NL8702856A - Inrichting voor het met krachtige waterstralen reinigen van een vlak oppervlak, in het bijzonder voor het verwijderen van rubber van landingsbanen. - Google Patents

Description

% NO 34850 ί

Aanvraagster noemt als uitvinder: Henry Marie Hermans te Singapore»

Korte aanduiding: Inrichting voor het met krachtige waterstralen reinigen van een vlak oppervlak, in het bijzonder voor het verwijderen van rubber van landingsbanen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met krachtige waterstralen reinigen van een vlak oppervlak, in het bijzonder voor het verwijderen van rubber van landingsbanen, omvattende één of meer mondstukken die via een leiding zijn aangesloten op een 5 bron voor onder druk staand water.

Bekend is dat remsporen op landingsbanen van vliegvelden een ondoordringbare laag kunnen vormen, die bij zware regen het afvloeien van water verhindert. Er bestaat dan gevaar voor aquaplaning van de landende en opstijgende vliegtuigen. Er zijn verschillende 10 methodes bekend om de rubberlaag te verwijderen. Toepassing van chemicaliën waarin het rubber oplost en waterstralen om de baan schoon te spuiten, gaat gepaard met de nadelen dat de luchtbanden van vliegtuigen, die op de baan rijden, gevaar lopen te worden aangetast en dat het milieu ongunstig wordt belast. Bovendien is deze methode tijd-15 rovend. De betreffende baan moet twee dagen buiten bedrijf worden gesteld.

Voorts is het bekend de rubberaanslag te verwijderen met krachtige waterstralen die vanaf mondstukken op een afstand van circa 60 cm op de baan worden gericht. De toegepaste druk is bijvoor-20 beeld circa 400 bar en per minuut wordt 70 tot 100 liter water verbruikt. Het met rubberdeeltjes vervuilde water komt in de omgeving terecht, zodat ook deze methode onvriendelijk voor het milieu is.

Andere nadelen zijn dat het waterverbruik hoog is en dat de beheersing zo gebrekkig is dat grote kans op beschadiging van het asfaltwegdek 25 bestaat.

Met de uitvinding wordt beoogd een in de aanhef aangeduide inrichting te verschaffen die bovengenoemde nadelen niet heeft.

Volgens de uitvinding is de inrichting hiertoe 30 gekenmerkt door een met de mondstukken verrijdbaar circulatiesysteem dat ten minste is voorzien van een watertank, een daarmee in verbinding staande pompeenheid voor het op zeer hoge druk brengen van het water, een rond de mondstukken aangebrachte kap met afzuigleiding, filter- . 8702856 t 2 t middelen voor het verwijderen van vaste deeltjes uit het van de kap afgezogen water en een retourleiding naar de tank.

Onder zeer hoge druk wordt verstaan een druk in de orde van 1800 tot 2400 bar. Per minuut wordt minder dan 25 1 per minuut 5 op de baan gespoten. Door de recirculatie wordt bereikt dat het rubber in filters terecht komt en het op de baan gespoten water voor een niet onaanzienlijk deel naar de tank wordt teruggevoerd. Het waterverbruik bedraagt dan ook slechts ongeveer een kwart van het waterverbruik bij de waterstraalmethode zonder hercirculatie. Omdat het water grotendeels 10 van de landingsbaan wordt verwijderd, is deze te allen tijde beschikbaar voor noodlandingen. De tank kan betrekkelijk klein worden uitgevoerd en op een voertuig met de mondstukken worden meegereden.

Om het rubber uit het water te kunnen verwijderen is het gewenst eerst de lucht af te scheiden. De inrichting is hiertoe 15 voorzien van een cycloon. Op de cycloon is een filter voor grove stukken aangesloten en verder is een zakfilter aanwezig voor stukken groter dan 3 /urn en een actief koolstoffilter voor kleinere deeltjes.

De onderdruk die nodig is om het vervuilde water uit 20 de mondstukkap naar de cycloon te voeren en om binnen de cycloon de lucht af te scheiden en af te voeren zou door een vacuümpomp kunnen worden opgewekt. Eenvoudiger is echter dat op de cycloon een met het inwendige daarvan in verbinding staande kast met één of meer venturi's is geplaatst, welke venturi's zijn aangesloten op een luchtcompressor. 25 Bij voorkeur is in de vloeistofleiding tussen de cycloon en de filterzak en in de vloeistofleiding tussen de filterzak en het actief koolstoffilter een membraanpomp opgenomen.

Het actief koolstoffilter moet periodiek door terugspoelen gereinigd worden. Hiertoe is zowel tussen de tank en de vloei-30 stofafvoerzijde van het actief koolstoffilter als tussen de vloeistof-invoerzijde van dat filter en het zakfilter een vloeistofverbinding aangebracht, waarbij schakelbare kleppen in het systeem aanwezig zijn om ter periodieke doorspoeling van het actief koolstoffilter, tankwater naar die zijde van het actief koolstoffilter te leiden die normaal de 35 afvoerzijde is, en spoelwater van de normale invoerzijde van het actief koolstoffilter naar het zakfilter te leiden.

Om de voor het proces noodzakelijke zeer hoge waterdruk (circa 2200 bar) te bereiken is de hoge drukpomp uitgevoerd als intensifier voorzien van een hydraulisch aangedreven plunjersysteem . 67 0 2 85 β * 3 k dat een relatief lage druk en hoog debiet omzet in een zeer hoge druk en laag debiet.

Een hoog afzuigrendement ten aanzien van het water in de mondstukkap wordt bereikt indien de zuigslang tangentieel uitmondt 5 in de rond de mondstukken aangebrachte kap.

Gewoonlijk zal een aantal mondstukken zijn aangebracht op een roterend aan te drijven verticale holle as.

De hoge druk pomp (intensifier) moet worden beschermd tegen van uit de tank meegesleurde vaste materialen. In de verbinding 10 tussen de watertank en de hoge druk pomp is dan ook duplexfilter opgenomen.

De zakfilters moeten periodiek worden vervangen en om dit zonder onderbreking van de werking van de inrichting te kunnen uitvoeren zijn ten minste twee zakfilters parallel aangebracht en zijn 15 in de leidingen naar die filters kleppen aanwezig.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een schematisch beeld van de inrich-20 ting volgens de uitvinding.

De figuren 2, 3 en 4 tonen respectievelijk een zij-aanzicht, een bovenaanzicht en een doorsnede van de kap waarin de straalmondstukken zijn aangebracht.

De weergegeven inrichting is bestemd om vlakke opper-25 vlakken te reinigen. Vooral het verwijderen van door vliegtuigbanden veroorzaakte rubberaanslag op landingsbanen van vliegvelden wordt beoogd. Gebruik wordt gemaakt van zeer krachtige waterstralen die door mondstukken met een afstand van circa 15 cm tot de bodem, op de bodem worden gericht. De twee mondstukken zijn in figuur 4 met 1 aangeduid.

30 Ze zijn elk aangebracht aan het einde van een pijp 2 die is aangesloten op een centrale holle as 3, welke door een aandrijfmechanisme 4 kan worden geroteerd. De mondstukken bevinden zich in een ronde kap 5 waarin tangentieel een zuigleiding 6 uitmondt.

De kap 5 met mondstukken is op een voertuig 7 3 5 aangebracht.

Figuur 1 toont schematisch de gehele inrichting met de drukopwekking, filters en recirculatiesysteem. Deze inrichting is op een voertuig aangebracht dat ook de kap 5 met mondstukken kan dragen.

« .8702856 * 4 ·;

Noodzakelijk is dit niet, met andere woorden kan het filter- en recirculatiesysteem op een afzonderlijk voertuig zijn geplaatst dat het voertuig 7 waaraan de kap 5 is gemonteerd, volgt.

De zuigleiding 6 van de kap 5 is op een zuigslang 8 5 aangesloten, die naar een cycloon 9 leidt. Op de cycloon bevindt zich een kast 10 die via een korf 11 met het inwendige van de cycloon in verbinding staat en waarop een aantal venturi's 12 is aangesloten.

Door een compressor opgewekte perslucht kan via leiding 14 naar de kast 10 tegenover de venturi's 12 worden gevoerd, 10 waarbij in het bovenste deel van de cycloon onderdruk wordt opgewekt. Deze onderdruk heeft tot doel het vervuilde water via de slang 8 naar de cycloon te transporteren en om in samenhang met de werking van de cycloon lucht uit het vervuilde water af te scheiden.

Onderaan de cycloon bevindt zich een filter 15 voor 15 het uit het ontluchte vervuilde water afscheiden van relatief grove stukken. Een membraanpomp 16 is via een leiding 17 met de afvoerzijde en via een leiding 18 met de inlaatzijde van het filter 15 verbonden.

In elk van de leidingen 17, 18 is een kogelklep 19 respectievelijk 20 geplaatst.

20 De membraanpomp 16 staat via leiding 21 en twee aftakkingen 21a en 21b in verbinding met zakfliters 22 en 23. In elk van de aftakkingen bevindt zich een afsluiter 24a respectievelijk 24b.

Het van de cycloon afkomstige verontreinigde water wordt door de pomp 16 naar één van de zakfilters 22, 23 geleid waarin 25 deeltjes groter dan 3 /urn worden verwijderd.

Een leiding 25 verbindt de afvoerzijde van de zakfilters met een membraanpomp 26 die via leiding 27 in verbinding staat met een zand-actief koolstoffilter 28. De afvoerzijde van dat filter is door een leiding 29 verbonden met een watertank 30.

30 Uit het van grof materiaal ontdane water worden in het filter 28 de fijne deeltjes verwijderd en het gereinigde water stroomt terug in de tank 30. Vanaf deze tank stroomt water via leiding 31 naar een hydraulisch aangedreven variabele verplaatsingspomp 32 (intensifier) voor het opwekken van ultrahoge druk (bijvoorbeeld 2200 35 bar), waarbij in de leiding 31 een duplexfilter 33 is geplaatst. Door middel van een plunjersysteem wordt in deze pomp een olieverplaatsing van relatief lage druk en relatief groot debiet omgezet in een water-verplaatsing van relatief hoge druk en relatief laag debiet. Een dergelijke intensifier is bekend en wordt onder andere onder de naam .8702856 ♦ 5 JETPAC in de handel gebracht. De intensifierpomp staat via leiding 34 met de mondstukkap 5 in verbinding.

Door het recirculatiesysteem waarbij een belangrijk deel van het op de landingsbaan of ander vlak oppervlak gespoten water 5 naar de tank 30 wordt teruggeleid, kan het waterverbruik per dag tot 4 a 5 worden beperkt. Bij bekend spuitsystemen is dit 20 tot 25 m^.

Het verwijderde rubber komt voor een zeer aanzienlijk deel terecht in de filters 15, 22 of 23 en 28, zodat het milieu niet of nauwelijks wordt aangetast.

10 Van groot belang is dat door de ultrahoge druk en de hoogte-instelling van de kap 5 boven het wegdek het schoonspuiten zo kan worden beheerst dat het asfalt niet of nauwelijks beschadigd wordt.

De hoeveelheid op het asfalt gespoten water bedraagt ongeveer 24,5 liter per minuut. Omdat het op de landingsbaan gespoten water 15 wordt verwijderd is de baan steeds voor noodlandingen ter beschikking.

De recycling zorgt ervoor dat de tank 30 betrekkelijk klein kan zijn en dus op een voertuig transportabel is.

Het zand actief koolstoffilter dient van tijd tot tijd schoongespoeld te worden. Tussen de tank 30 en een aftakpunt van 20 de leiding 25 is hiertoe een leiding 35 aangebracht waarin een klep 36 is geplaatst. Voor het spoelsysteem is verder noodzakelijk een klep 37 in de leiding 25, een klep 38 in de leiding 27, een de leidingen 27 en 29 verbindende leiding 39 met klep 40, een de leidingen 27 en 21 verbindende leiding 41 met klep 42, een klep 43 in de leiding 29 en een 25 klep 24 in de leiding 27. Door het sluiten van de kleppen 37, 38, 43 en het openen van de kleppen 36, 40 en 42 kan het filter 28 worden teruggespoeld waarbij water naar een zakfilter 22 of 23 wordt geleid.

Bij normaal bedrijf is steeds één van de zakfilters in gebruik. Door bediening van de kleppen 24a, 24b kan van het ene 30 zakfilter op het andere worden overgeschakeld, waarbij het gebruikte filter kan worden vervangen zonder dat het werk behoeft te worden onderbroken.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Het beschreven systeem is zeer milieu-35 vriendelijk, verbruikt weinig water en beschadigd het wegdek niet of nauwelijks. De landingsbaan is steeds ter beschikking voor noodlandingen. Het gehele systeem is verplaatsbaar.

.8702856

Claims (10)

1. Inrichting voor het met krachtige waterstralen reinigen van een vlak oppervlak, in het bijzonder voor het verwijderen van rubber van landingsbanen, omvattende één of meer mondstukken die via een leiding zijn aangesloten op een bron voor onder druk staand 5 water, gekenmerkt door een met de mondstukken verrijdbaar circulatiesysteem dat ten minste is voorzien van een watertank, een daarmee in verbinding staande pompeenheid voor het op zeer hoge druk brengen van het water, een rond de mondstukken aangebrachte kap met afzuigleiding, filter middelen voor het verwijderen van vaste deeltjes 10 uit het van de kap afgezogen water en een retourleiding naar de tank.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een cycloon voor het afscheiden van lucht, een op de cycloon aangesloten filter voor grove stukken, ten minste één zakfilter Voor stukken groter dan 3 /um en 15 een actief koolstoffilter voor kleine deeltjes.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat op de cycloon een met het inwendige daarvan in verbinding staande kast met één of meer venturi's is geplaatst, welke kast is aangesloten op een luchtcompressor.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat in de vloeistofleiding tussen de cycloon en het zakfilter en in de vloeistofleiding tussen het zakfilter en het actief koolstoffilter een membraanpomp is opgenomen.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat zowel tussen de tank en de vloeistofafvoerzijde van het actief koolstoffilter als tussen de vloei-stofinvoerzijde van dat filter en het zakfilter een vloeistofverbinding is aangebracht, en dat schakelbare kleppen in het systeem aanwezig zijn om ter periodieke doorspoeling van het actief koolstoffilter, tankwater 30 naar de zijde van het actief koolstoffilter te leiden die normaal de afvoerzijde is, en doorspoelwater van de normale invoerzijde van het actief koolstoffilter naar het zakfilter te leiden.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoge druk pomp een 35 intensifier is voorzien van een hydraulisch aangedreven plunjersysteem dat een relatief lage druk en hoog debiet omzet in relatief hoge druk en laag debiet. .8702856 Λ k

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zuigslang tangentieel uitmondt in de rond de mondstukken aangebrachte kap.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat een aantal mondstukken is aangebracht op een roterend aan te drijven verticale holle as.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de verbinding tussen de watertank en de hoge druk pomp een duplexfilter is opgenomen.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 9, met het kenmerk, dat ten minste twee zakf liters parallel zijn aangebracht en in de leidingen naar die filters kleppen aanwezig zijn. .8702856