NL8602040A - Inrichting voor het uit grond verwijderen van explosief materiaal. - Google Patents

Description

V

865087/Rey/en *

Korte aanduiding: Inrichting voor het uit grond verwijderen van explosief materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit grond verwijderen van explosief materiaal zoals oude munitie en dergelijke.

Een dergelijke inrichting wordt gebruikt voor het 5 verwijderen van in de grond aanwezige explosieven die bijvoorbeeld afkomstig zijn uit de laatste wereldoorlog.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmee deze explosieven doelmatig uit de grond kunnen worden afgescheiden en waarbij een optimale veiligheid voor het be-10 dienend personeel is gewaarborgd.

Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat de inrichting bestaat uit, - een verrijdbaar gestel dat een beveiligde besturingscabine en een opneembak voor de grond bevat, welke opneembak is 15 voorzien van een uit geperforeerde platen bestaande bodem; - een boven de opneembak aangebrachte, vanuit de cabine bestuurbare spuitlans die is aangesloten op een watertoevoer-leiding; -.een onder de geperforeerde platen van de opneembak aange-20 bracht opvangreservoir dat nabij de bodem is voorzien van een afvoerleiding waarin een afvoerpomp is opgenomen.

De grond wordt met behulp van een conventioneel graafwerktuig, dat beveiligd is tegen mogelijke explosies, in de opvangbak van de inrichting gestort. Vervolgens wordt met 25 de spuitlans een krachtige waterstraal op de grond gericht, zodat zand en modder door de geperforeerde platen worden meegevoerd naar het onder de opneembak gelegen opvangreservoir.

Grotere delen en mogelijk explosieve voorwerpen blijven in de opvangbak achter, en kunnen hieruit worden verwijderd. Explo-30 sie voorwerpen kunnen alszodanig worden herkend en onschadelijk worden gemaakt. Tijdens het wegspuiten van de grond bevindt het personeel zich in de beveiligde cabine van de inrichting en loopt hierbij nagenoeg geen risico, terwijl toch een goed zicht op de werkzaamheden mogelijk is.

8602040 f l - 2 -

Bij voorkeur is langs de binnenkant van de wanden van de opvangbak een sproeileiding aangebracht, die via een klep is aangesloten op de watertoevoerleiding van de spuit-lans. Deze sproeileiding dient voor het schoonspoelen van het 5 rooster en van de opneembak.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn in het opvangreservoir één of meer spuit-monden aangebracht, die zijn aangesloten op de watertoevoer-leiding van de spuitlans. Deze spuitmonden hebben tot doel 10 een watercirculatie in stand te houden als de spuitlans en de sproeileiding niet in werking zijn. Op deze wijze wordt voorkomen dat de in de afvoerleiding opgenomen afvoerpomp droog-loopt.

Bij voorkeur zijn de spuitmonden aangesloten op de 15 watertoevoerleiding via een overdrukventiel.

Als de spuitlans en de sproeipijp niet in werking zijn, zal de druk in de watertoevoerleiding toenemen, deze drukstijging doet de klep naar de spuitmonden openen, zodat automatisch een watertoevoer naar de afvoerpomp is verzekerd. 20 De wanden van de opvangbak zijn bij voorkeur aan de binnenkant bekleed met hout, zodat bij het optreden van een explosie het weerkaatsen van granaatscherven en dergelijke tegen de wanden wordt vermeden. Tevens biedt het hout een doelmatige bescherming voor de wanden. Doordat de geperfo-25 reerde platen die de bodem van de opvangbak vormen losneembaar zijn aangebracht, kunnen deze na beschadiging door een eventuele explosie gemakkelijk worden vervangen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: 30 Fig.1 een schematische doorsnede toont van de inrichting volgens de uitvinding, en fig-2 een bovenaanzicht toont van de inrichting uit Fig.1.

Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 1 bestaat de inrichting volgens de uitvinding uit een verrijdbaar ge-35 stel dat is voorzien van rupsbanden 1 en een besturingscabine 8602040 Λ i - 3 - 2 en een opneembak 3. De cabine 2 is voorzien van ruiten 4 van panterglas en is zodanig uitgevoerd dat het hierin aanwezige bedieningspersoneel nagenoeg afdoende is beschermd tegen een mogelijke explosie.

5 De opneembak 3 is in bovenaanzicht rechthoekig met opstaande wanden 5 die aan de binnenkant zijn bekleed met hout, bij voorkeur met vurehout van een dikte van ongeveer 2,5 cm. De houten bekleding verschaft enerzijds een doelmatige bescherming van de opstaande wanden, terwijl anderzijds het 10 tegen de wand weerkaatsen van granaatscherven wordt vermeden.

De bodem van de opneembak 3 bestaat uit een rooster 6 dat wordt gevormd door een aantal geperforeerde platen, die los-neembaar zijn aangebracht en zodoende bij een eventuele beschadiging gemakkelijk kunnen worden vervangen. Onder de op-15 neembak 3 bevindt zich een opvangreservoir 7 dat trogvormig is uitgevoerd met schuinaflopende zijwanden. Nabij de bodem van het opvangreservoir 7 is een afvoerleiding 8 aangebracht, waarin een afvoerpomp is opgenomen die geschikt is voor het verpompen van een water- en grondmengsel en wordt aangedreven 20 door een hydromotor 10. De afvoerleiding 8 strekt zich uit tot aan de achterkant van de inrichting en hierop kan een (niet weergegeven) afvoerleiding worden aangesloten. Indien het water- en grondmengsel over meer dan 1 km moet worden getransporteerd zullen extra pompen in de afvoerleiding moeten 25 worden aangebracht die van het zelfde type zijn als de pomp 9.

De inrichting is tevens voorzien van een watertoevoer leiding 11 die zich vanaf de achterzijde hiervan naar voren toe uitstrekt en zich nabij de voorkant van de cabine 30 2 splitst in een leiding 12 die leidt naar een boven de op neembak 3 aangebrachte spuitlans 13 en een in hoofdzaak doorgaande leiding 14. De spuitlans 13, die vanuit de cabine kan worden gestuurd, is van een bekend type en behoeft hier niet in detail te worden beschreven. Op de leiding 12 is een zij-35 leiding 15 aangesloten die zich uitstrekt langs de binnenzijde van de wanden 5 van de opneembak 3 en op regelmatige af- 8602040 ί t - 4 - standen is voorzien van openingen. De leiding 15 vormt zodoende een sproeipijp voor het wegspoelen van het materiaal via het rooster 6.

De doorgaande leiding 14 leidt naar een spuitmond 5 16 die is aangebracht binnen het opvangreservoir 7 onder het rooster 6 en waarvan het doel duidelijk zal worden bij het beschrijven van de werking van de inrichting. In de leidingen 12, 15 en 14 zijn respektievelijk afsluiters 17, 18 en 19 aangebracht. Op de leiding 12 is nog een leiding 20 aangeslo-10 ten voor het voeden van een ruitesproeier voor de voorruiten van de cabine.

Het voertuig wordt aangedreven door een dieselmotor 21 die tevens de hydromotor 10 aandrijft en hydropompen 22 voor het onderdruk zetten van het via de leiding 11 toege-15 voerde water.

De inrichting volgens de uitvinding werkt als volgt: Grond waarin zich mogelijk explosieve voorwerpen kunnen bevinden wordt met behulp van een conventioneel graafwerktuig, dat is voorzien van geschikte veiligheidsvoorzieningen, uit-20 gegraven en in de opneembak 3 gestort. Met behulp van de spuitlans 13 wordt een krachtige waterstraal op de in de bak 3 gestorte grond gericht waardoor zand en modder en andere kleine deeltjes via het rooster 6 worden weggespoeld naar het opvangreservoir 7. De grote delen en mogelijk explosieve 25 voorwerpen blijven schoongespoten achter op het rooster 6. Eventuele explosieven kunnen dan alszodanig worden herkend en onschadelijk worden gemaakt. De opneembak 3 wordt vervolgens geleegd en vervolgens wordt een nieuwe lading grond in de opneembak 3 gestort. Tijdens het onderzoek naar op het 30 rooster 6 achtergebleven explosieven en het verwijderen hiervan wordt de spuitlans 13 middels de afsluiter 17 en de sproeileiding 15 middels de afsluiter 18 stilgezet. Hierdoor doet zich het gevaar voor dat de pomp 9 voor het afvoeren van het grond- watermengsel droogloopt hetgeen tot beschadi-35 ging hiervan kan leiden. Het afsluiten van de spuitlans 13 en de sproeileiding 15 veroorzaakt evenwel een verhoging van de druk in de watertoevoerleiding 11. Door de afsluiter 19 8602040 4 i - 5 - 5 uit te voeren als een overdrukventiel heeft deze drukstijging tot gevolg dat de afsluiter 19 zich opent en water via de spuitmond 16 in het opvangreservoir 7 wordt gevoerd. Zodoende wordt de watercirculatie bij het buiten werking stellen van de spuitlans 13 en van de sproeileiding 15 in stand gehouden 10 en wordt schade aan de pomp 9 vermeden.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de weergegeven en beschreven uitvoeringsvorm, doch dat binnen de uitvindingsgedachte meerdere varianten mogelijk zijn.

8602040

Claims (7)

1. Inrichting voor het uit grond verwijderen van explosief materiaal zoals oude munitie en dergelijke, g e-kenmerktdoor, - een verrijdbaar gestel dat een beveiligde besturingscabine 5 en een opneembak voor de grond bevat, welke opneembak is voorzien van een uit geperforeerde platen bestaande bodem; - een boven de opneembak aangebrachte, vanuit de cabine bestuurbare spuitlans, die is aangesloten op een watertoevoerleiding; 10. een onder de geperforeerde platen van de opneembak aange bracht opvangreservoir dat nabij de bodem is voorzien van een afvoerleiding waarin een afvoerpomp is opgenomen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat langs de binnenkant van de wanden van de 15 opneembak een sproeileiding is aangebracht, die via een klep is aangesloten op de watertoevoerleiding van de spuitlans.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in het opvangreservoir één of meerdere spuitmonden zijn aangebracht, die zijn aangesloten op de 20 watertoevoerleiding van de spuitlans.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de spuitmonden op de watertoevoerleiding zijn aangesloten via een overdrukventiel.

4 865087/Rey/en 4 \ -C-

5. Inrichting volgens één of meer van de vooraf- 25 gaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden van de opneembak aan de binnenkant zijn bekleed met hout.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, dat de geperforeerde platen die de bodem van de opneembak vormen losneembaar zijn aangebracht. 8602040 $ i -f-

7. Inrichting volgens één of meer van de vooraf gaande conclusies, met het kenmerk, dat de beveiligde cabine is voorzien van een ruitesproeier, die is aangesloten op de watertoevoerleiding van de spuitlans. 860 2 04 0