NL8702717A - Snij-inrichting. - Google Patents

Description

t - 1 -

Snij-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een snij-inrichting voor het snijden van een goed, omvattend een snij-orgaan, een oplegtafel en een houdorgaan voor het houden van het te snijden goed, een bedieningsorgaan voor het langs een geleidingsorgaan be-5 wegen van het houdorgaan naar het snij-orgaan toe en daarvandaan, waarbij het houdorgaan en het bedieningsorgaan met elkaar samenhangen voor samengaande beweging langs het geleidingsorgaan en waarbij het houdorgaan draaibaar aangebracht is om de lengte-as van het geleidingsorgaan en voorzien is van een houdplaat voor het aandrufc- 10 ken van het goed tegen de oplegplaat.

Bij een dergelijke snij-inrichting kan het te snijden goed tussen de houdplaat en de oplegplaat worden geklemd door het bedieningsorgaan, dat gewoonlijk in de vorm van een handgreep op de houdplaat voorzien is, in neerwaartse richting te drukken.

15 Vervolgens kan met de hand op de handgreep het geklemde goed in de richting van het snij-orgaan, en eventueel heen en weer langs het snij-orgaan bewogen worden. Ook wil het weleens voorkomen dat het te snijden goed louter met de hand wordt vastgehouden, dus zonder tussenkomst van een houdorgaan.

20 Daar het snij-orgaan op de plaats waar het moet snijden onbeschermd moet zijn, Zijn de bovenstaande werkwijzen niet van enig gevaar ontbloot, omdat de hand van de bediener zich in de (directe) nabijheid bevindt van het snij-orgaan. Daarbij is de aandacht van de bediener van de snij-inrichting veelal gericht op het 25 afnemen en neerleggen van de gesneden plakken goed, zodat de controle over de hand aan de zijde van het te snijden goed niet altijd aanwezig is. Het komt dan ook weleens voor dat tijdens een moment van onoplettendheid vingertop j es van de hand van de bediener af gesneden worden* 30 Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een snij-inrichting van de in de aanhef genoemde soort, die een verhoogde veiligheid verschaft voor de bediener, door het niet meer nodig te laten zijn dat de voor het vasthouden van het goed tijdens ‘8702717 * \ » - 2 - de snijwerkzaamheden de hand van de bediener op of boven de houd-plaat en/of oplegtafel is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het bedieningsorgaan een greepgedeelte heeft dat aan de bedie-5 ningszijde voor de oplegtafel gelegen is en dat een door het bedieningsorgaan in- en uitschakelbaar en daarmee samenhangend koppelor-gaan voorzien is tussen het bedieningsorgaan en het houdorgaan, waarbij het bedieningsorgaan verstelbaar is tussen een ruststand/ waarin het koppelorgaan uitgeschakeld is, en tenminste één be-10 drijfsstand, waarin het koppelorgaan ingeschakeld is en samenhangt met het houdorgaan voor het verhinderen van een verdraaiing daarvan om de lengte-as ten opzichte van het koppelorgaan.

Door de ligging van het greepgedeelte voor de oplegtafel blijft de hand van de bediener op zekere afstand van het 15 onbedekte deel van het Snij-orgaan. Door middel van het (ingeschakelde) koppelorgaan tussen het bedieningsorgaan en het houdorgaan kan het houdorgaan met de houdplaat in het vlak loodrecht op leng-te-as van het ge lei dings or gaan op zijn plaats, gehouden worden en daarmee tevens het te snijden goed, wanneer het houdorgaan tevoren, 20 in uitgeschakelde toestand van het koppelorgaan, om de lente-as gedraaid is tot de houdplaat in aangrijping is met dit te snijden goed. Bij het aanbrengen van de houdplaat op het goed kan de houdplaat, met de ene hand aangebracht worden, terwijl met de andere hand het bedieningsorgaan naar de bedrijfsstand versteld wordt om 25 de stand van dé houdplaat te fixeren.

Bij voorkeur vormt het koppelorgaan in ingeschakelde toestand een knevelverbinding met het houdorgaan. Volgens een voorkeursuitvoering omvat het koppelorgaan een in het huis opgenomen knevelhefboom, waarbij het houdorgaan verdraaibaar is om de 30 lengte-as ten opzichte van het huis, hangt de knevelhefboom aan een eerste zijde ter plaatse van zijn eerste eind samen met een eindge-deelte van het bedieningsorgaan voor het, bij verstelling van het bedieningsorgaan vanuit de ruststand naar een eerste bedrijfsstand toe, verplaatsen van het eerste eind van de knevelhefboom in een 35 vlak loodrecht op de lengte-as, en is de knevelhefboom aan zijn .87 02717 ι - 3 - ik' tweede eind voorzien van een inkeping voor het vormen van de kne-velverbinding met een coaxiaal om het geleidingsorgaan gelegen, een ringruimte bepalende kraag, waarbij de knevelhefboom tussen beide einden door middel van een bevestigingsorgaan bevestigd is aan het 5 huis voor het kunnen verdraaien in een vlak loodrecht op de lengteas. Door het verdraaien van de knevelhefboom komen beide binnenwanden van de inkeping, waar binnen, in de ruststand van het bedieningsorgaan, de kraag beweegbaar is, aan te liggen tegen de kraag voor het bewerkstelligen van een klemwerking.

10 Teneinde de veiligheid verder te vergroten kan het bedieningsorgaan een spanorgaan omvatten, dat bij het verstellen van het bedieningsorgaan vanuit de ruststand een druk uitoefent op het bedieningsorgaan in de richting naar de ruststand toe. Hierdoor is voor het uitvoeren van de snijwerkzaamheden steeds de aanwezig-15 heid van een hand van de bediener op het greepgedeelte vereist, aangezien het goed anders niet vastgehouden wordt. Gedurende het snijden is deze hand dus bezet en kan deze niet aan de aandacht van de bediener ontsnappen. Na het loslaten van het greepgedeelte, waardoor het koppelorgaan uitgeschakeld wordt en het houdorgaan van 20 het goed af genomen kan worden, kan het goed weer van de oplegtafel gehaald worden.

In plaats van door het bij het op het te snijden goed plaatsen van de houdplaat met de hand aandrukken daarvan kan een klemwerking ook verkregen worden door de houdplaat verzwaard 25 uit te voeren. Hierdoor wordt reeds bij het in aangrijping brengen van de houdplaat met het goed dit goed geklemd# waarna het inschakelen van het koppelorgaan de houdplaat in deze klemstand fixeert.

Een andere mogelijkheid tot een verbeterde klemwerking van de houdplaat kan worden verkregen met een uitvoering vol-30 gens de uitvinding die zeer de voorkeur heeft, waarbij de knevelhefboom zodanig in het huis opgenomen is, dat hij bij verstelling van het bedieningsorgaan van de eerste bedrijfsstand naar een tweede bedrijfsstand samen met het houdorgaan om de lengte-as kan roteren voor het met de houdplaat aandrukken van het goed op de opleg-35 plaat. Het verder verstellen van het bedieningsorgaan naar de twee- .8702717 y ♦ - 4 - de bedrijfsstand bewerkstelligt zo een verder neerwaartse verplaatsing van de houdplaat en daarmee een vergroting van de op het te snijden goed uitgeoefende klemwerking. Volgens een voorkeursuitvoering is daarbij het bedieningsorgaan door een rotatie te verstellen 5 tussen de ruststand en de bedrijfsstanden en ligt het eerste eind van de knevelhefboom aan tegen het eindgedeelte van het bedieningsorgaan om bij een rotatie van het bedieningsorgaan het eerste eind van de knevelhefboom te verplaatsen in een vlak loodrecht op de lengteas, waarbij het bevestigingsorgaan een veerorgaan is, dat de 10 eerste zijde van de knevelhefboom aandrukt tegen het eindgedeelte en, tussen het veerorgaan en het tweede eind, tegen het huis. Het bedieningsorgaan is hierbij bij voorkeur voorzien van een schroef-gedeelte met een schroefdraad voor samenwerking met een in een met 66Π het huis vaste bus voorziene schroefdraad bij/rotatie van het be- 15 dieningsorgaan.

Nadat de knevelverbinding bewerkstelligd is, dus in de eerste bedrijfsstand van het bedieningsorgaan, kan de knevelhefboom, bij het verstellen van het bedieningsorgaan naar de tweede bedrijfsstand, tegen de werking van het veerorgaan in worden ver-20 plaatst, waarbij de knevelhefboom met het houdorgaan geroteerd wordt om de lengte-as, en de houdplaat verder aangedrukt wordt op het te snijden goed. Bij het teruggaan van het bedieningsorgaan naar de ruststand zorgt het veerorgaan voor het terugkeren van de knevelhefboom naar zijn met de ruststand van het bedieningsorgaan 25 overeenkomende stand.

Teneinde de veiligheid voor de bediener nog verder te vergroten voorziet de uitvinding erin dat de snijrichting aan de bedieningszijde voorzien is van een opstaande frontplaat, waarvan de bovenrand althans gedeeltelijk gelegen is op een hoogte die ligt 30 tussen het midden en het bovenste punt van het snij-orgaan. Verder kan de houdplaat voorzien zijn van een in een vlak loodrecht op de lengte-as liggende afschermplaat, waarvan de hoogte 0,5 tot 1 maal de hoogte van het snij-orgaan bedraagt. Door de voorziening van één van deze platen of beide platen wordt een hindernis opgeworpen voor 35 de hand van de bediener, zodat deze zijn hand niet te makkelijk bij . 87 02717 - 5 - het onbedekte deel van het snij-Orgaan kan brengen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het geleidingsorgaan aan de van de bedieningszij de van de snij-inrichting afgekeerde zijde van de oplegplaat gelegen en omvat 5 het bedieningsorgaan een stanggedeelte, dat vanaf het greepgedeelte onder de oplegplaat door naar het koppelorgaan loopt. Het bedieningsorgaan kan hierbij de vorm van een kruk hebben1 Het verstellen van het bedieningsorgaan vanuit de ruststand naar ëên der bedrijfs-standen kan hierdoor gemakkelijk geschieden door het omdraaien van 10 het greepgedeelte.

De uitvinding zal nu aan de hand van een voorkeursuitvoering, louter bij wijze van voorbeeld, beschreven worden onder verwijzing naar de begeleidende tekening. Weergegeven wordt in: figuur 1 een bovenaanzicht van een snij-inrichting 15 volgens de uitvinding; figuur 2 een zij-aanzicht van de snij-inrichting volgens figuur 1? figuur 3 een aanzicht vanaf de bedieningszij de van de snij-inrichting volgens figuren 1 en 2; 20 figuur 4 een doorsnede van het koppelorgaan van de snij-inrichting volgens figuren 1-3; figuur 4A een detail van de doorsnede volgens figuur 4 aldaar omgecirkeld aangegeven; figuur 5 een gedeeltelijke doorsnede van de verbin-25 ding van het koppelorgaan met het houdorgaan op bet geleidingsorgaan, van de snij-inrichting volgens figuren 1-3.

In de figuren 1, 2 en 3 is de snijmachine volgens de weergegeven voorkeursuitvoering ondermeer opgebouwd uit een draaiend cirkelvormig snijmes 1, een oplegplaat 2, een geleidings-30 stang 4 en een daarlangs heen en weer beweegbaar houdorgaan 3. Door middel van bedieningsorganen 6, bestaande uit een stanggedeelte 19 en een greepgedeelte 18, kan het samenstel, gevormd door de oplegplaat 2, houdorgaan 3 en geleidingsstang 4, heen en weer bewogen worden langs het snijmes 1 in de richtingen van de dubbele pijl A, 35 en kan het houdorgaan 3 langs het geleidingsorgaan 4 heen en weer .8702717 - 6 - bewogen worden in de richtingen van de dubbele pijl B. Het geleid dingsorgaan 6 is daartoe aan de bedieningszijde opgenomen in een niet weergegeven, aan oplegplaat 2 bevestigde en zich in de richtingen van pijl B uitstrekkende geleiding. Het stanggedeelte 19 5 loopt vanaf de bedieningszijde onder de oplegplaat 2 door naar een koppelorgaan 5, dat zodanig samenhangt met het houdorgaan 3, dat bij beweging van het bedieningsorgaan 6 in één der richtingen van de dubbele pijlen A en/of B, het koppelorgaan 5 en het houdorgaan 3 meegevoerd worden.

10 Het houdorgaan 3 is met en buisvormig gedeelte 28 draaibaar gelegerd om geleidingsstang 4. Vanaf buisvormig gedeelte 28 loopt een staaf 27 naar een plaatsamenstel, dat hier een houd-plaat 24 en een afschermplaat 26 met aanpakmiddel 7 omvat. Het plaatsamenstel kan scharnierbaar, om een as evenwijdig met de leng-15 te-as 25, aangebracht zijn ten opzichte van de staaf 27.Aan de bedieningszijde van de snij-inrichting is een frontplaat 20 met een gedeeltelijk hoog gelegen bovenrand 21 voorzien. In het getoonde voorbeeld is de frontplaat 20 bevestigd aan de oplegplaat 2 en beweegt hij met deze mee in de richtingen van de dubbele pijl A. Ter-20 zijde wordt opgemerkt dat een tweede, kleinere oplegplaat boven de oplegplaat 2 voorzien kan zijn, welke zodanig met het bedieningsorgaan 6 verbonden is, dat hij bij beweging van het geleidingsorgaan 6 in de richtingen van de dubbele pijl B meebeweegt.

In de figuren 4, 4A en 5 is het koppelorgaan in de 25 voorkeursuitvoering van figuren 1-3 weergegeven. Het koppelorgaan 5 omvat een huis 15 met daarin een knevelhefboom 9, die door een veer 12 verbonden is met een binnenwand van het huis 15. In de in figuur 4 weergegeven stand ligt de knevelhefboom 9 tussen zijn beide einden aan zijn van de veer afgekeerde zijde tegen een andere 30 binnenwand van het huis 15. Een bus 11 is bevestigd aan het benedeneind van het huis. De bus is van een inwendige schroefdraad voorzien voor samenwerking met een op het stanggedeelte 19 van het bedieningsorgaan 6 voorziene uitwendige schroefdraad 8. Het stanggedeelte 19 ligt met zijn eindgedeelte 16 tegen een eind van de 35 knevelhefboom 9 aan. Het andere eind van de knevelhefboom is voor- .8702717 ψ- - 7 - zien van een inkeping 17, beter te zien in figuur 4A. Het buisvormig gedeelte 28 van het houdorgaan 3 is voorzien van een kraag 10, die een ringruimte bepaalt, waarmee de inkeping 17 samen kan werken. De inkeping 17 is juist zo groot dat de kraag 10 in de rust-5 stand van het bedieningsorgaan 6 door de inkeping, om de lengte-as 25,verdraaid kan worden.

In figuur 5 is een voorbeeld van de samenhang van huis 15 en buisvormig gedeelte 28 nader weergegeven. Het huis 15 is aan een deel van de bovenrand van êén van zijn zijwanden opgenomen 10 in een gleuf 33 in buisvormig gedeelte 28, en wel zodanig dat het buisvormig gedeelte 28 om de lengte-as 25 heen vrij draaibaar is ten opzichte van het huis 15. Om indringing van verontreinigingen tegen te gaan is een opsluiting 31 voorzien, ten opzichte waarvan kraag 10 om de lengte-as 25 kan draaien. Opsluiting 31 is aan een 15 ander deel van de bovenrand van de zijwand van huis 15 bevestigd door inklemming daarvan door middel van een bout 32 en een daarmee samenwerkende moerplaat 30.

Bij gebruik van de snij-inrichting wordt het te snijden goed, althans in de bovenbeschreven yoorkeursüitvoering, 20 door de bediener over het verlaagde deel van de frontplaat 20 heen op de oplegtafel 2 gelegd. Daarna pakt de bediener bi j aanpakmiddel 7 het houdorgan beet en draait deze om de lengte-as 25 tot de houd-plaat 24 op het te snijden goed rust. Dan kan het snijmes in werking gesteld worden en pakt de bediener met één hand, in dit voor-25 beeld de rechter, het greepgedeelte 18 beet om dit in de richting van pijl D van figuur 3 te verdraaien naar een eerste bedrijfs-stand. Door dit verdraaien van het bedieningsorgaan 6 wordt door de schroefdraad-samenwerking van stanggedeelte 19 en bus 11 het eind-gedeelte 16 verplaatst en daardoor het eind van de knevelhefboom 9 30 waartegen dat eindgedeelte 16 aanligt. Hierdoor wordt de knevelhefboom in de richting van pijl E van figuur 4 verplaatst, waarbij de veer 12 tegendruk biedt en zorgt dat de knevelhefboom op een plaats boven de veer tegen een binnenwand van het huis 15 aan blijft liggen. Het resultaat is dat de knevelhefboom 9 enigszins verdraaid .8702717 *· - 8 - wordt# waardoor de (geringe) speling die aanvankelijk aanwezig was tussen inkeping 17 en kraag 10 opgeheven wordt en knevelhefboom 9 en buisvormiggedeelte 28 van houdorgaan 3 gekoppeld zijn door kne-velwerking. Het houdorgaan 3 en daarmee de houdplaat 24 kan dan 5 niet meer onafhankelijk van de knevelhefboom 9 verdraaid worden/ zodat de houdplaat 24 op het te snijden goed blijft rusten en dit in bepaalde mate tegen de oplegplaat 2 klemt. Door het vasthouden van het greepgedeelte 18 in deze eerste bedrijfsstand wordt een druk uitgeoefend in de richting van het snijmes, waardoor het te 10 snijden goed in die richting verplaatst wordt. Het snijden van het goed vindt vervolgens plaats, in dit uitvoeringsvoorbeeld, door beweging van greepgedeelte 18 in de richtingen van de dubbele pijl A.

Is de klemwerking van de houdplaat 24 tegen de op-15 lêgtafel 2 nog niet voldoende, dan kan in dit uitvoeringsvoorbeeld de greep 18 verder gedraaid worden in de richting van pijl D naar een tweede bedrijfsstand. Het effect hiervan is dat het eindgedeel-te 16 de knevelhefboom 9, die reeds gekoppeld is met kraag 10, verder drukt in de richting van pijl E. Het huis 15 biedt zodanige 20 ruimte aan de knevelhefboom 9, dat kraag 10 met knevelhefboom 9 over een hoek verdraaid kan worden om lengte-as 25 heen. Deze verdraaiing heeft een neerwaartse beweging in de richting van pijl C van figuur 2 van de houdplaat 24 tot gevolg, waardoor het te snijden goed sterker tegen de oplegplaat 2 gedrukt wordt.

25 Het bedieningsorgaan 6 kan voorzien zijn van een, niet weergegeven, veer, tegen de werking waarvan het verdraaien van het bedieningsorgaan 6 vanuit de ruststand naar éên der bedrijfs-standen plaatsvindt. Bij het loslaten van het greepgedeelte 18 door de bediener zorgt de veer voor terugkeer van het bedieningsorgaan 6 30 naar de ruststand, waarin het houdorgaan 3 het te snijden goed niet meer vasthoudt tegen de oplegplaat 2, en het houdorgan door de bediener aan het aanpakmiddel 7 omhoog weggedraaid kan worden, waarna het goed van de oplegtafel afgehaald kan worden.

Met nadruk wordt opgewezen dat de hierboven beschreven uitvoering 35 van de snij-inrichting volgens de uitvinding slechts als voorbeeld . 87 02717 t - 9 - dient. Andere uitvoeringen volgens de uitvinding zijn mogelijk.

. Wanneer bijvoorbeeld het bereiken van de eerste bedrijfsstand voldoende is, en de knevelhefboom 9 dus slechts om één punt behoeft te draaien, te weten voor het bewerkstelligen van de knevel verbinding 14, kan als bevestigingsorgaan 12 in plaats van een veer een met het huis 15 vast scharnier voorzien zijn.

. 8702717

Claims (13)

1. Snij-inrichting voor het snijden van eèn goed/ omvattend een snijorgaan (1), een oplegtafel (2) en een houdorgaan (3) voor het houden van het te snijden goed, een bedieningsorgaan (6) voor het langs een geleidingsorgaan (4) bewegen van het houdor- 5 gaan (3) naar het snij-orgaan (1) en daarvandaan, waarbij het houdorgaan en het bedieningsorgaan met elkaar samenhangen voor samengaande beweging langs het geleidingsorgaan en waarbij het houdorgaan draaibaar aangebracht is om de lengte-as (25) van het geleidingsorgaan en voorzien is van een houdplaat (24) voor het aandruk-10 ken van het goed tegen de oplegplaat (2), met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (6) een greepgedeelte (18) heeft dat aan de be-dieningszijde voor de oplegtafel gelegen is, en dat een door het bedieningsorgaan in- en uitschakelbaar en daarmee samenhangend koppelorgaan (5) voorzien is tussen het bedieningsorgaan en het houd-15 orgaan (3), waarbij het bedieningsorgaan verstelbaar is tussen een ruststand, waarin het koppelorgaan uitgeschakeld is, en tenminste één bedrijfsstand, waarin het koppelorgaan ingeschakeld is en samenhangt met het houdorgaan voor het verhinderen van een verdraaiing daarvan om de lengte-as (25) ten opzichte van het koppel-20 orgaan (5).

2. Snij-inrichting volgens conlusie 1, met het kenmerk, dat het koppelorgaan (5) in ingeschakelde toestand een knevel verbinding (14) vormt met het houdorgaan (3).

3. Snij-inrichting volgens conclusie 2, met het 25 kenmerk, dat het koppelorgaan (5) een in een huis (15) opgenomen knevelhefboom (9) omvat, waarbij het houdorgaan (3) verdraaibaar is om de lengte-as (25) ten opzichte van het huis (15), dat de knevelhefboom aan een eerste zijde ter plaatse van zijn eerste eind samenhangt met een eindgedeelte (16) van het bedieningsorgaan (6) 30 voor het bij verstelling van het bedieningsorgaan vanuit de ruststand naar een eerste bedrijfsstand toe verplaatsen van het eerste eind van de knevelhefboom (9) in een vlak loodrecht op de lengte-as .8702717 ί - 11 - * (25) en. dat de knevelhefboom (9) aan zijn tweede eind voorzien is van een inkeping (17) voor het vormen van de knevelverbinding (14) met een coaxiaal om het geleidingsorgaan gelegen, een ringruimte bepalende kraag (10), waarbij de knevelhefboom tussen beide einden 5 door middel van een bevestigingsorgaan (12) bevestigd is aan het huis (15) voor het kunnen verdraaien in een vlak loodrecht op de lengte-as (25).

4. Snij-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (6) een spanor- 10 gaan omvat dat bij het verstellen van het bedieningsorgaan vanuit het ruststand een druk uitoefent op het bedieningsorgaan in de richting naar de ruststand toe.

5· Snij-inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de houdplaat (24) verzwaard uitgevoerd is.

6. Snij-inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de knevelhefboom (9) zodanig in het huis (15) opgenomen is, dat hij bij verstelling van het bedieningsorgaan van de eerste bedrijfsstand naar een tweede bedrijfsstand samen met het houdorgaan (3) om de lengte-as (25) kan roteren voor het met de 20 houdplaat (24) aandrukken van het te snijden goed op de oplegplaat (2).

7. Snij-inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (6> door rotatie te verstellen is tussen de ruststand en de bedrijfsstanden en dat het eerste eind 25 van de knevelhefboom (9) aanligt tegen het eindgedeelte (16) van het bedieningsorgaan (6) om bij een rotatie van het bedieningsorgaan het eerste eind van de knevelhefboom (9) te verplaatsen in een vlak loodrecht op de lengte-as (25), waarbij het bevestigingsorgaan (12) een veerorgaan is, dat de eerste zijde van de knevelhefboom 30 aandrukt tegen het eindgedeelte (16) en, tussen het veerorgaan en het tweede eind, tegen het huis (15).

8. Snij-inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (6) voorzien is van een schroef-gedeelte (8) met een schroefdraad voor samenwerking met een in een 35 met het huis (15) vaste bus (11) voorziene schroefdraad bij een ro- m .8701717 f - - 12 - tatie van het bedieningsorgaan (6).

9. Snij-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snij-inrichting aan de bedienings-zijde voorzien is van een opstaande frontplaat (20), waarvan de bo-5 venrand (21) althans gedeeltelijk gelegen is op een hoogte die ligt tussen het midden (22) en het bovenste punt van het snij-orgaan.

10. Snij-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houdplaat (24) voorzien is van een in een vlak loodrecht op de lengte-as (25) liggende afschermplaat 10 (26), waarvan de hoogte 0,5 tot 1 maal de hoogte van het snij-or gaan bedraagt.

11. Snij-inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de afschermplaat (26) voorzien is van een aanpakorgaan (7).

12. Snij-inrichting volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan (4) aan de van de bedieningszijde van de snij-inrichting afgekeerde zijde van de oplegplaat (2) gelegen is en dat het bedieningsorgaan (6) een stanggedeelte (19) omvat, dat vanaf het greepgedeelte (18) onder de 20 oplegplaat (2) door naar het koppelorgaan (5) loopt.

13. Snij-inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan (6) de vorm van een kruk heeft. -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- .8702717