NL8602889A - Snijschaar voor metaal geschikt voor aanbrenging op een graafmachine. - Google Patents

Description

- 3 < Λ -1- 25891/CV/tj

Korte aanduiding: Snijschaar voor metaal geschikt voor aanbrenging op een graafmachine.

Oe uitvinding heeft betrekking op scharen voor zwaar bedrijf 5 van het type,, dat geschikt is om te worden aangebracht op graafmachines en dergelijke en dat wordt aangedreven met behulp van verstelcilinders voor het doelmatig verwerken van afval en in het bijzonder metaalafval, waarbij dit in opnieuw bruikbare afvalmaten kan worden geknipt. Metaal" afval van industriële gebouwen, die worden gesloopt, komt in vele ver~ 10 schillende vormen en afmetingen voor, zoals bijvoorbeeld pijpen van ver" schillende diameters en lengtes, constructiebalken, zoals I"balken, hoekijzers en dergelijke en metalen platen, evenals verder chassis van automobielen en vrachtwagens, spoorwegwagons en dergelijke, waarbij de schaar in staat moet zijn om de metalen stukken op te nemen, te ver-15 plaatsen en door te snijden onafhankelijk van afmeting of vorm en zonder enige wigwerking of vasthoudwerking van de werkstukken ten opzichte van de scharen.

Bekende inrichtingen van het type zijn weergegeven in de Amerikaanse octrooien 4.188.721, 4.376.340, 4.403.431 en 4.450.625.

20 Een verdere stand van de techniek wordt gevormd door de

Amerikaanse octrooien 4.198.747 en 4.519.135.

In de huidige uitvinding is er een enkel uit een stuk gegoten vast blad en een enkel uit een stuk gegoten beweegbaar blad, dat scharnierend is ten opzichte van het vaste blad, waarbij het vaste bias los-25 neembaar is bevestigd aan de boom of tuimelstok van een graafmachine of dergelijke. Het hydraulische systeem van de graafmachine of dergelijke omvat een zuiger en cilindersamenstel waarvan de zuiger aangrijpt op het vaste blad om dit met de schaar in scharnierende verhouding ten opzichte van de boom of tuimelstok te bewegen.

30 De snijschaar, welke geschikt is voor het aanbrengen op een graafmachine of dergelijke omvat een vast blad ten opzichte waarvan een beweegbaar blad verzwenkbaar is, terwijl het vaste blad scharnierend is aangebracht op het einde van een boom of een tuimelstok van een graafmachine of dergelijke in plaats van de normaal daarop aangebrachte graaf-35 emmer of dergelijke. Een zuiger en cilinder op de boom van de graafmachine grijpt het vaste blad teneinde scharnierbeweging daaraan mee te delen en een tweede zuiger en cilinder op het vaste blad grijpt het beweegbare 8602889 i '» -2- 25891/cv/tj blad teneinde het te bewegen in een afschuifverhouding ten opzichte van het vaste blad.

Beide bladen zijn uit een stuk gegoten staal en hebben los-neembare verharde snijstaven met het beweegbare blad voorzien van een 5 V-vormige snijrandvormgeving, Het vaste blad heeft een open sleuf daarin voorbij een rechte snijrand, welke een orgaan vormt voor het begrenzen van het beweegbare blad tot een baan langs het vaste blad, waar het zal werken om voorwerpen, die moeten worden doorgesneden, te bewegen naar de scharnieringrijping van het blad in plaats van afoekeerd daarvan in-10 dien het door de hydraulische zuiger en cilinder wordt bewogen.

De uitvinding zal hieronder worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 is een zijaanzicht van de schaar voor het snijden 15 van metaal aangebracht op de boom of tuimelstok van een graafmachine ; figuur 2 toont op grotere schaal een zijaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde schaar; figuur 3 toont een bovenaanzicht van de schaar afgebeeld in figuur 1; 20 figuur 4 is een eindaanzicht van de schaar afgebeeld in fi guur 2; figuur 5 toont een vergrote dwarsdoorsnede volgens lijn 5-5 in figuur 2; figuur 6 is een dwarsdoorsnede volgens lijn 6-6 in figuur 2; 25 figuur 7 is een vergrote dwarsdoorsnede volgens lijn 7-7 in figuur 2; figuur 8 is een zijaanzicht van een verhard puntgedeelte van het beweegbare blad afgebeeld in figuren 1 en 2; en figuur 9 is een bovenaanzicht van het verharde puntgedeelte 30 afgebeeld in figuur 8.

Graafmachines of dergelijke zoals in de industrie gebruikt, zijn aangedreven machines voorzien van een uitstekende boom en hydraulisch bediende zuiger en cilindersamenstellen daarop aangebracht. Een . tuimelstok is normaal scharnierend bevestigd aan de boom en een graaf-35 bak is normaal aan het einde van de tuimelstok bevestigd en wordt door een of meer hydraulische zuiger en cilindersamenstellen, die deel uitmaken van het hydraulische systeem van de graafmachine, bewogen.

8602889 » * ·% “3" 25891/CV/tj

De inrichting volgens de uitvinding is een aanbouwstuk voor een graafmachine, dat wordt gebruikt in de plaats van de graafbak voor het hanteren, doorsnijden en bewegen van construct!ebalken, pijpen, kabels en andere constructie-onderdelen en dergelijke die normaal worden 5 gevonden in constructies, die worden gesloopt.

Zoals duidelijk zal zijn uit figuur 1 bezit een boom of tui" melstok 10 van een graafmachine een bevestigingspen 11, die daardoorheen is aangebracht nabij zijn vrije einde, teneinde een vast blad 12, dat is voorzien van op de bevestigingspen 11 afgesteunde bussen 13, scharnie-10 rend te ondersteunen. Secundaire bussen 14 op het vaste blad 12 zijn in ingrijping met een tweede pen 15 op een zuigerstang 16 van een zuiger en cilindersamenstel 17, waarvan de cilinder scharnierend is bevestigd aan de boom of tuimelstok 10 met behulp van een dwars verlopende schar-nierpen 18.

15 Het vaste blad 12 is een uit een stuk gegoten stalen construc tie voorzien van evenwijdige balken 19 in een gedeelte daarvan. Een enkel uit een stuk bestaand gegoten stalen beweegbaar blad 21 is scharnierend aangebracht op het vaste blad 12 met behulp van een instelbare as en duwlegeropstelling opgesteld bij 22 in de tekeningen van figuren 1 20 en 2 en in vergrote dwarsdoorsnede weergegeven in figuur 5, waarbij een as 23 dwars in het beweegbare blad 21 is opgesteld in bussen 24 en tegen duwlegers 25 en vulringen 26.

In het bijzonder uit de figuren 1-3 zal het duidelijk zijn, dat het vaste blad 12 langgestrekt is en binnen zijn einden is bevestigd 25 aan de bevestigingspennen 11 en 15 van de boom 10 respectievelijk zuigerstang 16 met behulp van horizontaal op afstand van elkaar gelegen bussen 13 respectievelijk 14. De balken 19 van het vaste blad 12, gezien-in figuren 1 en 2 het rechtereinde daarvan, draagt een gevorkt legersamenstel 27, dat een tweede hydraulisch zuiger en cilindersamenstel 28 scharnie-30 rend aankoppelt tussen de op afstand van elkaar gelegen balken 19 van het vaste blad 12, waarbij de zuigerstang 29 van dit samenstel scharnierend is aangekoppeld op een dwars verlopende pen 30 in een gevorkt einde 31 van het beweegbare blad 21. Buizen 32 respectievelijk 33 staan in verbinding met de tegenover elkaar gelegen einden van de hydraulische cilin-35 der 28 en een centrale fitting 34 waaraan hydraulisch fluïdum selectief wordt afgeleverd door het hydraulische systeem van de graafmachine waarop de inrichting is aangebracht.

8602889 -4- 25891/CV/tj V,

Verder zal het uit de figuren 1-3 duidelijk zijn, dat het beweegbare blad 21 algemeen hoekvormig is en is voorzien van vervangbaar gehard snijdend eindgedeelte 35 op zijn vrije einde en eerste en tweede geharde snijrandgedeelten 36 en 37, die zijn bevestigd aan gedeelten van 5 het beweegbare blad 21, die onder een hoek ten opzichte van elkaar, bij voorkeur onder een hoek van ongeveer 60°, zijn opgesteld. Het tweede verharde snijrandgedeelte 37 is van een totale lengte ongeveer eenderde van de lengte van de vergelijkbare lengte van het eerste geharde snijrandgedeelte 36, zodat de gewijzigde V-vorm gevormd door de verharde snijrand-10 gedeelten 36 en 37 en de top van'de gewijzigde V-vorm in het bijzonder verhoudingsgewijs dicht bij het punt 22 ligt waar de as 23 het beweegbare bLad 21 scharnierend verbindt met het vaste blad 12 van de schaar.

De eerste en tweede verharde snijrandgedeelten 36 en 37 zijn opgesteld in uitsparingen op de achterzijde van het beweegbare blad 21 zoals weergege-15 ven in figuren 1-3 en zijn bevestigd aan het enkele uit een stuk gegoten staal bestaande beweegbaar blad 21 door bevestigingsorganen 38.Een uitsparing in de andere zijde van het beweegbare blad 21 heeft een verharde slijt— plaat 39 daarin bevestigd door bevestigingsorganen 40.

Zoals verder uit de figuren 1-3 en 7 blijkt heeft het uit een 20 gegoten stalen stuk bestaande vaste blad 12 een uitstekend snijrandgedeelte 41 daaraan bevestigd door een aantal bevestigingsorganen, waarbij het uitstekende verharde snijrandgedeelte 41 binnen een van een paar op afstand van elkaar gelegen zich omhoog uitstrekkende eerste geleidingen 42 op een eerste buitenste einde van het vaste gegoten stalen blad 12 is ge-25 legen. Instelbare slijtplaten 43 zijn opgesteld op de andere van de geleidingen 42 en het vaste blad 12. Een van de geleidingen 42 is opgesteld en geslepen voor metaal afschuivende ingrijping met alle drie geharde snijgedeelten 35, 36 en 37 van het beweegbare blad 21, zoals hiervoor beschreven. Het vaste blad 12 is verhoudingsgewijs breder dwars dan het 30 beweegbare blad 21 en is uitgerust met een geleidingsgleuf 44 tussen de geleidingen 42, door welke het vrije einde 35 van het beweegbare blad 21 eerst zal bewegen zoals in stippellijnen in figuur 2 is weergegeven. Het zal worden opgemerkt, dat indien het geharde vrije einde 35 door de ge- \ ledingsgleuf 44 is bewogen in het hart van het vaste blad 12 de onder een 35 hoek verlopende snijrandgedeelten 36 en 37 van het beweegbare blad 21 in afschuivende verhouding ten opzichte van het uitstekende snijgedeelte 41 van het vaste blad 12 zullen bewegen en een werkstuk, dat wordt doorge- 8602889 % ♦ *m -5- 25891/CV/tj knipt/ Laten bewegen langs het geharde snijgedeelte 41 van het vaste blad 21 naar het scharnierpunt 22 waar het wordt opgesloten. De afschuifwer-king vindt op een hoofdzaak in afstand gelegen verhouding tot het lichaam van het vaste blad 12 plaats, welke zodoende het werkstuk kan vasthouden.

5 Uit figuur 1 zal het verder duidelijk zijn dat de beweging van het beweegbare blad 21 plaatsvindt in antwoord op het tweede hydraulische zuiger en cilindersamenstel, dat de cilinder 28 en zuigerstang 29 omvat, waarbij de cilinder 28 midden tussen zijn einden scharnierend is gekoppeld met het binneneinde van het vaste blad 12 met behulp van het 10 leger en bussamenstel 27. De cilinder 28 en een groot gedeelte van het vaste blad 12 ligt binnen (naar rechts) van het scharnierpunt 22.

Voor vaklui zal het duidelijk zijn, dat de scharnierende aanbrenging van dit zuiger en cilindersamenstel 28 zoals hierin geopenbaard een positieve afschuifwerking waarborgt indien de afschuifkracht wordt 15 uitgeoefend tussen de vaste en de beweegbare bladen in plaats van tussen een beweegbaar blad en een gedeelte zoals de boom of tuimelstok van een graafmachine zoals tot nu toe gebruikelijk is geweest in de techniek, zodat bewegingskracht op het beweegbare blad 21 onder een rechte hoek is ten opzichte van de snijgedeelten daarvan. Dë opstelling vergroot aan-20 zienlijk de beschikbare afschuifkracht en waarborgt de doorboorwerking van het einde 35 in een werkstuk, indien dit gewenst mocht zijn.

Uit figuur T zal het verder duidelijk zijn, dat het scharnierend op het einde van de boom of tuimelstok 10 van een graafmachine of soortgelijke machine aangebrachte blad 12 de gehele metaal snijdende 25 schaar in staat stelt te worden gemanipuleerd ten opzichte van de boom of tuimelstok hetgeen het mogelijk maakt, dat de schaar doelmatig en gemakkelijk wordt gebruikt in sloophandelingen, opnemen en bewegen van balken, pijpen en secties van gesloopte gebouwen en het dan doorsnijden van deze onderdelen in geschikt bemeten afvalstukken met een ongebruikelijke 30 flexibiliteit van beweging, indien vergeleken met de bekende inrichtingen.

De vorming van het vaste blad en beweegbare blad van de inrichting als uit een stuk bestaande constructie draagt verder bij tot de ongebruikelijke doelmatigheid en afschuifgeschiktheid van de hierin geopenbaarde inrichting, terwijl de bekende inrichtingen zijn opgebouwd 35 uit samengestelde en gelaste door vlamwerking gesneden stalen plaatdelen en dergelijke.

Het zal dus worden gezien dat door bevestiging van het blad 12 8602889

» 'V

-6- 25891/CV/tj aan de boom 10 met behulp van de bevestigingspennen 11 en 15 en bedienings-zuiger en cilindersamenstel 17 van de graafmachine of dergelijke de schaar volgens de huidige openbaring doelmatig en snel daarop kan worden aangebracht door de bevestigingspennen 11 en 15 in te steken en ze vast te zet-5 ten, zoals door vaklui zal worden begrepen.

Zoals in de figuren 3, 4 en 6 is weergegeven bezit het gegoten uit een stuk bestaande vaste snijblad 12 van de schaar de horizontaal op afstand gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balken 19 met lang-gestrekte op afstand gelegen horizontaal opgestelde lijfgedeelten 20 daar-10 tussen, die een gebied begrenzen waarin een einde van de boom 10 scharnierend is opgesteld en waarin de geleidingssleuf 44 is gelegen.

Verder is in figuur 2 met stippellijn de opstelling weergegeven van het beweegbare blad 21 van de schaar en uit deze figuur zal het verder duidelijk zijn, dat de scharnieropstelling van het beweegbare blad 15 21 op het vaste blad 12 met behulp van de hierboven beschreven as 23 en zijn instelbare duwlegers 25 het mogelijk maakt dat het beweegbare blad 21 instelbaar wordt opgesteld tussen horizontaal op afstand van elkaar gelegen gedeelten van het vaste blad 12 zoals begrensd door de daaraan bevestigde uitstekende delen 12A.

20 Figuur 6 toont een doorsnede over figuur 2 volgens de lijn 6-6, waarbij de afstand is weergegeven tussen de balkgedeelten 19 van het uit een stuk bestaande gegoten stalen vaste blad 12 en de opstelling van de zuigerstang 16 daarin, waar deze wordt vastgehouden door de pen 15, die is opgesteld door het buisvormig orgaan dat de bus 14 vormt.

25 In figuur 2 is de pen 11 weergegeven waaraan het einde van de boom 10 is bevestigd zoals hierboven beschreven.

De opstelling van het vaste blad 12 en het beweegbare blad 21 zijn nagenoeg hetzelfde als het vergelijkbare vaste blad en beweegbare blad en zijn V-vormige snijranden zoals weergegeven en beschreven 30 in het Amerikaanse octrooi 4.450.625, welke een aanvulling is op het Amerikaanse octrooi 4.376.340.

In de huidige uitvinding plaatst het aanbrengen van de cilinder 28 tussen de balken 19 van het vaste blad 12 een grote hoeveelheid van het gewicht van de schaar achter'de boomscharnier 11 en maakt het 35 mogelijk dat de schaar wordt gebruikt op een groter afstand van de graafmachine dan dat tot nu toe mogelijk is geweest.

Ofschoon slechts een uitvoeringsvoorbeeld van de huidige uit- 8602889 -7- 25891/CV/tj vinding is weergegeven en beschreven zal het aan vaklui op dit gebied duidelijk zijn, dat meerdere wijzigingen en/of aanvullingen hierop kunnen worden aangebracht zonder buiten de geest en bescherminsgomvang van de uitvinding te komen.

5 8602889

Claims (19)

1. Een snij- en manipuleeraanbouwstuk voor een graafmachine of dergelijke waarvan de graafbak of dergelijke is verwijderd, en welke een 5 boom heeft met een daarmede verbonden gecontroleerd zuiger- en cilinder-samenstel voorzien van een schaar met een langgestrekt vast snijblad met een uitstekend snijrandgedeelte en verwijderbare middelen die genoemd snijblad aan genoemde boom bevestigen, waarbij het vaste snijblad is voorzien van horizontale op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde even-10 wijdige balkgedeelten en horizontale secties daartussen, middelen binnen een eerste einde van genoemd vast snijblad scharnierend een beweegbaar snijblad daartussen aanbrengend in verzwenkbare verhouding tot genoemd vast snijblad vanuit een open stand naar een gesloten een werkstuk doorsnijdende stand, snijrandgedeelten op genoemd beweegbaar snijblad opge-15 steld in rechte hoek verhouding tot elkaar, middelen om de snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snijblad in afschuivende verhouding te houden tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snijblad over de gehele uitstrekking van de afschuifbeweging van de bladen ten opzichte van elkaar, waarbij het beweegbare snijblad een eindsnijgedeelte bezit 20 dat algemeen is gericht naar genoemd vast snijblad, genoemde middelen om de snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snijblad in afschuivende verhouding te houden tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snijblad voorzien zijnde van een sleuf in een van genoemde horizontale secties van genoemd vast snijblad en binnen genoemd eerste einde 25 daarvan en een langgestrekte geleidingsbaan begrenzend, genoemde sleuf opgesteld en bemeten zijnde om genoemd scherp gemaakt eindgedeelte van genoemd beweegbaar snijblad en genoemde snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snijblad op te nemen en te houden in afschuivende verhouding tot een werkstuk opgesteld tussen genoemde bladen, een tweede zuiger en 30 cilindersamenstel scharnierend aangrijpend op een tweede einde van genoemd vast snijblad en middelen die genoemd beweegbaar snijblad werkzaam verbinden met genoemd tweede zuiger en cilindersamenstel, zodat deze ten opzichte van de van genoemd vast snijblad daardoor kan worden bewogen uit genoemde open naar genoemde open'stand en vice versa, en middelen op 35 genoemd vast snijblad in afstandsverhouding tot genoemde middelen voor het scharnierend bevestigen van genoemd vast snijblad aan genoemde boom van genoemde graafmachine of dergelijke die genoemd vast snijblad werk- 8602889 > -9- 25891/CV/tj zaam verbinden met genoemde geregeld zuiger en cilindersamenstel zodat genoemde schaar ten opzichte van genoemde boom, kan worden bewogen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde op afstand van elkaar gelegen evenwijdige balkgedeelten van genoemd vast 5 snijblad zich uitstrekken langs genoemde sleuf daarin onder een hoek tot genoemd uitstekend snijgedeelte van genoemd vast snijblad.

3. Een inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat omhoog uitstekende eerste geleidingen zijn opgesteld op genoemd eerste einde van genoemd vast snijblad voor geleiding, vasthouden en afschuiven- 10 de ingrijping met een werkstuk tussen genoemde vaste en beweegbare snij-bladen.

4. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat losmaakbare geharde snij staven genoemde snijrandgedeelten van genoemde vaste en beweegbare snijbladen vormen.

5. Een inrichting volgens conclusie 4, waarin genoemde verwijder bare geharde snijstaven genoemde snijrandgedeelten van verschillende lengtes vormen en zijn opgesteld teneinde een omgekeerde V-vorm te vormen.

6. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een van genoemde snijstaven ongeveer eenderde van de lengte 20 van de andere snij staaf is.

7. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde evenwijdige balkgedeelten en een horizontale sectie daartussen een holte in genoemd vast snijblad begrenzen en waarin genoemd tweede zuiger- en cilindersamenstel in hoofdzaak in genoemde holte is op- 25 gesteld.

8. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde evenwijdige balkgedeelten en horizontale secties daartussen tegenover elkaar opgestelde eerste en tweede holtes begrenzen in genoemd vast snijblad en genoemde middelen op genoemd vast snijblad 30 dat voor scharnierend bevestiging van de boom aan genoemd vast snijblad nagenoeg zijn opgesteld in genoemde eerste holte en het tweede zuiger-en cilindersamenstel in hoofdzaak in genoemde tweede holte is opgesteld.

9. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vaste snijblad en het beweegbare snijblad uit een stuk 35 bestaande gegoten stalen organen zijn.

10. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede zuiger- en cilindersamenstel midden tussen zijn 8602889 \ \ - -10- 25891/CV/tj einden scharnierend is gekoppeld met genoemde eerste evenwijdige balkge-deelten van genoemd vast snijblad.

11. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede zuiger- en cilindersamenstel onder een hoek van 5 ongeveer 90° is opgesteld ten opzichte van de snijrandgedeelten van het beweegbare blad indien genoemde snijrandgedeelten in afschuivende verhouding zijn tot genoemde uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast sni jblad.

12. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat genoemd snijeindgedeelte van genoemde beweegbaar snijblad verwijderbaar is bevestigd aan genoemd beweegbaar snijblad, terwijl een uitstekend gedeelte van genoemd snijeindgedeelte gepuntlast is in een gevormde opening in genoemd beweegbaar snijblad.

13. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat genoemd snijeindgedeelte dwars is aangescherpt en aangescherpt langs een van zijn zijkanten teneinde een werkstuk kruizelings te snijden tussen genoemde zich omhoog uitstrekkende eerste geleidingen en genoemd werkstuk langs de zijkant van een van genoemde zich omhoog uitstrekkende eerste geleidingen te sni'jden.

14. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar gelegen organen verwijderbaar zijn bevestigd aan genoemd vast blad en genoemd beweegbaar snijblad scharnierend is bevestigd aan genoemde op afstand van elkaar gelegen organen door een dwarsas, die instelbaar is opgesteld in boringen in genoemde op afstand 25 van elkaar gelegen organen en is opgenomen in bussen, die in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen op genoemd vast snijblad zijn opgesteld.

15. · Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde op afstand van elkaar gelegen organen verwijderbaar 30 zijn bevestigd aan genoemde evenwijdige balkgedeelten van genoemd vast blad.

16. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar gelegen organen verwijderbaar zijn bevestigd aan genoemd langgestrekt vast snijblad en genoemd beweegbaar snij- 35 blad scharnierend is bevestigd aan genoemde op afstand van elkaar geLegen organen door een dwarsas, die instelbaar is opgesteld in boringen in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen en opgenomen is in bussen en 8602889 V ^ -11- 25891/CV/tj aanligt tegen duwlegers in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen op genoemd vast snijblad.

17. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd langgestrekt vast snijblad een uit een stuk bestaand 5 stalen gietstuk omvat gekenmerkt door te zijn voorzien van een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balken met bovenste en onderste gedeelten en in langsrichting op afstand van elkaar gelegen verbindingssecties tussen genoemde balken, waarvan enige genoemde bovenste gedeelten van genoemde balken onderling verbinden 10 en waarvan enige genoemde onderste gedeelten van genoemde balken onderling verbinden.

18. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitstekende snijgedeelte van genoemd langgestrekt vast snijblad is opgesteld op een van genoemde horizontaal op afstand van el- 15 kaar gelegen verticaal opgestelde balken en verticaal op afstand is gelegen ten opzichte van genoemde onderling verbindende secties, waardoor een afgesneden werkstuk tussen genoemde bladen naar beneden en afgekeerd van genoemd uitstekend snijgedeelte kan bewegen.

19. Een snij- en manipuleeraanbouwstuk voor een graafmachine of 20 dergelijke waarvan de graafbak of dergelijke is verwijderd en die is voorzien van een boom met een daarmede verbonden gecontroleerd zuigeren cilindersamenstel, voorzien van een schaar met een langgestrekt vast snijblad voorzien van een uitstekend snijrandgedeelte en genoemd vast snijblad scharnierend aan genoemde boom bevestigende verwijderbare mid-25 delen, waarbij genoemd vast snijblad horizontaal op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balkgedeelten bezit en daartussen opgestelde horizontale secties, middelen binnen een eerste einde van genoemd vast snijblad, die een haakvormig beweegbaar snijblad daartussen in beweegbare verhouding tot genoemd vast snijblad vanuit een 30 open stand naar een gesloten werkstuk doorsnijdende stand scharnierend ondersteunen, snijrandgedeelten op genoemd haakvormig snijblad opgesteld in rechte hoek verhouding tot elkaar, middelen om de snijrandgedeelten van genoemd haakvormig snijblad in afschuivende verhouding te houden ten opzichte van genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snij-35 blad over de gehele uitstrekking van de afschuifbeweging van de bladen ten opzichte van elkaar, genoemd haakvormig beweegbaar snijblad een scherp gemaakt eindgedelte bezittend algemeen gericht naar genoemd vast 8602889 φ V ν ' -12- 25891/CV/tj snijblad, genoemde middelen om de snijrandgedeelten van genoemd haakvormig beweegbaar snijblad in afschuivende verhouding te houden ten opzichte van genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snijblad voorzien zijnde van een sleuf in een horizontale sectie van genoemd vast 5 snijblad binnen genoemd eerste einde daarvan en tegenover elkaar opgestelde uitstekende organen op genoemd vast snijblad langs genoemde sleuf, die een langgestrekte geleidingsbaan begrenst, genoemde sleuf opgesteld en bemeten zijnde om genoemd scherpgemaakt eindgedeelte van genoemd haakvormig beweegbaar snijblad op te nemen en vast te houden, en genoemde 10 snijrandgedeelten van genoemd haakvormige beweegbaar snijblad in bewegende afschuifverhouding tot een werkstuk opgesteld tussen genoemde bladen, een tweede zuiger- en ci lindersamenstel scharnierend aangebracht op een tweede einde van genoemd Langgestrekt vast snijblad en middelen, die genoemd haakvormig beweegbaar snijblad werkzaam verbinden met genoemd 15 tweede zuiger- en cilindersamenstel zodat dit kan worden bewogen in een gebogen baan ten opzichte van genoemd vast snijblad vanuit genoemde open naar een gesloten stand en omgekeerd, en middelen op genoemd vast snijblad op afstand van genoemde verwijderbare middelen, die genoemd vast snijblad scharnierend aan genoemde boom van de graafmachine of dergelijke 20 verbinden, om genoemd vast snijblad werkzaam te verbinden met genoemd geregeld zuiger- en cilindersamenstel zodat genoemde schaar ten opzichte van genoemde boom kan worden bewogen. @602889