholten zijn aangebracht, met het kenmerk, dat aangrenzende opneemholten van 5 elkaar zijn gescheiden door scheidingswanden waarvan de bovenrand op enige afstand onder het bovenvlak van het lichaam is gelegen.

2. Houder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het lichaam is voorzien van zes op een 10 rij gelegen opneemholten.

3. Houder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het lichaam is voorzien van twee naast elkaar gelegen reeksen van telkens vier opneemholten.

4. Houder volgens een der conclusie 1 - 3, m e t 15. e t kenmerk, dat elke opneemholte in zijn bodem een in het ondervlak van het lichaam uitmondende opening bezit.

5. Houder voglens een der conclusies 1- 4, met het kenmer k, dat de opneemholten zich naar hun bodem toe taps versmallen.

6. Houder volgens een der conclusies 1 - 5, m e t het kenmerk, dat deze is vervaardigd uit polystyreen-schuimmateriaal.

7. Drager voor houders volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze drager een 25 rechthoekig grondvlak bezit en bestaat uit een omtrekswand en een bodem waarin een aantal naast elkaar gelegen rechthoekige openingen zijn uitgespaard, waarbij de tussen de openingen en de de omtrekswand en de tussen de openingen onderling gelegen bodemdelen fungeren als draagranden voor 30 de in de drager te plaatsen houders.

8. Drager volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat deze is voorzien van twee naast elkaar gelegen reeksen van telkens vijf openingen, waarbij de openingen van een reeks met hun lange zijden aan elkaar 35 grenzen, terwijl de afmeting van deze lange zijden kleiner is dan de lengte van de op te nemen houders.

9. Drager volgens conclusie 7 of 8,met het k e n m e r k, dat deze ter plaatse van de omtrekswand en .8800273 Λ -7- < ter plaatse van althans een aantal van de bodemdelen Is voorzien van omlaag gerichte steunnokken.

10. Drager volgens een der conclusies 7 - 9, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd uit 5 polystyreen-schuimmateriaal. .8800273