NL8602593A - Inrichting en werkwijze voor het scheiden van vaste stoffen uit fluida. - Google Patents

Description

» i «ès. * - 1 -

Κ 9447 NET

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET SCHEIDEN VAN VASTE STOFFEN UIT FLUIDA

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van vasté stoffen uit fluïda, en op met een dergelijke werkwijze verkregen produkten.

Het is bekend vaste stoffen af te scheiden uit gassen door 5 het verlenen van een roterende beweging aan een uit vaste stoffen en gas bestaand mengsel dat nagenoeg horizontaal en tangentiaal toegevoerd wordt aan een verticaal cilindervormig lichaam (bijvoorbeeld een cycloon), waaruit gas afgevoerd wordt aan de bovenzijde en vaste stoffen afgevoerd worden aan de 10 onderzijde.

Voor het bereiken van nagenoeg volledige verwijdering van kleine vaste deeltjes (bijvoorbeeld katalysatorgruis) uit gassen, zoals gewenst bij bijvoorbeeld katalytische kraak-processen, is gewoonlijk een aantal cyclonen vereist, zelfs 15 wanneer het overgrote deel van de vaste stoffen reeds verwijderd is in een voorafgaande scheidingsstap (bijvoorbeeld door middel van afbuigplaten of cyclonen). Als gevolg van de horizontale voedingstoevoermiddelen die zich in tangentiale richting van elk cycloonlichaam uitstrekken, zal er voor het 20 onderbrengen van een aantal cyclonen een huis (bijvoorbeeld een reactorvat) met aantrekkelijke afmetingen nodig zijn.

Anderzijds zouden dergelijke cyclonen buiten een reactorvat kunnen worden geplaatst, hetgeen een complexe versteviging vereist teneinde bestand te zijn tegen de aldaar bij 25 betrekkelijk hoge bedrijfstemperaturen (bijvoorbeeld 400-600°C binnen de cyclonen) heersende drukverschillen.

So 32 5 93 i ;·* - 2 -

Bovendien kan in beide gevallen ongewenste kooks- en waterstofvorming (t.w, na-kraking) plaatsvinden in de verschillende dode hoeken bij genoemde hoge temperaturen gedurende de aanzienlijke verblijftijd in een dergelijke grote 5 inrichting van bijvoorbeeld koolwaterstofhoudende katalysator-deeltjes welke gescheiden worden van zware koolwaterstofdampen.

Het is verder bekend cilindervormige cyclonen met een axiale benedenwaarts gerichte toegang te gebruiken voor het scheiden van vaste stoffen uit gassen. In het geval van 10 conventionele uit meerdere cyclonen bestaande ontwerpen betreedt een vaste stoffen bevattende voedingsstroom de cyclooncombinatie op horizontale wijze of onder een kleine hoek (bijvoorbeeld minder 45 graden) ten opzichte van een horizontaal vlak vanaf ëën zijde, hetgeen met zich meebrengt dat er extra ruimte nodig 15 is in geval een dergelijke combinatie binnen een reactorvat is opgesteld, zoals hierboven is besproken voor cyclonen met tangentiale voedingstoevoer. Bovendien leidt een dergelijke opstelling gewoonlijk tot een drukverschil tussen de cyclonen nabij de voedingstoevoerzijde en de stroomafwaarts opgestelde 20 cyclonen, hetgeen gewoonlijk ongelijkmatige verdeling van vaste-stoffen-bevattend fluïdum over de verschillende cyclonen veroorzaakt.

Thans is gevonden dat de eerder genoemde nadelen die inherent zijn aan de verschillende typen cyclonen overwonnen 25 kunnen worden door het op bepaalde wijze in een huis aanbrengen van buisvormige elementen alsmede toevoer- en afvoermiddelen, hetgeen tot een zeer compacte inrichting met een gegeven capaciteit voor het scheiden van vaste stoffen uit fluïda leidt.

30 De uitvinding heeft derhalve betrekking op een inrichting die geschikt is voor het scheiden van vaste stoffen uit fluïda, welke inrichting meerdere nagenoeg verticale buisvormige elementen in een huis omvat, alsmede onder in het huis aangebrachte toevoermiddelen die in verbinding staan met de ruimte 3602533 *·-» - 3 - tussen de buisvormige elementen en het huis, meerdere buisvormige fluidumafvoermiddelen waarvan de onderste delen nagenoeg coaxiaal binnen de bovenste delen van genoemde buisvormige elementen zijn opgesteld, waardoor ringvormige ruimten 5 worden gevormd waarin wervelingveroorzakende middelen zijn opgesteld en van welke fluidumafvoermiddelen de bovenste delen samenwerken met openingen in het bovenste deel van het huis, en afvoermiddelen voor vaste stoffen die in verbinding staan met de onderste delen van de buisvormige elementen en met openingen 10 in de onderzijde van het huis.

De inrichting volgens de uitvinding kan worden gebruikt in processen waarbij vaste stoffen dienen te worden afgescheiden uit fluïda (in het bijzonder gassen bij verhoogde temperaturen en drukken), zoals katalytisch kraken, leisteenomzettings-15 methoden en vergassing van kolen of zware olie.

Een voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is de betrekkelijk korte verblijftijd van de van elkaar te scheiden vaste stoffen en fluïda, hetgeen van bijzonder belang is wanneer de inrichting wordt toegepast in een katalytisch 20 kraakproces voor fluïda voor het scheiden van katalysator (deeltjes) uit koolwaterstofdampen; ten gevolge van de korte verblijftijden zal het na-kraken van koolwaterstoffen (en derhalve koolstofvorming op de katalysatordeeltjes) worden verminderd, hetgeen tot betere produktopbrengsten en minder 25 deactivering van de katalysator zal leiden. Bovendien zal de spreiding in verblijftijd betrekkelijk smal zijn, hetgeen tot de produktie van minder ongewenste produkten en tot een langere levensduur van de katalysator leidt, in vergelijking met het gebruik van scheidingsinrichtingen waarbij de spreiding in 30 verblijftijd betrekkelijk breed is.

Verder is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zeer doeltreffend voor het scheiden van betrekkelijk kleine vaste deeltjes uit gassen waarin genoemde deeltjes in «502533 - 4 - * φ betrekkelijk kleine hoeveelheden aanwezig zijn dankzij het symmetrische stromingspatroon in de inrichting, hetgeen tot nagenoeg gelijkmatige belading van elk buisvormig element leidt. Derhalve zal de hoeveelheid vaste stoffen die in de 5 afgescheiden gassen achterblijft zeer klein zijn, waardoor het bij het katalytisch kraken van een fluïdum mogelijk is om recirculering van slurry-olie (bijvoorbeeld katalysatorgruis in vloeibare koolwaterstoffen) uit een stroomafwaarts opgestelde koolwaterstoffractioneerinrichting naar de kraakreactor af te 10 schaffen, waardoor opnieuw de produktopbrengst wordt verbeterd.

De toevoermiddelen (waardoor een mengsel van vaste stoffen en fluïdum de inrichting binnentreedt) zijn, bij voorkeur, centraal onder in het huis beneden de buisvormige elementen geplaatst, teneinde te zorgen voor een optimale distributie van 15 het in bovenwaarste richting stromende mengsel van vaste stoffen en fluïdum via alle buisvormige elementen waarin, voor een belangrijk deel, de daadwerkelijke scheiding plaatsvindt.

Een geschikt aantal buisvormige elementen en daarbij behorende scheidingsmiddelen kan tussen 3 en 80 liggen, in het 20 bijzonder tussen 5 en 20, meer in het bijzonder tussen 6 en 12. De buisvormige elementen bevinden zich bij voorkeur in eén of meer (concentrische) cirkels.

In het navolgende worden verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven aan de hand van de Figuren 1-4, 25 waarbij voor overeenkomstige onderdelen dezelfde verwijzings-cijfers zijn gebruikt.

In Figuur 1 is een langsdoorsnede getoond van een volledig omsloten afzonderlijke scheidingsinrichting.

Figuur 2 toont een langsdoorsnede van een geïntegreerde 30 inrichting waarvan het bovenste scheidingsmiddel gelijk is aan dat van Figuur 1.

In de Figuren 3 en 4 zijn dwarsdoorsneden getoond, gezien respectievelijk langs de lijnen AA’ en BB', van de in Figuur 2 getoonde inrichting.

8502593 ** --4 - 5 -

De in Figuur 1 getoonde inrichting omvat een huis (1) dat voorzien is van een inlaat (2) voor een in bovenwaartse richting stromend mengsel van vaste stoffen en fluïdum in het onderste deel (3)» meerdere afzonderlijke uitlaten (4) voor vaste 5 stoffen en een gecombineerde fluïdumuitlaat (5). Een aantal (acht volgens Figuur 3) nagenoeg verticale buisvormige elementen (6) zijn symmetrisch in het huis opgesteld, bij voorkeur op zodanige wijze dat zij gemakkelijk uit genoemd huis kunnen worden verwij dered door een opening (2 of 5); de onderste 10 delen (7) van de buisvormige elementen (6) lopen op geschikte wijze in benedenwaartse richting convergerend uit. Bij voorkeur zijn er wervelingsstabilisatiemiddelen (8) opgesteld in de onderste delen van de buisvormige elementen (6) waarin, tijdens bedrijf, het mengsel van vaste stoffen en fluïdum onderworpen 15 wordt aan een schroeflijnvormige beweging. In de bovenste delen van genoemde buisvormige elementen bevinden zich wervéling-veroorzakende middelen (9) (op geschikte wijze buitenwaarts gebogen wervelschoepen), welke bij voorkeur bevestigd zijn aan buisvormige fluïdumafvoermiddelen (10) die nagenoeg coaxiaal 20 binnen genoemde bovenste delen zijn opgesteld. Ook kunnen in binnenwaartse richting lopende wervelingveroorzakende middelen worden bevestigd aan de bovenste delen van de buisvormige elementen (6).

*

Bij voorkeur werkt slechts een klein aantal (bijvoorbeeld 1, 25 2 of 3) buisvormige elementen (6) samen met een algemene vaste-stoffenuitlaat (4), teneinde golvingseffecten ("over-spraak") tussen de verschillende buisvormige elementen te vermijden.

De lengte/diameterverhouding van de buisvormige 30 elementen (6) is geschikt van 1 tot 10, en bij voorkeur van 2 tot 5. De verhouding tussen de diameter van de buisvormige elementen (6) en die van de buisvormige fluïdumafvoermiddelen (10) is geschikt 1,5-4, en bij voorkeur 2-3.

3602533 4 Λ» - 6 -

Het bovenste deel (11) van het huis (1) is bij voorkeur voorzien van een centraal in benedenwaartse richting lopend fluïdumafvoermiddel (12); geschikt een omgekeerde afgeknotte kegel die opgesteld is in de wand (13) die de ruimte (14) 5 tussen de buisvormige elementen (6) afscheidt van de fluïdum-verzamelruimte (15). De aanwezigheid van fluïdumafbuigmiddelen kan aanzienlijk bijdragen tot vermindering van erosieproblemen welke anders zouden kunnen ontstaan ten gevolge van het met betrekkelijk hoge snelheid botsen van vaste stoffen tegen de 10 wand (13) wanneer de bovenwaartse stroming van het uit vaste stoffen en fluïdum bestaande voedingsmengsel wordt omgekeerd voordat genoemd mengsel de ringvormige ruimten tussen de buisvormige elementen (6) en de buisvormige fluïdumafvoer-middelen (10) betreedt. Bovendien zal de aanwezigheid van 15 fluïdumafbuigmiddelen (12) in sommige gevallen leiden tot een verminderde drukval gedurende de werking van de inrichting.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat verder met voordeel lagere vóórschèidingsmiddelen (zoals getoond in de Figuren 2 en 4) die geschikt zijn voor het 20 scheiden van grotere (bijvoorbeeld katalysator) deeltjes uit fluïda. Deze uitvoeringsvorm geniet in het bijzonder de voorkeur voor toepassing bij een katalytische kraakmethode voor fluïda. De lagere scheidingsinrichting omvat een koepelvormig bovendeel (16), bovenwaarts gerichte voedingstoevoer-25 middelen (17) die nagenoeg tangentiaal samenwerken met genoemd koepelvormig bovendeel, een centraal deel (18) voorzien van afvoermiddelen (19) die in verbinding staan met de ruimte (14) tussen de buisvormige elementen (6) en het huis, en een vaste-stoffenafvoeropening (20) in het onderste deel (21) van de 30 scheidingsinrichting.

Het koepelvormige bovendeel (16), het centrale deel (18) en het benedendeel (21) vormen samen, bij voorkeur, een nagenoeg bolvormig lichaam met twee verticaal afgeplatte zijkanten waardoor ruimten (22) worden gevormd tussen het 35 centrale deel (18) en het huis (1), via welke ruimten (22) 8602593 «t -.i - 7 - ruimte (14) in verbinding staat met (bij voorkeur buisvormige) afvoermiddelen (19). In een dergelijk nagenoeg bolvormig lichaam zal een optimaal stromingspatroon van de uit vaste stoffen en fluïdum bestaande stromen worden verkregen, hetgeen 5 tot een hoge doelmatigheid in vaste-stoffenscheiding en een betrekkelijk lage verblijftijd van vaste stoffen (teneinde ongewenste reacties te vermijden) en tot een lage drukval in de inrichting leidt.

Het benedendeel (21) omvat bij voorkeur ten minste één 10 fluïdum ventilatieopening (23) die in verbinding staat met de ruimte (24) waarin tijdens bedrijf betrekkelijk grote vaste deeltjes die in de onderste scheidingsmiddelen uit het fluïdum zijn afgescheiden worden verzameld tezamen met betrekkelijk kleine deeltjes (gruis) die door vaste-stoffenuitlaten (4) in 15 genoemde ruimte (24) stromen. Een meer gedetailleerde beschrijving van deze scheidingsinrichting is gegeven in de Europese octrooiaanvrage nummer 86201003.

Wanneer de in de figuren 2-4 getoonde inrichting wordt gebruikt bij een katalytische kraakmethode voor fluïda, dan 20 vormen de voedingstoevoermiddelen (17) op geschikte wijze het bovenste deel van een bij katalytisch kraken van fluïda toegepaste stijgbuisreactor (25), terwijl daarentegen in ruimte (24) het eventueel strippen van koolwaterstoffen uit kraakkatalysatordeeltjes kan worden uitgevoerd door middel van 25 stoom of andere stripgassen die op geschikte wijze via gas-toevoermiddelen (niet getoond) worden toegevoerd aan één of meer lagere delen van het huis (1). Via fluïdumventilatie-openingen (23) kunnen dampen die vrijkomen uit (vóór)gestripte katalysatordeeltjes in de koepelvormige scheidingsinrichting 30 stromen.

De (voor)stripdampen kunnen, desgewenst, echter ook van de dampen die afkomstig zijn uit de stijgbuisreactor gescheiden worden gehouden door het aanbrengen van een afzonderlijke dampuitlaat voor de (vóór)stripdampen in een inrichting zonder 35 genoemde opening.

3502593 - 8 -

De samengestelde inrichting volgens de uitvinding omvat één of meer bij voorkeur nagenoeg horizontale afvoer-middelen (19) voor fluïdum dat enig (katalysator) gruis bevat, waaruit de grotere deeltjes zijn afgescheiden. Het afvoer-5 middel (19) vormt, op geschikte wijze, een buis die zich uitstrekt door het centrale deel (18) en omvat ten minste éen opening (26) die bij voorkeur aangebracht is in het onderste centrale deel van de buis, teneinde te voorkomen dat katalysatordeeltjes worden meegevoerd door koolwaterstofdampen 10 tijdens het opstarten van de katalytische kraakprocessen wanneer de snelheid van de katalysatordeeltjes in de koepel betrekkelijk laag is.

Tijdens normaal bedrijf van de inrichting volgens de uitvinding volgen de (katalysator) deeltjes een stromingsweg in 15 een nagenoeg verticaal vlak langs de binnenwand van het koepelvormige deel (16) en verlaten deel (18) via vaste-stoffenafvoer-opening (20). Teneinde te vermijden dat een stroom van vaste stoffen tezamen met fluïdum dat rechtstreeks afkomstig is uit voedingstoevoermiddelen (17) zich via benedendeel (21) naar de 20 vaste-stoffenafvoeropening (20) verplaatst, is laatstgenoemde opening op geschikte wijze voorzien van een regelplaatje (27) dat bij voorkeur aangebracht is onder een hoek van 15 tot 45° ten opzichte van een verticaal vlak voor optimale afbuiging van de vaste stoffen (zie in het bijzonder Figuur 2).

25 De verhouding tussen de maximale inwendige breedte van de koepel en die van de voedingstoevoermiddelen (17) is geschikt van 1,5 tot 6, en bij voorkeur van 2 tot 4.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het scheiden van vaste stoffen uit fluïda, in het bijzonder 30 voor het scheiden van vloeibare kraakkatalysatordeeltjes uit gasvormige koolwaterstofomzettingsprodukten, welke werkwijze omvat het in bovenwaartse richting toevoeren van een mengsel van vaste deeltjes en fluïdum aan een ruimte tussen buisvormige elementen en daarna in benedenwaartse richting in ringvormige 35 ruimten die voorzien zijn van wervelingveroorzakende middelen, 8602593 - 9 - welke ringvormige ruimten begrensd worden door de bovenste delen van de buisvormige elementen en de onderste delen van buisvormige fluidumafvoermiddelen die nagenoeg coaxiaal binnen genoemde bovenste delen zijn opgesteld, het verlenen van een 5 schroeflijnvormige beweging aan het mengsel van vaste stoffen en fluïda (bijvoorbeeld katalysatorgruis-bevattende gassen) in de buisvormige elementen teneinde vaste stoffen te scheiden uit fluïda, het verwijderen van vaste stoffen via de bovenste delen van de buisvormige elementen en het in bovenwaartse 10 richting verwijderen van fluïda via de bovenste delen van de buisvormige fluidumafvoermiddelen.

Bij voorkeur wordt een mengsel van vaste kraafckatalysator-deeltjes en koolwaterstofhoudende gassen die afkomstig zijn uit een katalytische kraakzone voor fluïda vóorgescheiden door 15 genoemd mengsel in bovenwaartse en tangentiale richting toe te voeren aan een nagenoeg bolvormige voorscheidingszone, waarin het mengsel onderworpen wordt aan een roterende beweging in een in hoofdzaak verticaal vlak, waarbij katalysatordeeltjes worden verwijderd door een opening in het onderste deel van de 20 vöórscheidingszone en waarbij katalysatorgruis-bevattende gassen uit het centrale deel van de voorscheidingszone in bovenwaartse richting door de ruimte tussen de buisvormige elementen van de volgende scheidingszone worden gevoerd.

Behalve gasvormige koolwaterstofomzettingsprodukten, 25 kunnen ook andere gassen zoals rookgassen of gassen verkregen bij leisteenomzettingsmethoden en vergassingsmethode voor kolen of zware olie op bovenbeschreven wijze uit vaste deeltjes worden afgescheiden.

Bij voorkeur worden katalysatordeeltjes en/of -gruis die 30 door middel van genoemde methode zijn afgescheiden toegevoerd naar ten minste één stripzone die in gasverbinding staat met de eerste en/of tweede scheidingszone, en worden ze in de stripzone (s) in contact gebracht met een stripgas (bijvoorbeeld stoom).

8 30 2 5 9-3 f

P

- 10 -

Bovendien heeft de uitvinding betrekking op koolwaterstof-omzettingsprodukten die afgescheiden zijn door middel van een methode zoals in het voorafgaande is beschreven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 5 het volgende voorbeeld.

VOORBEELD

Een voedingsstroom bestaande uit koolwaterstofdampen en kraakkatalysatordeeltjes in een gewichtsverhouding van 40 betreedt voedingsinlaat (2) van een scheidingsinrichting zoals 10 getoond in Figuur 1 bij een temperatuur van 520°C, een overdruk van 2 bar en een dampsnelheid van 6 m/s. Katalysatordeeltjes worden verwijderd via vaste-stoffenuitlaten (4) met een scheidingsrendement van meer dan 95% op basis van gewicht.

) 8602593

Claims (13)

1. Inrichting geschikt voor het scheiden van vaste stoffen uit fluïda, welke inrichting meerdere nagenoeg verticale buisvormige elementen in een huis omvat» alsmede onder in het huis aangebrachte toevoermiddelen die in verbinding staan met 5 de ruimte tussen de buisvormige elementen en het huis, meerdere buisvormige fluldumafvoermiddelen waarvan de onderste delen nagenoeg coaxiaal binnen de bovenste delen van genoemde buisvormige elementen zijn opgesteld waardoor ringvormige ruimten worden gevormd waarin wervelingveroorzakende middelen zijn 10 opgesteld en van welke fluldumafvoermiddelen de bovenste delen samenwerken met openingen in het bovenste deel van het huis, en afvoermiddelen voor vaste stoffen die in verbinding staan met de onderste delen van de buisvormige elementen en met openingen in de onderzijde van het huis.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het (de) toevoer- middel(en) centraal onder in het huis beneden de buisvormige elementen is (zijn) geplaatst.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij wervelings-stabilisatiemiddelen opgesteld zijn in de onderste delen van de 20 buisvormige elementen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het onderste deel van een buisvormig element in benedenwaartse richting convergeert.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij 25 de lengte/diameterverhouding van een buisvormig element van 1 tot 10, en bij voorkeur van 2 tot 5 is.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de diameter van de buisvormige elementen en die van buisvormige afvoermiddelen van 1,5 to 4, en bij 30 voorkeur van 2 to 3 is. 850 2 5.?? λ - 12 -

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderste delen van de fluïdumafvoermiddelen voorzien zijn van zich in buitenwaartse richting uitstrekkende wervel-schoepen.

8. Inrichting volgens éën der voorgaande conclusies, welke inrichting meerdere afzonderlijke vaste-stoffenafvoermiddelen omvat.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bovenste deel van het huis voorzien is van een centraal, 10 zich in benedenwaartse richting uitstrekkend fluïdumafbuig-middel waar omheen de openingen voor de fluïdumafvoermiddelen zijn aangebracht.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, welke inrichting verder een onder in het huis opgestelde scheidings- 15 inrichting voor vaste stoffen en flulda omvat, omvattende een koepelvormig bovendeel, 'bovenwaarts gerichte voedingstoevoer-middelen die nagenoeg tangentiaal samenwerken met genoemd koepelvormig bovendeel, een centraal deel dat voorzien is van afvoermiddelen die in verbinding staan met' de ruimte tussen de 20 buisvormige elementen en het huis, en een vaste-stoffenafvoer-opening in het onderste, deel van de scheidingsinrichting.

11. Werkwijze voor het scheiden van vaste deeltjes uit flulda, welke werkwijze omvat het in bovenwaartse richting toevoeren van een mengsel van vaste deeltjes en fluïdum aan een ruimte 25 tussen buisvormige elementen en daarna in benedenwaartse richting in ringvormige ruimten die voorzien zijn van werveling-veroorzakende middelen, welke ringvormige ruimten begrensd worden door de bovenste delen van de buisvormige elementen en de onderste delen van buisvormige, fluïdumafvoermiddelen die 30 nagenoeg coaxiaal binnen genoemde bovenste delen zijn opgesteld, het verlenen van een schroeflijnvormige beweging aan het mengsel van vaste stoffen en flulda in de buisvormige elementen teneinde vaste stoffen te scheiden uit flulda, het verwijderen van vaste stoffen via de onderste delen van de 8602593 -13.- buisvormige elementen en het in bovenwaartse richting verwijderen van fluïda via de bovenste delen van de buisvormige fluïdumafvoermiddelen.

12. Werfcwijze volgens conclusie 11, waarbij vloeibare 5 fcraakkatalysatordeeltjes gescheiden worden uit gasvormige koolwaterstofomzettingsprodukten.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij een mengsel van vaste kraakkatalysatordeeltj es en koolwaterstofhoudende gassen die afkomstig zijn uit een katalytische kraakzone voor fluïda 10 wordt vóórgescheiden door genoemd mengsel in bovenwaartse en tangentiale richting toe te voeren aan een nagenoeg bolvormige vóórscheidingszone, waarin het mengsel onderworpen wordt aan een roterende beweging in een in hoofdzaak verticaal vlak, waarbij katalysatordeeltjes worden verwijderd door een 15 opening in het onderste deel van de vóórscheidingszone en waarbij katalysatorgruis-bevattende gassen uit het centrale deel van de vóórscheidingszone in bovenwaartse richting door de ruimte tussen de buisvormige elementen van de volgende scheidingszone worden gevoerd. 3602593