NL8700557A - Walsstel, alsmede een daarbij te gebruiken borgring, lagerblok, walsrol en ombouwmachine. - Google Patents

Description

- 1.- HO 625 NL

WALSSTEL, ALSMEDE EEN DAARBIJ TE GEBRUIKEN BORGRING, LAGERBLOK, WALSROL EN OMBOUWMACHINE

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Bouwe Jacobus Vincentius SPOELSTRA te HEERHUGOWAARD

Barthold Ulfert VOS te ZAANDIJK

Hendrik FRANKE te ALKMAAR

Petrus VAN HESSELINGEN te ALKMAAR

*

De uitvinding heeft betrekking op een walsstel, omvattende een walsrol, een lagerblok, en een borgmiddel voor het borgen van het lagerblok op de walsrol.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een losse walsrol, 5 lagerblok en borgring welke bij een dergelijk walsstel te gebruiken zijn.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een ombouwmachine die geschikt is bij een walsstel gebruikt te worden.

Uit de praktijk van de gebruikers van warmbandwalserijen is 10 bekend om een borging van het lagerblok op de walsrol te verkrijgen door toepassing van een zogenaamde klapring, welke bestaat uit twee met een scharnier aan elkaar bevestigde delen die aan de tegenover het scharnier gelegen zijde met een losneembare bevestiging aan elkaar bevestigd dienen te worden.

15 Tijdens het walsproces vindt een sterke slijtage van het oppervlak van iedere walsrol plaats. Deze slijtage is zo sterk dat na ieder walsprogramma van ongeveer een uur, de walsstellen in de eindwalsgroep van de warmbandwalserij vervangen moeten worden om te voorkomen dat het slijtageprofiel van de walsrollen in het te 20 walsen materiaal gewalst wordt. Deze gewisselde walsstellen, veertien in totaal, moeten een reconditioneringsproces ondergaan waartoe zij in een samenstelling van onder- en bovenwalsstel, naar een werkplaats vervoerd worden, om geslepen te worden.

Na aanvoer naar de.werkplaats vindt eerst opslag in een buffer - V y ,r v« ·

'V

- 2 - HO 625 NL

plaats, van waaruit de walsstellen door de slijperij betrokken worden. Voorafgaand aan het slijpen moeten de onder- en bovenwals-stellen gescheiden worden. Daarna dienen de lagers van ieder wals-stel verwijderd te worden, waartoe onder meer de klapring 5 verwijderd moet worden. Het slijpen van de walsrollen kan vervolgens ter hand genomen worden, na welk proces de walsrollen weer gemonteerd kunnen worden, hetgeen het plaatsen van de walsrollen in de lagers, en het aanbrengen van de klapring omvat. De gerede walsrollen komen vervolgens weer in een opslag terecht van waaruit 10 het vervoer naar de walserij kan geschieden.

Een probleem bij de bekende walsstellen is dat veel menselijke handelingen vereist zijn voor de demontage en de montage van de walsstellen. Tevens blijkt de capaciteit van de slijperij een beperkende factor te vormen voor de verwerkingscapaciteit van de 15 warmbandwalserij. Dit betekent dat vergroting van de walserij-capaciteit een vergrote inzet van arbeidskrachten in de slijperij vereist, hetgeen met hoge kosten gepaard gaat.

Het doel van de uitvinding is nu de slijperij zodanig te mechaniseren dat door een hogere arbeidsproduktiviteit de doorzet-20 capaciteit van de slijperij vergroot wordt zonder dat de kosten evenredig mee omhoog gaan.

Een volgend doel van de uitvinding is het aantal menselijke handelingen benodigd voor de demontage en de montage van de walsstellen te verminderen.

25 Volgens de uitvinding wordt daartoe voorgesteld dat het borg- middel een borgring is in de vorm van een gesloten ring die axiaal verplaatsbaar past op een tap van de walsrol en die langs tenminste een deel van haar binnenomtrek een verdikking heeft, welke geschikt is om samen te werken met een omtreksgleuf in de tap van de wals-30 rol. Hiermee wordt een nieuw middel voor borging van het lagerblok verschaft, welke veel beter dan de bekende klapring door een ombouwmachine gehanteerd kan worden. Bovendien is de voorgestelde borgring onderhoudsvrij en eenvoudig van constructie.

Bij voorkeur is het walsstel zo uitgevoerd dat de borgring en 35 het lagerblok fixeermiddelen hebben, geschikt om de borgring en het lagerblok onderling te fixeren. Hiermee wordt een ongewenste verdraaiing van de borgring voorkomen. De fixeermiddelen bestaan in een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm uit tenminste een tot het 8"V ^

* t-1*’ >-l' -K

tf

- 3 - HO 625 NL

* lagerblok behorende beweegbare pal en tenminste een ruimte in de borgring welke geschikt is de pal te ontvangen.

Bij voorkeur ondervindt de pal vanuit het lagerblok een permanent aanwezige kracht, bijvoorbeeld een veerkracht, geschikt om 5 de pal in de ruimte te drijven. Door een verdraaiing van de borgring kan nu de fixatie van borgring en lagerblok eenvoudig tot stand komen door het het voor de gewenste pal brengen van de ruimte in de borgring, waarbij de pal zich onder invloed van de veerkracht in de ruimte beweegt.

10 Het walsstel is bij voorkeur zo uitgevóerd, dat het lagerblok vier pallen heeft en de borgring twee ruimtes geschikt om de pallen te ontvangen. Hierdoor kunnen twee rustposities van de borgring gedefinieerd worden, welke posities overeenkomen met respectievelijk een geborgd en een niet-geborgd lagerblok. De daarvoor meest 15 geschikte rangschikking wordt verkregen indien de vier pallen aangebracht zijn in de vorm van twee rijen van twee pallen, door welke rijen denkbeeldige lijnen getrokken kunnen worden die een hoek van ongeveer negentig graden maken.

Bij voorkeur is het walsstel uitgerust met een borgring welke 20 tenminste een bedieningsmiddel heeft geschikt om samen te werken met een kennelijk daarvoor bestemde ombouwmachine, teneinde de borgring te verdraaien. Een eenvoudige constructie bestaat daarin dat het bedieningsmiddel van de borgring geschikt is om een cilindervormige stang te ontvangen. Het is het voordeligst indien 25 het bedieningsmiddel van de borgring gevormd wordt door de ruimte in de borgring welke geschikt is de pal te ontvangen.

De volgens de uitvinding toe te passen walsrol bij het walsstel wordt erdoor gekenmerkt dat bij toepassing van een walsrol waarvan de tap twee parallelle platte vlakken heeft, de vlakken 30 verlopen van de kop van de tap tot aan de omtrekgleuf.

De bedrijfsmechanisatie-doelstelling van de uitvinding wordt voorts bijzonder gediend doordat de walsrol twee identiek uitgevoerde tappen heeft.

In een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm van het walsstel is 35 het lagerblok van tenminste een gebogen goot voorzien welke geschikt is om de borgring met het lagerblok te koppelen. Hiermee wordt de borgring tot een losneembaar deel van het lagerblok gemaakt, hetgeen de hanteerbaarheid van dit deel van het walsstel verder vergroot.

{ *. r * *·»

- 4 - HO 625 NL

*

Er worden voorts uitsluitende rechten gevraagd voor de zelfstandige onderdelen van het walsstel, te weten de walsrol, het lagerblok en de borgring.

De uitvindingsgedachte is voorts belichaamd in een ombouw-5 machine welke geschikt is om bij een walsstel gebruikt te worden. In de bekende stand der techniek gebeurt het ombouwen, zoals hierboven reeds vermeld, in hoofdzaak door menselijke tussenkomst. Veelal wordt daarbij gebruik gemaakt van gereedschappen zoals hijskranen en sleutels. Volgens de uitvinding wordt nu voorgesteld een 10 ombouwmachine toe te passen welke met uitsluiting van directe menselijke tussenkomst, nochtans geschikt is bij de ombouw van een walsstel te gebruiken.

Bij voorkeur heeft een dergelijke ombouwmachine tenminste en in hoofdzaak twee vrijheidsgraden van beweging in het horizontale 15 vlak. De om te bouwen walsstellen zijn namelijk doorgaans in een rij op te stellen. Met een ombouwmachine welke twee vrijheidsgraden van beweging heeft, kan één vrijheidsgraad gebruikt worden om de ombouwmachine langs de rij walsstellen te bewegen en de tweede vrijheidsgraad om ieder individueel walsstel te benaderen.

20 Voor de benadering van een individueel walsstel is vereist dat tijdig de beweging wordt stopgezet. Hiertoe is het voordelig dat de ombouwmachine een verschuifbaar afstandstuk omvat welke een voorziening heeft voor detectie van de walsrol. Het voordeel van de verschuifbaarheid van het afstandstuk zal in het navolgende nog 25 worden verduidelijkt.

De ombouwmachine heeft bij voorkeur tenminste een om een as roteerbare arm geschikt om de borgring mee te bedienen, en een voorziening om de fixeermiddelen te lossen. De arm is voorts bij voorkeur geschikt om in de ruimte van de borgring te brengen en de 30 daarin zich bevindende pal te verdringen. Hiermee wordt de bedier ningsfunctie ten behoeve van de borgring gecombineerd met de voorziening welke nodig is om de onderlinge fixering van borgring en lagerblok op te heffen.

Het is voorts gewenst dat de arm geplaatst is op een roteer-35 baar subchassis waarvan de as van rotatie, bij in bedieningspositie gebrachte ombouwmachine, in het verlengde ligt van de as van de walsrol.

Tevens is het gewenst dat de arm een detectiemiddel bevat voor detectie van een pal van een lagerblok. Zodoende kan tijdig het H 7 C' f, Π E 7 i

- 5 - HO 625 NL

inrijden van de ombouwmachine gestopt worden, namelijk bij detectie van een pal.

Bij voorkeur bevindt zich op de ombouwmachine een hefplateau.

Na ontgrendeling van het lagerblok door verdraaiing van de borg-5 ring, kan de ombouwmachine, na heffen van het hefplateau, van de walsrol weggereden worden onder meeneming van het lagerblok dat door het hefplateau ondersteund wordt.

Aan de hand van de tekening van een niet-beperkend uitvoe-ringsvoorbeeld zal de uitvinding nader worden toegelicht.

10 Fig. 1 toont een gedeelte van het walsstel volgens de uit vinding.

Fig. 2 toont in front-aanzicht de borgring volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een doorsnede van de borgring volgens de lijn 15 III-III in fig. 2.

Fig. 4 toont een gedeelte van de walsrol volgens de uitvinding.

Fig. 5 toont de ombouwmachine volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont een detail van de borgring en een deel van een 20 arm van een in bedieningspositie gereden ombouwmachine.

Fig. 7 toont een zij-aanzicht tegen een tap van de walsrol, met een in bedieningspositie gereden ombouwmachine.

In de figuren verwijzen dezelfde cijfers naar dezelfde onderdelen.

25 Een walsrol 1 is tijdens bedrijf aan beide zijden met de tap 9, voor ondersteuning, in een lagerblok 2 gevat. H.et is gebruik om daarbij borgraiddelen toe te passen waarmee de verbinding van walsrol 1 en lagerblok 2 gegarandeerd wordt.

De uitvinding stelt daartoe een borgring 3 voor welke kan 30 samenwerken met een omtreksgleuf 18 (zie figuur 3) in de tap 9 van de walsrol, en bijvoorbeeld met een goot 8 welke is verbonden met het lagerblok 2. De omtreksgleuf 18 is daarbij zodanig in de tap 9 gepositioneerd dat zij een gedeelte 9A, dat geschikt is om de walsrol 1 door het lagerblok 2 te laten ondersteunen, scheidt van een 35 gedeelte 9B dat zijvlakken 5 heeft en bestemd is voor aandrijfdoel-einden van de walsrol 1.

Door verdraaiing van de borgring 3 kan het lagerblok 2 op de tap 9 van de walsrol 1 geborgd worden. De borgring 3 is daartoe e?co

V

- 6 - HO 625 NL

« voorzien van een verdikking 6 welke zodanige afmetingen heeft dat deze goed in de omtreksgleuf 18 van de tap 9 past.

Verder omvat de borgring 3 tenminste een ruimte 7 met een tweeledige functie. Primair is het doel van de ruimte 7 het ver-5 krijgen van een borging tegen verdraaiing van de borgring 3. De ruimte 7 kan daartoe samenwerken met een pal 17 (zie fig. 5) welke vanuit het lagerblok 2 in de ruimte 7 kan steken. De pal 17 is met een verend element 16 uitgerust en kan daardoor haar borgende werking verrichten doordat men eenvoudig de borgring 3 zodanig 10 draait dat de pal 17 in de voorliggende ruimte 7 kan steken.

Het tweede doel van de ruimte 7 is dat zij een bedienings-middel vormt voor een tevens door de uitvinding voorgestelde ombouwmachine 10. De ombouwmachine 10 heeft zo veel armen 11 als er ruimten 7 in de borgring 3 zijn. In de tekening is slechts één 15 arm 11 weergegeven. De armpunt 19 van de arm 11 van deze ombouwmachine 10 past in de ruimte 7 van de borgring 3, zodanig dat de armpunt 19 bij inrijden van de ombouwmachine 10 de borgring 3 kan ontgrendelen door terugduwen van de pal 17.

De arm 11 is voorts gemonteerd op een subchassis 13 dat draai-20 baar is. De borgring 3 kan zodoende tijdens bediening door ombouwmachine 10, met name door het samenwerken van de arm 11 en de ruimte 7, door verdraaiing van het subchassis 13 zodanig verdraaid worden, dat de verdikking 6 van de borgring 3 vrijelijk langs het zijvlak 5 in de lengterichting van de tap 9 van de walsrol 1 25 beweegbaar wordt. In deze positie gebracht kan het lagerblok 2 van de walsrol 1 verwijderd worden. Het is daarvoor noodzakelijk dat de walsrol 1 volgens de uitvinding wordt uitgevoerd met afgeslepen zijvlakken 5 welke van de kop 4 van de tap 9 verlopen tot de omtreksgleuf 18 welke met de verdikking 6 van de borgring 3 kan 30 samenwerken.

De uitvinding geeft er voorts de voorkeur aan verdikking 6 van de borgring 3 en zijvlak 5 van de tap 9 zodanig te dimensioneren dat twee hoofdposities van de borgring 3 onderscheiden kunnen worden, welke overeenstemmen met de vergrendelde respectievelijk de 35 ontgrendelde positie van de borgring 3. Deze hoofdposities kunnen dan eenvoudig gearreteerd worden door twee diametraal gelocaliseer-de ruimten 7 in de borgring 3, en vier pallen 17 van het lagerblok 2. Deze pallen 17 zijn daarbij aangebracht in de vorm van twee rijen van twee pallen, door welke rijen denkbeeldige lijnen es λ a T' *1 k* /1* y ü f

- 7 - HO 625 KL

% getrokken kunnen worden die onder een hoek van negentig graden met elkaar staan. De twee te onderscheiden posities van de borgring kunnen dan door verdraaiing over negentig graden ingenomen worden.

In de praktijk gaat het demonteren van een walsstel 1 met de 5 ombouwmachine 10 als volgt in zijn werk. Met het afstandstuk 14 in een uitgeschoven positie wordt de ombouwmachine 10 ingereden in de richting 12 (zie fig. 5, 7), de as-richting van de walsrol 1. Dit geschiedt tot de armpunten 19 tot ongeveer 10 mm (de ruimten 7 van) de borgring 3 hebben genaderd.

10 Sensoren, bijvoorbeeld drukopnemers, in het afstandstuk 14 signaleren de aanwezigheid van de kop 4 van de tap 9, in welk geval het inrijden van de ombouwmachine 10 stopt. Het subchassis 13 wordt vervolgens geroteerd tot de armpunt 19 voor de ruimte 7 van de borgring 3 gepositioneerd is. Dit geschiedt door het roteren van 15 het subchassis 13 te stoppen zodra sensoren in het afstandstuk 14 ten opzichte van de zijvlakken 5 van de tap 9 de juiste positie innemen. Het afstandstuk 14 wordt vervolgens naar een ingetrokken positie gebracht, en de ombouwmachine 10 wordt verder in de richting 12 ingereden, waarbij de armpunt 19 de pal 17 terug in het 20 lagerblok 2 drukt. Een hef taf el 20 van de ombouwmachine 10 wordt daarna omhoog bewogen en ondersteunt verder het lagerblok 2 tijdens de nog volgende acties.

Het subchassis 13 wordt over een hoek van ongeveer negentig graden verder geroteerd, zodat de verdikking 6 volledig aan de 25 zijde van de zijvlakken 5 van de tap 9 komt te liggen.

De ombouwmachine 10 kan nu teruggereden worden; de achterliggende pal 17 komt uit en vergrendelt de borgring 3 tegen verdere verdraaiing. Het te verwijderen lagerblok 2 wordt bij het wegrijden, door heftafel 20 ondersteund, meegenomen.

30 Bij montage van een lagerblok 2 bij een geslepen walsrol 1 wordt in de praktijk als volgt gehandeld. De ombouwmachine 10 wordt met lagerblok 2 ondersteund door heftafel 20 voor de walsrol 1 gereden en gepositioneerd. Het afstandstuk 14 is weer in uitgeschoven positie gebracht, en het inrijden in de richting 12 van de 35 ombouwmachine vangt aan en wordt gecontinueerd tot sensoren in het afstandstuk 14 de kop 4 van de tap 9 signaleren. In deze laatste positie is de borgring 3 nog niet de kop 4 van de tap 9 gepasseerd.

Het subchassis 13 wordt nu verdraaid tot sensoren in het afstandstuk 14 ten aanzien van de zijvlakken 5 van de tap 9 de

- 8 - HO 625 NL

gewenste positie innemen. Het afstandstuk 14 wordt vervolgens in ingetrokken positie gebracht en de ombouwmachine 10 wordt verder ingereden tot het lagerblok 2 ter plaatse van het gedeelte 9A van tap 9 van de walsrol 1 is gebracht.

5 Aansluitend kan de heftafel 20 omlaag bewogen worden. Door verder inrijden van de ombouwmachine 10 drukt de armpunt 19 de voorliggende pal 17 terug in het lagerblok 2, waardoor de vergrendeling tegen verdraaiing van de borgring 3 weggenomen wordt. Het subchassis 13 wordt nu over negentig graden verdraaid, waardoor het 10 lagerblok 2 op vergrendelde wijze met de walsrol 1 verbonden wordt.

Door terugbewegen van de ombouwmachine 10 in de richting 12 komt pal 17 uit en borgt tegen verdere verdraaiing van de borgring 3, en is de montage afgerond.

15 20 25 30 35 β 7 Λ n r -¾ k * 3 £ /

Claims (23)

1. Walsstel, omvattende een walsrol, een lagerblok, en een borg-middel voor het borgen van het lagerblok op de walsrol, met 5 het kenmerk, dat het borgmiddel een borgring is in de vorm van een gesloten ring die axiaal verplaatsbaar past op een tap van de walsrol en die langs tenminste een deel van haar binnenomtrek een verdikking heeft, welke geschikt is om samen te werken met een omtreksgleuf in de tap van de walsrol. 10

2. Walsstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de borgring en het lagerblok fixeermiddelen hebben geschikt om de borgring en het lagerblok onderling te fixeren.

3. Walsstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de fixeer middelen bestaan uit tenminste een tot het lagerblok behorende beweegbare pal en tenminste een ruimte in de borgring welke geschikt is de pal te ontvangen.

4. Walsstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de pal van uit het lagerblok een permanent aanwezige kracht ondervindt, bijvoorbeeld een veerkracht, geschikt om de pal in de ruimte te drijven.

5. Walsstel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het lagerblok vier pallen heeft en de borgring twee ruimtes geschikt om de pallen te ontvangen.

6. Walsstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vier 30 pallen aangebracht zijn in de vorm van twee rijen van twee pallen, door welke rijen denkbeeldige lijnen getrokken kunnen worden die een hoek van ongeveer negentig graden maken.

7. Walsstel volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat 35 de borgring tenminste een bedieningsmiddel heeft geschikt om samen te werken met een kennelijk daarvoor bestemde ombouw-machine, teneinde de borgring te verdraaien. p r r. ·· ·-'>· b lv !i j .. / «

8. Walsstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het bedie-ningsmiddel van de borgring geschikt is om een cilindervormige stang te ontvangen.

9. Walsstel volgens ëën der conclusies 3-6 en conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het bedieningsmiddel van de borgring gevormd wordt door de ruimte in de borgring welke geschikt is de pal te ontvangen.

9. HO 625 NL *

10. Walsstel volgens ëën der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat bij toepassing van een walsrol waarvan de tap twee parallelle platte vlakken heeft, de vlakken verlopen van de kop van de tap tot aan de omtrekgleuf.

10. HO 625 NL

11. HO 625 NL

11. Walsstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de walsrol twee identiek uitgevoerde tappen heeft.

12. Walsstel volgens ëën der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het lagerblok van tenminste een gebogen goot is voorzien welke 20 geschikt is om de borgring met het lagerblok te koppelen.

13. Borgring geschikt om te gebruiken bij een walsstel volgens conclusie 1, 2, 3, 5, 7, 8 of 9.

14. Lagerblok geschikt om te gebruiken bij een walsstel volgens conclusie 2, 3, 4, 5, 6 of 12.

15. Walsrol geschikt om te gebruiken bij een walsstel volgens conclusie 1, 10 of 11. 30

16. Ombouwmachine geschikt om met uitsluiting van directe menselijke tussenkomst te gebruiken bij een walsstel.

17. Ombouwmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat zij 35 tenminste en in hoofdzaak twee vrijheidsgraden van beweging in het horizontale vlak heeft.

87. C557

18. Ombouwmachine volgens een der conclusies 16-17, met het kenmerk, dat de ombouwmachine een verschuifbaar afstandstuk omvat welke een voorziening heeft voor detectie van de walsrol.

19. Ombouwmachine volgens één der conclusies 16-18, met het ken merk, dat bij gebruik bij een walsstel volgens een der conclusies 1—12 de ombouwmachine tenminste een om een as roteerbare arm heeft geschikt om de borgring mee te bedienen, en een voorziening om de fixeermiddelen te lossen. 10

20. Ombouwmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de arm geplaatst is op een roteerbaar subchassis waarvan de as van rotatie, bij in bedieningspositie gebrachte ombouwmachine, in het verlengde ligt van de as van de walsrol. 15

21. Ombouwmachine volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de arm geschikt is om in de ruimte van de borgring te brengen en de daarin zich bevindende pal te verdringen.

22. Ombouwmachine volgens één der conclusies 19-21, met het ken merk, dat de arm een detectiemiddel bevat voor detectie van een pal van een lagerblok.

23. Ombouwmachine volgens één der conclusies 16-22, met het ken- 25 merk, dat zij een hefplateau omvat. 30 35 £ 7 7 7 7 7 -