NL8700912A - Yoghurtpot. - Google Patents

Description

7 ^ VO 9095 Yoghurtpot.

De uitvinding heeft betrekking op een yoghurtpot en op het deksel daarvoor, welke zijn verkregen door het vormen uit een vel thermoplastisch materiaal en welke een afgedichte verpakking mogelijk maken door het lassen van een dun tinblad op de topgedeeltes van het 5 deksel en de rand van de pot.

Het is bekend, dat potten van dit type gevuld worden met hete yoghurt door machines, welke voorzien in het plaatsen van het deksel, zo ook voor het afdichten van de verpakking binnen een korte tijdsperiode, zodat binnen de pot een drukverlaging optreedt, wanneer de 10 inhoud gaat afkoelen.

Dit nadeel is oorzaak, dat de zijwand van de pot gemakkelijk bijvoorbeeld binnenwaarts wordt verbogen, wanneer de verpakking door elkaar heen met andere produkten wordt gestuwd.

Wanneer de verpakking voorts door het verbreken van het dunne 15 tinblad wordt geopend, ontstaat een ander nadeel tijdens het herhaald handelen met de pot, welke in horizontale of in zeer hellende stand de inhoud doet weglopen als gevolg van een gebrek aan klemming tussen het deksel en de pot.

Het hoofddoel van de uitvinding is deze nadelen te onder- 20 vangen.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een dekselj dat gemakkelijk van de pot kan worden verwijderd, ongeacht een dichte afsluiting.

Dit doel wordt bereikt, doordat de elastisch verende omtreks-25 wand van het deksel in staat is radiaal binnen- en/of buitenwaarts ten opzichte van de as van dat deksel geperst te worden als gevolg van een cilindrisch zijwandgedeelte aangebracht in de pot tussen een uitsteeksel en een wandgedeelte en ten gevolge van ten minste één kanaal, aanwezig tussen die omtrekswand en de handgreep in dat deksel.

30 De voordelen verkregen door de uitvinding moeten worden gezien in het feit, dat de zijwand van de pot doelmatig bestand is tegen het binnenwaarts buigen en doordat de klemming tussen het deksel en pot aanzienlijk verbeterd wordt.

Een verder voordeel moet worden gezien in het gemakkelijk verwij-35 deren van het deksel.

87000-2 -2- J * >

Andere voordelen zullen blijken uit de navolgende beschrijving, waarin bij wijze van een niet-beperkend voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de uitvinding worden behandeld en welke blijken uit de bijgaande tekeningen, namelijk 5 fig. 1 is een vooraanzicht van een pot en zijn deksel, ge deeltelijk weggebroken, voor het tonen van een dwarsdoorsnede; fig. 2 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in fig.1 van een pot, welke gestoken is in een onderliggende pot; 10 fig. 3.en fig. 4 tonen overeenkomstig de figuren 1 en 2 een tweede uitvoeringsvorm; fig. 5 en 6 tonen overeenkomstig figuren 1 en 2 een derde uitvoeringsvorm; fig. 7 en 8 tonen respectievelijk in doorsnede en in boven-.

15 aanzicht het deksel volgens fig. 1 volgens een andere uitvoeringsvorm van zijn handgreep; fig. 9 en 10 tonen overeenkomstig de figuren 7 en 8 verdere uitvoeringsvormen van de handgreep en fig. 11 en 12 tonen dwarsdoorsneden van het deksel, als weer-20 gegeven in de figuren 7 en 8, doch met een andere uitvoeringsvorm dan de handgreep.

Opgemerkt zij, dat de figuren van verschillende afmetingen zijn en dat gelijke verwijzingscijfers identieke of equivalente elementen tonen, waarbij ten opzichte vanfig. 1 zij opgemerkt, dat 25 het kegelstompvormige, holle lichaam 7 van de pot een ronde bodem 8 heeft en opwaarts v3orzi.en is van een ringvormig en tredevormig uitsteeksel 9, waarop het deksel 16 rust, wanneer dit is ingevoegd. Dit uitsteeksel 9 loopt opwaarts, via een cilindrisch zijwandgedeelte 10 en een kegelstompvormig zijwandgedeelte 12 uit in een ronde, platte rand 11.

30 Een aantal uitsparingen 13 is gevormd aan het binnenzijvlak van de pot in het gebied, waar de zijwandgedeeltes 10 en 12 samenkomen volgens de omtrek 26, welke het snijvlak is van de zijwandgedeeltes 10 en 12.

De uitsparingen 13 zijn op afstanden aanwezig en elk daarvan heeft een basis 14 onder de omtrek 26 en een opwaarts tapse wand 15, welke eindigt 35 boven de omtrek 26.

Zoals blijkt uit fig. 2 en wanneer lege potten zijn gestapeld, rusten de uitsparingen 13 van elke pot op de rand 11 van g 7 o n ·' ·:· ;· y j V * λ-» # % -3- een onderliggende pot, waardoor samenklemmen wordt voorkomen.

Dit voordeel betekent een goede mechanische toevoer van de potten naar de behandelingsmachines, welke voorzien is voor het vullen met hete yoghurt, voor het aanbrengen van de deksels en het afdichten van de verpakkingen.

5 Voor hetzelfde doel is het deksel 16 voorzien van afgeronde randen 17 in de centrale en omtreksgedeeltes, teneinde in elkaar kleinmen te voorkomen, terwijl zij gestapeld worden en worden dus problemen met betrekking tot de mechanische toevoer ondervangen.

Het centrale gedeelte van een ingebracht deksel 16 is gevormd met 10 een holle, kegelstompvormige handgreep met een zijwand 18 en een top-wand 19, welke iets boven de rand 11 van de pot uitsteekt.

Het omtreksgebied van het deksel 16 is gevormd met twee ronde wanden 20 en 21, welke convergeren naar de bovenwand 22. De buitenwand 20 is voorzien van een rand 23, welke die wand verstijft in samenwerking 15 met een afgeronde rand 17. Het onderste gedeelte van de wand 20 heeft een diametrale afstand, welke groter is dan die van de omtrek 26.

Tussen de wand 20 en de handgreep 18,19 van het deksel zijn twee ronde kanalen 40 en 50 aanwezig, welke een gemeenschappelijke wand 21 hebben, waarbij de eerste naar omlaag en de tweede naar omhoog 20 open is. Het kanaal 50 heeft een kegelstompvormige bodem 25, welke opwaarts convergeert in de richting van de as van het deksel.

Wanneer het lichaam 7 eenmaal met hete yoghurt is gevuld, wordt het deksel in de monding van de pot gebracht (zie de geschetste stand van het deksel in fig.2). Wanneer het ondergedeelte 24 van de wand 20 25 in contact komt met het kegelstompvormige zijwandgedeelte 12, wordt deze binnenwaarts samengeperst zo lang het deksel naar omlaag beweegt en in het cilindrische zijwandgedeelte 10 geperst.

Tijdens deze handeling wordt de lucht binnen de pot door het deksel 16 weggeperst en verdwijnt via de uitsparingen 13, welke dan 30 werken als ontluchting, totdat Iet onderste gedeelte 24 van de wand 20 in contact komt met de afgeronde randen van de basis 14 van de uitsparingen 13, Vanaf dat moment en totdat het ondergedeelte 24 het uitsteeksel 9 bereikt, ontstaat een overdruk binnen de pot.

Nadat het deksel 16 geplaatst is, zal de machine de verpakking 35 afdichten door het lassen van een dun tinblad, dat in de tekening 8700912 -4- 3 L· niet is weergegeven, op de topwand 19 van de handgreep en de vlakke rand 11 van de pot. Tijdens deze handeling zal de druk, welke wordt uitgeoefend op de bovenwand 19 van de handgreep de bodem 25 van het kanaal 50 in nagenoeg horizontale stand brengen, waarbij de wanden 21 en 20 radiaal 5 naar buiten worden gedrukt.

• Derhalve zal de klemming tussen het deksel en de pot toenemen en zal tegelijkertijd de overdruk binnen de pot eveneens toenemen.

Het zal de deskundige duidelijk zijn, dat de overdruk binnen 10 de pot zo hoog is., dat deze de onderdruk, welke bij het koelen van de inhoud ontstaat, vereffent, zodat de zijwand van de pot bestand is tegen binnenwaartse buigingen.

Uit het bovenstaande blijkt, dat naar behoefte, de afstand tussen het uitsteeksel 9 en de basis 14 van de uitsparingen 13 vergroat 15 kan worden met iet doel, bijvoorbeeld een kleine overdruk binnen de pot te doen ontstaan, nadat de inhoud is afgekoeld.

Wanneer voorts de verpakking eenmaal is geopend door het verbreken van het tinblad, is het mogelijk het deksel af te nemen en weer op te zetten, waarbij men de zekerheid heeft, dat een goede klemming 20 ontstaat, ook wanneer de pot schuin staat of zelfs in een horizontale stand is gekomen.

Praktiasche proeven hebben getoond, dat de pot omgedraaid kan worden zonder dat de inhoud daaruit loopt.

Uiteraard is de kegelstompvormige opwaarts divergerende vorm 25 van het holle lichaam 7 niet begrensd voor het verkrijgen van het wezen van de uitvinding. Het ronde bodemgedeelte 8 kan elke veelhoekige vorm hebben, bijvoorbeeld met afgeronde hoeken, terwijl de zijwanden opwaarts kunnen uitstaan en in de ronde platte rand 11 ein -digen.

30 Met betrekking tot de figuren 3 en 4 zij opgemerkt, dat potte en deksels, welke daarin zijn getoond, van het kegelstompvormige type zijn gelijk die, weergegeven in de figuren 1 en 2.

Het holle potlichaam 7 heeft een bodem 8 en het bovenste gedeelte is voorzien van een rondj tredevormig uitsteeksel 9', dat, zoals weer-35 gegeven in fig. 4 een afstandselement vormt tussen de lege gestapelde f 7 ;·· λ λ .* i·) 'V t V ‘j ‘J 2 Lm -5-

- V

potten. Het uitsteeksel 9' loopt uit in de rand 11 met zijwandgedeeltes van bijzondere vorm, waarbij het gedeelte 28 taps terugloopt met een buitenwaartse buiging welke een rond uitsteeksel 29 vormt met een cilindrisch gedeelte 32, dat opwaarts loopt en eindigt in een kegelstomp-5 vormig uitstaand gedeelte 33.

Het ronde uitsteeksel 29, zie fig. 4, vormt een randvormige zitting voor het ondereinde 30. van de omtrekswand 31 van het deksel 160, welke wand rechte, beschrijvende lijnen heeft.

Nadat de pot met yoghurt is gevuld, veroorzaakt het invoegen v% 10 van het deksel een overdruk binnen de pot,, dankzij de klemming tussen pot en deksel.De diametrale afmeting van het onderste gedeelte 30 van de omtrekswand 31 van het deksel 16' is groter dan die van het cilindrische wandgedeelte 32.

Oook bij deze uitvoeringsvorm, evenals beschreven bij die in 15 verband met de figuren 1 en 2, zal de overdruk de onderdruk binnen de pot tijdens het koelen van de inhoud vereffenen, terwijl het eveneens mogelijk is een kleine overdruk binnen de pot, nadat de inhoud is af-gekoeld, te behouden.

Met betrekking tot de figuren 5 en 6 zij opgemerkt, dat slechts 20 enkele delen van het deksel 16' verschillen van die,weergegeven in de figuren 3 en 4, terwijl de pot gelijk is aan die volgens de figuren 3 en 4.

In het omtreksgedeelte van het deksel 16" bevindt zich een cirkelvormig kanaal 60 met een bodem 34 en met conisch opwaarts diver-25 gerende zijwanden, waarvan de wand 35 een hoogte heeft, welke nagenoeg het dubbele is van die in vergelijking tot de binnenwand 36 en eindigt buitenwaarts in een kleine flens 37.

Het bovenste gedeelte van de wand 36 loopt tot in de handgreep 18-19 van het deksel 16" met een opwaarts convergerende kegelstomp-30 vormige wand 38.

De diametrale afmeting van het onderste gedeelte van de wand 35 is groter dan de diametrale afmeting van het wandgedeelte 32, terwijl de maximale diametrale afmeting van het wandgedeelte 33 kleiner is dan de maximale diametrale afmeting van de flens 37. Derhalve betekent het in de 35 zitting opnemen van het deksel 1600 een radiale druk, uitgeoefend op het i\ ·\ » ·** «·*'.· j t J / V· ' it / .

-6- buitenvlak van de wand 35, waardoor een doeltreffende klemming ontstaat als gevolg van het onderste gedeelte en zijn flens 37, d.w.z. in twee gescheiden vlakken.

De vereffening van de onderdruk, welke ontstaat binnen de 5 pot na het koelen van de inhoud vindt bij deze uitvoeringsvorm in hoofdzaak op dezelfde wijze plaats als met betrekking tot de pot, weergegeven in de figuren 3 en 4.

Niettemin zij opgemerkt, dat het opwaarts kegelstompvormige verloop van de omtrekswand van het deksel het mogelijk maakt het 10 deksel met de hand in te klemmen.

Na bestudering van datgene, wat is opgemerkt met betrekking tot het het deksel volgens figuren 5 en 6 is het voor de deskundige duidelijk, dat zonder inventieve arbeid de uitvoeringsvorm van een pot, als weergegeven in de figuren 1 en 2 gebruikt kan worden met een deksel over-’ 15 eenkomstig de figuren 5 en 6.

Het is duidelijk, dat radiale verstijvingsribben aangebracht kunnen worden op de bodem 25 van het kanaal 50 en op de kegelstompvormige wand 38, respectievelijk op de deksels 16,16' en 16".

Uit datgene wat is opgemerkt, is het duidelijk, dat de omtreks-20 wand van elk van de deksels 16, 16',16" elastisch.verend en radiaal samendrukbaar naar het inwendige of buitenwaarts van de pot is dankzij de min of meer ringvormige kanalen, gelegen tussen die omtrekswand en de centrale handgreep 18,19 van het deksel, welke kanalen naar onderen en/of naar boven open zijn.

25 Met betrekking tot de figuren 7,8 , 11 en 12 zij opgemerkt, dat de handgreep van het deksel 16 anders is dan die volgens fig. 1, aangezien de binnenwand 18' van de handgreep, welke de ronde topwand 19 verbindt met de bodem 25 van het kanaal 50 naar onderen toe kegelstompvormig is uitgevoerd.

30 In de figuren 7 en 8 loopt die wand 18' uit in de bodem 25 van het kanaal 50 via een ringvormig en tredevorm^-ig uitsteeksel 17', dat een zitting vormt voor het opnemen van het deksel op de bovenwand van een handgreep van een daaronder gelegen deksel.

Het is duidelijk, dat de gebruiker van een pot, voorzien 35 van een dergelijk deksel, de zijwand 18' van het deksel met de vinger- Λ / --V - . ν' — -7- toppen kan aangrijpen. Deze zijwand maakt, dankzij de naar omlaag convergerende tapsheid een stevig vasthouden en een axiale trek op het deksel mogelijk, zodat dit gemakkelijk kan worden afgenomen.

Tijdens het aanvatten van de handgreep oefent de gebruiker een 5 concentrische druk uit op het onderste gedeelte van de wand 18'. Op deze wijze wordt de radiale druk op de omtrekswand van het deksel kleiner zodat dit resulteert in een gemakkelijker afnemen daarvan.

In fig. 11 loopt de kegelstompvormige zijwand 18' van de handgreep uit in de topwand daarvan via een binnen gelegen, trede-10 vormig uitsteeksel 17”, dat een zitting vormt voor de bodem 25 van het kanaal 50 vaii een daarboven gelegen deksel.

Ten aanzien van fig. 12 zij opgemarkt, dat de kegelstompvormige zijwand 18' van de handgreep beide tredevormige uitsteeksels 17',17 heeft, zoals resp. weergegeven in de figuren 7 en 11.

15 Het is duidelijk dat de functie van de handgrepen van de deksels, weergegeven in de figuren 11 en 12 voor wat betreft het verwijderen van een deksel, dat in een pot is geschoven, geheel gelijk is aan die beschreven met betrekking tot het deksel, weergegeven in de figuren 7 en 8.

20 Met verwijzing naar de figuren 9 en 10 zij opgemerkt, dat de handgreep 17,M-18,t-18",-19' een bovenwand 19’ heeft, welke begrensd wordt door drie omtreksbogen, onderbroken door drie boogvormige inkepingen, een zijwand gevormd door drie naar omlaag en buitenwaarts gerichte, kegelstompvormige sectoren 18", onderbroken door groeven 25 18"*, welke naar de as van het deksel convergeren, welke sectoren en welke groeven uitlopen in de bodem 25 van het kanaal 50 met een ringvormig en tredevormig uitsteeksel 17"'. Dit tredevormige uitsteeksel 17"1 vormt uiteraard een zitting voor het deksel, dat op de bovenwand van een identiek daaronder gelegen deksel is gezet. De groeven 18"r maken 30 het mogelijk de handgreep aan te vatten met de toppen van de duim, de wijsvinger en de middelvinger van de hand van een gebruiker.

Deze maatregel maakt het mogelijk, dat de gebruiker op het deksel, dat zich bevindt in een pot, een draaibeweging om de as daarvan kan uitvoeren, waardoor het verwijderen van het deksel wordt vergemakkelijkt.

35 Hoewel niet in de tekeningen weergegeven is het duidelijk, dat de handgrepen, beschreven met betrekking tot de figuren 7-12 ook gebruikt kunnen worden als deksel 16’ en 16" als hiervoor beschreven, S*·* ,·% r*N „· ,* .Λ / U ü J i -8- zonder dat hier, voor wat betreft het uitvindingsbeginsel, veranderingen moeten plaatsvinden.

Het is duidelijk, dat modificaties in de vorm en het doel van de uitvinding bij de verschillende uitvoeringsvormen daarvan beschouwd 5 moeten worden als gelegen binnen het kader van de uitvinding.

8700012

Claims (10)

1. Yoghurtpot, verkregen uit een vel thermoplastisch materiaal, met een hol, kegelstompvormig lichaam (7-8), dat uitloopt in een platte rand (11) via een ringvormig en tredevormig uitsteeksel (9,9') en door middel van een kegelstompvormig wandgedeelte (12,28-29-33) en een 5 deksel, dat in de pot boven dat lichaam geschoven kan worden, met het kenmerk, dat de elastisch verende omtrekswand (20,31,35) van het deksel (16,16’,16") in staat is radiaal binnen- en/of buitenwaarts ten opzichte van de as van dat deksel geperst te worden als gevolg van een cilindrisch zijwandgedeelte (10,32) aangebracht in de pot tussen een 10 uitsteeksel (9,29) en een wandgedeelte (12,33) en ten gevolge van ten minste één kanaal (40,50,60), aanwezig tussen die omtrekswand en de . handgreep (17,18,19; 17'-18’-19; 17"-18’-19, 17’-17"-18’-19,17"’-18"-18"’-19) in dat deksel.

2. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 15 kanaal (40) van het deksel (16) naar beneden toe open is; het kanaal (50) naar boven toe open is; de wand (21) gemeenschappelijk is voor beide kanalen en het eindgedeelte (24) van de wand (20) een afstand ten opzichte van de as van het deksel heeft, welke groter is dan die van het wandgedeelte (10) vanaf de as van het holle lichaam (7).

3. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal uitsparingen (13) met onderbrekingen aanwezig is aan het binnenvlak van de pot in het gebied, waar de zijwanden (10) en (12) tegen elkaar aan liggen , waarbij elke uitsparing gevormd is uit een basis (14) en een opwaarts tapse wand (15) en een afstandshouder vormt tussen op 25 elkaar gestapelde lege potten.

4. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kanaal (40) van het deksel (16’) naar omlaag toe open is; het kanaal (50) naar boven toe open is; de wand (21) gemeenschappelijk is voor beide kanalen en het ondereinde (30) van de wand (31) een afstand ten opzichte 30 van de as van het deksel heeft, welke groter is dan die van het wand gedeelte (32) ten opzichte van de as van het holle lichaam (7).

5. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wand (31) van het deksel (16’) een rechte beschrijvende lijn heeft.

6. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 35 kanaal (60) van het deksel (16") naar boven toe open is; het flenseinde (37) van de wand (35) een afstand ten opzichte van de as van het deksel 87 0 0 · ! 2 -10- heeft, welke groter is dan die van het onderste gedeelte van de wand (33) ten opzichte van de as van het holle lichaam (7) en waarbij het wandgedeelte (32) een afstand ten opzichte van de as van het holle lichaam (7) heeft, welke kleiner is dan die van het ondereinde van 5 de wand(35) ten opzichte van de as van het deksel.

7. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de handgreep (17'-18'-19) een rond bovenwandgedeelte (18) heeft, een kegelstompvormig naar omlaag gerichte tapse wand (18*), welke overgaat in de bodem (25) van het kanaal (50) via een tredevormig uitsteeksel (17’).

8. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de handgreep (17"-18'-19) een naar omlaag gekeerde, kegelstompvormige zijwand (18’) heeft, welke overgaat in een ronde bovenwand (19) via een-binnenwaarts ringvormig en tredevormig uitsteeksel (17").

9. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hand- 15 greep (17’-17"-18'-19) een naar omlaag gekeerde kegelstompvormige zijwand (18*) heeft, welke overgaat in de bodem (25) van het kanaal (50) via een buitenwaarts ringvormig en tredevormig uitsteeksel (17’) en in de bovenwand (19) via een binnenwaarts ringvormig en tredevormig uitsteeksel (17").

10. Yoghurtpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de handgreep (17^-18^18^-191) een bovenwand (19’) heeft, waarvan de contour wordt gevormd’ door drie cirkelbogen, welke onderbroken zijn door drie boogvormige inkepingen, een zijwand, gevormd uit drie opwaarts kegelstompvormige delen (18"), welke onderbroken zijn door drie 25 naar omlaag gerichte, kegelstompvormige groeven (18"), welke taps naar de as van het deksel toe lopen, welke gedeeltes en welke groeven overgaan in de bodem (25) van het kanaal (50) via een ringvormig en tredevormig uitsteeksel (17"’). 8 7 0.-:-;·: V / v ·-/· ; ;