NL8700926A - Inrichting voor het borstelen van de rug van dieren. - Google Patents

Description

* % X HP/AB/Liet-2 - 1 -

Inrichting voor het borstelen van de rug van dieren

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het borstelen van de rug van dieren, omvattende een op een vaste plaats op te stellen gestel waarmee op en neer beweegbaar een borsteleenheid is verbonden.

5 Een dergelijke borstelinrichting is beschreven in de niet-vóórgepubliceerde Europese octrooiaanvrage 87.2001292.

Deze borstel inrichting omvat een de borsteleenheid dragende beugel waarvan de beugelbenen zijn geleid in vertikaal van de bodem opstaande kolommen. De inrichting is in hoofdzaak 10 poort-vormig.

De huidige uitvinding heeft ten doel de hiervoor beschreven inrichting in die zin te verbeteren dat onder behoud van een zeer goede borstelwerking en reinigingseigen-schappen de vervaardigingskosten van de borstelinrichting 15 verder kunnen worden verminderd.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat één enkele de borsteleenheid dragende draagarm op en neer beweegbaar is geleid aan het gestel. Gebleken is namelijk dat de borsteleenheid slechts aan één zijde daarvan geleid 20 behoeft te zijn.

Volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding omvat de borsteleenheid een rond een liggende met de draagarm verbonden stang roteerbare borstelwals. Hierbij heeft een roterende borstel het voordeel dat door de rota-25 tiebeweging tijdens het borstelen de borstelharen niet worden geplet en verder vervuiling van de borsteleenheid wordt verminderd, welke vervuiling het grootst is bij platgedrukte borstelharen.

Indien bij voorkeur de inrichting een op de borstel-30 wals inwerkende frictiekoppeling omvat, kan de rotatiebewe-ging van de borstel worden ingesteld, zodat enerzijds wordt vermeden dat bij een te gemakkelijk roteren van de borstel een onvoldoend borsteleffekt optreedt, en anderzijds dat de 87 £>·:..

* - 2 - borstel tijdens het borstelen niet roteert en de hiervoor beschreven nadelen optreden.

Voor een optimaal roteren van de borstelwals is het wenselijk dat deze zich in hoofdzaak dwars uitstrekt op de 5 bewegingsrichting van de borstelende rug. Een optimale positionering van de borstelwals wordt verkregen indien bij voorkeur de stang is bevestigd aan een aan de draagarm bevestigde veer. Indien de veer bestaat uit een spiraalveer is het voordelig om de spiraalveer op te nemen in een bescherm-10 mof, zodat ieder kontakt van de dieren met de spiraalveer vermeden wordt en daarmee verklemmingen in hoofdzaak uitgesloten zijn.

Voor het borstelen van een lager gelegen deel van de rug en van de flanken is het voordelig dat de borstelinrich-15 ting tevens omvat een rond een staande, aan het gestel bevestigde as roteerbare borstelwals. Het is voordelig dat deze staande borstelwals vrij roteert. Bij het borstelen aan de liggende borstelwals voert het dier een heen en weer gaande beweging uit en zullen de uitbuikende flankdelen van 20 het dier de staande borstel raken en in rotatie brengen, waardoor wordt vermeden dat de borstelharen pletten en vervuilen. Eén en ander heeft een langere levensduur van de vertikale borstel tot gevolg. Wenst het dier zijn flanken te borstelen, dan zal het dier een meer vertikale beweging 25 langs de staand opgestelde borstelwals uitvoeren en deze beweging zal geen of nagenoeg geen rotatie van de borstelwals tot gevolg hebben en een voldoend borsteleffekt opleveren .

Volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding 30 is de borsteleenheid in hoofdzaak beugelvormig en omvat hij borgmiddelen die de draagarm borgen tegen een rotatie ten opzichte van de vaste plaats. Zodoende wordt vermeden dat tijdens het borstelen de borsteleenheid gaat torderen, welke torsiebeweging van negatieve invloed is op het borstelef-35 fekt.

Bij voorkeur omvatten de borgmiddelen een met de draagarm verbonden dragerarmsteun, die met een onrond, bij- b f . .

Λ - 3 - voorbeeld vierkant, lagermiddel op en neer beweegbaar is gelagerd in een staande gestelkoker. Het gestel kan dus zijn opgesteld op de stalvloer of zijn bevestigd aan een paal, hek of stalmuur. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is 5 op het vrije einde van de gestelkoker een ringvormige lager-kap geplaatst, waarin en lagerelementenkrans is opgenomen, die de door de lagerkap gestoken draagarmsteun lageren.

Bij een andere uitvoeringsvorm waarbij de draagarmsteun zijdelings uit de staande gestelkoker steekt, is het 10 wenselijk dat een beschermkap een door de beugelvormige borsteleenheid en de gestelkoker bepaalde, naar boven toe open inham afschermt. Zodoende wordt vermeden dat een dier in deze inham beklemd kan raken en bij het tegen de inrichting opspringen geen opstaande constructiedelen treft en van 15 de inrichting wordt afgeleid.

Indien bij voorkeur het vrije einde van de beugelvormige borsteleenheid is voorzien van een beschermzool, wordt vermeden dat bij het opspringen van het dier het vrije einde verwondingen zal veroorzaken.

20 Genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen hierna worden beschreven aan de hand van drie verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de borstelinrichting volgens de uitvinding, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.

25 Fig. 1 is een perspektivisch aanzicht van een borstel inrichting volgens de uitvinding die op en neer beweegbaar is geleid in een staande, open gestelkoker,

Fig. 2 is een perspektivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met een beugelvormige borsteleen-30 heid die op en neer beweegbaar is geleid aan een aan een muur bevestigd gestel? en

Fig. 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting overeenkomstig de uitvinding waarbij de borsteleenheid wordt gevormd door twee roteerbare borstelwalsen.

35 Fig. 1 toont een borstelinrichting 1 volgens de uit vinding. De borstelinrichting 1 omvat een T-vormige gestel-voet 4 die met bouten 5 op een vaste plaats 6 is opgesteld.

87 C

- 4 -

Op de gestelvoet 4 is een in doorsnede vierkante gestelkoker 7 gelast. De gestelkoker 7 is aan zijn ondereinde voorzien van daaraan en aan de gestelvoet 4 gelaste schorren 8. Op het boveneinde van de gestelkoker 7 is een met schroeven 8 5 daaraan bevestigde, ringvormige lagerkap 9 geplaatst. In de lagerkap 9 is een krans 10 van in de lagerkap 9 vrij draaibaar bevestigde rollagers 11 opgenomen.

De van een borstelorgaan 13 voorziene, beugelvormige borsteleenheid 14 omvat een draagarm 15 die overgaat in de 10 draagarmsteun 12 die met een onrond, in dit geval vierkant lagermiddel 16 is gelagerd in de gestelkoker 7 en in rusttoestand rust op een drukveer 17.

Door het gebruik van de rollagers 11 en het lagermiddel 16 is de draagarm 15 in hoofdzaak geborgd tegen een 15 rotatie ten opzichte van de vaste plaats 6.

Het vrije einde 18 van de beugelvormige borsteleenheid 14 is voorzien van een naar onder toe verbrede beschermzool 19.

Bij de borstelinrichting 2 volgens fig. 2 is een 20 gestelplaat 20 met bouten 21 vast bevestigd aan een muur 22. Op de gestelplaat 20 is een van een vertikale sleuf 24 voorziene gestelkoker 23 vastgelast. In de gestelkoker 23 is een rechthoekig lagerblok 25 geleid, dat in rusttoestand rust op een drukveer 26. De ook in dit geval hoekige, beu- 25 gelvormige borsteleenheid 27 is met zijn door de sleuf 24 heenstekende draagarm 28 bevestigd aan het lagerblok 25. Aldus is de borsteleenheid 27 op en neer beweegbaar geleid in de gestelkoker 23. Het rechthoekige lagerblok borgt de borsteleenheid 27 tegen een rotatie ten opzichte van de 30 vaste plaats die in dit geval de muur 22 is.

Een naar boven toe open inham 29 die is bepaald door een deel van de beugelvormige borsteleenheid 27, de zijdelings uit de gestelkoker 23 stekende draagarm of draagarmsteun 28 en de vertikale gestelkoker 23 zelf, is afgeschermd 35 door een beschermkap 30 die is bevestigd aan de borsteleenheid 27 en met oren 31, 32 is geleid langs de gestelkoker 23.

p 7 f'r : · · · ' · fj 4 ’.J 3; <·> ~ 5 -

Het vrije einde 33 van de borsteleenheid 27 is voorzien van een als beugel 34 uitgevoerde beschermzool.

Bij de in fig. 3 getoonde borstelinrichting 3 volgens de uitvinding is een gestel 35 met bouten 36 vast bevestigd 5 aan een in een stal opgestelde betonnen paal 37. Het gestel omvat een in doorsnede vierkante van een vertikale sleuf38 voorziene koker 39 waarin een lagerblok 40 met op asstompen 41 vrij draaibaar gestoken lagerwielen 42 is gelagerd. Deze lagereenheid is in de gestelkoker 39 te brengen door eerst 10 van de gestelkoker 39 een sluitkap 43 te verwijderen. In rusttoestand rust het lagerblok 40 op een drukveer 44.

De borstelinrichting 3 omvat als borsteleenheid een liggende roteerbare borstelwals 46 die roteerbaar is aangebracht rond een stang 47 die een vrij veerbeen vormt van een 15 spiraalveer 48 die is gestoken op en vastgelast is aan een stompvormige draagarm 45. De draagarm 45 is via een door de sleuf 38 heen gestoken verbindingsstuk 49 vast bevestigd aan het lagerblok 40. Aldus is de liggende borstelwals 46 op en neer beweegbaar geleid aan het gestel 35.

20 De borstelwals 46 is ingesloten tussen een aan de stang 46 vast bevestigde sluitring 50 en een op de stang 47 gestoken sluitring 51. De sluitring 51 staat onder een naar de sluitring 50 toegekeerde veervoorspanning van een veer 52 die afsteunt op een tegen een op de stang 47 geschroefde 25 moer 54 aanliggende sluitring 53. Met de hiervoor beschreven frictiekoppeling 50-54 kan de initiële kracht voor het in rotatie brengen van de borstelwals 46 worden ingesteld.

Onder de pp en neer beweegbare, liggende, roteerbare borstelwals 46 is aan de gestelkoker 39 een staande, rote-30 rende borstelwals 58 geplaatst, die vrij draaibaar is rond een tussen gestelneuzen 55, 56 opgenomen as 57.

Om te vermijden dat delen van het dier worden afgeklemd door de spiraalveer 48 is om de spiraalveer 48 heen een harmonika-vormige beschermmof 59 aangebracht.

67' 35

Claims (11)

1. Inrichting voor het borstelen van de rug van dieren, omvattende een op een vaste plaats op te stellen gestel waarmee op en neer beweegbaar een borsteleenheid is verbonden, met het kenmerk dat één enkele de borsteleenheid 5 dragende draagarm op en neer beweegbaar is geleid aan het gestel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de borsteleenheid een rond een liggende met de draagarm verbonden stang roteerbare borstelwals omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk dat de borsteleenheid een rond een staande, aan het gestel bevestigde as roteerbare borstelwals omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 2-3, gekenmerkt door een op de borstelwals inwerkende frictiekoppeling.

5. Inrichting volgens conclusie 2-4, met het kenmerk dat de stang is bevestigd aan een aan de draagarm bevestigde veer.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de veer een spiraalveer is, die is opgenomen in een be- 20 schermmof.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de borsteleenheid in hoofdzaak beugelvormig is en dat de inrichting borgmiddelen omvat, die de draagarm borgen tegen een rotatie ten opzichte van de vaste plaats.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de borgmiddelen een met de draagarm verbonden draagarmsteun omvatten, die met een onrond, bijvoorbeeld vierkant lager-middel op en neer beweegbaar is gelagerd in een staande gestelkoker.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat op het vrije einde van de gestelkoker een ringvormige lager-kap is geplaatst, waarin een lagerelementenkrans is opgenomen, die de door de lagerkap gestoken draagarmsteun la- 8 7 0 0- : ; - 7 - geren.

10. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat de draagarmsteun zijdelings uit de staande gestel-koker steekt en een beschermkap een door de beugelvormige 5 borsteleenheid en de gestelkoker bepaalde, naar boven toe open inham afschermt.

11. Inrichting volgens conclusie 7-10, met het kenmerk dat het vrije einde van de beugelvormige borsteleenheid is voorzien van een beschermzool. 10 i '