NL8702013A - Buisvormige elektrische gloeilamp. - Google Patents

Description

# # ! PHN 12.238 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken.

"Buisvormige elektrische gloeilamp".

De uitvinding heeft betrekking op een buisvormige elektrische gloeilamp voorzien van: - een buisvormig, vakuömdichtgesloten, lichtdoorlatend lampvat met een longitudinale as, 5 - een gloeilichaam longitudinaal opgesteld in het lampvat, - een respectieve metalen kap, opgenomen in een respectief komvormig isolatorhuis, bevestigd aan de einden van het lampvat, - stroomtoevoergeleiders die van het gloeilichaam naar een respectieve metalen kap lopen, 10 - kontaktorganen die met een respectieve metalen kap zijn verbonden en zich door een opening in het betreffende isolatorhuis transversaal t.o.v. de longitudinale as van het lampvat naar buiten uitstrekken.

Een dergelijke lamp is bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 2145787.

15 De bekende lamp heeft schijfvormige metalen kappen die met het buisvormige lampvat versmolten zijn. De metalen kappen hebben in hun centrale gedeelte een uitsparing. De kontaktorganen zijn elk onlosmakelijk met een isolatorhuis verbonden, zij hebben aan een binnen het isolatorhuis gelegen gedeelte verende vingers, die zo opgesteld zijn 20 dat zij samen in de uitsparing van een metalen kap kunnen grijpen. De kontaktorganen zijn dan over een willekeurige hoek om de as van het lampvat verdraaibaar. Een lamp die aan beide einden van zo een kontaktorgaan is voorzien, is gereed om met die kontaktorganen in de lamphouders van en daartoe bestemd armatuur te worden geplaatst.

25 De bekende lamp heeft het bezwaar dat bij het verwijderen van de lamp uit het armatuur, de verbinding tussen een kontaktorgaan en het lampvat verloren kan gaan, terwijl de verbinding tussen het armatuur en dat kontaktorgaan blijft bestaan. Als men dan probeert dat kontaktorgaan uit het armatuur te verwijderen, bestaat het gevaar dat de 30 verende vingers worden aangeraakt terwijl die nog onder spanning staan.

Omdat beide kontaktorganen kontakt moeten maken met een respectieve lamphouder van een armatuur, dient de onderlinge afstand van 8702013 * PHN 12.238 2 die lamphouders op de onderlinge afstand van de kontaktorganen afgestemd te zijn. Gebleken is evenwel dat de onderlinge afstand van de lamphouders zo sterk kan verschillen van de onderlinge afstand van de kontaktorganen van de lamp, dat aan de kontaktorganen een schuine stand 5 ten opzichte van de as van het lampvat gegeven moet worden om die kontaktorganen in de lamphouders te kunnen plaatsen. Het risico bestaat dan, dat de verende vingers van de kontaktorganen hun greep op de uitsparing in de metalen kap verliezen. Ook bestaat het gevaar, dat een metalen kap van de lamp aangeraakt kan worden terwijl de lamp zich in 10 het armatuur bevindt en onder spanning staat.

In de lopende US octrooiaanvrage 942658, ingediend 17 december 1986, van dezelfde cessionaris is een gloeilamp van de in de openingsparagraaf omschreven soort beschreven, waarbij - de metalen kappen holle lichamen zijn met een rondgaande wand en een 15 bodemgedeelte, die met hun open einde tegen het lampvat stuiten en nabij hun bodemgedeelte een kraag hebben, - de kontaktorganen elk een vorkvormig gedeelte hebben dat aan de van het bodemgedeelte afgekeerde zijde van de kraag klemmend om de rondgaande wand van de betreffende metalen kap heengrijpt, en 20 - de isolatorhuizen de betreffende kontaktorganen tegen radiale verplaatsing geborgd houden.

In concrete uitvoeringsvormen omvatten de isolatorhuizen van de gloeilamp volgens de genoemde octrooiaanvrage een buisvormig deel en een komvormig deel. Daarbij heeft het komvormig deel een 25 bodemgedeelte en een rondgaand wandgedeelte. Het laatstgenoemde gedeelte kan met zijn van het bodemgedeelte afgekeerde einde binnen het buisvormige deel liggen. De delen kunnen op diverse manieren onlosmakelijk verbonden zijn, b.v. met behulp van lijm, of ultra-sone trillingen, of op mechanische wijze, b.v. door een klikverbinding, met 30 behulp van weerhaken.

In deze uitvoeringsvormen moeten een relatief groot aantal delen samengevoegd worden bij de laatste vervaardigingsstap van de gloeilamp. Dit vertraagt de vervaardiging van de lamp en heeft ook invloed op de kostprijs van de lamp.

35 De uitvinding beoogt een lamp te verschaffen van de in de openingsparagraaf omschreven soort, waarvan de kontaktorganen zeer gemakkelijk en met weinig onderdelen met de lamp samengevoegd kunnen 8702013 * * ΡΗΝ 12.238 3 worden en dan onlosmakelijk met de metalen kappen verbonden zijn. De uitvinding beoogt «eer speciaal een dergelijke lamp te verschaffen van een konstruktie die gebruik van de lamp in de armaturen met verschillende lamphouderafstand mogelijk maakt zonder daartoe een andere stand van de 5 kontaktorganen te vereisen.

Dit doel is bij een lamp van de in de openingsparagraaf genoemde soort volgens de uitvinding daardoor gerealiseerd dat - de metalen kappen holle lichamen zijn met een rondgaande wand, een bodemgedeelte en een open einde, die met hun open einde tegen het lampvat 10 stuiten en nabij hun bodemgedeelte een kraag hebben, - de kontaktorganen elk een metalen band zijn, die een betreffende metalen kap klemmend omhult, aan welke metalen band voorkomen: . verende tongen met een vrij einde dat binnenwaarts en naar het bodemgedeelte van de metalen kap gericht is, welke tongen aan de van het 15 bodemgedeelte afgekeerde zijde van de kraag om de metalen kap heen-grijpen, en . vrije-eindgedeelten die transversaal uit een genoemd isolatorhuis naar buiten treden, - de komvormige isolatorhuizen elk een axiale sleuf hebben, die uitmondt 20 in hun rand, zich vandaar vernauwt en aan zijn van die rand afgekeerde einde een verwijding heeft, waarbij de vrije-eindgedeelten van het betreffende kontaktorgaan axiaal opgesloten zijn in de verwijding in die sleuf.

De lamp volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat bij 25 de vervaardiging van de lamp steeds ëen eenheid van een isolatorhuis en een kontaktorgaan als lamponderdeel kan worden aangevoerd. Het isolatorhuis kan uit één stuk bestaan. Het kontaktorgaan kan er axiaal zijn ingeschoven. De vrije-eindgedeelten worden daarbij door de nauw toelopende sleuf in het isolatorhuis steeds dichter naar elkaar 30 toegedwongen, totdat zij de verwijding in die sleuf bereikt hebben en uiteenveren. Het kontaktorgaan is dan gekoppeld aan het isolatorhuis.

Bij de vervaardiging van dè lamp kan de eenheid van isolatorhuis en kontaktorgaan axiaal over een metalen kap geschoven worden, totdat de verende tongen de kraag aan de metalen kap gepasseerd 35 zijn en achter die kraag grijpen. Er is dan een onlosmakelijke eenheid ontstaan. Het isolatorhuis kan niet verwijderd worden omdat het kontaktorgaan ermee gekoppeld is; het kontaktorgaan kan niet verwijderd 8702013 PHN 12.238 4 worden omdat de verende tongen achter de kraag haken.

Het isolatorhuis kan door zijn dimensionering de klemkracht van het kontaktorgaan op de metalen kap ondersteunen. Het isolatorhuis kan met het kontaktorgaan axiaal verschuifbaar zijn tussen 5 een eerste positie waarin de verende tongen tegen de kraag rusten en een tweede positie waarin het isolatorhuis stuit tegen de lamp: tegen het lampvat en/of tegen de metalen kap.

Het is ter bevordering van een goed elektrisch kontakt met de metalen kap gunstig als het kontaktorgaan enkele b.v. drie, over 10 de omtrek van de kap verspreid liggende, axiaal verlopende, binnenwaartse rillen heeft.

Ten behoeve van de aanrakingsveiligheid van de lamp is de lengte van de isolatorhuizen bij voorkeur zodanig gekozen, dat zij de metalen kappen zijdelings althans nagenoeg geheel omgeven, ook als die 15 isolatorhuizen verschuifbaar zijn.

De rondgaande wand van de metalen kap kan cirkelcylindrisch zijn, maar anderszins andere cylindrische vormen hebben.

Uitvoeringsvormen van de lamp volgens de uitvinding 20 worden aan de hand van de tekening nader toegelicht. Daarin is

Fig. 1 een lamp in zijaanzicht met een isolatorhuis en een kontaktorgaan in axiale doorsnede;

Fig. 2 een isolatorhuis met kontaktorgaan op grotere schaal in axiale doorsnede; 25 Fig. 3 een isolatorhuis met kontaktorgaan in vooraanzicht;

Fig. 4 een isolatorhuis met kontaktorgaan in zijaanzicht.

In Fig. 1 heeft de lamp een buisvormig, vakuümdicht gesloten, lichtdoorlatend lampvat 1 met een longitudinale as 2, in welk 30 lampvat 1 een gloeilichaam 3 longitudinaal is opgesteld. Een respectieve metalen kap 4, die opgenomen is in een respectief komvormig isolatorhuis 5,6 van kunststof, is bevestigd aan de einden 7,8 van het lampvat 1. Stroomtoevoergeleiders 9,10 lopen van het gloeilichaam 3 naar een respectieve metalen kap 4. Kontaktorganen 11,12 die met een 35 respectieve metalen kap 4 zijn verbonden, strekken zich door een opening 32 in het betreffende isolatorhuis 5,6 transversaal t.o.v. de longitudinale as 2 van het lampvat 1 uit naar buiten.

8702013 £ * PHN 12.238 5

De Metalen kappen 4 zijn holle lichamen net een rondgaande wand 14 en een bodengedeelte 15, die met hun open einde 16 tegen het lampvat 1 stuiten en nabij hun bodengedeelte 15 een kraag 17 hebben. De stroontoevoergeleiders 9,10 zijn net soldeer 18 aan het 5 bodengedeelte 15 van een respectieve metalen kap 4 vastgezet.

Doordat de metalen kap 4 aan zijn open einde 16 wijd is en een kraag 17 heeft, heeft zijn rondgaande wand 14 een groef 19.

In tegenstelling tot de bekende lamp van het ÜS octrooischrift 2,145,787 is het lampvat 1 niet door de metalen kappen 4 10 gesloten. Aan zijn einden 7,8 is het lanpvat 1 versmolten met roefels 20,21 die het lanpvat 1 afsluiten. De metalen kappen 4 zijn met kit op de einden 7,8 vastgezet. Mede daardoor kan de lamp zeer eenvoudig vervaardigd worden.

Gelijktijdig wordt verwezen naar de Figuren 1 t/m 4. Het 15 kontaktorgaan 12 is, evenals kontaktorgaan 11, een metalen band 22 die de betreffende metalen kap 4 klemmend omhult. Aan de metalen band 22 komen verende tongen 23 voor met een vrij einde 24 dat binnenwaarts en naar het bodengedeelte 15 van de metalen kap 4 is gericht. De tongen 23 grijpen aan de van het bodemgedeelte 15 afgekeerde zijde van de kraag 17 20 om de metalen kap 4 heen.

Aan de metalen band 22 komen tevens vrije-eindgedeelten 25 voor die transversaal uit een isolatorhuis 6 naar buiten treden.

Komvornige isolatorhuizen 5,6 hebben elk een axiale sleuf 30, die uitmondt in de rand 31 van het huis 5,6, zich vandaar vernauwt 25 (Fig. 4) en aan zijn van die rand 31 verwijderde einde een verwijding 32 heeft, waarin de vrije-eindgedeelten 25 van het kontaktorgaan 12 axiaal opgesloten zijn.

De Figuren 2 t/m 4 tonen een eenheid van een isolatorhuis 6 en een kontaktorgaan 12, dat verkregen is door het kontaktorgaan 12 30 axiaal in het isolatorhuis 6 te schuiven, waarbij de vrije-eindgedeelten 25 de sleuf 30 volgen en steeds verder naar elkaar toe gedwongen worden totdat zij de verwijding 32 in de sleuf 30 bereikt hebben. Dan veren de vrije-eindgedeelten 25 uiteen en is een koppeling tot stand gekomen. In de getekende uitvoeringsvorm is nagenoeg geen verschuiving van het 35 kontaktorgaan 12 in het huis 6 neer mogelijk.

De getoonde eenheid 6,12 wordt vervolgens axiaal op de metalen kap 4 geschoven, totdat de vrije einden 24 van de verende tongen 8702013

It PHN 12.238 6 « 23 achter de kraag 17 grijpen. De eenheid 6,12 is dan onlosmakelijk met de metalen kap 4 en dus met de lamp gekoppeld.

Het isolatorhuis 6 is met het kontaktorgaan roteerbaar om en verschuifbaar langs de metalen kap 4, van een eerste positie waarin 5 de vrije einden 14 van de tongen 23 tegen de kraag 17 aan liggen, tot een tweede positie waarin het isolatorhuis 6 tegen de lamp, tegen het lampvat 1 en/of tegen de metalen kap 4 sluit. Daardoor kan de lamp aangepast worden aan de lamphouderafstand van een individueel armatuur. Desondanks omgeven de isolatorhuizen 5,6 de betreffende 10 metalen kap 4 althans nagenoeg geheel.

In de Figuren 2 t/m 4 zijn axiaal verlopende, binnenwaarts gerichte rillen 26 zichtbaar aan het kontaktorgaan 12, die verspreid over de omtrek van de metalen kap 5 komen te liggen.

Het kunststofhuis 6 heeft ribben 33 die tegen de band 22 15 aanliggen en daarmee de klemkracht van het kontaktorgaan 12 op de metalen kap 4 ondersteunen.

8702013

Claims (5)

1. Buisvormige elektrische gloeilamp voorzien van: - een buisvormig, vakuümdichtgesloten, lichtdoorlatend lampvat met een longitudinale as, - een gloeilichaam longitudinaal opgesteld in het lampvat, 5. een respectieve metalen kap, opgenomen in een respectief komvormig isolatorhuis, bevestigd aan de einden van het lampvat, - stroomtoevoergeleiders die van het gloeilichaam naar een respectieve metalen kap lopen, - kontaktorganen die met een respectieve metalen kap zijn verbonden en 10 zich door een opening in het betreffende isolatorhuis transversaal t.o.v. de longitudinale as van het lampvat naar buiten uitstrekken, met het kenmerk, dat: - de metalen kappen holle lichamen zijn met een rondgaande wand en een bodemgedeelte, die met hun open einde tegen het lampvat stuiten en 15 nabij hun bodemgedeelte een kraag hebben, - de kontaktorganen elk een metalen band zijn, die een betreffende metalen kap klemmend omhult, aan welke metalen band voorkomen: . verende tongen met een vrij einde dat binnenwaarts en naar het bodemgedeelte van de metalen kap gericht is, welke tongen aan de van het 20 bodemgedeelte afgekeerde zijde van de kraag om de metalen kap heen-grijpen, en . vrije-eindgedeelten die transversaal uit een genoemd isolatorhuis naar buiten treden, - de komvormige isolatorhuizen elk een axiale sleuf hebben, die uitmondt 25 in hun rand, zich vandaar vernauwt en aan zijn van die rand afgekeerde einde een verwijding heeft, waarbij de vrije-eindgedeelten van het betreffende kontaktorgaan axiaal opgesloten zijn in de verwijding in die sleuf.

2. Buisvormige gloeilamp volgens conclusie 1 met het kenmerk 30 dat tenminste één kontaktorgaan in de longitudinale richting van het lampvat verschuifbaar is.

3. Buisvormige gloeilamp volgens conclusie 1, met het kenmerk dat ten minste één kontaktorgaan samen met het betreffende isolatorhuis in de longitudinale richting verschuifbaar is.

4. Buisvormige gloeilamp volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk dat de isolatorhuizen de respectieve metalen kap althans nagenoeg geheel omgeven. 8702013 « FHN 12.238 8

5. Buisvormige gloeilamp volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het kontaktorgaan enkele axiaal verlopende, binnenwaarts gerichte rillen heeft, die over de omtrek van de betreffende metalen kap verspreid liggen. 8702013