NL8800049A

NL8800049A - Ophangsysteem voor vertikale jalouzieen.

Info

Publication number: NL8800049A
Application number: NL8800049A
Authority: NL
Original assignee: Allpac Holding B V Handelend O
Priority date: 1988-01-08
Filing date: 1988-01-08
Publication date: 1989-08-01
Also published as: AU614804B2; ATE74649T1; AU2773589A; DE68901137D1; EP0323872A2; US4958672A; ES2032097T3; CA1314805C; JPH01214684A; EP0323872A3; EP0323872B1

Description

875155 Ke/ki 41

Korte aanduiding: Ophangsysteem voor vertikale jalouzieën.

De uitvinding heeft betrekking op een ophangsysteem voor vertikale jalouzieën, omvattend een rail met een in hoofdzaak rechthoekig profiel waarvan een zijde gedeeltelijk open is, een onronde aandrijfstang voor de instelling 5 van de haakstand, een aantal lopers, elk voorzien van een bus met een inwendige vorm die aangepast is aan het profiel van de onronde stang en uitwendig voorzien van een wormwiel dat samenwerkt met een tweede wormwiel voor een tweede op-hanghaak, zodanig dat de lopers verplaatsbaar zijn over de 10 aandrijfstang en door draaiing van die aandrijfstang met behulp van een op de stang aangebrachte koordrol en een daarover geslagen koord de ophanghaken kunnen worden verdraaid, waarbij verder eveneens door een koordrol met koord bediende middelen aanwezig zijn om de lopers zich in lengte-15 richting van de rail te doen verplaatsen voor het in- resp. uitschuiven van de op te hangen jalouzieën, waartoe de lopers onderling verbonden zijn door meeneemorganen die zo zijn uitgevoerd dat de lopers enerzijds in hoofdzaak tegen elkaar kunnen stuiten terwijl anderzijds hun onderlinge 20 afstand tot een maximum beperkt is

Een dergelijk ophangsysteem wordt door aanvraagster sedert jaren in de handel gebracht. Het voldoet uitstekend en vertoont geen bijzondere problemen. Aanvraagster heeft zich thans evenwel ten doel gesteld het systeem als geheel 25 compacter, en dus ook slanker uit te voeren, waardoor het beter aansluit bij de tegenwoordige tendens in de binnenhuisarchitectuur.

De afmetingen van het bekende systeem worden voornamelijk bepaald door het feit dat er twee aandrijfstangen 30 aanwezig zijn. Naast de hierboven reeds genoemde onronde stang voor de instelling van de haakstand, werd ook als middel voor de verplaatsing van de lopers in lengterichting van de rail gebruik gemaakt van een stang. Dit was een zogenaamde torsiestang, dat wil zeggen een stang met twee 35 schroefgangen onder een betrekkelijk grote hoek, samen- ,8800049 «

V

- 2 - werkend met een vast in de laatste loper aangebrachte bus die in zijn inwendige voorzien was van uitstekende delen binnen de schroefgangen van de stang. Hierdoor werd de laatste loper, bij draaiing van de stang met behulp van het 5 koord, gedwongen zich te verplaatsen, waarna de genoemde meeneemorganen ervoor zorgden dat de andere lopers volgden bij het openen. De torsiestang liep vrij door cylindrische openingen in de andere lopers. De ene aandrijfstang bevond zich aldus aan de ene zijde van de inwendige ruimte in de 10 rail, en de andere aandrijfstang aan de andere zijde. De ruimte daartussenin werd dan in hoofdzaak ingenomen door het wormwiel dat de draaibeweging van de aandrijfstang voor de haakstand op de as van de haken overbracht. De haken zelf werden overigens, uit het oogpunt van ruimtebesparing bij 15 opslag en vervoer, los bijgeleverd en moesten door de gebruiker in de loper worden bevestigd - met het daaraan verbonden risico dat die bevestiging niet goed was, zodat een lamel van de jalouzie er bij ophanging uitviel.

Het ophangsysteem volgens de uitvinding vertoont in de 20 grondgedachte het kenmerk dat de middelen voor het verplaatsen van de lopers worden gevormd doordat het koord via geleiderollen aan het ene einde van de rail, door het inwendige van de lengte van de rail gevoerd is, over een keerrol aan het andere einde van de rail geslagen en 25 bevestigd aan de eerste loper.

Dordat de bekende torsiestang thans vervangen is door een koordaandrijving, is het mogelijk een aanzienlijke ruimtebesparing in breedterichting van de rail te bereiken.

Bij het bekende ophangsysteem bevonden de meeneemorga-30 nen zich in de ruimte boven de torsiestang. Ze werden gevormd door haakvormige delen uit licht, enigszins verend metaal, elk orgaan was aan één loper bevestigd en stak met het gestrekte resterende deel met de haak door een uitsparing in de eerstvolgende loper, maar kwam dan bij het in-35 schuiven ook in de corresponderende opening in andere lopers terecht.

. 81 0 004 9

Lik. · * * - 3 -

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding vertoont het kenmerk dat het koord dat het koord voor het verplaatsen van de lopers door de rail gevoerd is aan de zijde waar zich de aandrijfstang voor de instelling van de haakstand 5 bevindt, en wel boven die stang, en dat de meeneemorganen worden gevormd door hamonica-elementen van veerkrachtig materiaal die bevestigd zijn aan de opeenvolgende lopers.

Volgens deze gedachte bevindt het koord zich dus op de plaats die bij het oudere ophangsysteem ingenomen werd door 10 de meeneemorganen, terwijl voor de functie van die meeneemorganen nu een andere oplossing bedacht is in de vorm van de harmonica-elementen, die geen extra breedte innemen. Het eindresultaat is dat de breedte van de rail nu teruggebracht kan worden tot niet meer dan 60% van de breedte van de rail 15 bij het oude systeem.

Deze getalwaarde wordt dan mede mogelijk gemaakt door een uitvoering waarbij in de loper de draaias voor de haak voorzien is van een kroonwormwiel, dat ligt onder de aan-drijfstang voor de instelling van de haakstand, en dat die 20 draaias voor die haak symmetrisch ligt ten opzichte van de loper Bij het oude systeem lag het wormwiel dat aan de as voor de haak was bevestigd tussen de beide aandrijfstangen, dat wil zeggen in vertikale richting gezien naast de onronde aandrijfstang. Thans wordt, met gebruikmaking van het 25 genoemde kroonwormwiel, bereikt dat dit wiel gedeeltelijk onder het door de onronde stang aangedreven wormwiel ligt, waaruit dus een ruimtebesparing in breedterichting voortvloeit.

Door de genoemde ruimtebesparing in breedterichting van 30 de rail is het nu niet meer bezwaarlijk om de afmetingen in vertikale richting iets groter te houden, namelijk door nu de haken reeds in de fabriek aan de lopers te bevestigen.

Hierdoor wordt voorkomen dat de gebruiker de haken op onjuiste wijze monteert. De totale hoogte-afmeting van het 35 systeem - rail met haken - kan nu kleiner worden gehouden dan de breedte van de oude rail, terwijl de breedte van de nieuwe rail in hoofdzaak gelijk gemaakt kan worden aan de .8800049 - 4 - 4 hoogte van de oude rail zonder haken. De voor het verpakken van elke afzonderlijke rail benodigde kokervorm kan dus nu, met gemonteerde haken, nog kleiner zijn dan de kokervorm voor het verpakken van de oude rail zonder gemonteerde 5 haken.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont perspectivisch een gedeelte van het mechanisme, met weglating van de rail; 10 Fig. 2 is een dwarsdoorsnede door een rail met het mechanisme, gedacht op de plaats die in fig. 1 is aangeduid door II-II;

Fig. 3 is een zijaanzicht van een enkele loper, genomen volgens de pijlen III-III in fig. 2.

15 Met ziet in fig. 1 twee lopers 1, 1'. De lopers zijn verplaatsbaar over de stang 2. De koordeinden 3, 4 dienen voor de verplaatsing van de lopers. Opvolgende lopers zijn onderling verbonden door een ha'monica-element 5.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 is de stang 2 20 een onronde aandrijfstang 2 voor instelling van de kaakstand. Daartoe werkt de stang samen met een wormwiel 6 in elke loper 1. Om de draaibeweging daarvan om te zetten in een verandering van de stand van het haaklichaam 7 wordt volgens de uitvinding een kroontandwiel 8 toegepast. Ter-25 wijl bij het oudere systeem voor dit doel een kroontandwiel werd gebruikt dat zich bevond op de hoogte van de onronde stang 2, ligt dit kroonwiel 8 lager. Meer in het bijzonder komt de in fig. 2 door 8' aangeduide plaats waar de tanden van het kroonwiel 8 samenwerken met de worm van het worm-30 wiel 6 aan de onderzijde van het wormwiel 6 te liggen, in plaats van ernaast. Aldus wordt volgens de uitvinding in breedterichting, dat wil zeggen in horizontale richting in fig. 2, een ruimtebesparing bereikt.

De wijze waarop het haaklichaam 7 in het kroonwormwiel 35 8 wordt bevestigd (doordat een haaklichaam voorzien is van een paar verende tanden die gestoken worden door een rechthoekige opening in het inwendige van het wiel 8) is op .8800049 £ - 5 - zichzelf niet verschillend van de verbinding bij het oude systeem, zodat de bijzonderheden daarvan niet worden getekend. Wel wordt op deze plaats opgemerkt dat volgens de uitvinding het haaklichaam 7 reeds in de fabriek op die 5 manier kan worden bevestigd in plaats van het insteken van de haken aan de gebruiker over te laten.

Uit fig. 2 blijkt ook nog duidelijker dan uit fig. 1 dat de koordeinden 3, 4 ten opzichte van het langsmidden-vlak van de rail aan dezelfde zijde liggen als de onronde 10 aandrijfstang 2, en wel in de ruimte boven de stang 2. Ze zijn gevoerd door twee uitsparingen 9, resp. 10 in de loper 1. Vernauwde, doch open verbindingen van die doorvoerkanalen 9, 10 voor de koordeinden maken het mogelijk dat de koorden bij de montage eenvoudig naar binnen kunnen worden gedrukt 15 en niet behoeven te worden doorgeregen. De koordeinden 3, 4 zijn bevestigd aan de eerste loper van de reeks die zich in een rail bevindt - bijvoorbeeld door het leggen van knopen aan weerszijden van die loper - en een van de einden is geslagen over een keerrol die aangebracht is in een eind-20 stuk aan de rail. Aan de andere zijde van de rail is een eindstuk aangebracht dat geleiderollen bevat om de koordeinden naar buiten te voeren voor de bediening. Dit gedeelte van het mechanisme is op zichzelf voor allerlei zonweringen zo algemeen bekend dat het niet nader zal 25 behoeven te worden getekend. Waarom het bij de uitvindings-gedachte gaat is de toepassing van koorden 3, 4 voor het verplaatsen van de lopers, ter vervanging van de bij vertikale jalouzieën voor dat doel tot nu toe gebruikte torsiestangen, die zich dan ook bevond aan de andere kant 30 van het langsmiddenvlak door de rail dan de onronde stang 2 voor de stand van de ophanghaken voor de vertikale jalouzieën.

Men ziet uit fig. 1, maar in het bijzonder uit fig. 2, dat de draaias van het kroonwiel 8 met het haaklichaam 7 35 ligt in het langsmiddenvlak van de loper, en dat die loper de breedte van rail 20 geheel opvult. In het eindresultaat liggen de lichamen van de ophanghaken 7 dus symmetrisch in .8800049 * - 6 - de breedterichting van de rail.

De meeneemorganen voor de lopers - die ervoor moeten zorgen dat, wanneer de eeste loper is verplaatst, met een zekere afstand de tweede volgt, en zo vervolgens, hebben 5 volgens de uitvinding bij voorkeur de vorm van harmonica-elementen 5, die het beste zichtbaar zijn in fig. 1. Deze zijn vervaardigd uit kunststofmateriaal met een voldoende elasticiteit om doorbuigen mogelijk te maken in de knikpun-ten zoals 11. Ze kunnen zo vervaardigd zijn dat ze in onbe-10 laste toestand het enigszins zigzagvormige verloop hebben dat in fig. 1 getekend is (en waaraan, in vergelijking met een gestrekte onvervormde toestand, het voordeel verbonden is dat doorknikken in de verkeerde richting wordt voorkomen. De bevestiging van de harmonica-elementen 5 ten op-15 zichte van de lopers vindt plaats met behulp van beves- tigingselementen die aan weerszijden van elk van de lopers zijn aangevormd, en wel een onderste bevestigingselement 12 dat de vorm kan hebben van een oog, en een bovenste bevestigingselement 13 dat voorzien is van een sleuf 14. Beide 20 uiteinden van het harmonica-element zijn dan aan de bovenen onderzijde voorzien van penvormige uitsteeksels 15 resp.

16 (zie fig. 2). Bij de montage kan pen 15 gestoken worden in een gat in het bevestigingselement 12, terwijl pen 16 dan zijdelings door de sleuf 14 in het element 13 kan 25 worden gedrukt. In die toestand zullen de pennen 15, 16 niet meer de neiging hebben de openingen te verlaten.

Om zeker te stellen dat, bij het weer naar elkaar toe bewegen van de lopers, het harmonica-element 5 op de juiste wijze verder doorknikt, zijn de binnenste knikpunten zoals 30 17 van het harmonica-element 5 gestoken in sleuven van een klein vlak deel 18 dat aangevormd is aan een ring 19 (zie fig. 1). Die ringen 19 hebben veel grotere inwendige middellijn dan de uitwendige middellijn van de aandrijfstang 2, zodat ze ook in dwarsrichting nog een aanzienlijke speling 35 toelaten van de knikpunten zoals 18 van de harmonica 5. De ringen 19 worden op de stang 2 geschoven bij het monteren, wanneer ook de lopers zoals 1, 1' op die stang worden geregen.

,8800049 *»·- . ... __________________________

Claims

1. Ophangsysteem voor vertikale jalouzieën, omvattend een rail met een in hoofdzaak rechthoekig profiel waarvan een zijde gedeeltelijk open is, een onronde aandrijfstang voor de instelling van de haakstand, een aantal lopers, elk 5 voorzien van een bus met een inwendige vorm die aangepast is aan het profiel van de onronde stang en uitwendig voorzien van een wormwiel dat samenwerkt met een tweede wormwiel voor een tweede ophanghaak, zodanig dat de lopers verplaatsbaar zijn over de aandrijfstang en door draaiing van die aan-10 drijfstang met behulp van een op de stang aangebrachte koordrol en een daarover geslagen koord de ophanghaken kunnen worden verdraaid, waarbij verder eveneens door een koordrol met koord bediende middelen aanwezig zijn om de lopers zich in lengterichting van de rail te doen ver-15 plaatsen voor het in- resp. uitschuiven van de op te hangen jalouzieën, waartoe de lopers onderling verbonden zijn door meeneemorganen die zo zijn uitgevoerd dat de lopers enerzijds in hoofdzaak tegen elkaar kunnen stuiten terwijl anderzijds hun onderlinge afstand tot een maximum beperkt 20 is, met het kenmerk, dat de middelen voor het verplaatsen van de lopers (1, 5) worden gevormd doordat het koord (3, 4. via geleiderollen aan het ene einde van de rail (20) , door het inwendige van de lengte van de rail is gevoerd, over een keerrol aan het andere einde van de rail geslagen 25 en bevestigd aan de eerste loper.

2. Ophangsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koord (3, 4) voor het verplaatsen van de lopers (1, 5) door de rail (20) gevoerd is aan de zijde waar zich de aandrijf stang (2) voor de instelling van de haakstand bevindt, 30 en wel boven die stang, en dat de meeneemorganen worden gevormd door harmonica-elementen (5) van veerkrachtig materiaal die bevestigd zijn aan de opeenvolgende lopers (1, 1').

3. Ophangsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de harmonica-elementen (5) in knikpunten (17) bevestigd /§800043 4. * - 8 - zijn aan ogen (18, 19) die ruim passend aangebracht zijn om de aandrijfstang (2)voor de instelling van de haakstand.

4. Ophangsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de loper (1) de draaias voor de haak (7) voorzien is van een kroonwormwiel (8), dat lager 5 ligt dan de aandrijfstang (2) voor de instelling van de haakstand, en dat die draaias (2) voor die haak (7) symmetrisch ligt ten opzichte van de loper (1). . 880004 9 i.*·- _____________