NL8800228A - Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling. - Google Patents

Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8800228A
NL8800228A NL8800228A NL8800228A NL8800228A NL 8800228 A NL8800228 A NL 8800228A NL 8800228 A NL8800228 A NL 8800228A NL 8800228 A NL8800228 A NL 8800228A NL 8800228 A NL8800228 A NL 8800228A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sail
recess
longitudinal
locking
chassis
Prior art date
Application number
NL8800228A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Roltrans Holding Europ B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Roltrans Holding Europ B V filed Critical Roltrans Holding Europ B V
Priority to NL8800228A priority Critical patent/NL8800228A/nl
Publication of NL8800228A publication Critical patent/NL8800228A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J5/00Doors
    • B60J5/04Doors arranged at the vehicle sides
    • B60J5/06Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable
    • B60J5/062Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport
    • B60J5/065Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport with non-rigid elements, e.g. side curtains
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/02Covering of load
    • B60P7/04Covering of load by tarpaulins or like flexible members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Seal Device For Vehicle (AREA)

Description

NO 34924 1 if fc ψ
Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling.
De uitvinding heeft betrekking op een zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling voor een overdekte laadruimte, in het bijzonder van een (weg)transportvoertuig, welke laadruimte aan de onderkant begrensd wordt door een in hoofdzaak vlakke laadvloer gedragen door een chassis 5 en daarboven door een opbouw, welke in wezen bestaat uit een stijf voor-en achterportaal, al dan niet voorzien van deuren of van een soortgelijke zeilafsluiting, en uit een dakconstructie, waarbij de de laadruimte omsluitende delen tezamen met de laadvloer de vereiste stijfheid en sterkte verschaffen, en waarbij ten minste één van de (zij)kanten af-10 sluitbaar is door een stevige zeilafsluiting, welke langs zijn randen redelijk wind- en waterdicht sluit ten opzichte van de opbouw en zodanig verzegelbaar is, dat - zonder beschadigingen te veroorzaken - nergens langs de omtrek een rechtlijnige verbinding tussen de laadruimte met de omgeving bestaat (douane-, TIR-eis) en waarbij de benedenrand van het 15 zeil over zijn gehele lengte verdikt is, zoals met een eraan bevestigd, vele malen dikker koord, en waarbij er een zich in langsrichting uitstrekkende, vanuit het vlak van het gesloten zeil in de richting van de hartlijn van het voertuig instekende inkamering in vast met het chassis verbindbare of verbonden zijdelen aangebracht is, welke inkamering voor-20 zien is van om in horizontale richting verlopende hartlijnen scharnierende, vergrendel- en verzegelbare klepmiddelen waarmee ten minste een deel van de inkamering afsluitbaar is, welke scharnierende klepmiddelen in de geopende, niet verzegelde stand een ruime doorlaat voor de verdikking aan het benedeneinde van het zeil vormen en in de gesloten, ver-25 grendelde (en verzegelde) stand openen van het zeil verhinderen, doordat de verdikking opgesloten is, waarbij de beweegbare klepmiddelen van vergrendel- en verzegelinrichtingen voorzien zijn.
Een zeilafsluiting van dit type is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.164.744. In deze publikatie en in het bijzonder bij fig. 4 en 30 5 wordt een losneembare verbinding tussen een zeilafsluiting met de de laadruimte omgevende wanden beschreven. Met behulp van aan klepmiddelen aangebrachte uitsteeksels wordt het zeil in de gesloten positie tussen die uitsteeksels en de bodem van de inkameringen in de wanden aangedrukt en vastgeklemd, waarbij een daardoor opgesloten verdikking aan het einde 35 van het zeil verhindert dat het zeil in de gesloten toestand er geheel uitgetrokken zou kunnen worden. Mede uit in serie op de markt gebrachte zeilafsluitingen volgens de fig. 4 en 5 en de daarbij behorende documentatie onder het merk "Quick Bord", blijkt, dat het zeil uitsluitend door 8600228 ·¥ 2 * deze inklemming, tiet de verdikking als laatste beveiliging, vastgehouden wordt in de gesloten stand. Windinvloeden en daarmee samenhangend klapperen van het zeil en eventueel uitgeoefende krachten door schuiven van een deel van de lading, zullen alle moeten worden opgevangen door die 5 inklemming en als laatste veiligheid door de verdikking. Dit betekent dat het risico van overmatige slijtage op de inklemplaats groot is en dat de constructie beschouwd dient te worden als een handig en snel openbare en sluitbare afdichting voor lokaal transport. Hierbij wordt in de eerste plaats gedacht aan bestelwagens welke enige tot vele malen per 10 dag moeten laden en lossen en daartoe telkens de zeilafsluiting eveneens moeten kunnen openen en sluiten. De beschreven uitvoering is hiervoor bij uitstek geschikt. Voor zware grensoverschrijdende internationale transporten lijkt de constructie echter minder geschikt. Eén van de redenen is het reeds eerder genoemde risico van optredende slijtage van 15 het zeil, doch een andere belangrijke reden is het feit dat de beschreven afsluiting slechts ternauwernood voldoet aan de hoge eisen welke voor de douaneverzegeling gesteld worden. In het algemeen komen deze overeen met de internationale TIR-eisen (Transports Internationaux Routiers).
20 Een andere beperking bestaat daaruit, dat de, op zichzelf elegante uitvoering, ontworpen is voor gebruik bij al dan niet neerklapbare wanden welke de laadruimte omgeven. Vooral voor het zware internationale transport echter, wordt steeds meer gebruik gemaakt van voertuigen waarbij er geen zijwanden of zijborden meer gebruikt worden voor de zijde-25 lingse afsluiting van de laadruimte. Aldaar wordt de lading op de laadvloer geplaatst en zonodig gestapeld, terwijl de zijdelingse beveiliging tegen verschuiven en verlies van de lading geleverd wordt door de zeilafsluiting zelf. Het zal duidelijk zijn dat de bekende zeilafsluiting zoals beschreven in de Europese octrooiaanvage 0.164.744 hieraan niet 30 kan voldoen. De uitvinding beoogt nu hiervoor een oplossing te verschaffen.
De in de aanhef omschreven zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, - dat het zeil zich tot voorbij het laadvloerniveau omlaag uitstrekt, 35 - dat het zijdeel door een vast met het chassis verbonden zij-(langs)- ligger gevormd wordt en dat de inkamering in die zij-(langs)ligger van het chassis onder het niveau van de laadvloer aangebracht is, waarbij de bovenkant van de zij-(langs)ligger ten hoogste in hetzelfde horizontale vlak gelegen is als de laadvloer, en dat de opening van de inkamering <8800228
V
3 aan haar bovenzijde door een omlaag uitstekend wanddeel (luifel) van de * zij-(langs)ligger aan haar bovenzijde gedeeltelijk afgesloten is, - dat het zeil aldaar om de onderrand van de luifel in de inkamering naar binnen klapbaar is, waarbij de verdikking in de inkamering valt en 5 aldaar met de klepmiddëlen opsluitbaar is, - en dat op regelmatige onderlinge afstanden verticaal lopende spanbanden met snelspaninrichtingen aan het zeil bevestigd zijn, welke met eindhaken aan de zij-(langs)ligger vasthaakbaar en spanbaar zijn, al dan niet aangevuld met horizontaal lopende spanbanden en verticale spanrol- 10 len aan ten minste één van de langseinden van het zeil.
Doordat het zeil zich tot voorbij het laadvloerniveau omlaag uitstrekt, zoals op zichzelf bekend is, behoeven er bij de zeilafsluiting volgens de uitvinding geen zijwanden of zijborden meer te worden toegepast, hoewel zij, indien aanwezig, geen belemmering vormen voor toepas-15 sing van de zeilaf sluiting volgens de uitvinding. Het chassis van de betrokken soort transportvoertuigen wordt steeds vaker voorzien van zij-(langs)liggers welke zodanig zijn uitgevoerd, dat de bovenkant strookt met de laadvloer en dat zich daaronder over de gehele lengte een inkamering uitstrekt, waarin op regelmatige afstanden een groot aantal 20 beugels verzonken aangebracht zijn, waaroverheen de ogen in de onderrand van het zeil op bekende wijze geschoven worden, alvorens het geheel met een draad of dergelijke door de beugels heengetrokken, vergrendeld en verzegeld wordt. Onder die inkamering steekt een deel van de zij-(langs)ligger wat verder uit, ten einde een stootrand te vormen en daar-25 mee de grootste breedte van het profiel van het voertuig te vormen. Deze stootrand vormt een onmisbare bescherming van onder meer de zeilafslui-ting, omdat bij de veelal ruwe behandeling van de voertuigen, onder meer bij het laden en lossen op ro-roschepen, de voertuigen vaak met geringe of zonder speling naast elkaar neergezet worden. Het zal duidelijk zijn 30 dat niet alleen bij het laden en lossen, doch vooral ook bij zeegang een voortdurend tegen elkaar stoten en langs elkaar wrijven van de stootran-den kan plaatsvinden. De uitvinding maakt derhalve gebruik van dit bekende zogenaamde ,,ferry"-profiel dat de stootrand vormt aan de onderzijde van de zij-(langs)ligger van het chassis. Voor de in de aanhef ge-35 noemde inkamering in de zijwanden van de laadruimte zoals bekend uit de Europese octrooiaanvrage, wordt nu de inkamering in de zij-(langs)ligger gebruikt.
Met nadruk wordt erop gewezen dat de uitvinding eveneens toepasbaar is bij de voor- en/of achterkant van een laadruimte. Omdat in de prak-40 tijk het merendeel van de gevallen echter betrekking heeft op de langs- ,8800228 !* 4 '· zijkanten, wordt ter vereenvoudiging in het vervolg alleen hierover gesproken.
Evenwel is de opening van de inkamering ten dele afgesloten, doordat vanaf haar bovenzijde een omlaag uitstekend wanddeel of luifel deze ge-5 deeltelijk afsluit. De eerdergenoemde klepmiddelen zijn volgens de uitvinding in de inkamering van de zij-langsligger aangebracht en werken aldaar op het om de onderrand van de luifel in de inkamering naar binnen geklapte zeil, zodat de verdikking in het bovenste deel van de inkamering valt en aldaar door de klepmiddelen opgesloten is. Net zoals reeds 10 het geval is bij de zeilafsluiting volgens de Europese octrooiaanvrage, waarbij de bekende rij ogen in de rand van het zeil wordt weggelaten en daarmee het risico van het uitscheuren ervan vervalt, zo ook zijn deze volgens de uitvinding in de onderkant van het zeil niet noodzakelijk, omdat de bekende beugels niet meer worden toegepast. De uitvinding maakt 15 het echter wel mogelijk om een bestaand zeil, dat nog voorzien is van ogen, te gebruiken bij de nieuwe wijze van opsluiting en vergrendeling volgens de uitvinding, na aanpassing en aanbrengen van een verdikking in de onderzoom.
Om echter het reeds eerder als nadeel van de bekende constructie 20 volgens de Europese octrooiaanvrage genoemde klapperen van het zeil en de daarmee samengaande slijtage ervan te voorkomen, en om de voor internationale transporten vereiste grote sterkte van het zeil te verkrijgen, dient het zeil volgens de uitvinding op een op zichzelf bekende wijze voorzien te zijn van op regelmatige onderlinge afstanden verticaal lo-25 pende spanbanden met snelspaninrichtingen en eindhaken, waarmee deze banden en daarmee het zeil aan de zij-langsligger vasthaakbaar en strak spanbaar is. Op eveneens bekende wijze kan hetzelfde zeil van horizontaal lopende spanbanden en verticale spanrollen aan ten minste één van de langseinden van het zeil voorzien zijn. Dit laatste is vooral dan van 30 belang, wanneer de zeilafsluiting niet alleen voor een wind- en waterdichte afsluiting moet dienen en tevens moet voldoen aan de strengste douane-eisen, doch tevens een zo grote sterkte moet hebben, dat de zeilafsluiting de lading onder alle omstandigheden tegen verlies en overmatig verschuiven beschermt. Het zal duidelijk zijn dat in dit geval in 35 het bijzonder de opbouw aan hoge eisen van sterkte en stijfheid moet voldoen, omdat het zeil strak gespannen wordt tussen het chassis en de opbouw. Onder omstandigheden zullen er één of meerdere gemakkelijk losneembare schoren moeten worden aangebracht tussen de dakrand en de bovenzijde van de zij-langsligger, ten einde te grote doorbuiging van 40 het dak bij lange voertuigen te voorkomen en/of met lichtere dakcon- .8800228 5 structies te kunnen volstaan. »
In dit verband zij nog opgemerkt, dat de uitvinding in het bijzonder betrekking heeft op de langs-onderrand van de zeilafsluiting en dat deze door het naar binnen klappen van het zeil om de onderrand van de luifel 5 heen aan één van de douane-eisen voldoet, namelijk dat er geen rechtlijnige verbinding tussen de laadruimte met de omgeving mag bestaan in de gesloten, vergrendelde en verzegelde toestand. De voor- en achterkanten en de bovenkant voldoen reeds aan deze eisen, zodat de uitvinding hierop geen betrekking heeft en gebruik maakt van reeds bekende constructies 10 voor die drie zijden van de zeilafsluiting. Evenwel zij er met nadruk op gewezen, dat de, de laatste tijd in toenemende mate toegepaste schuifzeilen, welke niet opgeklapt behoeven te worden bij het laden en lossen, doch als een soort harmonica-schuifwand naar voren en/of naar achteren geschoven kunnen worden, eveneens zonder meer gebruik kunnen maken van 15 de uitvinding. Immers, in de niet-gesloten stand is de onderzijde van het zeil geheel vrij en kan derhalve harmonica-vormig gevouwen worden.
Het zal duidelijk zijn, dat daarbij de verdikking aan de onderrand van het zeil zodanig moet zijn uitgevoerd, dat deze gemakkelijk de zigzag-vorming moet kunnen volgen. Hiervoor zijn diverse uitvoeringen bekend.
20 Hoewel de bovenbeschreven bekende constructie volgens de Europese octrooiaanvrage evenmin gebruik maakt van zeilogen en bijbehorende beugels, net zoals de uitvinding, is het zinvol erop te wijzen dat dit een extra voordeel oplevert bij de zeilafsluiting van het soort waarop de uitvinding betrekking heeft. Immers, in het bijzonder bij zeilen welke 25 geschikt zijn voor ladingopsluiting en welke derhalve in horizontale langsrichting strak gespannen moeten worden, zal door de optredende rek een zeiloog-beugelafsluiting moeilijk toepasbaar zijn, ten gevolge van de niet meer corresponderende positie ten opzichte van elkaar over de grote lengte van dergelijke voertuigen, welk bezwaar nog versterkt kan 30 worden door optredende krimp of rek van het zeilmateriaal. Dit bezwaar zou toepassing van schuifzeilen geheel uitsluiten en mede daarom is de uitvinding van zulk groot voordeel bij de genoemde toepassing van de zeilafsluiting, in het bijzonder bij volledige ladingopsluiting, zowel wanneer het zeil in langsrichting schuifbaar is, als wanneer dit niet 35 het geval is.
Dank zij de aanwezigheid van een zekere lengte surpluszeil nabij de verdikking aan de onderrand, kan, voorzover de lokale wegenverkeersreglementen dit toestaan, de laadruimte zogenaamd "breed-geladen" worden, dat wil zeggen dat de lading tot circa 10 cm buiten de laadvloer 40 uitsteekt en daarbij niettemin door de zeilafsluiting volgens de ,8800228 * 6 uitvinding af- en opgesloten kan worden volgens de douane-TIR-voor-schriften.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm vormen de klepmiddelen in de gesloten stand een ruime spleet ten opzichte van de ermee samenwerkende bin-5 nenzijde van de onderrand van de luifel van de zij-langsligger, ten behoeve van vrije doorlaat van het zeilmateriaal en opsluiting van de verdikking, zodat het zeil aldaar over een hoek van circa 180° omhoog omgeleid is. Na hetgeen reeds eerder gezegd is, wordt dank zij het doorlaten van het zeil door een ruime spleet voorkomen, dat het zeil op die plaats 10 het risico loopt, overmatig te slijten. In tegenstelling tot bij de bekende constructie wordt het zeil hier derhalve niet vastgeklemd. Het zeil wordt gespannen met de reeds eerder genoemde spanbanden. Een omleiding van het zeil over circa 180° omhoog voldoet bovendien aanmerkelijk beter aan de douane-eisen dan de geringe omleidingshoek volgens de 15 bovenbeschreven Europese octrooiaanvrage. Deze voorkeursuitvoeringsvorm maakt visuele controle van mogelijkerwijs door onbevoegden doorgesneden zeilmateriaal gemakkelijker, waarmee beter voldaan wordt aan één van de douane-eisen.
Andere voorkeursuitvoeringsvormen en constructieve oplossingen zul-20 len navolgend beschreven worden in de conclusies en in de beschrijving bij de figuren. Slechts op één belangrijk kenmerk wordt nog afzonderlijk gewezen. Dit betreft het voorkomen van schade aan de zeilen. Het is bekend om de haken aan het einde van de spanbanden om de onderrand van de luifel van de zij-langsligger te haken en aldaar vast te trekken. Daar-25 mee wordt echter het zeilmateriaal tussen de haak en het materiaal van de luifel ingeklemd. Hoewel er dank zij de grote spanning op de spanbanden en haken geen gevaar voor schuiven bestaat, kan de grote vlaktedruk toch onder omstandigheden schade aanrichten aan het zeilmateriaal, ook al is de onderrand van de luifel op correcte en zeil-vriendelijke wijze 30 goed afgerond en glad afgewerkt. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn daartoe in het bovenvlak van de stootranden van de zij-langsligger waarmee de inkamering aan haar onderzijde begrensd wordt, passende ope-ningen aangebracht, elk voorzien van een in langsrichting erdoorheen overstekende vaste contrapen waarop één van de haken geslagen en vastge-35 trokken wordt. Daarmee zijn de gespannen verticale spanbanden inclusief hun haken binnen het breedteprofiel van de stootranden en daarmee van die van het voertuig gelegen. Aldus zijn zij tegen beschadiging bij ruwe behandeling van het voertuig beschermd.
Aan de hand van de onderstaande beschrijving van voorkeursuitvoe-40 ringsvormen van de uitvinding zullen de bijgevoegde tekeningen nader .8800228 r 7 worden toegelicht. *
Fig. 1 toont een perspectivisch zij-aanzicht van een schematisch weergegeven opbouw van een transportvoertuig geschikt voor een zeilaf-sluiting volgens de uitvinding; 5 fig. la toont een detail van fig. 1 op vergrote schaal, in het bij zonder bestemd voor een zeilafsluiting die tevens als lading-opsluiting dienst doet; fig. 2 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van een chassis, aangepast aan de uitvinding; 10 fig· 3 geeft een doorsnede op vergrote schaal van de zeilafsluiting volgens de uitvinding in gesloten en vergrendelde positie; fig. 4 geeft hetzelfde weer als fig. 3, doch in geopende positie; fig. 5 geeft een zijaanzicht van fig. 3; fig. 6 toont een toepassing van de uitvinding op een chassis met 15 vlakke zij-(langs)ligger.
In fig. 1 is een laadruimte 1 af geheeld van een transportvoertuig 2, dat in dit voorbeeld als aanhangwagen of oplegger is uitgevoerd met een stel achterwielen 21, geschikt voor wegtransport. De laadruimte 1 wordt aan de onderzijde begrensd door de laadvloer 8, welke onderdeel 20 uitmaakt van het chassis 3 of er ook op gemonteerd kan zijn. De laadruimte 1 wordt verder begrensd door een opbouw 4, bestaande uit een stijf voorportaal 5 en een stijf achterportaal 6. Elk van deze portalen is gedurende transport gesloten en kan desgewenst van deuren zijn voorzien. Het geheel wordt af gedekt door een stijf dak 7, zodat de opbouw 25 tezamen met het chassis 3 en de laadvloer 8 een sterke en stijve begrenzing vormt van de laadruimte 1. Vooral bij relatief lange voertuigen kan het gewenst zijn, één of meer gemakkelijk verwijderbare schoren 9 te plaatsen tussen het chassis 3 en de dakrand, ten einde de trekspanning uitgeoefend door de verderop te bespreken zeilafsluiting beter te kunnen 30 opnemen met geringere doorbuiging van het dak. Ten behoeve van het laden en lossen dienen de schoren 9 gemakkelijk plaatsbaar en verwijderbaar te zijn bij geopende zeilafsluiting. De zeilafsluiting 10 is in fig. 1 . schematisch weergegeven en wel in het linker gedeelte van de afbeelding in gesloten toestand, waarbij één van een groter aantal verticale span-35 banden 101 met een daarin opgenomen overslag-snelspanner 102 is afge-beeld. De spanbanden zijn in het algemeen blijvend met hun boveneinde tezamen met het zeil al dan niet verschuifbaar bevestigd aan de rand van het dak 7. Met zijn ondereinde is iedere spanband 101 met behulp van een haak 103 aan het chassis 3 bevestigd. Doordat de spanband 101 over het 40 grootste gedeelte van zijn lengte van bovenaf tot bijna aan de onderrand .8800228 8 van het zeil, stevig aan het zeil is vastgehecht, wordt derhalve door het spannen van de spanbanden tevens het zeil strak gespannen. Tevens zijn in fig, 1 schematisch een aantal horizontale spanbanden 104 weergegeven, waarop verderop bij de bespreking van fig. la nader zal worden 5 teruggekomen.
In fig. 1 is het rechter gedeelte van de zeilafsluiting geopend en wel door het zeil naar links als een soort harmonikavormige schuifwand weg te schuiven nadat de snelspanners 102 zijn gelost en de haken 103 eveneens gelost zijn van het chassis 3 en bovendien de spanning van de 10 eventueel aanwezige horizontale spanbanden 104 is weggenomen. Bij het als voorbeeld afgebeelde schuifzeil is het zeil zelf en zijn de spanbanden 101 aan de dakzijde aan stevige lopers bevestigd, welke in rails verschuifbaar zijn en wind- en waterdicht zijn uitgevoerd. Deze uitvoeringsvorm is op zich bekend en valt buiten het kader van de uitvinding 15 en bestaat in diverse uitvoeringen welke aan alle eisen voldoen welke door de douane worden gesteld. Hoewel dit niet afgebeeld is in fig. 1, kan uiteraard het zeil ook niet-schuifbaar zijn en daarmee van het klassieke type, waarbij dit zeil moet worden opgelicht om toegang tot de laadruimte te verschaffen.
20 Fig. 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede door het chassis 3 vol gens fig. 1, waarbij een hoofdchassisbalk 36 is weergegeven, onder welke op bekende en niet nader weergegeven wijze een verenpakket 23 is aangebracht, dat rust op de schematisch weergegeven as 22. Op eveneens bekende wijze is ten minste één wiel met band 21 draaibaar op de as 22 beves-25 tigd. Tussen de chassisbalken 36 van het voertuig zijn een groot aantal dwarstraversen aangebracht, waarvan er één schematisch met 35 is weergegeven. Op hun bovenkant dragen de dwarstraversen in het algemeen in langsrichting gelegde houten delen 81, welke de laadvloer 8 vormen. De bovenkant 361 van de hoofdchassisbalk 36 kan met de laadvloer 8 stroken, 30 doch ook kan de bovenkant 361 zodanig verzonken zijn, zoals afgebeeld, dat de gehele laadvloer uit de delen 81 bestaat. De zij-langsligger 32, welke de zijbegrenzing van het chassis vormt, wordt aan de hand van de fig. 3 en 4 nader toegelicht.
De fig. 3, 4 en 5 zullen hierna tegelijkertijd besproken worden. 35 Bij de bespreking van fig. 2 is reeds gemeld, dat de zij-langsligger 32 met zijn rug 324 is vastgelast of op andere wijze verbonden aan het uiteinde van de dwarstraversen 35. Op de dwarstraversen 35 liggen de houten delen 81, welke de laadvloer 8 vormen. De bovenzijde van de zij-langsligger 32 strookt met de laadvloer 8, opdat de lading gemakkelijk over 40 de zijkant van het voertuig in- en uitgebracht kan worden. De hoofdvorm . 880 0228 9 van de zij-langsligger 32 is op zich bekend. In het algemeen hebben deze 4 liggers een inkamering 31, welke aan de onderzijde wordt begrensd door een zogenaamde stootrand 326, welke de grootste breedte bepaalt van het voertuig. De stootrand is via een flauw hellend deel 325 verbonden met 5 de rug 324. Aan de bovenzijde is van de zij-langsligger 32 de inkamering 31 naar boven toe doorgetrokken in de vorm van de kamer 34, welke omsloten is door de bovenwand 321 van de zij-langsligger en aan de buitenzijde begrensd wordt door een verticaal omlaag lopend deel 322 dat in deze beschrijving ter verduidelijking de functionele naam "luifel" heeft ge-10 kregen. De luifel 322 steekt minder ver buiten de breedte van het chassis dan de stootrand en is derhalve door de stootrand 326 beschermd. De luifel 322 loopt over circa een derde deel van de hoogte van de rug 324 omlaag en sluit daarmee een deel van de opening die toegang geeft tot de inkamering 31 af. Aan de onderrand kan de luifel 322 bij 323 omgekraald 15 zijn, teneinde een zeil-vriendelijker afronding te verkrijgen en ter verstijving. In de gesloten stand van de zeilafsluiting loopt het zeil-materiaal 11 langs en tegen de buitenzijde van de luifel 322 en wordt over circa 180° omhoog teruggleid rondom de onderrand 323, zodat het einde van het zeil 11 in de inkamering 34 insteekt en aldus de eerder 20 genoemde surpluslengte verschaft. De eindrand van het zeil 11 is verdikt, bijvoorbeeld door het innaaien en/of vastlassen van een koord 12.
De snelspanner 102 (zie fig. 1) is op korte afstand boven de zij-langsligger 32 aan de verticale spanband 101 bevestigd en vanaf de snelspanner 102 loopt een niet aan het zeil 11 bevestigde spanband 101 (fig. 3) 25 verder omlaag en is aldaar voorzien van een stevige haak 103. Aan de binnen- of ladingzijde van het zeil 11 zijn, indien noodzakelijk, verdere versterkingen 105 vastgehecht, welke van bovenaf naar beneden doorlopen tot aan de zij-langsligger.
In de inkamering 31 van de zij-langsligger 32 is een klepeenheid 33 30 aangebracht. Deze bestaat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm uit een langsbalk 337 met een lengte van circa 1-2,5 meter, welke is bevestigd tegen de rug 324 van de zij-langsligger 32. Aan diens bovenzijde zijn scharnierend bij 332 één of enige klepstroken 331 opgehangen. In omhooggeklapte toestand, zoals fig. 3 weergeeft, ligt de linkerrand van de 35 klepstrook even boven de onderrand 323 van de luifel 322 en vormt daarbij een spleet van enige millimeters breedte, waardoorheen met speling het zeilmateriaal 11 en de haken van de verticale spanbanden 101 gebracht kunnen worden. De klepstrook 331 met zijn scharnier 332 zijn zodanig aan de langsbalk 337 bevestigd, dat de klepstrook niet verder 40 omhooggeklapt kan worden als afgebeeld in fig. 3. Deze positie bepaalt .88{>0228 10 de plaats en de hoogte waarop de langsbalk 337 aan de rug 324 is vastgelast. Uit fig. 4 blijkt, dat de klepstrook 331 ook omlaaggeklapt kan worden, zodat er een ruime opening ontstaat tussen de inkamering 31 en 34, zodat gemakkelijk de verdikking of het koord 12 aan het einde van 5 het zeil 11 in de inkamering 34 ingebracht of er uitgehaald kan worden, evenals de spanhaken.
Ten behoeve van de douane-verzegeling en in het algemeen de douane- respectievelijk de TIR-eisen, dient de klepstrook in de in fig. 3 weergegeven stand vergrendeld te zijn. Daartoe is aan de onderzijde van de 10 langsbalk 337 een ander stel scharnieren 334 bevestigd, waaraan de ver-grendelstrook 333 scharnierend opgehangen is. In de gesloten stand volgens fig. 3 is de vergrendelstrook 333 ongeveer verticaal omhooggeklapt en blokkeert daarmee de klepstrook 331, welke daardoor niet meer omlaag-gezwenkt kan worden voor het vrijgeven van het zeil 11 met het koord 12. 15 Reeds eerder is gezegd, dat de klepstrook 331 evenmin verder naar rechts gezwenkt kan worden dan in fig. 3 is weergegeven, zodat dank zij deze voorkeursuitvoeringsvorm de klepstrook 331 hiermee in de afgebeelde positie vergrendeld en geblokkeerd is. Voor de douane-verzegeling is het nu nog slechts noodzakelijk om de vergrendelstrook 333 op zijn beurt te 20 verzegelen in de in fig. 3 weergegeven stand. Dit gebeurt doordat op de langsbalk 337 één of enige ogen 335 zijn bevestigd, welke door een sleuf 336 in de vergrendelstrook heensteken en waardoorheen het douane-verze-gelkoord getrokken kan worden. Een dergelijk koord is met stippellijnen in fig. 3 weergegeven. Verder zijn er op regelmatige afstanden verdere 25 sleuven 336 in de klepstroken aangebracht voor controle-doeleinden voor de douane.
In de in fig. 4 weergegeven geopende stand is de vergrendelstrook 333 geheel neergeklapt, zodat daardoor ook de klepstrook 331 is vrijgegeven en eveneens neerklapbaar is. Door elkaar overlappende vergrendel-30 stroken en klepstroken toe te passen, is het mogelijk om de standen van de fig. 3 en 4 mogelijk te maken met slechts sleuven 336 in de vergren-delstroken 333 aan te brengen, terwijl de ogen 335 daarbij precies gelegen zijn tussen twee naast elkaar gelegen klepstroken 331. Dit is schematisch in fig. 5 weergegeven, welke figuur een linker zijaanzicht is 35 van fig. 3. Reeds eerder is gesteld, dat de langsbalken 337 een beperkte lengte hebben van circa 1-2,5 m. De reden hiervoor is het feit dat in het algemeen de chassis van het betrokken soort voertuigen tamelijk elastisch is en onder de last, maar vooral ook op oneffen wegen, meer of minder sterk elastisch kan doorbuigen. Ook blijvende doorbuigingen komen 40 regelmatig voor. Ten einde te voorkomen dat de klepstroken 331 en de ,8800228 11 vergrendelstroken 333 op hun bijbehorende scharnieren vast zouden gaan klemmen of dat de sleuven 336 niet meer zouden corresponderen met de ogen 335, is het van voordeel om met relatief korte klepeenheden 33 te werken, welke slechts op enkele plaatsen vastgelast zijn op de bodem van 5 de zij-langsligger 32. Daardoor zullen mogelijke vervormingen van het chassis slechts in geringe mate doorwerken op de klepmiddelen volgens de uitvinding.
Zoals in het bovenste deel van fig. 3 is weergegeven, kan de haak 103 van de spanband vastgetrokken worden om de onderrand 323 van de lui-10 fel 322. Op zich is hier geen bezwaar tegen, mits de luifel 322 sterk genoeg is uitgevoerd. Een nadeel is echter, dat het zeilmateriaal 11 wordt ingeklemd tussen de haak 103 en de onderrand 323, zodat het risico van beschadiging van het zeil aanwezig is, ondanks het feit dat er gedurende transport geen relatieve bewegingen zullen optreden ten gevolge 15 van de hoge spanning in de spanbanden 101.
Een betere oplossing wordt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding daardoor gevormd, doordat er een opening 927 in de over-gang van de stootrand 326 naar de onderste begrenzing 325 van de inkame-ring 31 wordt aangebracht voor het opnemen van de haak 103. Daartoe is 20 een staaf 328 in langsrichting blijvend aangebracht, zoals afgebeeld in fig. 3, welke als contradeel dient voor de gestippeld weergegeven haak 103. Op deze wijze blijft de gespannen spanband binnen het breedtepro-fiel van het voertuig dat bepaald wordt door de stootrand. Beschadiging van de spanbanden wordt daardoor in belangrijke mate voorkomen.
25 In die gevallen waar de zeilafsluiting tevens dienst doet voor de algehele opsluiting van de lading, wordt het zeil veelal ook voorzien van een aantal horizontaal lopende versterkingsbanden 104, zoals schematisch weergegeven in fig. 1. Deze zijn echter pas werkelijk zinvol indien naast de verticale spanbanden 101 ook deze horizontale banden 104 30 gedurende transport strak gespannen worden. Dit vindt plaats op bekende wijze en wel doordat ten minste aan de voorzijde of de achterzijde het zeil 11 tezamen met de banden 104 opgewikkeld is op een verticale spanrol 105. Deze is daartoe aan zijn dakzijdig einde verlengd door een lagerpen welke opgenomen is in een boring in de dakligger. Aan de onder-35 zijde is de spanrol opgenomen in een meenemer welke uitsteekt uit een kleine wormwielkast 108, die door middel van een wegneembare zwengel 107 verdraaid kan worden. Door met behulp van de zwengel 107 de worm te draaien, verdraait het wormwiel de spanrol 105, zodat het zeil 11 ook in horizontale richting strak gespannen kan worden. De bekende constructie 40 is zodanig, dat in de ontspannen stand, de spanrol 105 enigszins omhoog .8800128 * 12 gelicht kan worden om vrij te komen van de meenemer bij de wormkast 108 om vervolgens omlaag bewogen uit de bovenste lagering vrij te komen. Daardoor is het einde van het zeil vrij om hetzij opgeklapt te worden, hetzij in de vorm van een schuifwand horizontaal weggeschoven te worden, 5 zoals in fig. 1 schematisch in het midden is weergegeven. Uit fig. la blijkt één en ander, en ook dat de spanrol 105 is opgenomen in een goot van het voor- of achterportaal, opdat aan de douane-eis voldaan wordt, dat er geen rechtlijnige verbinding bestaat tussen de laadruimte en de omgeving.
10 Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat voor toepassing van de zeilafsluiting volgens de uitvinding, de afsluiting aan haar onderzijde geen zeilogen meer vereist en dat het aanbrengen van een verdikking 12 aan het ondereinde van het zeil voldoende is. Het risico van uitscheuren of niet passen over de gehele lengte van de ogen in het zeil 15 is daarmee voorkomen. Omgekeerd kunnen bestaande zeilen, welke nog voorzien zijn van zeilogen, zonder meer worden toegepast bij de zeilafsluiting volgens de uitvinding, mits aan de onderrand van dat zeil een verdikking 12 is aangebracht. Door de verdikking 12 in de vorm van een koord of anderzins op bekende wijze flexibel te maken, is het op eenvou-20 dige wijze mogelijk, dit ook bij een schuifzeil toe te passen.
Fig. 6 toont de zeilafsluiting volgens de uitvinding toegepast op een chassis met vlakke zij-langsligger 32. Door aan de bovenzijde een hoekprofiel 321a, 322a aan te lassen, wordt de inkamering 34a verkregen, en door aan de onderrand een kokerprofiel 325a aan te lassen, wordt de 25 stootrand 326a verkregen. Het zal duidelijk zijn, dat al het bovengestelde ook hier van toepassing is, De optredende verbreding van het chassis past in veel gevallen binnen de gewijzigde regels van het weg-vervoerreglement.
.8800228

Claims (6)

13 . '
1. Zeilafsluiting (10) geschikt voor douaneverzegeling voor een overdekte laadruimte (l), in het bijzonder van een (weg)transportvoertuig (2), welke laadruimte aan de onderkant begrensd wordt door een in hoofdzaak vlakke laadvloer (8) gedragen door een chassis (3) en daarbo-5 ven door een opbouw (4), welke in wezen bestaat uit een stijf voor- en achterportaal (6), al dan niet voorzien van deuren of van een soortgelijke zeilafsluiting, en uit een dakconstructie (7), waarbij de de laadruimte (l) omsluitende delen tezamen met de laadvloer (8) de vereiste stijfheid en sterkte verschaffen, en waarbij ten minste één van de 10 (zij)kanten afsluitbaar is door een stevige zeilafsluiting, (10), welke langs zijn randen redelijk wind- en waterdicht sluit ten opzichte van de opbouw en zodanig verzegelbaar is, dat - zonder beschadigingen te veroorzaken - nergens langs de omtrek een rechtlijnige verbinding tussen de laadruimte met de omgeving bestaat (douane-, TIR-eis) en waarbij de 15 benedenrand van het zeil (11) over zijn gehele lengte verdikt is, zoals met een eraan bevestigd, vele malen dikker koord (12), en waarbij er een zich in langsrichting uitstrekkende, vanuit het vlak van het gesloten zeil in de richting van de hartlijn van het voertuig instekende inkame-ring (31) in vast met het chassis (3) verbindbare of verbonden zijdelen 20 (32) aangebracht is, welke inkamering voorzien is van om in horizontale richting verlopende hartlijnen scharnierende, vergrendel- en verzegelba-re klepmiddelen (33) waarmee ten minste een deel (34) van de inkamering (31) afsluitbaar is, welke scharnierende klepmiddelen in de geopende, niet verzegelde stand een ruime doorlaat voor de verdikking (12) aan het 25 benedeneinde van het zeil vormen en in de gesloten, vergrendelde (en verzegelde) stand openen van het zeil (11) verhinderen, doordat de verdikking opgesloten is, waarbij de beweegbare klepmiddelen van vergrendel- en verzegelinrichtingen voorzien zijn, eet het kenmerk, - dat het zeil (11) zich tot voorbij het laadvloerniveau (8) omlaag uit-30 strekt, - dat het zijdeel door een vast met het chassis verbonden zij-(langs)-ligger (32) gevormd wordt en dat de inkamering (31) in die zij-(langs)-ligger van het chassis (3) onder het niveau (8) van de laadvloer aangebracht is, waarbij de bovenkant (321) van de zij-(langs)ligger ten hoog- 35 ste in hetzelfde horizontale vlak (8) gelegen is als de laadvloer, en dat de opening (311) van de inkamering (31) aan haar bovenzijde door een omlaag uitstekend wanddeel (322) (luifel) van de zij-(langs)ligger (32) .8800228 « aan haar bovenzijde (34) gedeeltelijk afgesloten is, - dat het zeil (11) aldaar om de onderrand (323) van de luifel (322) in de inkamering (34) naar binnen klapbaar is, waarbij de verdikking (12) in de inkamering valt en aldaar met de klepmiddelen (33) opsluitbaar is, 5 - en dat op regelmatige onderlinge afstanden verticaal lopende spanban den (101) met snel span inrichtingen (102) aan het zeil bevestigd zijn, welke met eindhaken (103) aan de zij-(langs)ligger vasthaakbaar en spanbaar zijn, al dan niet aangevuld met horizontaal lopende spanbanden (104) en verticale spanrollen (105) aan ten minste één van de langsein-10 den van het zeil.
2. Zeilafsluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klepmiddelen (33) in gesloten stand een ruime spleet (35) vormen ten opzichte van de ermee samenwerkende binnenzijde van de onderrand (323) van de luifel (322) van de zij-(langs)ligger (32), voor vrije doorlaat van 15 het zeilmateriaal (11) en eventuele eindhaken (103), doch voor opsluiting van de verdikking (12), zodat het zeil aldaar over een hoek van circa 180° omhoog omgeleid is.
3. Zeilaf sluiting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de klepmiddelen (33) bestaan uit ten minste één in de nabijheid van 20 de bodem (324) van de inkamering scharnierend (332) aangebrachte klep-strook (331), welke in de afsluitende, ongeveer horizontale stand in hoofdzaak binnen het door de luifel (322) afgesloten deel (34) van de inkamering omhoog geklapt is, en uit ten minste een tweede, in de nabijheid van de bodem (324) van de 25 inkamering (31) scharnierend (334) aangebrachte vergrendelstrook (333), welke zodanig bemeten en scharnierbaar is in een richting naar de klep-strook (331), dat met deze vergrendelstrook (333) de klepstrook (331) in diens gesloten stand blokkeerbaar en vergrendelbaar is wanneer ook de vergrendelstrook (333) omhooggeklapt is, 30 en dat er verzegelinrichtingen zijn, zoals oog- (335) en sleufcombina-ties (336), welke inwerken op de vergrendelstroken (333).
4. Zeilafsluiting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnieren (332, 334) van één of meer klep-stroken respectievelijk van de bijbehorende vergrendelstroken, alle be- 35 vestigd zijn aan één afzonderlijke langsbalk (337), teneinde daarmee één constructieve eenheid (33) te vormen, waarbij - in gemonteerde toestand - de scharnieren (332) van de klepstroken (331) aan de bovenzijde en die (334) van de vergrendelstroken (333) aan de onderzijde van de in een verticaal vlak gelegen langsbalk (337) bevestigd zijn, en dat de langs-40 balk (337) tevens delen van de vergrendelinrichtingen draagt, zoals één . 880 02.28 tf it of meer ogen (335), en dat de samenwerkende sleuven (336) in de vergren-delstroken (333) aangebracht zijn.
5. Zeilafsluiting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, eet het kenmerk, dat de klepmiddelen (33) aan elke zijde van het 5 chassis opgebouwd zijn uit een aantal achter elkaar op de bodem van de inkamering van de zij-(langs)liggers bevestigde langsbalken (337), die elk een afzonderlijke constructieve eenheid (33) vormen en een lengte van circa 1,0-2,5 m hebben.
6. Zeilafsluiting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 10 eet het kenmerk, dat ten behoeve van het vasthaken van de eindhaken (103) van de verticale spanbanden (101), in het bovenvlak (325) van de stootranden (326) van de zij-(langs)liggers (32) waarmee de inkamering (31) aan haar onderzijde begrensd wordt, passende openingen (327) aangebracht zijn, elk voorzien van een in langsrichting er doorheen overste-15 kende vaste contrapen (328) voor de corresponderende eindhaak, zodat de gespannen verticale spanbanden en -haken binnen het breedteprofiel van de stootranden (326) en daarmee van het voertuig (2) blijven. . 880 0228
NL8800228A 1988-01-29 1988-01-29 Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling. NL8800228A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8800228A NL8800228A (nl) 1988-01-29 1988-01-29 Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8800228 1988-01-29
NL8800228A NL8800228A (nl) 1988-01-29 1988-01-29 Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800228A true NL8800228A (nl) 1989-08-16

Family

ID=19851684

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800228A NL8800228A (nl) 1988-01-29 1988-01-29 Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8800228A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5607200A (en) * 1995-04-21 1997-03-04 Wabash National Corporation Curtain securing mechanism
EP3085561A1 (en) * 2015-04-23 2016-10-26 Vos Logistics Breukelen B.V. Side panel construction for a curtain sided transport vehicle, a curtain sided transport vehicle and a method for loading/unloading said curtain sided transport vehicle

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5607200A (en) * 1995-04-21 1997-03-04 Wabash National Corporation Curtain securing mechanism
EP3085561A1 (en) * 2015-04-23 2016-10-26 Vos Logistics Breukelen B.V. Side panel construction for a curtain sided transport vehicle, a curtain sided transport vehicle and a method for loading/unloading said curtain sided transport vehicle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4902064A (en) Tarp cover system including bump-rail and cover tensioning means
CA1237748A (en) Tarpaulin support structure
US5152575A (en) Manual tarp enclosing system for flat bed trucks
US10442280B2 (en) Waterproof top door for trailer
US5498057A (en) Automatic vehicle load cover
CA1094129A (en) Tarpaulin cover system for use with a truck box
US4111145A (en) Roll on/off - lift on/off cargo vessel
US4671562A (en) Van bodies
US5762002A (en) Cover for open top rail car
EP0018073A1 (en) Movable side curtains for freight containers
CA1250869A (en) Tarpaulin cover
NL8800228A (nl) Zeilafsluiting geschikt voor douaneverzegeling.
GB2457128A (en) Curtain closure structures for load carrying vehicles
GB2168011A (en) Curtain sided vehicle
CN101626920A (zh) 卡车和拖车车体的侧帘布
GB2327450A (en) Improvements in tensioning systems for container body covers
CZ20012633A3 (cs) Nástavba vozidla nebo vyměnitelný kontejner pro uľitková vozidla
NL1021351C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor opslag en transport van goederen.
BE1028172B1 (nl) Schuifzeil met staande versterkingsbanden en schuifzeiloplegger
WO2004067316A2 (en) Trailers particularly suited to hauling crushed and flattened vehicles
MXPA06014355A (es) Conjunto de cubierta deslizable para vehiculos portadores de mercancia.
NL1007897C1 (nl) Spanband voor het spannen van afdekzeilen van transportmiddelen.
GB2353253A (en) Cargo storage and transport system
NL1019916C1 (nl) Carrosserie met schuifdak.
AU2017101543A4 (en) Luggage Bag

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed